looppad
Uiterlijk
- loop·pad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | looppad | looppaden |
verkleinwoord | looppaadje | looppaadjes |
het looppad o
- een pad waarover je kunt lopen, een pad dat ongeschikt is voor andere vervoersmiddelen
- Opvallend is dat de kajuit een beetje excentrisch is geplaatst. Dat houdt in dat je aan stuurboord via het gangboord prima naar voren kunt lopen, maar aan bakboord wordt dit vanwege het smalle looppad lastig.[2]
- Op verzoek van de gemeente werkt het Leger des Heils aan huisregels die ervoor moeten zorgen dat de scholieren zo min mogelijk worden geconfronteerd met de 24 bewoners van de opvang. Zo komen de twee groepen niet gelijktijdig buiten en gebruiken ze een ander looppad op het terrein.[3]
- Het woord looppad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "looppad" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 16 jan. 2016
- ↑ de Telegraaf 12 sep. 2014
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be