lig
Uiterlijk
- lig
vervoeging van |
---|
liggen |
lig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen
- Ik lig.
- gebiedende wijs van liggen
- Lig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen
- Lig je?
- Het woord lig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lig | ligte |
lig
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
lig ligte |
ligter | ligste |
lig
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Afrikaans