laissez-passer
Uiterlijk
- lais·sez-pas·ser
- uit het Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laissez-passer | laissez-passers |
verkleinwoord |
het laissez-passer o
- een tijdelijk reisdocument afgegeven door een vertegenwoordiging van een land, i.c. een ambassade of een consulaat(-generaal), om bijvoorbeeld na verlies, diefstal of verdwijning van het reguliere reisdocument (paspoort, identiteitskaart), een inwoner van dat land in de gelegenheid te stellen te reizen over landsgrenzen
- ▸ Sindsdien zijn ook weer enkele laissez-passers afgegeven door de Marokkaanse autoriteiten en zijn enkele Marokkaanse vreemdelingen gedwongen teruggekeerd naar Marokko, aldus toenmalig staatssecretaris Harbers.[1]
- ▸ Maar voor er sprake is van uitzetting, moeten ze eerst een tijdelijk reisdocument krijgen van de Marokkaanse autoriteiten. Marokko heeft al sinds 2020 niet meer zo'n zogenoemd laissez-passer afgegeven.[2]
- ▸ Veel Nederlanders hebben een tijdelijk reisdocument (laissez-passer) nodig voor hun vlucht naar huis, omdat hun paspoorten zijn verbrand. Aangezien ambassades maar een beperkt aantal laissez-passers op voorraad hebben, heeft de Nederlandse ambassade in het Zuid-Afrikaanse Pretoria een extra stapel naar Zanzibar gestuurd.[3]
- Het woord laissez-passer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Marokko annuleert afspraak met staatssecretaris, 'diplomatieke belediging'” (05-12-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Raad van State: Nederland kan Marokkaanse vreemdelingen niet vasthouden” (VR 2 APRIL 2021), NOS
- ↑ Weblink bron “Leeg vliegtuig haalt Nederlanders Zanzibar op” (27 augustus 2013), Reformatorisch Dagblad