lab

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lab    (hulp, bestand)
• IPA: /lɑp/

Woordafbreking

• lab

Woordherkomst en -opbouw

• Verkorte vorm van laboratorium

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lab	labs
verkleinwoord	labje	labjes

Zelfstandig naamwoord

het lab o

1. (scheikunde), (natuurkunde), (biologie) een ruimte ingericht voor het doen van natuurwetenschappelijk onderzoek

   • We hebben zowel een TGA als een DSC in ons lab. 

2. (scheikunde), (natuurkunde), (biologie) een cursus gegeven in [1] waarin studenten geleerd wordt labwerk te doen

   • In dit lab gaat het voornamelijk om het doen van zinnige metingen en het interpreteren van de resultaten in statistisch significante termen. 

3. (scheikunde), (natuurkunde), (biologie) een gebouw waarin ruimtes zoals [1] gehuisvest zijn

   • Naast het wiskundegebouw staat een chemisch lab. 

Hyponiemen

drugslab fotolab loodslab onderzoekslab skylab spacelab testlab xtc-lab

Afgeleide begrippen

• labrat

Vertalingen

    1. een ruimte ingericht voor het doen van natuurwetenschappelijk onderzoek   

Duits: Labor (de) o, Laboratorium (de) o

Spaans: laboratorio (es) m

    2. een cursus gegeven in [1] waarin studenten geleerd wordt labwerk te doen   

    3. een gebouw waarin ruimtes zoals [1] gehuisvest zijn   

Duits: Laborgebäude (de) o, Laboratoriumsgebäude (de) o

Gangbaarheid

• Het woord lab staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lab" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Duits

Uitspraak

• IPA: /laːp/

Woordafbreking

• lab

Werkwoord

lab

1. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van laben

Synoniemen

• labe

Gelijkklinkende woorden

• Laab

Anagrammen

• bla

Limburgs

Uitspraak

• IPA: /lɑb/

Zelfstandig naamwoord

lab

1. (scheikunde)(natuurkunde)(biologie) lab; een ruimte ingericht voor het doen van natuurwetenschappelijk onderzoek
2. (scheikunde) lab, drugslab; een ruimte ingericht voor het maken van drugs

Oudhoogduits

Zelfstandig naamwoord

lab, o

1. (biochemie), (scheikunde) stremsel

Verbuiging

• o (a), sterk

Overerving en ontlening

• Middelhoogduits: lap
• Duits: Lab, Gerinnungsmittel; Absud

Opmerkingen

• Duits: Lab, Gerinnungsmittel; Absud

Pools

Uitspraak

• IPA: /lap/

Zelfstandig naamwoord

lab m

1. (dierkunde) labrador; hondenras

Synoniemen

• labrador m
• labek m

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /lap/

Woordafbreking

• lab

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Engels
• Verkorte vorm van het zelfstandige naamwoord laboratoř

Zelfstandig naamwoord

lab monbezield

1. (spreektaal) lab; laboratorium

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	lab	laby
genitief	labu	labů
datief	labu	labům
accusatief	lab	laby
vocatief	labe	laby
locatief	labu	labech
instrumentalis	labem	laby

Synoniemen

• laboratoř v