krachtens
Uiterlijk
- krach·tens
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1817 [1]
- mogelijk afgeleid van krachten (datief meervoud) met het achtervoegsel -s; in de 18e eeuw kende het Nederlands de uitdrukking "uit krachte" (datief enkelvoud) met de betekenis "uit hoofde van"; onder invloed van het Duitse Kraft kan hieruit een voorzetsel zijn ontstaan [2][3][4]
krachtens
- (formeel) met het vermogen of bevoegdheid die voortvloeit uit, op grond van
- De massamedia versterken dit verschil doordat zij krachtens hun aard eerder het nieuwe dan het normale verslaan, en daarom directe acties groter doen lijken dan zij zijn. [5]
- Het woord krachtens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krachtens" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "krachtens" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Marin, P.Nederduitsch en Fransch woorden-boek 6e druk (1793) D.J. Changuion, Amsterdam; p. 510
- ↑ krachtens op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Daalder, H. (eds. J.Th.J. van den Berg en B. Tromp)Politiek en historie. Opstellen over Nederlandse politiek en vergelijkende politieke wetenschap. (2011) Bert Bakker, Amsterdam; ISBN 9035109031; p. 200/201; geraadpleegd 2016-05-06
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -s in het Nederlands
- Voorzetsel in het Nederlands
- Formeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 86 %