kneu
Uiterlijk
- kneu
- In de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1655 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kneu | kneuen |
verkleinwoord | kneutje | kneutjes |
- (zangvogels) bepaald soort vinkachtige, Carduelis cannabina
- De kneu komt zowel in Nederland als in België voor.
1. bepaald soort vinkachtige, Carduelis cannabina
- Het woord kneu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kneu" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kneu" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zangvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 36 %
- Prevalentie Vlaanderen 38 %