innet
Uiterlijk
- in·net
- intensiverende afleiding van net (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | innet | - | - |
verbogen | innette | - | - |
innet
- heel keurig
- 't Vrouwtje is innet (...) [1]
Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en innet.
- Het woord 'innet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Cafmeyer, M."Oude Brugse spellewerksters vertellen II" in: Biekorf. jrg. 69 nr 9/10 (september/oktober 1968) E. Vercruysse en Zoon, St.-Andries; p. 280; geraadpleegd 2015-07-27