inkoop
Uiterlijk
- in·koop
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inkoop | inkopen |
verkleinwoord | inkoopje | inkoopjes |
de inkoop m
- (handel) aanschaf van goederen
- De inkoop van grondstoffen is nodig voordat de productie kan beginnen.
- (handel) gekochte goederen (alleen meervoud)
- Hij had een deel van zijn inkopen bij de kassa laten staan.
vervoeging van |
---|
inkopen |
inkoop
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkopen
- ... dat ik inkoop.
- Het woord inkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inkoop" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Handel in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %