injector
Uiterlijk
- in·jec·tor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | injector | injectoren injectors |
verkleinwoord |
de injector m
- apparaat dat een vloeistof in iets spuit
- Broederlijk vormen ze een linie die het weiland systematisch afgraast. Even systematisch laten de ganzen hun keutels vallen, één per minuut. Zo bemesten ze het begraasde gras, zonder injector. [2]
- Later in de etappe werd in het Andesgebergte enorm koud. Er viel regen en zelfs sneeuw. Er ging nog tweemaal een injector kapot en dat zorgde voor veel oponthoud, in totaal zo’n vijf uur. [3]
- De 3,8 liter bi-turbomotor in de kont van de 911 Turbo is onder handen genomen om nog meer vermogen te kunnen leveren. Porsche geeft aan dat onder andere de inlaatkanalen in de cilinderkop, de injectoren en een brandstofdruk (verhoogd) zijn gewijzigd. [4]
1.
- Het woord injector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "injector" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ injector op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Koos Dijksterhuis 14-03-11 Stappen en happen
- ↑ Tubantia 15-01-15 Huzink best geklasseerde regiorijder in Dakar Rally
- ↑ De Telegraaf 01 dec. 2015 Opfrissertje voor Porsche 911 Turbo: Het kan nog krachtiger
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be