infiniet
Uiterlijk
- in·fi·niet
- uit het Frans
stellend | |
---|---|
onverbogen | infiniet |
verbogen | infiniete |
partitief | infiniets |
infiniet [1]
- zonder grens, zonder einde
- (taalkunde) onbepaalde wijs van werkwoorden
- [1] onbegrensd, grenzeloos, oneindig
- [2] infinitief
- Het woord 'infiniet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "infiniet" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be