hulpagent
Uiterlijk
- hulp·agent
- samenstelling van hulp en agent [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hulpagent | hulpagenten |
verkleinwoord | hulpagentje | hulpagentjes |
de hulpagent m
- agent van de laatste rang (hulpagent 1e of 2e klasse)
- Deze morgen gaat het ‘Safer Neighbourhoodteam’ van agent Carly Rigg en hulpagent Mohammed Rabbani de wijk in. Pubers die naar hash ruiken worden gefouilleerd. Rabbani zegt dat het „helden van de honderd meter” zijn: bravoure op een veilige afstand. Maar deze jongens hebben ook binnen armlengte genoeg praatjes. Ze lachen de hulpagent uit en hebben een grote mond. „Hey Miss, did you smoke weed? You smell like crack!” Maar de grote dealers en hun bodyguards met machetes laten zich niet pakken door een buurtteam.[2]
- Het woord hulpagent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hulpagent" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ hulpagent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Antoinette de Jong 1 juli 2010
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be