hanteren/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van hanteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | hanteren | te hanteren | ||||||||
toekomend | zullen hanteren | te zullen hanteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gehanteerd | te hebben gehanteerd | ||||||||
toekomend | gehanteerd zullen hebben | gehanteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
hanterend | gehanteerd | ev. hanteer |
mv. verouderd hanteert |
hantere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | hanteer | hanteert | hanteert | hanteert | hanteert | hanteren | hanteren | hanteren | |||
verleden (o.v.t.) | hanteerde | hanteerde | hanteerde | hanteerde | hanteerde | hanteerden | hanteerden | hanteerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal hanteren | zult/zal hanteren | zult/zal hanteren | zult hanteren | zal hanteren | zullen hanteren | zullen hanteren | zullen hanteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou hanteren | zou hanteren | zou(dt) hanteren | zoudt hanteren | zou hanteren | zouden hanteren | zouden hanteren | zouden hanteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gehanteerd | hebt gehanteerd | hebt/heeft gehanteerd | hebt gehanteerd | heeft gehanteerd | hebben gehanteerd | hebben gehanteerd | hebben gehanteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gehanteerd | had gehanteerd | had gehanteerd | hadt gehanteerd | had gehanteerd | hadden gehanteerd | hadden gehanteerd | hadden gehanteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehanteerd hebben | zal/zult gehanteerd hebben | zult/zal gehanteerd hebben | zult gehanteerd hebben | zal gehanteerd hebben | zullen gehanteerd hebben | zullen gehanteerd hebben | zullen gehanteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehanteerd hebben | zou gehanteerd hebben | zou/zoudt gehanteerd hebben | zoudt gehanteerd hebben | zou gehanteerd hebben | zouden gehanteerd hebben | zouden gehanteerd hebben | zouden gehanteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gehanteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gehanteerd | er is gehanteerd | |||||||||
verleden | er werd gehanteerd | er was gehanteerd | |||||||||
toekomend | er zal gehanteerd worden | er zal gehanteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gehanteerd worden | er zou gehanteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gehanteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gehanteerd worden | gehanteerd te worden | ||||||||
toekomend | gehanteerd zullen worden | gehanteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gehanteerd zijn | gehanteerd te zijn | ||||||||
toekomend | gehanteerd zullen zijn | gehanteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gehanteerd | wordt gehanteerd | wordt gehanteerd | wordt gehanteerd | wordt gehanteerd | worden gehanteerd | worden gehanteerd | worden gehanteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gehanteerd | werd gehanteerd | werd gehanteerd | werdt gehanteerd | werd gehanteerd | werden gehanteerd | werden gehanteerd | werden gehanteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gehanteerd worden | zult gehanteerd worden | zult gehanteerd worden | zult gehanteerd worden | zal gehanteerd worden | zullen gehanteerd worden | zullen gehanteerd worden | zullen gehanteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gehanteerd worden | zou gehanteerd worden | zou/zoudt gehanteerd worden | zoudt gehanteerd worden | zou gehanteerd worden | zouden gehanteerd worden | zouden gehanteerd worden | zouden gehanteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gehanteerd | bent gehanteerd | bent/is gehanteerd | zijt gehanteerd | is gehanteerd | zijn gehanteerd | zijn gehanteerd | zijn gehanteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gehanteerd | was gehanteerd | was gehanteerd | waart gehanteerd | was gehanteerd | waren gehanteerd | waren gehanteerd | waren gehanteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehanteerd zijn | zult gehanteerd zijn | zult gehanteerd zijn | zult gehanteerd zijn | zal gehanteerd zijn | zullen gehanteerd zijn | zullen gehanteerd zijn | zullen gehanteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehanteerd zijn | zou gehanteerd zijn | zou/zoudt gehanteerd zijn | zoudt gehanteerd zijn | zou gehanteerd zijn | zouden gehanteerd zijn | zouden gehanteerd zijn | zouden gehanteerd zijn |