gruwelijk
Uiterlijk
- gru·we·lijk
- Naamwoord van handeling van gruwen met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gruwelijk | gruwelijker | gruwelijkst |
verbogen | gruwelijke | gruwelijkere | gruwelijkste |
partitief | gruwelijks | gruwelijkers | - |
gruwelijk
- afschuw opwekkend
- In die kampen gebeurden er de gruwelijkste dingen.
- ▸ Was Harald ronduit slecht, een duivel in mensengedaante die je zijn eigen ondergang tegemoet moest laten gaan? Een gruwelijke gedachte, maar als je je gedachten de vrije loop liet kon er van alles bovenkomen.[1]
1. afschuw opwekkend
- Het woord gruwelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gruwelijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be