gramatika

Baskisch

Zelfstandig naamwoord

gramatika

1. grammatica

Kasjoebisch

Zelfstandig naamwoord

gramatika v

1. grammatica

Slowaaks

Uitspraak

• IPA: /gramatɪka/

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Latijnse grammatica

Zelfstandig naamwoord

gramatika v

1. (grammatica) grammatica

Afgeleide begrippen

• gramatický

Verwante begrippen

• gramaticky (bw.)
• gramatik m

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /ɡramatɪka/

Woordafbreking

• gra·ma·ti·ka

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Latijnse grammatica

Zelfstandig naamwoord

gramatika v

1. (grammatica) grammatica

   «Matika jí šla nějak sama od sebe, každopádně se člověk nemusí učit žádná slovíčka a gramatiku.»

   Wiskunde ging voor haar als vanzelf, in ieder geval hoeft men geen woordjes en grammatica te leren.

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	gramatika	gramatiky
genitief	gramatiky	gramatik
datief	gramatice	gramatikám
accusatief	gramatiku	gramatiky
vocatief	gramatiko	gramatiky
locatief	gramatice	gramatikách
instrumentalis	gramatikou	gramatikami

Synoniemen

• mluvnice v

Afgeleide begrippen

• gramatický

Verwante begrippen

• gramatik m bezield
• gramaticky (bw.)
• gramatičnost v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)