getralied
- ge·tra·lied
- bn: van Middelnederlands getraliet, pseudodeelwoord afgeleid van tralie zn met het omvoegsel ge- -d [1]
- ww: vervoeging van traliën: de stam met omvoegsel ge- -d
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | getralied | getralieder | getraliedst |
verbogen | getraliede | getraliedere | getraliedste |
partitief | getralieds | getralieders | - |
getralied
- (heraldiek) voorzien van een tralie
vervoeging van: | traliën… |
verbogen vorm: | getraliede |
getralied
- voltooid deelwoord van traliën
- Het woord getralied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "getralied" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Pseudodeelwoorden in het Nederlands
- Omvoegsel ge- -d in het Nederlands
- Voltooid deelwoord met ge- -d
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Heraldiek in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 83 %
- Prevalentie Vlaanderen 83 %