gerstepap
Uiterlijk
- ger·ste·pap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gerstepap | gerstepappen |
verkleinwoord |
- pap gemaakt van geweekte en gekookte gerst
- Het is 11 maart 1767. Elsjen Roelofs is 29 en zwanger van haar tweede kind als ze rattenkruit door de gerstepap van haar man Jan Albers roert. Niet om hem te doden, maar om hem af te brengen van zijn plan te verhuizen naar een eigen boerderij. [2]
- Een goede oogst; de biologen zijn tevreden. Maar wat een monnikenwerk. Zijn die vijftig tot zeventig Russische sneeuwluipaarden dat echt allemaal waard? Dmitry Burenko, directeur ontwikkeling bij het WNF in Moskou, vindt van wel. Hij praat er gepassioneerd over, bij een laatste ontbijt met gerstepap in de berghut. [3]
- Het woord gerstepap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gerstepap" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Hennie Walgemoed 19-09-2006 Altijd eigen boontjes doppen en nooit de wonderboon vinden
- ↑ NRC Nienke Beintema 21 april 2017 Op zoek naar de legendarische sneeuwluipaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be