gat
Uiterlijk
- Geluid: gat (hulp, bestand)
- IPA: / ɣɑt / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /χɑt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣɑt/
- gat
1-4 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | gat | gaten |
verkleinwoord | gaatje | gaatjes |
- In de betekenis van ‘opening’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236. In de betekenis van ‘anus, achterwerk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1481 [1]
5 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | gat | gatten |
verkleinwoord | gatje | gatjes |
het gat o
- opening of holte
- Een gat in de muur boren.
- ▸ Met mijn 17 gram zware deuce of spades-schep groef ik dagelijks een gat in de grond van ongeveer 10 cm diep als de grond niet te hard was.[2]
- (overdrachtelijk) een tekort of ontbrekend deel
- Een gat in de begroting.
- Er zitten gaten in zijn verhaal.
- (meervoud) gaten: ogen
- In de gaten houden.
- In de gaten lopen.
- (verkleinwoord), (tandheelkunde) gaatje: een geval van tandwolf
- De tandarts zei dat ik geen gaatjes had.
- (dim gatje) achterste
- Op z'n gatje zitten.
- (pejoratief) plaats met weinig inwoners
- Zij groeide op in een gat waar niet eens een basisschool was.
-
[1] Een gat in de grond
-
[1] Een gat gemaakt met een boor
-
[1] Een teen steekt door het gat in de kous
- [1] een gat in de lucht springen
- [1]: Een gat in zijn hand hebben
Dwangmatig en/of te veel geld uitgeven
- [1]: In een (zwart) gat vallen
Niet meer weten wat te doen (m.n. na een drukke periode); (zwaar) depressief worden
- [2]: Een gat in de markt
Een vraag waar nog geen aanbod tegenover staat
- [2]: In de gaten springen
De leemtes opvullen
- [3]: Iets in de gaten hebben
Iets in het oog hebben
- [3]: Iets in de gaten houden
Ergens goed op letten
- [3]: In de gaten lopen
Opvallen, in het oog springen
- [5]: Geen zittend gat hebben
Niet lang kunnen stilzitten
- [5]: Op zijn gat liggen
In een ellendige toestand verkeren
- [5]: Wie zijn gat (of: billen) brandt, moet op de blaren zitten.
De gevolgen van je negatieve daden zul je ook zelf moeten ondervinden
1. opening
2. een tekort of ontbrekend deel
in de gaten springen
- Het woord gat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gat" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /'gat/
- gat
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gat | gats |
gat m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tandheelkunde in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Occitaans
- Woorden in het Occitaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Occitaans