gaststad

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gaststad    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• gast·stad

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  gast zn  en  stad zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gaststad	gaststeden
verkleinwoord	gaststadje	gaststadjes

Zelfstandig naamwoord

de gaststad v / m

1. stad waar een bepaald evenement gehouden wordt

   ▸ De turnselectie bestaat uit elf namen. Bij het roeien doet Nederland aan twaalf van de twintig onderdelen mee. Verder zijn er vier tafeltennissers, acht triatleten en acht sportklimmers aanwezig in de Duitse gaststad. De zwemdelegatie die naar Rome gaat bestaat uit 23 zwemmers.

   ▸ De organisatie achter de Pride koos Belgrado drie jaar geleden als gaststad voor de lhbti-manifestatie, in de hoop dat het een doorbraak zou kunnen forceren in het voor een deel conservatieve land, waar de orthodoxe kerk homoseksualiteit vaak veroordeelt, maar waar premier Brnabic openlijk lesbisch is.

   ▸ De afgelopen editie van het Songfestival werd gewonnen door Oekraïne. Het land dat het Songfestival wint mag normaal gesproken de volgende editie organiseren. Door de oorlog is eerder dit jaar al besloten om het Songfestival te houden in het land dat de afgelopen keer op plek twee eindigde, Groot-Brittannië. In oktober werd bekend dat Liverpool de gaststad gaat worden.

Gangbaarheid

• Het woord gaststad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.