ganzenboer
Uiterlijk
- Geluid: ganzenboer (hulp, bestand)
- gan·zen·boer
- samenstelling van gans en boer met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ganzenboer | ganzenboeren |
verkleinwoord | ganzenboertje | ganzenboertjes |
de ganzenboer m
- Het woord 'ganzenboer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.