gaanpad
Uiterlijk
- gaan·pad
- samenstelling van gaan ww en pad zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gaanpad | gaanpaden |
verkleinwoord |
het gaanpad o
- pad om op te lopen of te wandelen
- Het woord 'gaanpad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gaanpad" herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be