forehand
Uiterlijk
- fore·hand
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘slag met handpalm richting bal (bij tennis)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1924 [1]
- samenstelling van fore zn en hand zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | forehand | forehands |
verkleinwoord | - | - |
- (sport) slag bij het tennisspel waarbij de palm van de hand naar het net is gekeerd
- Het woord forehand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "forehand" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "forehand" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ forehand op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
forehand | forehands |
forehand
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 80 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Sport in het Engels