fluo
Uiterlijk
Niet te verwarren met: fluo- |
- fluo
- (verkorting) van woorden samengesteld met het voorvoegsel fluo- "fluorescerend"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fluo | fluo's |
verkleinwoord | fluootje | fluootjes |
de fluo m
- (kleur) kleur die lijkt op te lichten door een versterkte weerkaatsing van invallend licht
- ▸ We gaan all out met de fluo: de lijnen, het net, de bal, en zelfs een aangepaste fluo-menu met lichtgevende drankjes in de cafetaria![1]
- ▸ De iets timidere modeklant treft halve maatregelen en maakt daar gewoon een trui, rok of broek in een knetterfelle tint van. Tip: ga niet stunten met meerdere fluo’s in één outfit, maar kies voor een nuchtere steunkleur als beige, wit, zwart of denimblauw.[2]
- (kleding) hesje dat een fluorescerende kleur heeft
- ▸ Vanaf maandag kunnen we stickers verdienen. Wie de fluo aanheeft, verdient een sticker op zijn persoonlijke kaart. Fietsers die ook een helm dragen, verdienen een extra sticker![3]
- ▸ “Met de donkere herfst- en winterdagen in het vooruitzicht hopen wij dat onze leerlingen en leerkrachten hun fluo’s blijven dragen”, zegt Axel Caron, onderwijzer/beleidsmedewerker.[4]
- (informeel) stift die met fluorescerende inkt schrijft, vaak gebruikt om belangrijke tekst te markeren
- ▸ Boonen heeft vooral de "heilige wielerweek" met dikke fluo aangestipt. "3 april (de Ronde) en 10 april (Parijs-Roubaix) zijn de twee belangrijkste dagen van mijn voorjaar."[5]
- ▸ Mijn dochter die heeft het bijvoorbeeld voor de nieuwe rage van pastel fluostiften. Mooi, en voor mij ook helemaal ok, want ik zie dat ze die ook gebruikt. Mijn jongens daarentegen gebruiken enkel geel. Bij het begin van het schooljaar koop ik voor elke tiener hier in huis (en dat zijn er 3!) een pakje fluo’s die ze zelf kiezen, niet meer maar ook niet minder. Die liggen in hun bureau en zijn voor hen afzonderlijk.[6]
-
1. Beenwarmers in twee soorten fluo.
-
2. Zes schoolkinderen in een gele fluo.
-
3. Drie fluo's in verschillende kleuren.
- [2] fluoactie
- In teksten komt "fluo" ook vaak voor als een afleiding met het voorvoegsel "fluo-" per abuis niet aaneengeschreven wordt. [7]
- Het woord 'fluo' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fluo" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Vrijdag 14 februari 2020 Blacklighttoernooi” op lizards.be
- ↑ Weblink bron Cécile Narinx“Stijlvol of heeft het meer weg van een wandelende fluostift? Deze zomer dragen we neon” (26 maart 2020) op DeMorgen.be
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie An Dubuquoy“Helm op, fluo top!” (17 november 2017) op debergop.be
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Fluo-actie van start in De Rekke” (22 september, 2017) op polderke.com
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Boonen: "Fysiek gezien kan ik de Ronde zeker nog winnen"” (8 januari 2016) op sporza.be
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie esthiabe“1 september, here we come!” (21 augustus 2018) op esthia.be
- ↑ Weblink bron “fluo-” op vrttaal.net
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleur in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 20 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %