flou
Uiterlijk
- flou
- uit het Frans [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | flou |
verbogen |
flou
- vervloeiend, zacht, vaag
- flou artistique: dichterlijke vrijheid; vaagheid
- ▸ 'Dit kan toch helemaal niet?', aldus De Witte. 'Hema verandert gaandeweg de voorwaarden van zijn voorstel, zonder ons daarover in te lichten. Bovendien stemt hun uiteindelijke voorstel niet overeen met de teneur van hun persbericht. En dan die flou artistique over hun hoofddoekenverbod... Schrijf maar op: ik ben not amused.'[2]
- Het woord flou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flou" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ flou op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Sue Somers“HEMA: hoofddoek mag tóch, maar alleen in magazijn” (12-03-2011), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 10 %
- Prevalentie Vlaanderen 69 %