exploreren
Uiterlijk
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
exploreren | explorerend |
exploratie | geëxploreerd |
- Geluid: exploreren (hulp, bestand)
- ex·plo·re·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘doorzoeken (van gebied)’ voor het eerst aangetroffen in 1623 [1]
- Naamwoord van handeling van het Franse explorer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
exploreren |
exploreerde |
geëxploreerd |
zwak -d | volledig |
exploreren [3]
- overgankelijk een onbekend gebied verkennen
- De bodem van die zee is nog niet goed geëxploreerd wat betreft de mogelijke olie- en gasvoorraden.
1.
- Het woord exploreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "exploreren" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "exploreren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ exploreren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %