[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

doorweekt

Uit WikiWoordenboek
alles raakt doorweekt
  • door·weekt
  • vervoeging van doorweken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
vervoeging van
doorweken

doorweekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorweken
    • Jij doorweekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorweken
    • Hij doorweekt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorweken
    • Doorweekt! 
vervoeging van: doorweken…
verbogen vorm: doorweekte

doorweekt

  1. voltooid deelwoord van doorweken
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen doorweekt doorweekter doorweektst
verbogen doorweekte doorweektere doorweektste
partitief doorweekts doorweekters -

doorweekt

  1. kletsnat, helemaal van vocht doordrongen
    • Na de langdurige regen was ik helemaal doorweekt. 
     Binnen de kortste keren was mijn shirt compleet doorweekt van het zweet.[2]
     `Ja, juffrouw.'Ik rilde. Het was koud in de wasruimte, en ik was doorweekt.[3]
     'Sturmbannführer was een ss-rang, gelijk aan majoor bij de Wehrmacht, en Ratka hoe hondsmoe en doorweekt hij ook was leek maar al te zeer bereid om eerbied te tonen.[4]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026346477
  4. Vaderland” op Wikipedia (2012), Cargo, ISBN 9789023472483
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be