doom
Uiterlijk
- doom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doom | - |
verkleinwoord | - | - |
de doom m
- van het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doom | - |
verkleinwoord | - | - |
de doom m
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
vervoeging van |
---|
domen |
doom
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domen
- Ik doom.
- gebiedende wijs van domen
- Doom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domen
- Doom je?
- Het woord doom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doom" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ doom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be