centra
Uiterlijk
- cen·tra
de centra mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord centrum
- Het woord centra staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "centra" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vervoeging van |
---|
centrer |
centra
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van centrer
vervoeging van |
---|
centrar |
centra
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van centrar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van centrar
- IPA: /tsɛntra/
centra
- genitief enkelvoud van centrum
- nominatief meervoud van centrum
- accusatief meervoud van centrum
- vocatief meervoud van centrum
centra
- genitief enkelvoud van centr
- accusatief meervoud van centr
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Werkwoordsvorm in het Frans
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 6
- Werkwoordsvorm in het Spaans
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Tsjechisch