butaan

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  butaan    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bu·taan

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘gasvormige koolwaterstof’ voor het eerst aangetroffen in 1941
• met het voorvoegsel but- (boter-) met het achtervoegsel -aan

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	butaan	butanen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het butaan o

1. (scheikunde) een verzadigde koolwaterstof met formule C₄H₁₀

   • Flessen met butaan worden gebruikt als bron van brandbaar gas. 

Verwante begrippen

• E943, isobutaan

Afgeleide begrippen

• butaandion, butaandizuur

Verwante begrippen

Alkanen in het Nederlands
methaan • ethaan • propaan • butaan • pentaan • hexaan • heptaan • octaan • nonaan • decaan

Vertalingen

    1. C₄H₁₀   

Afrikaans: butaan (af) Deens: butan (da) Duits: Butan (de) Engels: butane (en) Frans: butane (fr) Luxemburgs: Butan (lb)

Nedersaksisch: Butan (nds) Pools: butan (pl) monbezield Saterfries: Butan (stq) Slowaaks: bután (sk) m Spaans: butano (es) Tsjechisch: butan (cs) monbezield

Gangbaarheid

• Het woord butaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "butaan" herkend door:

86 %	van de Nederlanders;
90 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

butaan

1. (scheikunde) butaan; een verzadigde koolwaterstof met formule C₄H₁₀

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.