bromfietsrijbewijs
Uiterlijk
- brom·fiets·rij·be·wijs
- samenstelling van bromfiets zn en rijbewijs zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bromfietsrijbewijs | bromfietsrijbewijzen |
verkleinwoord |
het bromfietsrijbewijs o
- (verkeer) rijbewijs dat men nodig heeft als men met een brommer wil rijden zonder dat men een autorijbewijs heeft
- ▸ Tegelijk is het aantal 17-jarigen dat een bromfietsrijbewijs bezit en geen autorijbewijs heeft, licht gedaald. In 2014 had 11 procent zo'n bewijs, nu is dat 9,6 procent, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).[1]
- Het woord bromfietsrijbewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “17-jarigen pakken liever de auto dan de brommer” (Vrijdag 20 mei 2016, 02:00), NOS