bioscoop
Uiterlijk
- bio·scoop
- op te vatten als gevormd met het voorvoegsel bio- en met het achtervoegsel -scoop [1]
- [1] in de later gangbare, afgeleide betekenis van een ruimte waar filmvoorstellingen gegeven worden, vanaf circa 1910 [2].
- [2] in de oorspronkelijke betekenis, vernoemd naar de Duitse Bioskop, een filmprojector ontwikkeld door de gebroeders Skladanowsky in 1895, waarmee ze in een theater een betalend publiek een filmprogramma in Berlijn vertoonden. Vanaf 1896 organiseerden ze dit ook in Nederland en Scandinavië (zie vindplaats hieronder).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bioscoop | bioscopen |
verkleinwoord | bioscoopje | bioscoopjes |
de bioscoop m
- (media) gebouw waarin mensen in stoelen naar een film geprojecteerd op een groot scherm kunnen kijken
- Samen met je vriendje of vriendinnetje naar de bioscoop gaan is een favoriet uitje voor jongeren.
- Oudere bezoekers vormen de harde kern van het publiek van de 113 gesubsidieerde filmtheaters in Nederland. Volgens de Stichting Filmonderzoek zijn de meeste bezoekers 40- tot 54-jarigen. Op de tweede plaats komen de 65-plussers. In commerciële bioscopen is juist het bereik onder jongeren het hoogste en komen ouderen het minste.[3]
- ▸ Tegenwoordig kon ik haar elke week meevragen naar een lunchroom en de bioscoop en ik had haar eindelijk mee kunnen nemen naar Rebel Without a Cause met James Dean, die een jaar lang uitverkocht was geweest.[4]
- ▸ Ze was ook weer begonnen met zakgeld, ik kon zowel flipperen als twee keer per week naar de bioscoop gaan.[4]
- (verouderd) apparaat waarmee filmvoorstellingen worden verzorgd
- [1] cinema, bios, filmhuis, filmtheater, bioscooptheater
|
- bios, cinemascope, cinematografie, cinematografisch, cineast, filmwereld, filmhuis, het witte doek, projector, videotheek, uitgaansgelegenheid
1. gebouw waarin mensen in stoelen naar een film geprojecteerd op een groot scherm kunnen kijken
- Het woord bioscoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bioscoop" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bioscoop op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bioscoop" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Claudia Kammer NRC 28 april 2016
- ↑ 4,0 4,1 Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Weblink bron Van Haarlem in de „Arena”. in: De Telegraaf , jrg. 4 nr. 1232 (17 mei 1896), Dagblad De Telegraaf, Amsterdam, p.2 kol. 5
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel bio- in het Nederlands
- Achtervoegsel -scoop in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Media in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %