agoloog
Uiterlijk
- ago·loog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agoloog | agologen |
verkleinwoord | agoloogje | agoloogjes |
de agoloog m
- (wetenschap) (beroep) wetenschapper die zich bezig houdt met van het opvoedend en vormend handelen. (agogiek)
- De moderne menskundige (of dat nu een psycholoog, een agoloog of een psychiater is) denkt tegenwoordig bij het woord "persoon" aan iets heel bepaalds, in weerwil van het slordige gebruik dat men vaak maakt van woorden zoals persoon, persoonlijkheid, type, karakter, temperament en dergelijke.[1]
1.wetenschapper die zich bezig houdt met van het opvoedend en vormend handelen. (agogiek)
- Het woord 'agoloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.