[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Ausfahrt

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: /aʊ̯sˈfaːɐ̯t/
  • Aus·fahrt

Ausfahrt v

  1. uitrit
    «Bitte die Ausfahrt freihalten!»
    Houd a.u.b. de uitrit vrij!
  2. (verkorting) afrit, afslag
    «Wir nehmen die nächste Ausfahrt, um den Stau zu umfahren.»
    We nemen de volgende afslag om de opstopping te vermijden
  3. ritje, uitstapje
    «Heute machen wir mit der ganzen Familie eine kleine Ausfahrt ins Grüne.»
    Vandaag maken we met de hele familie een ritje de natuur in.