[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

stam

Uit WikiWoordenboek
Versie door Interwicket (overleg | bijdragen) op 18 jul 2009 om 02:26 (iwiki +pl:stam)
  • stam
enkelvoud meervoud
naamwoord stam stammen
verkleinwoord stammetje stammetjes

stam m

  1. (biologie) een stengel, de dikke houtige stam van een plant.
  2. (biologie) een boomstam, het deel van de boom tussen de wortels en de kruin.
  3. (genealogie) geslacht, familielijn.
  4. een samenlevinsvorm bestaande uit groep meer en minder verwante mensen, die meestal minder technologisch gevorderd is.
  5. (biologie) een grote ader die in kleinere aderen vertakt.
  6. (taalkunde) een onvervoegde of onverbogen woordvorm.
vervoeging van
stammen

stam

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stammen
    • Ik stam. 
  2. gebiedende wijs van stammen
    • Stam! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stammen
    • Stam je? 


stam g

  1. boomstam
  2. stam een samenlevinsvorm bestaande uit groep meer en minder verwante mensen, die meestal minder technologisch gevorderd is.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   stam     stammen     stammar     stammarna  
genitief   stams     stammens     stammars     stammarnas