pop
Uiterlijk
- pop
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pop | poppen |
verkleinwoord | poppetje, popje | poppetjes, popjes |
- nagemaakte mens, meest als speeltuig.
- Zij speelt met haar poppen.
- het stadium tussen larve en imago van een insect.
- De pop van deze zijderups is ingesponnen in zijde.
- wijfjesvogel
- Hij heeft drie poppen van die kleurkanarie.
- prop
- binnenste van een sigaar.
- gulden
- pop v
- de poppen aan het dansen
- herrie
- een teer poppetje
- iemand die zeer kwetsbaar is
- poppetje gezien kastje dicht
- ik laat het je nu verder niet meer zien
1. speeltuig
|
- Zie Wikipedia voor meer informatie.