Atlas

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Atlas    (hulp, bestand)
• IPA: /ɑtlɑs/

Woordafbreking

• At·las

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Atlas	-
verkleinwoord	-	-

Eigennaam

Atlas v/m

1. (mythologie) een figuur uit de Griekse mythologie

   • Na Platon was Atlas, de zoon van Poseidon, de eerste koning van Atlantis. 

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Duits

Uitspraak

• IPA: /ˈatlas/

Woordafbreking

• At·las

Woordherkomst en -opbouw

• Komt van het Oudgriekse Ἄτλας (Átlas) in de zin van "drager".

Eigennaam

Atlas m

1. (mythologie) Atlas

   «Nach Platon war Atlas, Sohn des Poseidon, erster König von Atlantis.»

   Na Platon was Atlas, de zoon van Poseidon, de eerste koning van Atlantis.

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	Atlas	-
genitief	Atlas', (Atlasses)	-
datief	Atlas, Atlasse	-
accusatief	Atlas	-

Hyperoniemen

• griechische Mythologie

---

Uitspraak

• IPA: /ˈatlas/

Woordafbreking

• At·las

Woordherkomst en -opbouw

• Naar Atlas die de aardbol op zijn schouders droeg.

Zelfstandig naamwoord

Atlas m

1. atlas (verzameling kaarten of afbeeldingen in boekvorm)

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Atlas	die Atlanten, die Atlasse
genitief	des Atlas, des Atlanten, (des Atlasses)	der Atlanten, der Atlasse
datief	dem Atlas, dem Atlanten, dem Atlasse	den Atlanten, den Atlassen
accusatief	den Atlas, den Atlanten	die Atlanten, die Atlasse

Hyperoniemen

• [1] Buch, Kartenwerk
• [2] Buch, Nachschlagewerk

Hyponiemen

• [1] Reiseatlas, Stadtplan, Straßenatlas, Weltatlas
• [2] Sprachatlas

---

Uitspraak

• IPA: /ˈatlas/

Woordafbreking

• At·las

Woordherkomst en -opbouw

• Naar Atlas die de aardbol op zijn schouders droeg.

Zelfstandig naamwoord

Atlas m

1. (anatomie) atlas (halswervel)

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Atlas	-
genitief	des Atlas, des Atlasses	-
datief	dem Atlas	-
accusatief	den Atlas	-

Hyperoniemen

• [1] Anatomie, Halswirbel

---

Uitspraak

• IPA: /ˈatlas/

Woordafbreking

• At·las

Woordherkomst en -opbouw

• Komt van het Arabische aṭlas in de zin van "glad, fijn".

Zelfstandig naamwoord

Atlas m

1. atlas (stof)

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Atlas	die Atlasse
genitief	des Atlas, des Atlasses	der Atlasse
datief	dem Atlas, dem Atlasse	den Atlassen
accusatief	den Atlas	die Atlasse

Synoniemen

• [1] Satin

Hyperoniemen

• [1] Stoff

Hyponiemen

• [1] Kettatlas, Schusstlas

Afgeleide begrippen

• [1] Atlasbindung, Atlasseide

---

Uitspraak

• IPA: /ˈatlas/

Woordafbreking

• At·las

Woordherkomst en -opbouw

• Naar Atlas die de aardbol op zijn schouders droeg.

Zelfstandig naamwoord

Atlas m

1. (bouwkunde) een balkendrager in de vorm van een mannelijk figuur

   «Der Atlas von diesem Gebäude gefällt mir nicht.»

   De balkendrager in de vorm van een mannelijk figuur van dit gebouw bevalt me niet.

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Atlas	die Atlasse, die Atlanten
genitief	des Atlas, des Atlasses	der Atlasse, der Atlanten
datief	dem Atlas, dem Atlasse	den Atlassen, den Atlanten
accusatief	den Atlas	die Atlasse, die Atlanten

Synoniemen

• [1] Atlant

Hyperoniemen

• [1] Architektur, Baukunst; Stütze

---

Uitspraak

• IPA: /ˈatlas/

Woordafbreking

• At·las

Eigennaam

Atlas m

1. (aardrijkskunde) Atlasgebergte

   «Marokkaner betreiben im Atlas auch Wintersport.»

   Marokkanen doen in het Atlasgebergte ook aan wintersport.

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Atlas	-
genitief	des Atlas'	-
datief	dem Atlas	-
accusatief	den Atlas	-

Hyperoniemen

• [1] Gebirge

Latijn

Sjabloon:-laname- Atlas m

1. (mythologie) Atlas
2. Atlasgebergte

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	Atlās	Atlantes
genitief	Atlantis	Atlantum
datief	Atlanti	Atlantibus
accusatief	Atlantem	Atlantes
vocatief	Atla	?
ablatief	Atlante	Atlantibus

Verwante begrippen

• Atlanteus
• Atlanticus