[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Van Boetzelaer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Burcht Boetzelaer in Kalkar (zicht uit noordwesten)

Van Boetzelaer is een oud adellijk geslacht dat oorspronkelijk afkomstig is uit Kleef in Noordrijn-Westfalen.

Het oudste archiefstuk dat refereert aan de familie, dateert van 1265. In die tijd zetelde het geslacht Van den Boetzelaer in het hertogdom Kleef. Het stamslot Burcht Boetzelaer ligt ten oosten van Kalkar aan een oude Rijnarm.

In de 15e eeuw huwde Rutger van den Boetzelaer (1404-1460) met Elburg, vrouwe van Langerak en half Asperen. Hun zoon Wessel van Boetzelaer en diens nakomelingen (onder wie Wessels zoon Rutger van Boetzelaer) bleven in de Nederlanden gevestigd. Het Kleefse bezit kwam aan Wessels jongere broer Zweder, die daarmee de stamvader werd van de Duitse tak van de familie, die in 1711 is uitgestorven. Asperen bleef beheerd door leden van de oudste tak.

Sinds 1461 hadden zij ook de andere helft van Asperen verkregen na een langdurige strijd met Arend Pieck van Beesd. Philip Jacob van den Boetzelaer (1690-1773), heer van Asperen, werd in 1733 tot graaf verheven, maar met het overlijden van zijn zoon Philip Marie stierf de grafelijke tak uit en ging Asperen in andere handen over.

Reeds in 1604 was Langerak aan een jongere tak geraakt, van wie Gideon, baron van de Boetzelaar (1569-1634) ambassadeur van de Verenigde Provinciën bij de koning van Frankrijk, heer van Langerak en van 1620 tot 1634 stedevoogd van Loevestein en Woudrichem, voorts was hij ambachtsheer van Carnisse, de bekendste is geweest. Ook deze tak stierf uit, en wel in 1763. Dat Benjamin graaf van den Boetzelaer – broer van Philip Marie – zich toch heer van Langerak noemde, komt voort uit het feit dat hij het huis Langerak bezat, niet de heerlijkheid.

De Drentse tak kwam via stadhouder Georg Schenck van Toutenburg en diens zoon Frederik, aartsbisschop van Utrecht, in het bezit van de havezate Batinge bij Dwingeloo. Rutger van den Boetzelaer (1578-1668) was drost van Drenthe van 1643 tot zijn dood.

De tegenwoordige Van Boetzelaers komen uit een zijlijn van de tak van Asperen. Zij stammen allen af van Coenraad Carel Vincent van Boetzelaer (1776-1845), heer van Dubbeldam. Dubbeldam was een ambachtsheerlijkheid van ruim 1600 morgen op het Eiland van Dordrecht, dat samen met het nabije, maar veel kleinere Kijfhoek in de Zwijndrechtse waard in de familie was gekomen door het huwelijk van Nicolaas van den Boetzelaer (1718-1796) met Elisabeth Dorothea de Raet. In de 19e eeuw werd de kleine ambachtsheerlijkheid De Mijl nog aan dit bezit toegevoegd. De laatste heer van Kijfhoek overleed in 1926, maar Dubbeldam - met De Mijl - is nog steeds in de familie.

Coenraad Carel Vincent was getrouwd met Theodora Elsabé van Voorst, uit een Utrechtse regentenfamilie, hun zoon Christiaan Willem Johan ging in Utrecht studeren en trouwde daar met Elisabeth Charlotte Petronella Both Hendriksen uit de Amersfoortse familie van die naam. Het echtpaar vestigde zich in Utrecht en woonde 's zomers op het buiten Sandwijck in De Bilt, dat Elisabeth Both Hendriksen van haar vader had geërfd. Later kochten zij voor hun kinderen andere landgoederen in de nabijheid, zoals Eyckenstein, nog steeds (sinds 1878) door de familie bewoond, Houdringe, waar nu Sweco Nederland is gevestigd, en Koelenberg, genaamd Het Klooster, waar later het KNMI is gekomen. In 1938 kwam de heerlijkheid Asperen weer in de familie door aankoop uit een nalatenschap.

Het familiewapen van de familie Van (den) Boetzelaer is als volgt: op het eerste en vierde kwartier in keel drie gouden wolfijzers, op het tweede en derde kwartier in goud een leeuw van keel met een azuren barensteel (Van Langerack), een zilveren hartschild met twee gekanteelde balken van keel (Van Arkel), een aanziende helm, een kroon van vijf bladeren; dekkleden: keel, gevoerd van goud; helmteken: een gouden drakenkop en -hals, rechts omgebonden; schildhouders: twee gouden leeuwen.

Bekende telgen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • des Tombe J.W., bewerkt door C.W.L. baron van Boetzelaer, Het geslacht van den Boetzelaer. De historische ontwikkeling van de rechtspositie en de staatkundige invloed van een belangrijk riddermatig geslacht, Assen, 1969
  • Kruimel, H.L., Inventaris van de genealogische bescheiden nagelaten door C.W.L. baron van Boetzelaer, 's-Gravenhage, 1978
  • Polak-de Booy, E.P., Inventaris van de archieven van de familie van Boetzelaer 1316-1952, Utrecht, 1982 (Inventarisreeks van het Rijksarchief Utrecht, 32)
  • Isabel van Boetzelaer, Oorlogsouders. Een familiekroniek over goed en fout in twee adellijke families. [Z.p.], 2017.