[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Kraakfilm

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kraakfilm
Afbeelding gewenst
Alternatieve term Heist film, caper movie, heistfilm
Opkomst Jaren 40
Eerste film Alias Jimmy Valentine (1915)
Gerelateerd Misdaadfilm, actiefilm, western
Categorie met een overzicht van films
Portaal  Portaalicoon   Film

Een kraakfilm (in het Engels heist film of caper movie) is een film waarin het doel van de hoofdpersonen is om iets kostbaars op een ingenieuze manier te stelen. De voorbereidingen op en uitvoering van de diefstal worden uitvoerig in beeld gebracht. Vaak is er ook aandacht voor de nasleep van de inbraak.

Korte geschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Inbraken (heists) kwamen in de jaren 40 en 50 steeds vaker voor in films noirs, mede door het minder streng worden van de zelfcensuur van Hollywood (zie Hays Code). The Asphalt Jungle (1950) was een van de eerste films waarin de voorbereiding van een inbraak een belangrijk plot-element was. In het Verenigd Koninkrijk werd een jaar later al de eerste caper comedy gemaakt: The Lavender Hill Mob. Het genre werd vervolgens volwassen in Frankrijk, met titels als Du rififi chez les hommes en Bob le flambeur. Deze laatste film werd geregisseerd door Jean-Pierre Melville, die meerdere klassieke kraakfilms op zijn naam heeft staan. Gedurende dit decennium volgden grimmige kraakfilms elkaar op, zowel in de Verenigde Staten als in Europa. Naar aanleiding van de Franse film noirs werden ook komische varianten (capers) gemaakt, zoals de Rat Pack-film Ocean's 11 (1960), Topkapi (1964) en de Britse film The Italian Job (1969). De komische kraakfilms kenden hun hoogtijdagen in de jaren zestig, toen in verschillende Europese landen vele caper comedy's werden gemaakt, met wisselend succes. In de jaren tachtig werden nauwelijks archetypische kraakfilms gemaakt die succesvol waren. Het genre kende pas vanaf eind jaren negentig weer een commerciële opleving, door het succes van remakes als The Thomas Crown Affair (1999), Ocean's Eleven (2001) en The Italian Job (2003).

De caper story is ook een populair subgenre voor schrijvers. Veel klassieke kraakfilms zijn dan ook gebaseerd op boeken. De Franse auteur Auguste le Breton zag enkele van zijn boeken verfilmd als kraakfilm. De Amerikaanse schrijver Donald E. Westlake begon zelfs aan twee verschillende series over inventieve veelplegers. Onder het pseudoniem Richard Stark schreef hij de grimmige Parker-boeken, waarvan er meerdere verfilmd zijn; Point Blank zelfs viermaal. De komische tegenhanger van het personage Parker is John Dortmunder, wiens luchtigere avonturen ook al een aantal keren zijn verfilmd, zoals Bank Shot (1974) en What's the Worst That Could Happen? (2001).

Op televisie was het kraakgenre kortstondig te zien in de serie Heist van regisseur Doug Liman. Deze show verdween al na enkele afleveringen van de buis. Ook Leverage gebruikt meerdere elementen van het heistgenre. De sciencefictionserie Firefly bevatte meerdere caper comedy-afleveringen, waaronder de eerste twee (Serenity en The Train Job). Verder hebben misdaadseries zoals Tatort, Remington Steele en Numb3rs te maken gehad met heist-plots. In de jaren zestig en zeventig had de televisieserie Mission: Impossible veelvuldig inbraken in de afleveringen. In de eerste aflevering van Law & Order: Criminal Intent wordt de moord onderzocht op betrokkenen bij een grote diamantenroof, waaronder een van de dieven.

In de jaren tien verschenen enkele Britse mini-series over heists: Inside Men (2012, drie afleveringen), The Great Train Robbery (2013, twee afleveringen), Hatton Garden (2019, vier afleveringen). Deze laatste serie is gebaseerd op een waargebeurde roof, waar ook in 2016, 2017 en 2018 Britse films van zijn gemaakt: Hatton Garden: The Heist, The Hatton Garden Job en King of Thieves.

In 2017 verscheen de Spaanse serie La casa de papel over een grootschalige overval op de Spaanse Koninklijke Munt. De serie is via Netflix wereldwijd te zien en werd een groot succes; een vierde seizoen werd uitgebracht in 2020.

Archetypische plot

[bewerken | brontekst bewerken]

Doorgaans bestaat een kraakfilm uit drie delen. Het eerste deel omvat de voorbereidingen voor de roof, zoals het verzamelen van een groep medeplichtigen, het onderzoeken van de te beroven locatie en bijhorende alarm- en beveiligingssystemen, het ontwikkelen van innovatieve technieken om deze te omzeilen en het bedenken van een list om met de buit weg te komen. In de eerste akte wordt ook de motivatie van de dieven duidelijk. Opvallend veel capers beginnen met het hoofdpersonage dat net uit de gevangenis komt. Dit is al een terugkerend thema in de jaren vijftig, toen kraakfilms nog binnen het domein van de film noir vielen: The Asphalt Jungle (1951), Du rififi chez les hommes (1955). Behalve banken en waardetransporten, die ook al in de jaren dertig werden overvallen in misdaadfilms, zijn ook musea en casino's favoriete doelwitten. In Bob le flambeur (1956) wordt zo'n casino-heist voorbereid. De film Ocean's 11 (1960) combineerde in feite deze twee terugkerende plotkenmerken. Deze film verschilt van de grauwe films noirs in de toon die hij heeft: luchtig, komisch, swingend. Een vroeger voorbeeld van een dergelijke caper comedy is The Ladykillers (1955) waarin de nadruk meer ligt op het gedoemde plan een bank te beroven dan op de roof zelf. Een ander vaak gebruikt verhaal is dat van de dief en zijn laatste klus. Zo willen de meesterdieven in The Score (2001), The Good Thief (2002) en The Italian Job (2003) allemaal stoppen met stelen na afloop van de kraak. Een ander veelvoorkomend verschijnsel in kraakfilms, zoals in (misdaad)films in het algemeen, is wraak. Een meesterkraak zetten om een vijand (indirect) terug te pakken is het doel in bijvoorbeeld The War Wagon (1967), Vabank (1981), The Italian Job (2003) en Ocean's Thirteen (2007). In deze gevallen willen de protagonisten vaak iets terugstelen wat hen eerder ontnomen is, of hun tegenstanders juist een loer draaien. Een opvallende variant op het terugstelen komt voor in How to Steal a Million, waarin Audrey Hepburn een standbeeld dat haar vader aan een museum heeft geschonken wil terugstelen omdat het een vervalsing is – om zo te voorkomen dat haar vaders zwendel bekend wordt.

Geld, goud, juwelen (meestal diamanten) en kunst zijn de populairste objecten die gestolen worden, maar ook anti-aids-medicijnen in Red Ribbon Blues (1996) of examen-antwoorden in The Perfect Score (2004) behoren tot de doelen, terwijl in de openingsscène van Inception (2010) ideeën worden gestolen uit iemands onderbewustzijn.

Het tweede deel bestaat doorgaans uit de kraak zelf. Latere kraakfilms willen nog weleens eindigen met de kraak, maar in de beginjaren van het subgenre was de inbraak vaak het middelpunt van de film. Ongeacht of de kraak succesvol is of niet zullen er onverwachte dingen gebeuren die het plan bemoeilijken. De Amerikaanse regisseur Jules Dassin maakte naam met twee bekende kraakscènes, waarin nauwelijks dialoog voorkwam: eerst in Rififi (1955), later in Topkapi (1964). De methode die in deze laatste film wordt gebruikt om een kunstvoorwerp te stelen is menigmaal gekopieerd in andere films, zoals in The Great Muppet Caper (1981) en Mission: Impossible (1996). Hiermee werd duidelijk dat de diefstal zelf een aantrekkelijk schouwspel werd voor het filmpubliek, daar waar eerdere inbraakfilms nog vooral de consequenties van de criminele handeling lieten zien. In latere caper comedy's werden de diefstalmethoden steeds creatiever, zoals racende Mini Coopers door Turijn in The Italian Job (1969), of het trainen van honden om het werk op te laten knappen in The Dobermann Gang (1972), en werden de boeven steeds aparter, zoals een bende blinde bankrovers in Blind Rage (1978).

In het slot van de film komen de dieven tegen elkaar of een gemeenschappelijke vijand te staan en zien we de nasleep van de kraak. Soms komen de dieven ermee weg, maar meestal worden ze gestraft. Komische heistfilms eindigen vaak met poetic justice, serieuze versies kunnen zelfs tragisch eindigen, waarbij de personages komen te overlijden, gevangen worden genomen, of de buit kwijt raken. Als de kraak succesvol afloopt is het doelwit vaak een persoon of organisatie die wordt neergezet als slecht of minderwaardig: corrupte instanties, casino's, criminelen.

Gezien het formulistische karakter van kraakfilms, is het niet ongebruikelijk dat filmmakers met het standaardplot variëren. Reservoir Dogs (1992) van Quentin Tarantino en The Usual Suspects (1995) van Bryan Singer kunnen gezien worden als kraakfilms die zich voornamelijk op de nasleep richten, en maar kort op de planning of uitvoering. The Killing (1956) van Stanley Kubrick heeft een non-lineaire structuur die de typische plot ook verandert. Films als The Taking of Pelham One Two Three (1974) en Inside Man (2006) gaan voornamelijk over een gijzelsituatie die tijdens een kraak tot stand komt. Ook overlapt het subgenre vaak een ander subgenre van de misdaadfilm, de con-artistfilm, over oplichters die ongeveer te werk gaan als de dieven uit een kraakfilm, maar die een ingewikkelde oplichterij op touw zetten in plaats van fysiek ergens in te breken. Films als Goodfellas (1990), Mission: Impossible (1996) en National Treasure (2004) hebben kraakscènes zonder dat die de hele film beheersen. Films over een gevangenisuitbraak of een moordaanslag hebben vaak dezelfde opzet (voorbereiding, uitvoering, nasleep), ook al wordt er niets gestolen.

Kraakfilms kunnen worden gecombineerd met andere genres, zoals de western The Wild Bunch (1969) of de oorlogsfilm Kelly's Heroes (1970).

Lijst van heistfilms

[bewerken | brontekst bewerken]

Films met heistscènes

[bewerken | brontekst bewerken]

Regisseurs en acteurs

[bewerken | brontekst bewerken]

Enkele regisseurs en acteurs hebben aan meerdere heistfilms gewerkt, en waren zo bepalend in de vorming van het genre.

Andere regisseurs die veel heistfilms of films met heist-scènes hebben gemaakt zijn onder andere Sam Peckinpah, Choi dong-hun, Sidney Lumet, Peter Yates, Michael Mann, Juliusz Machulski, John McTiernan, Henri Verneuil, Cliff Owen, Aram Avakian en zelfs Woody Allen.

De Deen Erik Balling maakte er liefst dertien, allemaal in de Olsen-banden serie, tussen 1968 en 1981. Deze serie werd nagemaakt in het Noors door regisseur Knut Bohwim die er ook dertien maakte, en in het Zweeds onder de naam Jönssonligan.

  • Stuart M. Kaminsky. American Film Genres: Approaches to a Critical Theory of Popular Film. New York: Dell, 1974. p. 102, ISBN B001RFIXEW
  • Ian Cameron. A Pictorial History of Crime Films. London: Hamlyn, 1975 ISBN 978-0600370222
  • Georg Seeßlen. Kino der Angst: Geschichte und Mythologie des Film-Thrillers. Reinbek bei Hamburg: Rowohlt, 1980. ISBN 9783499173042
  • Daryl Lee. The Heist Film: Stealing with Style. Columbia University Press, 2014. ISBN 978-0-231-85058-2.
[bewerken | brontekst bewerken]