[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Japanse jaartelling

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Nengō (年号, letterlijk: "jaar nummer"), ook wel bekend als gengō 元号, is de benaming voor tijdperken in de Japanse kalender. Dit jaartelling-systeem werd geïntroduceerd gedurende het regentschap van Shōtoku Taishi, en wordt ook nu nog steeds gebruikt. Sinds 1873 zijn de maanden hetzelfde als in de gregoriaanse kalender.

Shōtoku Taishi 聖徳太子 (574 - 622). Introduceerde het principe van de nengō - Werk van Kikuchi Yosai 菊池容斎.

De nengō is het eerste deel van twee elementen die gebruikt worden om een jaartal uit de Japanse jaartelling te identificeren. Het tweede element is een getal dat het aantal jaren sinds het begin van het tijdperk aangeeft. Om dit te illustreren kunnen we het jaar 2014 als voorbeeld nemen. De Heiseiperiode begon in 1989; dit was het jaar Heisei 1. Het jaar 2014 Is dus Heisei 26. Elk tijdperk in Japan wordt traditioneel gerekend vanaf de troonsbestijging van de nieuwe keizer.

De Heiseiperiode is in 2019 na het aftreden van keizer Akihito op 30 april geëindigd. Het is vermeldenswaardig dat het heel waarschijnlijk is dat Keizer Akihito na zijn dood volgens de traditie de bijnaam of titel "Keizer Heisei" zal krijgen, in tegenstelling tot zijn oude aanspreektitel "Zijne Keizerlijke Majesteit" (天皇陛下 Tennō Heika).

De laatste vier tijdperken sinds het einde van de Edo-periode in 1868 kunnen worden afgekort door de eerste letter van hun geromaniseerde namen. S55 duidt bijvoorbeeld op Shōwa 55 (d.w.z. 1980), en H22 staat voor Heisei 22 (2010). Met zijn 64 jaar is de Shōwaperiode tot nu toe het langste tijdperk.

Geschiedenis van de nengō

[bewerken | brontekst bewerken]

Oorsprong en belang in het heden

[bewerken | brontekst bewerken]
Keizer Meiji (Mutsuhito 睦仁). Maakte de nengō tot wat het nu is, door introductie van het issei-ichigen -systeem.

Zoals in vele andere Oost-Aziatische gebieden, werd het gebruik van nengō (Pinyin: niánhào) oorspronkelijk afgeleid van de Chinese imperialistische praktijk. Hoewel de nengō jaartelling tijdens het regentschap van Prins Shōtoku Taishi (593-621) in Japan werd geïntroduceerd, droeg deze periode nog geen erkende benaming. In deze tijd werd er namelijk gebruik gemaakt van de Chinese lunisolaire kalender. Het nengō systeem werd pas officieel door Japan geadopteerd in het jaar 645. Aan het einde van de zevende eeuw werd de jaartelling heel even onderbroken, om reeds in 701 terug hervat te worden, en tot op de dag van vandaag verder te bestaan.

Het Japanse systeem blijft compleet onafhankelijk van de Chinese, Koreaanse en Vietnamese benoemingssystemen. Op 1 januari 1873 introduceerde Keizer Meiji (Mutsuhito 睦仁) samen met zijn eigen nieuwe periode wel de gregoriaanse kalender, maar in tegenstelling tot sommige andere soortgelijke systemen, wordt de Japanse benaming voor de tijdperken ook nu nog steeds actief gebruikt. Vele overheidsgebouwen vereisen doorgaans de volledige jaartelling volgens het Japanse systeem in officiële documenten. Het alledaagse gebruik van de nengō benamingen is sterk aanwezig, maar het zorgt tegelijk ook voor een controversieel onderwerp in Japan. Er zijn namelijk tegenstanders die pleiten voor een afschaffing van de praktijk. Zij vinden dat dit systeem niet interessant is voor het hedendaagse Japan en haar internationale relaties. Hiernaast zijn ze van mening dat de huidige, symbolische rol van de keizer hier ook niet meer mee overeenkomt.

Speciale gebeurtenissen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Prins Shōtoku Taishi (593-621) introduceert onofficieel het begrip en principe van de nengō.
  • Eerste officiële gebruik van de nengō in 645. Inluiding van de Taika-periode.
  • Onderbreking van het gebruik van de nengō tussen 654 en 701.
  • Keizer Monmu herneemt deze tamelijk recente traditie een aantal jaar na zijn troonsbestijging, in het jaar 701, met de inluiding van de Taihō-periode.
  • In de Nanboku-chō-periode (1336-1392) werd, na de mislukte Kenmu-restauratie, het Keizerlijke hof opgesplitst in een Noordelijk en Zuidelijk hof. Beide hoven vochten gedurende een periode van vijftig jaar en kozen afzonderlijk hun nengō.
  • Keizer Meiji luidt in 1868 het begin van de Meiji-periode in. Hij adopteert hierbij ook het issei-ichigen 一世一元 systeem, waarbij tijdperk namen enkel veranderden bij keizerlijke successie.
  • Deze moderne regels omtrent de benaming van de tijdperken werden pas in 1979 geformaliseerd bij het opmaken van de gengō-hō 元号法. Deze wet zorgde ervoor dat men sinds 1868 enkel 4 nengō heeft gebruikt, telkens overeenstemmend met de heerschappij van één enkele keizer.

Bepaling van nengō

[bewerken | brontekst bewerken]

Voorafgaand aan de Meiji-periode werd een nieuw tijdperk meestal uitgeroepen binnen een jaar of twee na de troonsbestijging van een nieuwe keizer. Maar deze nengō konden onderworpen worden aan frequente veranderingen. Hoewel de Keizer zeker het recht had deze veranderingen zelf in te voeren, werden deze vaak enkel gemaakt na besprekingen en deliberaties met zijn ambtenaren. Tussen de 12de en het midden van de 19de eeuw hadden de opeenvolgende shogunaten een aanzienlijke invloed die ze uitoefenden bij de selectie van een nieuwe nengō.

Men veranderde de benaming van een tijdperk vaak ten gevolge van andere gelukkige gebeurtenissen of natuurrampen. Ook was het niet ongebruikelijk om een nieuw tijdperk aan te wijzen op de eerste, vijfde of het 58ste jaar van de zestigjarige cyclus, omdat deze onheilspellende jaren waren in Onmyōdō. Deze drie jaren zijn respectievelijk bekend als kakurei 革令, kakuun 革運 en kakumei 革命, en gezamenlijk staan ze bekend als Sankaku 三革.

Volgens de traditie, start de eerste dag van een nieuwe nengō, de gannen 元年, wanneer de keizer dit kiest; en het eerste jaar gaat door tot het volgende Lunair of Chinees Nieuwjaar, dan spreken we namelijk van het begin van het tweede jaar van de nengō. In modern Japan echter, start de gannen 元年 meteen na de troonsbestijging van de nieuwe keizer en eindigt het eerste jaar op 31 december om nadien de gregoriaanse kalender te volgen.

De benaming van deze tijdperken is vaak een uiting van de hoop op een voorspoedig regentschap, terwijl anderen dan weer hun naam krijgen vanwege een belangrijke gebeurtenis. De Nengō Wado 年号和銅 in de Nara periode, (letterlijk: tijdperk van het koper; koperen tijdperk) werd bijvoorbeeld zo genoemd vanwege de ontdekking van koperneerslag in Chichibu.

De meeste nengō zijn samengesteld uit twee kanji, maar voor een korte tijd, namelijk tijdens de Nara-periode, werden er soms vier-kanji aangenomen om de Chinese trend te volgen. Tenpyō Kanpō 天平感宝, Tenpyō Shohō 天平勝宝, Tenpyō Hōji 天平宝字 en Tenpyō Jingō 天平神護 zijn een aantal beroemde nengō die vier tekens gebruiken.

Lijst van nengō

[bewerken | brontekst bewerken]
Tijd Nengō Kanji
645–650 Taika 大化
650-654 Hakuchi 白雉
686 Shuchō 朱鳥
701–704 Taihō 大宝
704–708 Keiun 慶雲
708–715 Wadō 和銅
Tijd Nengō Kanji
715–717 Reiki 霊亀
717–724 Yōrō 養老
724–729 Jinki 神亀
729–749 Tenpyō 天平
749 Tenpyō-kanpō 天平感宝
749–757 Tenpyō-shōhō 天平勝宝
757–765 Tenpyō-hōji 天平宝字
765–767 Tenpyō-jingo 天平神護
767–770 Jingo-keiun 神護景雲
770–781 Hōki 宝亀
781–782 Ten'ō 天応
782–806 Enryaku 延暦
Tijd Nengō Kanji Tijd Nengō Kanji Tijd Nengō Kanji
806–810 Daidō 大同 990–995 Shōryaku 正暦 1113–1118 Eikyū 永久
810–824 Kōnin 弘仁 995–999 Chōtoku 長徳 1118–1120 Gen'ei 元永
824–834 Tenchō 天長 999–1004 Chōhō 長保 1120–1124 Hōan 保安
834–848 Jōwa 承和 1004–1012 Kankō 寛弘 1124–1126 Tenji 天治
848–851 Kajō 嘉祥 1012–1017 Chōwa 長和 1126–1131 Daiji 大治
851–854 Ninju 仁寿 1017–1021 Kannin 寛仁 1131–1132 Tenshō 天承
854–857 Saikō 斉衡 1021–1024 Jian 治安 1132–1135 Chōshō 長承
857–859 Ten'an 天安 1024–1028 Manju 万寿 1135–1141 Hōen 保延
859–877 Jōgan 貞観 1028–1037 Chōgen 長元 1141–1142 Eiji 永治
877–885 Gangyō 元慶 1037–1040 Chōryaku 長暦 1142–1144 Kōji 康治
885–889 Ninna 仁和 1040–1044 Chōkyū 長久 1144–1145 Ten'yō 天養
889–898 Kanpyō 寛平 1044–1046 Kantoku 寛徳 1145–1151 Kyūan 久安
898–901 Shōtai 昌泰 1046–1053 Eishō 永承 1151–1154 Ninpei 仁平
901–923 Engi 延喜 1053–1058 Tengi 天喜 1154–1156 Kyūju 久寿
923–931 Enchō 延長 1058–1065 Kōhei 康平 1156–1159 Hōgen 保元
931–938 Jōhei 承平 1065–1069 Jiryaku 治暦 1159–1160 Heiji 平治
938–947 Tengyō 天慶 1069–1074 Enkyū 延久 1160–1161 Eiryaku 永暦
947–957 Tenryaku 天暦 1074–1077 Jōhō 承保 1161–1163 Ōhō 応保
957–961 Tentoku 天徳 1077–1081 Jōryaku 承暦 1163–1165 Chōkan 長寛
961–964 Ōwa 応和 1081–1084 Eihō 永保 1165–1166 Eiman 永万
964–968 Kōhō 康保 1084–1087 Ōtoku 応徳 1166–1169 Nin'an 仁安
968–970 Anna 安和 1087–1094 Kanji 寛治 1169–1171 Kaō 嘉応
970–973 Tenroku 天禄 1094–1096 Kahō 嘉保 1171–1175 Jōan 承安
973–976 Ten'en 天延 1096–1097 Eichō 永長 1175–1177 Angen 安元
976–978 Jōgen 貞元 1097–1099 Jōtoku 承徳 1177–1181 Jishō 治承
978–983 Tengen 天元 1099–1104 Kōwa 康和 1181–1182 Yōwa 養和
983–985 Eikan 永観 1104–1106 Chōji 長治 1182–1184 Juei 寿永
985–987 Kanna 寛和 1106–1108 Kashō 嘉承 1184–1185 Genryaku 元暦
987–988 Eien 永延 1108–1110 Tennin 嘉承
988–990 Eiso 永祚 1110–1113 Ten'ei 天永
Tijd Nengō Kanji Tijd Nengō Kanji Tijd Nengō Kanji
1185–1190 Bunji 文治 1234–1235 Bunryaku 文暦 1293–1299 Einin 永仁
1190–1199 Kenkyū 建久 1235–1238 Katei 嘉禎 1299–1302 Shōan 正安
1199–1201 Shōji 正治 1238–1239 Ryakunin 暦仁 1302–1303 Kengen 乾元
1201–1204 Kennin 建仁 1239–1240 En'ō 延応 1303–1306 Kagen 嘉元
1204–1206 Genkyū 元久 1240–1243 Ninji 仁治 1306–1308 Tokuji 徳治
1206–1207 Ken'ei 建永 1243–1247 Kangen 寛元 1308–1311 Enkyō 延慶
1207–1211 Jōgen 承元 1247–1249 Hōji 宝治 1311–1312 Ōchō 応長
1211–1213 Kenryaku 建暦 1249–1256 Kenchō 建長 1312–1317 Shōwa 正和
1213–1219 Kempo 建保 1256–1257 Kōgen 康元 1317–1319 Bunpō 文保
1219–1222 Jōkyū 承久 1257–1259 Shōka 正嘉 1319–1321 Gen'ō 元応
1222–1224 Jōō 貞応 1259–1260 Shōgen 正元 1321–1324 Genkō 元亨
1224–1225 Gennin 元仁 1260–1261 Bun'ō 文応 1324–1326 Shōchū 正中
1225–1227 Karoku 嘉禄 1261–1264 Kōchō 弘長 1326–1329 Karyaku 嘉暦
1227–1229 Antei 安貞 1264–1275 Bun'ei 文永 1329–1331 Gentoku 元徳
1229–1232 Kangi 寛喜 1275–1278 Kenji 建治 1331–1334 Genkō 元弘
1232–1233 Jōei 貞永 1278–1288 Kōan 弘安 1332–1333 Shōkyō 正慶
1233–1234 Tenpuku 天福 1288–1293 Shōō 正応
Noordelijk Hof vs. Zuidelijk Hof
Tijd Nengō Kanji Tijd Nengō Kanji
1334–1338 Kemmu 建武 1334–1336 Kemmu 建武
1338–1342 Ryakuō 暦応 1336–1340 Engen 延元
1342–1345 Kōei 康永 1340–1346 Kōkoku 興国
1345–1350 Jōwa 貞和 1346–1370 Shōhei 正平
1350–1352 Kannō 観応 1370–1372 Kentoku 建徳
1352–1356 Bunna 文和 1372–1375 Bunchū 文中
1356–1361 Enbun 延文 1375–1381 Tenju 天授
1361–1362 Kōan 康安 1381–1384 Kōwa 弘和
1362–1368 Jōji 貞治 1384–1392 Genchū 元中
1368–1375 Ōan 応安
1375–1379 Eiwa 永和
1379–1381 Kōryaku 康暦
1381–1384 Eitoku 永徳
1384–1387 Shitoku 至徳
1387–1389 Kakei 嘉慶
1389–1390 Kōō 康応
1390–1394 Meitoku 明徳
Tijd Nengō Kanji Tijd Nengō Kanji
1394–1428 Ōei 応永 1469–1487 Bunmei 文明
1428–1429 Shōchō 正長 1487–1489 Chōkyō 長享
1429–1441 Eikyō 永享 1489–1492 Entoku 延徳
1441–1444 Kakitsu 嘉吉 1492–1501 Meiō 明応
1444–1449 Bun'an 文安 1501–1521 Bunki 文亀
1449–1452 Hōtoku 宝徳 1504–1521 Eishō 永正
1452–1455 Kyōtoku 享徳 1521–1528 Daiei 大永
1455–1457 Kōshō 康正 1528–1532 Kyōroku 享禄
1457–1460 Chōroku 長禄 1532–1555 Tenbun 天文
1460–1466 Kanshō 寛正 1555–1558 Kōji 弘治
1466–1467 Bunshō 文正 1558–1570 Eiroku 永禄
1467–1469 Ōnin 応仁 1570–1573 Genki 元亀
Tijd Nengō Kanji
1573–1592 Tenshō 天正
1592–1596 Bunroku 文禄
1596–1615 Keichō 慶長
Tijd Nengō Kanji Tijd Nengō Kanji
1615–1624 Genna 元和 1748–1751 Kan'en 寛延
1624–1644 Kan'ei 寛永 1751–1764 Hōreki 宝暦
1644–1648 Shōhō 正保 1764–1772 Meiwa 明和
1648–1652 Keian 慶安 1772–1781 An'ei 安永
1652–1655 Jōō 承応 1781–1789 Tenmei 天明
1655–1658 Meireki 明暦 1789–1801 Kansei 寛政
1658–1661 Manji 万治 1801–1804 Kyōwa 享和
1661–1673 Kanbun 寛文 1804–1818 Bunka 文化
1673–1681 Enpō 延宝 1818–1830 Bunsei 文政
1681–1684 Tenna 天和 1830–1844 Tenpō 天保
1684–1688 Jōkyō 貞享 1844–1848 Kōka 弘化
1688–1704 Genroku 元禄 1848–1854 Kaei 嘉永
1704–1711 Hōei 宝永 1854–1860 Ansei 安政
1711–1716 Shōtoku 正徳 1860–1861 Man'en 万延
1716–1736 Kyōhō 享保 1861–1864 Bunkyū 文久
1736–1741 Genbun 元文 1864–1865 Genji 元治
1741–1744 Kanpō 寛保 1865–1868 Keiō 慶応
1744–1748 Enkyō 延享
Tijd Nengō Kanji Betekenis
1868–1912 Meiji 明治 verlichte heerschappij
1912–1926 Taishō 大正 grootse gerechtigheid
1926–1989 Shōwa 昭和 verlichting en harmonie
1989–30 april 2019 Heisei 平成 het bereiken van vrede
vanaf 1 mei 2019 Reiwa 令和 orde en eendracht