[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Antarctopelta

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Antarctopelta
Status: Uitgestorven, als fossiel bekend
Antarctopelta
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Superorde:Dinosauria
Orde:Ornithischia
Onderorde:Thyreophora
Infraorde:Ankylosauria
Geslacht
Antarctopelta
Salgado & Gasparini, 2006
Typesoort
Antarctopelta oliveroi
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Antarctopelta is een geslacht van plantenetende ornithischische dinosauriërs, behorend tot de groep van de Ankylosauria, dat tijdens het Late Krijt leefde in het gebied van het huidige Antarctica.

Vondst en naamgeving

[bewerken | brontekst bewerken]

In januari 1986 vonden de Argentijnse geologen Eduardo Olivero en Roberto Scasso in de Santa Marta Cove in het noorden van James Ross Island de resten van een ankylosauriër. Het was het allereerste opgegraven dinosauriërfossiel op het antarctisch continent. De vondst werd gemeld in 1987 en voorlopig beschreven in 1991. In 1996 volgde een uitgebreidere beschrijving.

De typesoort Antarctopelta oliveroi is in 2006 benoemd en beschreven door Leonardo Salgado. De geslachtsnaam verwijst naar de locatie op Antarctica en naar het feit dat de soort gepantserd was: peltè is "klein schild" in het Oudgrieks. De soortaanduiding eert Olivero als ontdekker.

Het fossiel, holotype MLP 86-X-28-1, is gevonden in een laag van de Santa Marta-formatie, die dateert Campanien. Het bestaat uit een gedeeltelijk skelet. Het omvat een onderkaak, losse tanden, een halswervel, afdrukken van drie halswervels, twee ruggenwervels van de sacral rod, delen van het heiligbeen, drie staartwervels, stukken rib, een stuk schouderblad, een stuk darmbeen, vier beenderen uit de handen of wellicht voeten, kootjes, en vijf typen van de voor de groep kenmerkende beenplaatjes die een pantsering van de huid vormden. Een probleem voor het onderzoek was dat het skelet over zes meter in het vierkant verspreid aan het oppervlak lag. Gezien de kleine omvang werd eerst gedacht dat het om een juveniel exemplaar zou gaan. Later onderzoek toonde echter aan dat de vergroeiing van de beennaden wees op een volwassen dier. Het is ook gesuggereerd dat het materiaal twee dieren zou kunnen betreffen.

In 2024 werd het fossiel opnieuw beschreven.

Grootte en onderscheidende kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]
Het linkerdentarium

Antarctopelta was volgens de oorspronkelijke beschrijving zo'n vier meter lang. In 2010 schatte Gregory S. Paul de lengte op zes meter, het gewicht op 350 kilogram. Daarbij ging hij er echter van uit dat het holotype een jong dier was. Histologisch onderzoek uit 2019 wees er echter op dat het vermoedelijk om een volwassen individu ging.

Salgado gaf in 2006 enkele markante kenmerken aan. De halswervels zijn kort met een lengte die 70% van de hoogte bedraagt. Bij de halswervels staan de voorste gewrichtsfacetten hoger dan de achterste wat de nek een opwaartse curve moet hebben gegeven. De voorste staartwervels hebben relatief slanke zijuitsteeksels. De achterste staartwervels zijn opvallend afgeplat waarbij de gewrichtsfacetten iets naar voren gedraaid zijn en zijwaarts verbreed. De zijuitsteeksels van de achterste staartwervels zijn goed ontwikkeld met een lengte gelijk aan 40% van de breedte van het wervellichaam, verticaal afgeplat en geplaatst op de voorste helft van het centrum.

Een supraorbitale boven de oogkas draagt een stekel.

De tanden van Stegouros vergeleken met die van Antarctopelta

De tanden hebben zeven tot acht vertandingen op de voorrand, meer dan bij ieder ander bekend lid van de Parankylosauria. De tanden zijn ook relatief breed, een centimeter van voor naar achter.

De macuahuitl van Stegouros vergeleken met die van Antarctopelta

Antarctopelta heeft een zeer afgeplatte staartknots die als een scherp slagwapen kon dienen, een macuahuitl zoals bij de verwant Stegouros.

Verschillende typen van osteodermen zijn aangetroffen. Daaruit kan echter geen continu pantser worden gereconstrueerd. Volgens Salgado zijn er zes typen. Het eerste is een smalle scherpe stekel. Het tweede is een eironde plaat met een ruw oppervlak. Het derde is een plaat met een glad oppervlak. Het vierde bestaat uit veelhoeken met een ruw oppervlak. Het vijfde is schildvormig met een kiel op de buitenkant. Het laatste bestaat uit kleine knoopvormige schubjes die minder dan vijf millimeter diameter hebben.

Ondanks de vrij complete resten kon tot in 2006 toch niet met zekerheid aangegeven worden of de soort nauwer verwant was aan de Nodosauridae of de Ankylosauridae. Een goede exacte kladistische analyse ontbrak nog. In 1996 concludeerde men op grond van de vergelijkende methode dat het om een nodosauride ging. Latere analyses bevestigden deze positie in de Nodosauridae.

In 2021 werd en aparte basale klade Parankylosauria onderscheiden metAntarctopelta als een van de leden en als zustersoort van Stegouros. In dat geval zou Antacrtopelta geen nodosauride zijn.

Genasauria 

Lesothosaurus


Thyreophora 

Scutellosaurus




Emausaurus




Scelidosaurus


Eurypoda 
Stegosauria

Huayangosaurus



Stegosauridae



Ankylosauria 
Parankylosauria 

Kunbarrasaurus




Antarctopelta



Stegouros




Euankylosauria

Nodosauridae




Liaoningosaurus




Gobisaurus




Shamosaurus



Ankylosaurinae