vlam
- vlam
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tongvormig verbrandingsverschijnsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlam | vlammen |
verkleinwoord | vlammetje | vlammetjes |
- kleinste vorm van vuur
- (figuurlijk) iemand waar men verliefd op is
- ▸ In het huidige seizoen komt, naast het liefdesgeluk van Gerda en Klaas, ook de nieuwe vlam van kapper Teun Föhn voorbij. Genoeg luchtige en vrolijke onderwerpen dus. ,,Over de schaduwkant van Urk willen we het juist niet hebben. Die kant komt in de media al zo vaak naar voren”, verklaarde Wong bij aanvang van het vierde seizoen.[2]
- in vlammen opgaan
- vlam vatten
in brand vliegen
- [1] aansteekvlam, gasvlam, kaarsvlam, mondingsvlam, snijvlam, spiritusvlam, steekvlam, waakvlam, zeevlam, zonnevlam
1. kleinste vorm van vuur
in vlammen opgaan
|
vlam vatten
|
vervoeging van |
---|
vlammen |
vlam
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlammen
- Ik vlam.
- gebiedende wijs van vlammen
- Vlam!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlammen
- Vlam je?
- Het woord vlam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlam" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vlam" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Anouk van Veldhuizen“Urker realitysterren Gerda en Klaas nu écht getrouwd: ‘Een geweldige, perfecte dag’” (29-09-2021), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be