korst

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  korst    (hulp, bestand)
• IPA: /kɔrst/

Woordafbreking

• korst

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘rand van iets die taaier is dan de rest’ voor het eerst aangetroffen in 1240

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	korst	korsten
verkleinwoord	korstje	korstjes

Zelfstandig naamwoord

de korst v / m

1. een harde buitenste laag om iets dat verder relatief zacht is

   • Kinderen willen vaak de korst van hun brood niet opeten. 

Hyponiemen

   

aardkorst bloedkorst brandkorst broodkorst ijskorst kaaskorst kleikorst maankorst melkkorst overkorst paddenstoelkorst roodkorst schurftkorst spinaziekorst steenkorst stofkorst teerkorst zoutkorst

Afgeleide begrippen

• broodkorst, korstachtig, korstdeeg, korstig, korstmos

Vertalingen

    1. een harde buitenste laag om iets dat verder relatief zacht is   

Armeens: կեղև (hy) Duits: Kruste (de) v Engels: crust (en) Esperanto: krusto (eo) Fins: kuori (fi) Frans: croûte (fr) v Grieks: φλοιός (el) m, επίπαγος (el) m Italiaans: crosta (it) v

Maltees: qoxra (mt) v Papiaments: kaska Pools: skórka (pl) v Portugees: crosta (pt) v Russisch: корка (ru) v Spaans: costra (es) v Tsjechisch: kůra (cs) v

Werkwoord

vervoeging van
korsten

korst

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van korsten
2. gebiedende wijs van korsten

Gangbaarheid

• Het woord korst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "korst" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.