aanbidden
- aan·bid·den
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
aanbidden | aanbiddend |
aanbidding | aanbeden |
aanbidder | aanbiddelijk |
- van Middelnederlands aenbidden / anebeden, op te vatten als samenstelling van aan bw en bidden ww , in de betekenis van ‘met geestdrift vereren’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanbidden an.'bɪ.də(n) |
aanbad an.'bɑt |
aanbeden an.'be.də(n) |
klasse 5 | volledig |
aanbidden
- overgankelijk (religie) vereren van een god of heilige door daar een gebed aan te richten
- In de kerkdienst werd God aanbeden.
- ▸ Je moet maar toekijken hoe ze proberen zichzelf vol te gooien met drank of geld of God of roem of wat ze maar aanbidden, en dan rotten ze van binnenuit weg tot er niks anders meer over is dan het geld of de drank of God, of waar ze hun heil maar bij zochten.[4]
- overgankelijk (figuurlijk) een persoon op hogere waarde inschatten
1. vereren van een god of heilige door daar een gebed aan te richten
2. een persoon op hogere waarde inschatten
- Het woord aanbidden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanbidden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aanbidden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "aanbidden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 4,0 4,1 “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer , ISBN 9789025768652
- ↑ Victoria Holt“Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be