Luit van der Tuuk
independent writer of books and papers;
administrator of the websites www.gjallar.nl (the Vikings in the Netherlands) and www.dorestadonthuld.nl (Dorestad);
curator at Museum Dorestad (Wijk bij Duurstede)
Address: Netherlands
administrator of the websites www.gjallar.nl (the Vikings in the Netherlands) and www.dorestadonthuld.nl (Dorestad);
curator at Museum Dorestad (Wijk bij Duurstede)
Address: Netherlands
less
InterestsView All (6)
Uploads
Papers
In dit overzichtsartikel staat het Gooi en de iets wijdere omgeving centraal. Het onderzoeksgebied omvat de Gooise heuvelrug tussen ’s-Graveland en de Eem plus enkele naastgelegen plaatsen zoals Baarn en Maartensdijk. In het historisch kader komt waar nodig ook de Vechtstreek en enkele andere plaatsen aan bod. In het artikel leggen we vooral de nadruk op wat bekend is uit historische bronnen, plaatsnaamkunde en archeologische vondsten. De combinatie van deze disciplines leidt tot enkele interessante bevindingen die in dit artikel worden beschreven.
Afterwards especially the Over-Betuwe stayed of military-strategic interest because of its position near two bifurcations of main rivers and junctions between the royal palace of Nijmegen and the royal estates Elst, Arnhem and trading centres like Dorestad. New tensions occurred: Saxon noblemen from Hamaland and other places tried to get influence in the area. During the rule of Charlemagne and Louis the Pious these noblemen managed to enlarge their authority in the Over-Betuwe. However after the death of Louis the Pious his sons created new frontiers through the river area which weakened the Saxon positions in the river delta.
When the Carolingian monarchs gave leading positions to Danish noblemen in the Dutch river area, the situation became more complicated. The Danes started to play a role in the power struggle. As we shall see their appearance had its consequences. For the Saxon influence was forced back by their coming and benefitted other potentates, mainly Frisian noblemen.
The West Frisian counts moved the centre of their power from the area near the mouth of the Oude Rijn to the vicinity of Egmond after the Danish rulers had disappeared. In this paper we try to imagine how the Danish rule passed to the West Frisian counts.
In this second part we look for the occurrence of this kind of ships in the written sources, that can fill up the period in-between. On that account we follow a connection of a military duty with ships, the so-called 'cog organization', named after these vessels. We take a look at the Danish rulers probably introducing this ship duty in the Frisian coastal areas.
In dit overzichtsartikel staat het Gooi en de iets wijdere omgeving centraal. Het onderzoeksgebied omvat de Gooise heuvelrug tussen ’s-Graveland en de Eem plus enkele naastgelegen plaatsen zoals Baarn en Maartensdijk. In het historisch kader komt waar nodig ook de Vechtstreek en enkele andere plaatsen aan bod. In het artikel leggen we vooral de nadruk op wat bekend is uit historische bronnen, plaatsnaamkunde en archeologische vondsten. De combinatie van deze disciplines leidt tot enkele interessante bevindingen die in dit artikel worden beschreven.
Afterwards especially the Over-Betuwe stayed of military-strategic interest because of its position near two bifurcations of main rivers and junctions between the royal palace of Nijmegen and the royal estates Elst, Arnhem and trading centres like Dorestad. New tensions occurred: Saxon noblemen from Hamaland and other places tried to get influence in the area. During the rule of Charlemagne and Louis the Pious these noblemen managed to enlarge their authority in the Over-Betuwe. However after the death of Louis the Pious his sons created new frontiers through the river area which weakened the Saxon positions in the river delta.
When the Carolingian monarchs gave leading positions to Danish noblemen in the Dutch river area, the situation became more complicated. The Danes started to play a role in the power struggle. As we shall see their appearance had its consequences. For the Saxon influence was forced back by their coming and benefitted other potentates, mainly Frisian noblemen.
The West Frisian counts moved the centre of their power from the area near the mouth of the Oude Rijn to the vicinity of Egmond after the Danish rulers had disappeared. In this paper we try to imagine how the Danish rule passed to the West Frisian counts.
In this second part we look for the occurrence of this kind of ships in the written sources, that can fill up the period in-between. On that account we follow a connection of a military duty with ships, the so-called 'cog organization', named after these vessels. We take a look at the Danish rulers probably introducing this ship duty in the Frisian coastal areas.
De belangrijkste van hen worden in een reeks van zestien historische schetsen geportretteerd, voornamelijk gezien vanuit het perspectief van de Lage Landen. We volgen hun lotgevallen en brengen zo de sociaal-politieke geschiedenis van hun tijdperk in kaart. Ieder van hen wordt voor het voetlicht gebracht in een eigen afzonderlijk hoofdstuk dat als een kleine, min of meer op zichzelf staande biografie gelezen kan worden. Tegelijk vormen de hoofdstukken samen een doorlopende geschiedenis van de Franken en hun optreden in onze streken.
In Nederland is daarentegen maar beperkte belangstelling voor Bonifatius. Wat dat betreft is het tekenend dat niet hij, maar Willibrord, in de Nederlandse geschiedeniscanon is opgenomen. Wel weten velen dat Bonifatius bij Dokkum vermoord is en daarmee de eerste martelaar in onze streken werd. Toch is dat maar een schraal gegeven in vergelijking met zijn activiteiten in andere delen van ons land die ontegenzeglijk een onuitwisbaar stempel op onze geschiedenis hebben gedrukt. Speciaal in het Midden-Nederlandse rivierengebied heeft hij een bijzondere rol gespeeld.
Daarom wordt Bonifatius in dit boek aan de hand van schriftelijke bronnen op zijn levenspad gevolgd om een algemeen beeld te krijgen. Voor de historische achtergrond kijken we naar de Franken en de Friezen, naar Willibrord en anderen met wie hij in de eerste helft van de achtste eeuw te maken had. Vervolgens wordt op Dorestad en Utrecht ingezoomd. We beschouwen welke gevolgen zijn werkzaamheden voor de geschiedenis van deze plaatsen hebben gehad.
Naast dit historische raamwerk laten vertegenwoordigers van verschillende kerkelijke disciplines en richtingen in zeven essays vanuit hun eigen visie hun licht schijnen op de levensbeschouwelijke betekenis van Bonifatius.
De Romeinen, wie waren zij eigenlijk? Waar kwamen zij vandaan en wat kwamen zij bij ons doen? Op dergelijke vragen geeft dit boek een antwoord. Daarbij is speciaal aandacht voor de activiteiten van de Romeinen in ons eigen gebied en hun contacten met de lokale bevolking. Wie waren de Bataven, Cananefaten, Friezen en andere volken die rond het begin van de jaartelling in ons land woonden? Hoe reageerden zij op de komst van de Romeinse legermacht die uit het zuiden oprukte? Lees over Ambiorix en Julius Civilis, onze eerste nationale helden, en Gannascus, onze eerste piraat, eeuwen voor Piet Hein. En wie kent Brinno, Claudius Labeo, Verritus en Malorix? Het zijn allemaal ‘landgenoten’ die tijdens de Romeinse overheersing een rol in onze geschiedenis hebben gespeeld.
Ten slotte zoomt dit boek in op de limes, de Romeinse rijksgrens die in ons land langs de Rijn liep. De gordel van militaire versterkingen die de Romeinen vanaf de eerste eeuw langs de limes bouwden, is als geheel een van de grootste infrastructurele werken die er ooit bij ons gerealiseerd zijn. Recente opgravingen hebben daar veel van blootgelegd, waardoor de belangstelling voor de limes de laatste tijd is aangewakkerd.
Wat bleef is de rode draad, de belangrijke rol die de Noormannen in het bijzonder op politiek gebied in onze contreien hebben gespeeld. Ook in deze uitgave wordt het eenzijdige beeld van de plunderende woeste rovers genuanceerd.
Wie waren de Noormannen en waar kwamen zij vandaan? Waarom zeilden zij naar verre kusten en wat kwamen zij bij ons doen? Hoe handelden zij in onze streken en hoe reageerde de lokale bevolking op hen?
De lange reeks van plunderingen in de Lage Landen wekt de indruk algehele misère. Toch is het gangbare beeld van een door de voortdurende invallen verwoest land onjuist en moet op zijn minst genuanceerd worden. Het aantal strooptochten van de Noormannen in onze streken was gering, zeker als we die tegen de vele rooftochten afzetten die de Frankische legers in dezelfde periode hebben ondernomen. Frankische soldaten gingen net zo te keer als Noormannen, of erger, maar daarover doen de schriftelijke bronnen meestal het zwijgen. Het optreden van de Noormannen zorgde juist voor een economische impuls, geld en goederen kwamen in circulatie, nieuwe markten werden aangeboord. Door deze dynamiek floreerden handelscentra. Een bloei waar vooral onze streken van profiteerden.
Dat beeld moet genuanceerd worden, want de meeste Noormannen waren vredige boeren die zelden of nooit hun eigen streek verlieten. Juist degenen die wel vertrokken, kwamen nogal eens met onze kusten in aanraking. Dat deden ze vooral om er handel te drijven. In het verlengde van die handel lag soms roof, want onder hen waren ook gelukzoekers, ruwe kerels die op zoek gingen naar buit en roem. Daarnaast vormden degenen die door politieke druk hun vaderland moesten verlaten een stroom van Noormannen naar onze streken. Deense edellieden met hun aanhang van avonturiers en outlaws zouden in de negende eeuw bij ons decennialang grip op het politieke krachtenveld houden en er overwegend de dienst uitmaken. Zij waren echter niet de eerste Noormannen die naar ons gebied kwamen, want er waren vanouds nauwe contacten met de noordelijke wereld. De bewoners van onze kusten hadden intensieve handelsrelaties met de Noormannen die met hun schepen naar ons kwamen. Een enkeling vestigde zich hier en bouwde een bestaan op te midden van de plaatselijke bevolking.
As medieval monks did, we still often consider the Norsemen as demonic raiders from the North. But it is somewhat simple to depict the colourful procession of merchants, exiles and adventurers of all kind in this way. In this book the limited view on these looting pagans is rather distinguished. A vigorous picture of this very turbulent period is described in detail. The past society of the inhabitants of the Low Countries and Scandinavia, the political influence of the neighbouring countries, the drive of expansion of the Norsemen, these issues are all treated exhaustively.