[go: up one dir, main page]

0% found this document useful (0 votes)
1K views322 pages

Rebecca Yarros in The Likely Event 2024

When Izzy Astor gets on a plane to go home, she isn’t expecting much. It’s the usual holiday travel experience: busy, crowded, stressful. Then she spots her seatmate, who is anything but ordinary. Nate Phelan sports dark hair, blue eyes, and a deliciously rugged charm that Izzy can’t resist. Their connection is undeniable. Izzy never believed in destiny before, but she does now. Just ninety seconds after takeoff, their plane goes down in the Missouri River. Their lives change. They change. Na

Uploaded by

Paula de Souza
Copyright
© © All Rights Reserved
We take content rights seriously. If you suspect this is your content, claim it here.
Available Formats
Download as PDF, TXT or read online on Scribd
0% found this document useful (0 votes)
1K views322 pages

Rebecca Yarros in The Likely Event 2024

When Izzy Astor gets on a plane to go home, she isn’t expecting much. It’s the usual holiday travel experience: busy, crowded, stressful. Then she spots her seatmate, who is anything but ordinary. Nate Phelan sports dark hair, blue eyes, and a deliciously rugged charm that Izzy can’t resist. Their connection is undeniable. Izzy never believed in destiny before, but she does now. Just ninety seconds after takeoff, their plane goes down in the Missouri River. Their lives change. They change. Na

Uploaded by

Paula de Souza
Copyright
© © All Rights Reserved
We take content rights seriously. If you suspect this is your content, claim it here.
Available Formats
Download as PDF, TXT or read online on Scribd
You are on page 1/ 322

Eerder verscheen van Rebecca Yarros bij Uitgeverij Zomer & Keuning:

Reason to believe
Wat we achterlaten/The things we leave unfinished
De laatste brief
De kIeur van Colorado
Fourth Wing-serie:
In steen gebrand
Een ijzeren vlam
The Renegades-serie:
Wilder
Nova
Rebel
Flight & Glory-serie:
Onverminderd
Onbereikbaar
Onverwacht
Onweerstaanbaar
Onverschrokken
Rebecca Yarros

In the likely event


Nu ik je zie – Nederlandse editie

Vertaling Jacodine van de Velde

UITGEVERIJ ZOMER & KEUNING


ISBN 9789020555776
ISBN e-book 9789020555783
ISBN audiobook 9789020555790
NUR 340

© 2024 Uitgeverij Zomer & Keuning


Postbus 13288, 3507 LG Utrecht
Copyright © 2023 Rebecca Yarros

Oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels onder de titel In the Likely Event door Montlake, Seattle,
Verenigde Staten.
Deze uitgave kwam tot stand in overeenkomst met Amazon Publishing, www.apub.com.

Vertaling Jacodine van de Velde


Omslagontwerp Shasti O’Leary Soudant
Omslagontwerp Nederlandse editie Villa Grafica
Omslagbeelden © Angela Lumsden/Stocksy United; © Dacian Groza/Stocksy United

www.rebeccayarros.com
www.zomerenkeuning.nl

Alle rechten voorbehouden.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system or
transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or
otherwise, without the prior written permission of the publisher.

Uitgeverij Zomer & Keuning vindt het belangrijk om op milieuvriendelijke en verantwoorde wijze
met natuurlijke bronnen om te gaan. Voor de papieren editie van deze titel is daarom gebruikgemaakt
van papier waarvan zeker is dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid.
Voor mijn zus, Kate.
Ik zou oorlog voeren voor jou.
Hou van je, dat meen ik.
1

Nathaniel

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
Dit waren niet de Malediven.
Ik sloot mijn ogen en richtte mijn gezicht naar de stralende middagzon.
Door de bries kon ik bijna doen alsof het vocht dat over mijn nek droop en
mijn kraag drijfnat maakte water was na een recente duik in plaats van mijn
eigen zweet. Bijna.
In plaats daarvan stond ik op een landingsbaan in Kabul, me af te vragen
hoe het in godsnaam mogelijk was dat mijn laarzen bij deze temperaturen
niet smolten door het hete asfalt. Misschien was het karma dat mijn reis aan
mijn neus voorbijging, omdat ik zonder haar zou zijn gegaan.
‘Je hoort op verlof te zijn,’ klonk een bekende stem rechts van me.
‘Sst. Dat ben ik ook. Zie je?’ Ik opende een van mijn ogen net genoeg om
een glimp op te vangen van Torres, die naast me stond. Zijn volle
wenkbrauwen vielen in de schaduw van zijn camouflage pet.
‘Wat moet ik zien? Dat jij met je hoofd achterover gekanteld op een
landingsbaan staat alsof je in een reclamefilmpje voor een zonnebrandmerk
zit?’
Mijn mondhoeken krulden op. ‘Dit is geen landingsbaan. We zijn bij een
kleine bungalow aan het water in de Malediven. Hoor je de golven niet?’
Het ritmische gedreun van motoren in de verte vulde de lucht.
‘Ik hoor alleen dat jij je verstand kwijt bent,’ mompelde hij. ‘Het lijkt erop
dat ze er zijn.’
Met tegenzin opende ik mijn ogen en tuurde de horizon af op zoek naar
een vliegtuig dat de landing inzette. Binnen een paar tellen zag ik het
toestel.
Daar gaan we weer. Hoezeer ik ook hield van de actie die gepaard ging
met mijn werk, ik moest toegeven dat het begon te vervelen. Vrede klonk
zoveel beter dan constante oorlog.
‘Hoe komt het trouwens dat jij hiervoor gestrikt bent? Ik dacht dat Jenkins
op deze opdracht zat,’ vroeg Torres.
‘Jenkins is gisteravond door een of ander virus geveld en ik wilde Ward
niet vragen zijn verlof over te slaan. Hij heeft kinderen.’ Ik verschoof het
hengsel van mijn wapen op mijn schouder toen de C-130 op de
landingsbaan neerkwam. ‘Nu ben ik de oppas van het hulpje van senator
Lauren.’
‘Nou, ik ga met je mee, zoals altijd.’
‘Dat waardeer ik.’
Mijn beste vriend was niet van mijn zijde geweken sinds de selectie van
de Special Forces. Wat zeg ik, zelfs daarvoor al niet.
‘Hopelijk is Jenkins tegen volgende week aan de betere hand en ben ik op
weg naar de Malediven voordat de senatoren hier arriveren.’ Ik kon die
heerlijk fruitige drankjes met parapluutje nu al proeven… O wacht, dat was
de metallic zweem van kerosine. Juist.
‘Weet je, de meeste kerels gebruiken hun verlof om naar huis te gaan en
hun familie te bezoeken.’ Torres keek achterom naar de rest van het team,
dat onze kant op slenterde en hun niet te evenaren legeruniform rechttrok,
alsof het mogelijk was hun uniform netjes te krijgen na vier maanden
uitzending.
‘Tja, de meeste kerels hebben mijn familie niet.’ Ik haalde mijn schouders
op. Mam was nu vijf jaar weg en de enige reden dat ik vrijwillig mijn vader
zou zien, was om hem te begraven.
De rest van het team bereikte ons en ging op een rij staan terwijl we ons
naar het vliegtuig draaiden. Graham ging aan de andere kant van me staan.
‘Wil je dat ik rijd?’
‘Yep,’ antwoordde ik. Ik had de mannen die ik bij me wilde hebben tot
Jenkins terugkwam al geselecteerd. Parker en Elston wachtten op de
ambassade.
‘Is iedereen er?’ vroeg majoor Webb over zijn kin krabbend toen hij ons
bereikte.
‘Holy shit! Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst je gezicht
heb gezien.’ Graham grijnsde naar onze bevelhebber. Zijn heldere lach
contrasteerde met zijn donkerbruine huid.
Webb mompelde iets over politici terwijl het vliegtuig in de richting van
een luchtverkeersleider taxiede.
Het had bepaalde voordelen om bij de elite van de Special Forces te horen.
De informele kameraadschap en je niet hoeven scheren waren er absoluut
twee van. Dat je verlof werd ingetrokken om de voorhoede van een aantal
parlementsleden te beveiligen was er geen van. Ik had vanmorgen een uur
besteed aan het vertrouwd raken met het dossier van Greg Newcastle. Mijn
opdracht betrof het drieëndertigjarige adjunct-hoofd van de staf van senator
Lauren en hij had de gepolijste look van een kerel die rechtstreeks van
Harvard Law naar het Capitool was gegaan. Een groep kwam hierheen voor
wat ze een ‘missie van waarheidsbevinding’ noemden, zodat ze verslag
konden doen van hoe het terugtrekken van de manschappen van de
Verenigde Staten verliep. Op de een of andere manier betwijfelde ik of ze
blij gingen zijn met wat ze zouden ontdekken.
‘Even om het geheugen op te frissen…’ zei Webb, die een opgevouwen
papier uit zijn zak haalde en naar de leiders van de beveiligingsteams keek.
‘Maroon, jouw team heeft Baker van het kantoor van afgevaardigde
Garcia,’ begon hij terwijl hij de namen noemde die ons voor deze missie
waren toegewezen voor publiekelijk gebruik. ‘Gold, jij hebt Turner van
afgevaardigde Murphy. White, jij hebt Holt van senator Liu. Green, jij bent
verantwoordelijk voor Astor van senator Lauren –’
‘Mij is het dossier van Greg Newcastle gegeven,’ onderbrak ik hem.
Webb wierp een blik op het papier. ‘Het lijkt erop dat ze op het laatste
moment iets hebben gewijzigd. Nu heb je Astor. De missie blijft hetzelfde.
Zij richten zich op de zuidelijke provincies. Het zijn degenen die zich
ervoor inzetten om het meisjesschaakteam naar de States te brengen.’
Astor. Mijn maag verkrampte. Dat kon niet. Onmogelijk.
‘Rustig,’ fluisterde Torres. ‘Het is een veel voorkomende achternaam.’
Juist. Trouwens, de laatste keer dat ik van haar had gehoord, werkte ze bij
een of andere firma in New York, maar dat was drie jaar geleden.
De regen was door mijn jas heen gedrongen…
Ik onderdrukte mijn onbezonnen gedachten toen het vliegtuig onder
begeleiding van het grondpersoneel voor ons tot stilstand kwam. Hitte
straalde in kringelende golven van het asfalt, wat mijn zicht verstoorde toen
de voorste deur openging en de piloten de motoren uitzetten.
Geüniformeerd luchtpersoneel verliet als eerste de C-130 en ging een
groep burgers – naar ik aannam de medewerkers van de congresleden –
voor en hielp zelfs een van de bobo’s de trap af.
Mijn wenkbrauwen gingen omhoog. Die kerel kon niet eens zelf de trap af
komen en dacht dat het een goed idee was om door Afghanistan te toeren?
‘Meen je dat nou?’ spotte Kellman – of sergeant White tijdens deze
missie. ‘Zeg me alsjeblieft dat dat niet mijn mannetje is.’
‘Daar gaan we,’ mompelde Torres naast me.
Ik blies langzaam mijn adem uit terwijl ik vanaf tien terugtelde, in de hoop
dat er op wonderbaarlijke wijze geduld zou verschijnen tegen de tijd dat ik
bij nul was. Dat was niet het geval. Dit was verspilling van onze tijd.
Het luchtpersoneel was een en al glimlach toen ze naar ons toe liepen en
ons het zicht op hun volgers ontnamen. Natuurlijk waren ze blij. Zij waren
hier om de bobo’s af te leveren. Ik betwijfelde ten zeerste of ze nog steeds
een en al glimlach zouden zijn als zij degenen waren die de onwetende,
omhooggevallen burgers naar FOBs, oftewel Forward Operating Bases,
moesten brengen alsof het toeristenbestemmingen waren in plaats van
ondersteuningspunten in gevechtszones.
Majoor Webb stapte naar voren en het luchtpersoneel begeleidde de
politici naar het hoofd van hun kudde. Er waren zes –
Mijn hart. Fucking. Stopte.
Langzaam knipperde ik met mijn ogen, toen nog eens zodra een
windvlaag de kringelende hitte verdreef. Die honinggouden haren en die
stralende lach waren niet te missen. Ik durfde mijn leven erom te
verwedden dat er donkerbruine ogen, omlijst door volle wimpers, achter die
veel te grote zonnebril scholen. Mijn handen balden en strekten zich, alsof
ze na al die jaren nog steeds de rondingen van haar lichaam konden voelen.
Zíj was het.
‘Alles oké?’ vroeg Torres zachtjes. ‘Je ziet eruit alsof je op het punt staat
je ontbijt uit te kotsen.’
Nee, ik was níét oké. Ik was net zo ver van oké als dat New York van
Afghanistan verwijderd was. Ik kon de woorden niet eens uitspreken. Tien
jaar was er voorbijgegaan sinds we elkaar op een ander vliegveld hadden
ontmoet en ik was sprakeloos nu ik haar hier zag.
Ze stak haar rechterhand naar Webb uit en hees met haar linkerhand het
hengsel van een bekende legergroene rugtas op haar schouder. Had ze dat
ding nog steeds? Zonlicht viel op haar vingers en iets reflecteerde feller dan
een seinspiegel.
What. The. Fuck. Stotterend kwam mijn hart weer tot leven en klopte zo
hard in ontkenning dat het ding pijn deed.
De enige vrouw van wie ik ooit had gehouden was hier – in een verdomd
oorlogsgebied – en ze droeg de ring van een andere man. Ze zou de
echtgenote van een ander worden. Ik kende die klootzak niet eens en ik
haatte hem nu al, wist nu al dat hij niet goed genoeg voor haar was. Niet dat
ik dat wel was. Dat was altijd het probleem geweest tussen ons.
Ze draaide zich naar mij en haar glimlach verflauwde doordat haar mond
openviel. Haar vingers trilden toen ze de zonnebril op haar hoofd schoof en
er twee grote, bruine ogen tevoorschijn kwamen die net zo verbijsterd
keken als ik me voelde.
Een bankschroef klemde zich om mijn borstkas.
Vanuit mijn ooghoek zag ik Webb de rij afwerken om de politici aan hun
beveiligers voor te stellen. Hij kwam onze kant op als een atoombom die op
het punt van ontploffen stond terwijl wij elkaar aanstaarden. Een meter of
vier, misschien nog minder, scheidde ons en de afstand was op de een of
andere manier zowel te ver als veel te dichtbij.
Ze liep naar voren en kromp ineen terwijl ze haar haren in een vuist
klemde toen de wind opstak en alles onder het zand en de viezigheid blies,
inclusief de witte blouse waarvan ze de mouwen tot haar ellebogen had
opgerold.
Wat deed ze hier in godsnaam? Ze hoorde hier niet. Ze hoorde in een knus
kantoor thuis waar niets haar kon raken… vooral ik niet.
‘Mevrouw Astor, dit is –’ begon Webb.
‘Nathaniel Phelan,’ maakte ze zijn zin af terwijl ze mijn gezicht
bestudeerde alsof ze het nooit meer zou zien, alsof ze iedere verandering,
ieder litteken dat ik in de afgelopen drie jaar had opgelopen in zich opnam.
‘Izzy.’ Het was het enige wat ik wist uit te brengen door die steen van een
miljoen karaat die als een zwaailicht naar me flitste. Tegen wie had ze in
godsnaam ja gezegd?
‘Kennen jullie elkaar?’ Webbs wenkbrauwen schoven omhoog terwijl zijn
blik tussen ons heen en weer ging.
‘Ja,’ zei ik.
‘Niet meer,’ antwoordde ze gelijktijdig.
Shit.
‘Oké?’ Webbs blik ging nogmaals heen en weer, zich duidelijk bewust van
hoe ongemakkelijk dit moment was. ‘Gaat dit een probleem zijn?’
Ja. Een gigantisch probleem. Een miljoen onuitgesproken woorden
schoten tussen ons in door de lucht, net zo zwaar en meedogenloos als het
zand dat over het luchthavenplatform stoof.
‘Luister, ik kan iemand anders –’ begon Webb.
‘Nee,’ snauwde ik. Echt niet dat ik haar veiligheid aan iemand anders
toevertrouwde. Ze zat aan mij vast, of ze dat nu leuk vond of niet.
Webb knipperde met zijn ogen, het enige teken van verbazing dat hij ooit
zou geven, en keek toen naar Izzy. ‘Mevrouw Astor?’
‘Het is prima. Doe alstublieft geen moeite,’ reageerde ze met een snelle,
brede glimlach die zo nep was als wat en rillingen over mijn rug
veroorzaakte.
‘Oké dan,’ zei Webb langzaam, waarna hij zich naar mij draaide en
geluidloos succes zei voordat hij verder liep.
Izzy en ik staarden elkaar aan terwijl iedere emotie die ik in de afgelopen
drie jaar met man en macht had begraven zich klauwend naar de
oppervlakte werkte en korstjes openkrabden die nooit tot littekens waren
genezen. Volkomen logisch dat we elkaar op deze manier weer ontmoetten.
We hadden er een gewoonte van gemaakt om elkaar op de meest vreselijke
momenten en op de meest ongemakkelijke plekken tegen te komen. Het
was bijna passend dat het deze keer een slagveld betrof.
‘Ik dacht dat je in New York was,’ wist ik uiteindelijk uit te brengen. Mijn
stem klonk alsof hij een tiental keer over het wegdek was gehaald. Waar
niemand je probeert op te blazen.
‘O ja?’ Ze trok een wenkbrauw op en hees de afglijdende rugzak terug op
haar schouder. ‘Grappig, want ik dacht dat je dood was. Blijkbaar hebben
we het allebei mis.’
2

Izzy

Saint Louis
November 2011
‘Vijftien A. Vijftien A,’ mompelde ik. Ik scande de stoelnummers terwijl ik
mezelf door het overvolle gangpad van het vliegtuig wurmde en mijn
handbagage bij iedere stap een beetje verder uit mijn klamme handen gleed.
Toen ik mijn rij zag, zuchtte ik van opluchting omdat de bagageruimte
boven de stoelen nog leeg was. Ik vloekte zodra ik me realiseerde dat A de
stoel aan het raam was.
Mijn maag draaide zich in een kronkel. Had ik echt een stoel bij het raam
voor mezelf geboekt? Waar ik alle potentiële rampen op ons af zou kunnen
zien komen?
Wacht even. Er zat al een knul op de stoel bij het raam. Hij had zijn hoofd
naar beneden gebogen, waardoor alleen het embleem van de Saint Louis
Blues op zijn pet zichtbaar was. Misschien had ik niet goed op mijn ticket
gekeken.
Ik begaf me naar mijn rij, ging op mijn tenen staan en schoof mijn
handbagage zo ver als mijn armen reikten omhoog, mikkend op het
bagagevak boven de stoelen. Ik raakte de rand, maar de enige kans die ik
had om mijn bagage er helemaal in te schuiven, was door op de stoel te
klimmen… of nog vijftien centimeter te groeien.
Mijn handen gleden weg en de knalpaarse rolkoffer duikelde naar mijn
gezicht. Voordat ik de kans had om naar adem te happen, greep een grote
hand mijn ongehoorzame koffer en hield hem een paar centimeter voor mijn
neus tegen.
Holy shit.
‘Dat scheelde niet veel,’ klonk een diepe stem vanachter mijn handbagage.
‘Zal ik je daar even mee helpen?’
‘Ja, graag,’ antwoordde ik terwijl ik worstelde om mijn greep aan te
passen.
De Blues-pet zag ik als eerste toen de jongen op de een of andere manier
in een soepele beweging zijn lichaam wist te draaien, overeind kwam, in het
gangpad stapte en mijn koffer omhooghield.
Indrukwekkend.
‘Kijk eens.’ Met gemak duwde hij de koffer in het bagagevak.
‘Bedankt. Even was ik ervan overtuigd dat het ding me omver zou
werpen.’ Ik glimlachte en draaide mijn hoofd iets om naar hem op te
kijken… en nog verder op te kijken.
Wow. Hij was… hot. Als in, luid-het-brandalarm, mond-open-zakkend hot.
Een dun laagje donkere stoppels bedekte een hoekige kaaklijn. Zelfs de
snee en de paarsige blauwe plek die de rechterkant van zijn onderlip in
tweeën spleet, deden geen afbreuk aan zijn gezicht. Want zijn ogen…
wauw. Gewoon… wáúw. Die kristalheldere lichtblauwe ogen verbanden
ieder woord uit mijn hoofd.
En nu gaapte ik hem aan. Niet met schattige, flirterige blikken die Serena
hem zou hebben geschonken terwijl ze schaamteloos om zijn nummer
vroeg en dat uiteraard zou hebben gekregen. Nee, dit was een
ongemakkelijk, met open mond aangapen waarmee ik niet leek te kunnen
stoppen.
Doe je mond dicht.
Nope, ik gaapte hem nog steeds aan. Gaapte hem nog steeds aan. Gaapte
hem nog steeds aan.
‘Ik ook,’ zei hij terwijl een van zijn mondhoeken iets omhoogkroop.
Ik knipperde met mijn ogen. Wat, ‘ik ook’? ‘Sorry?’
Hij fronste verward. ‘Ik ook,’ herhaalde hij. ‘Ik dacht ook dat dat ding
recht op je gezicht terecht zou komen.’
‘Ah. Zo.’ Ik stopte mijn haren achter mijn oren, maar herinnerde me toen
dat ik ze bijeen had gebonden in een rommelige staart en dus was er geen
haar om achter mijn oren te stoppen, waarmee ik mijn ongemakkelijke
gedrag voortzette. Geweldig. En nu stond mijn gezicht in brand, wat
betekende dat ik waarschijnlijk tien tinten rood was.
Hij ging weer op zijn stoel zitten en ik besefte dat we het voor de rest van
de passagiers onmogelijk maakten om te boarden.
‘Sorry,’ mompelde ik tegen de volgende passagier. Snel dook ik op vijftien
B. ‘Grappig. Ik zou zweren dat er op mijn ticket staat dat ik bij het raam
zit.’ Ik trok het hengsel van mijn handtas over mijn hoofd, ritste mijn jack
open en wurmde zo min mogelijk bij het uittrekken van dat ding. Op deze
manier zou ik Blauw Oog een elleboogstoot geven en mezelf nog verder
voor gek zetten.
‘O shit.’ Hij draaide zijn hoofd naar mij en kromp ineen. ‘Ik heb van plek
geruild met een vrouw op zeven A, zodat zij naast haar kind kon zitten. Ik
zal per ongeluk jouw plek hebben ingepikt.’ Hij reikte naar een legergroene
rugtas onder de stoel voor zich. Zijn schouders waren zo breed dat hij mijn
linkerknie raakte toen hij naar voren leunde. ‘Laten we ruilen.’
‘Nee!’ flapte ik eruit.
Hij verstilde een moment en draaide toen langzaam zijn hoofd om naar me
op te kijken. ‘Nee?’
‘Ik bedoel, ik haat het raam. Eigenlijk ben ik doodsbang om te vliegen,
dus het is beter zo.’ Shit, ik was aan het ratelen. ‘Tenzij jij aan het gangpad
wilt?’ Ik hield mijn adem in en hoopte dat hij dat niet wilde.
Hij zakte terug tegen de rugleuning en schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik zit
prima hier. Doodsbang om te vliegen, dus?’ Er klonk geen spot in zijn toon.
‘Yep.’ Mijn schouders zakten van opluchting. Ik vouwde mijn jack op en
stopte het samen met mijn handtas onder de stoel voor me.
‘Waarom?’ vroeg hij. ‘Als ik dat vragen mag?’
Mijn wangen werden nog een graadje warmer. ‘Ik ben altijd al bang
geweest voor vliegen. Het heeft gewoon iets…’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik
bedoel, statistisch gezien is het geen probleem. Het aantal ongevallen vorig
jaar was één op de één komma drie miljoen, wat iets hoger was dan het jaar
ervoor, toen het één op de één komma vijf miljoen was. Maar als je bedenkt
hoeveel vluchten er zijn, is het niet zo erg als autorijden aangezien de kans
op een aanrijding één op honderddrie is. Maar toch… Afgelopen jaar
stierven er achthonderdachtentwintig mensen en ik wil niet een van de
achthonderdachtentwintig zijn.’ Je ratelt weer. Ik klemde mijn lippen tussen
mijn tanden en bad dat mijn brein zou ophouden.
‘Goh.’ Er verschenen twee rimpels boven zijn wenkbrauwen. ‘Zo heb ik er
nooit naar gekeken.’
‘Ik durf te wedden dat jij niet bang bent voor vliegen, of wel?’ Die jongen
zag eruit alsof hij nergens bang voor was.
‘Ik zou het niet weten. Ik heb nog nooit eerder gevlogen, maar nu jij over
de statistieken begint twijfel ik aan mijn keuzes.’
‘O god. Sorry.’ Mijn handen vlogen naar mijn mond en bedekten hem. ‘Ik
klets altijd van alles wanneer ik nerveus ben. En ik heb ADHD. En ik heb
mijn medicijnen vanmorgen niet ingenomen, want ik had ze op het aanrecht
gelegd, naast mijn jus d’orange, maar vervolgens dronk Serena de jus op en
was ik afgeleid door het inschenken van een nieuw glas en waarschijnlijk
ligt die pil daar nu nog…’ Ik kromp ineen en kneep mijn ogen dicht. Een
diepe inademing later deed ik ze weer open en zag ik dat hij me met
opgetrokken wenkbrauwen zat aan te kijken. ‘Sorry. Voeg daaraan toe dat ik
zo’n beetje alles overdenk en dan krijg je dit: ratelen.’
Een klein lachje kroop over zijn gezicht. ‘Geen probleem. Dus, waarom
dan toch in een vliegtuig?’ Hij verstelde de ventilator boven zijn hoofd en
stroopte toen de zwarte mouwen van zijn Henley over zijn gebruinde
onderarmen. Deze gast was gespierd. Als zijn onderarmen er zo uitzagen,
kon ik niet anders dan hopen dat de rest van zijn lichaam ook zou volgen.
‘Thanksgiving.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Mijn ouders zijn een cruise
de wereld rond gaan maken nadat ze mij hadden weggebracht voor mijn
eerste studiejaar en mijn oudere zus, Serena, is derdejaars hier op
Washington University. Ze studeert journalistiek. Aangezien ik helemaal in
Syracuse woon, was vliegen het meest logisch om de vakantie samen door
te kunnen brengen. Jij?’
‘Ik ben op weg naar mijn basistraining in Fort Benning. Ik ben Nathaniel
Phelan, trouwens. Mijn vrienden noemen me Nate.’ De stroom passagiers in
het gangpad was afgenomen tot slechts een aantal gehaaste laatkomers.
‘Hoi, Nate. Ik ben Izzy.’ Ik stak mijn hand uit en hij nam hem aan. ‘Izzy
Astor.’ Geen idee hoe ik het voor elkaar kreeg mijn volledige naam te
zeggen terwijl ieder grammetje van mijn concentratie was gericht op het
gevoel van zijn eeltige hand die de mijne omvatte en het gefladder dat in
mijn buik losbarstte door de warmte van zijn aanraking.
Ik was niet zo iemand die geloofde in elektrische schokken bij de eerste
aanraking, net als in van die romannetjes, maar hier zat ik, met elektrische
schokken tot op het bot. Zijn ogen werden iets groter, alsof hij het ook had
gevoeld. Het was niet zozeer een schok als wel een bijna onbeschrijflijk,
tintelend gevoel van bewustzijn… van verbinding, als de bevredigende klik
van het laatste puzzelstukje.
Serena zou het het lot hebben genoemd, maar zij was een hopeloze
romanticus.
Ik noemde het aantrekkingskracht.
‘Leuk je te ontmoeten, Izzy.’ Langzaam schudde hij mijn hand en liet hem
vervolgens zelfs nog langzamer los. Zijn vingers brachten ieder
zenuwuiteinde in mijn handpalm tot leven toen zijn hand verdween. ‘Ik gok
dat dat een afkorting is van Isabelle?’
‘Nou, eigenlijk van Isabeau.’ Ik concentreerde me op het bevestigen van
mijn gordel en trok de riem strak over mijn heupen.
‘Isabeau,’ herhaalde hij terwijl hij die van hem vastmaakte.
‘Yep. Mijn moeder had iets met Ladyhawke.’ Het gangpad was eindelijk
leeg. Blijkbaar was iedereen aan boord.
‘Wat is Ladyhawke?’ vroeg Nate licht fronsend.
‘Het is een film uit de jaren tachtig waarin een koppel een boosaardige
middeleeuwse bisschop kwaad maakt doordat ze zoveel van elkaar houden.
De bisschop wil het meisje, maar zij is verliefd op Navarre, dus de bisschop
vervloekt ze. Navarre verandert ’s nachts in een wolf en zij overdag in een
havik, dus ze vangen alleen een glimp van elkaar op als de zon opkomt en
ondergaat. Isabeau is het meisje – de havik.’ Stop met ratelen! God,
waarom was ik zo?
‘Dat klinkt… tragisch.’
‘Dames en heren, welkom aan boord op vlucht 826 van Transcontinental
Airlines,’ zei de stewardess door de luidsprekers.
‘Niet helemaal tragisch. Ze verbreken de vloek, dus het heeft een happy
end.’ Ik leunde naar voren en wist mijn telefoon uit mijn handtas te vissen
zonder de hele tas vanonder de stoel te moeten pakken.
Twee gemiste appjes van Serena sierden mijn scherm.
Serena: App me als je gaat boarden.

Serena: Geen grapje!

De appjes waren een kwartier na elkaar verstuurd.


‘Als u dat nog niet heeft gedaan, stop uw bagage dan alstublieft in de
ruimte boven uw stoel of onder de stoel voor u. Neem alstublieft plaats en
bevestig uw gordel,’ ging de stewardess verder. Haar stem klonk opgewekt,
maar professioneel.
Ik tikte een bericht naar mijn zus.
Isabeau: Zit in het vliegtuig.

Serena: Was al ongerust.

Glimlachend schudde ik mijn hoofd. Ik was het enige waar Serena zich
zorgen over maakte.
Isabeau: Ongerust? Alsof ik tussen de douane en mijn gate zou
verdwalen.

Serena: Met jou weet je het maar nooit.

Zó erg was ik niet.


Isabeau: Ik hou van je. Bedankt voor afgelopen week.

Serena: Ik hou meer van jou. App me als je geland bent.

De instructies gingen verder. ‘Wanneer u naast een nooduitgang zit, lees


dan alstublieft de speciale instructiekaart op de achterkant van de stoel voor
u. Wanneer u de beschreven handelingen niet wilt uitvoeren in het geval er
zich een noodsituatie voordoet, vraag dan alstublieft of het cabinepersoneel
u een andere plek toewijst.’
Ik keek op. ‘Dat zijn wij,’ zei ik tegen Nate. ‘Wij zitten bij een
nooduitgang.’
Hij keek naar de aanduidingen op de deur en reikte toen naar voren voor
de instructiekaart, terwijl de stewardess de reizigers liet weten dat er tijdens
deze vlucht niet gerookt mocht worden. Ik moest toegeven, dat maakte hem
nog schattiger.
Nate las de kaart terwijl de stewardess haar instructies afrondde en de deur
sloot. Mijn hartslag schoot omhoog en de angst greep me naar de keel. Ik
klooide wat met mijn telefoon en checkte mijn Instagram en Twitter, zette
het apparaat vervolgens op vliegtuigmodus, stak hem in het voorzakje van
mijn vest en ritste de zak dicht. Toen mijn keel samentrok, zette ik de
ventilator boven mijn hoofd op max.
Nate stopte de kaart terug in de stoel voor zich en ging lekker zitten terwijl
hij keek naar de activiteiten om het vliegtuig heen. Er hing een dichte mist
vanmorgen, waardoor we al twintig minuten vertraging hadden opgelopen.
‘Vergeet je telefoon niet,’ zei ik net voordat de stewardess door de
intercom hetzelfde zei. ‘Hij moet op vliegtuigmodus staan.’
‘Ik heb geen telefoon, dus ik ben er klaar voor.’ Hij schonk me een
glimlach en kromp meteen ineen. Zijn tong gleed over de snee in zijn lip.
‘Wat is er gebeurd?’ Ik gebaarde naar mijn eigen lip. ‘Als jij het niet erg
vindt dat ik dít vraag.’
Zijn glimlach verdween. ‘Ik had een klein meningsverschil met iemand.
Lang verhaal.’ Hij leunde naar voren en pakte een boek uit zijn tas. Into
Thin Air van Jon Krakauer.
Was hij een lezer? Deze kerel werd steeds sexyer.
Ik begreep de hint en nam zelf ook mijn boek uit mijn handtas. Ik sloeg
Jennifer L. Armentrouts Half-Blood halverwege hoofdstuk elf open bij de
boekenlegger.
‘Flight attendants, please prepare for gate departure,’ klonk een diepere
stem door de intercom.
‘Is die goed?’ vroeg Nate terwijl het vliegtuig achteruit bij de gate
vandaan taxiede.
‘Ik vind het geweldig. Maar het lijkt erop dat jij meer iemand bent die van
non-fictie houdt.’ Ik knikte naar zijn boek. ‘Hoe is die?’ Hij leek ongeveer
op de helft te zijn.
Het vliegtuig draaide naar rechts en rolde vooruit. Ik ademde in door mijn
neus en liet de lucht via mijn mond ontsnappen.
‘Goed. Echt goed. Ik zag het op een lijst staan met honderd boeken die je
gelezen zou moeten hebben voordat je dertig wordt of zo. Ik werk de lijst
af.’ Hij wierp een blik op me en fronste. ‘Gaat het?’
‘Yep,’ antwoordde ik terwijl mijn maag volop buitelingen maakte. ‘Wist je
dat de gevaarlijkste tijd van een vlucht de eerste drie minuten na vertrek en
de laatste acht minuten voor de landing zijn?’
‘Nee, dat wist ik niet.’
Ik slikte. Hard. ‘Vroeger nam ik kalmeringsmiddelen. Voorgeschreven
door mijn arts, uiteraard. Ik doe niet aan illegaal spul. Niet dat het erg is als
jij dat wel doet.’ Ik kromp ineen door mijn woorden. Waarom was mijn
brein verdomme mijn ergste vijand?
‘Niet mijn ding. Waarom neem je die kalmeringspillen niet meer?’ Hij
sloot zijn boek.
‘Omdat ik ervan onder zeil ging. Ik miste daardoor een keer bijna mijn
aansluiting naar Philadelphia. De stewardess moest me wakker schudden en
vervolgens moest ik een sprintje trekken naar mijn gate. De deur was al
dicht en zo, maar ze lieten me toch nog aan boord. Dus, geen
kalmeringsmiddelen meer.’
Het vliegtuig draaide in een rij met andere vliegtuigen, klaar om naar de
startbaan te gaan. Stop met uit het raam kijken. Je weet dat dat het erger
maakt.
‘Klinkt logisch.’ Hij schraapte zijn keel. ‘En wat studeer je in Syracuse?’
Zijn duidelijke pogingen om me af te leiden zorgden ervoor dat mijn
mondhoeken opkrulden.
‘Public relations.’ Ik onderdrukte een lach. ‘Meestal ben ik best goed met
mensen, tot je me in een vliegtuig stopt.’
‘Ik vind dat je het er prima vanaf brengt.’ Hij grijnsde en God sta me bij,
er verscheen een kuiltje in zijn rechterwang.
‘En jij? Waarom ga je bij het leger? Waarom niet studeren?’ Ik sloot ook
mijn boek en liet het op mijn schoot liggen.
‘Dat was niet echt een optie. Mijn cijfers waren goed, maar niet goed
genoeg om een studiebeurs te krijgen en er is niet eens genoeg geld voor
kabel-tv, laat staan voor studeren. Eerlijk gezegd hadden mijn ouders mijn
hulp nodig. Ze hebben een kleine boerderij iets ten zuiden van Shipman, in
Illinois.’ Hij keek weg. ‘Eigenlijk is het mijn moeders boerderij. Mijn opa
heeft hem aan haar nagelaten. Hoe dan ook, het leger betaalt voor mijn
studie, dus daar ga ik.’
Ik knikte, maar ik was niet zo dom om te denken dat ik het begreep. Het
was compleet het tegenovergestelde van hoe ik was opgegroeid, waar de
vraag was geweest wáár ik mijn bachelor ging doen en niet óf. Mam en pap
noemden mijn lesgeld grappend ‘ouderbeurs’, aangezien zij voor mijn
opleiding betaalden. Ik heb nooit moeten worstelen met het soort
beslissingen dat Nate moest nemen. ‘En wat wil je doen als je bent
afgestudeerd?’
Zijn voorhoofd rimpelde. ‘Zover ben ik nog niet. Misschien lesgeven. Ik
hou van Engels. Iets met literatuur. Maar misschien vind ik het leger wel
leuk. Special Forces klinkt ook behoorlijk goed.’
‘Dames en heren, dit is uw gezagvoerder. Ik heet u van harte welkom aan
boord van vlucht 826 met non-stop service naar Atlanta. U heeft wellicht
gemerkt dat er een behoorlijke mistlaag hangt die iedereen vanmorgen
vertraagt en het ziet ernaar uit dat wij nummer tweeëntwintig in de rij zijn
voordat we kunnen vertrekken. Dat betekent dat het nog zo’n veertig
minuten of langer zal duren voordat we in de lucht zijn.’
Een collectief gekreun klonk van de passagiers om ons heen, inclusief
ikzelf. Veertig minuten zou me niet mijn aansluiting naar Syracusa kosten,
maar het zou wel krap worden.
‘Het goede nieuws is dat het weer er prima uitziet zodra we door de mist
heen zijn, dus we zullen proberen in de lucht wat tijd in te halen. Heb
geduld, mensen, en bedankt voor uw keuze voor onze vliegmaatschappij.’
Er klonk allerlei geping om ons heen toen mensen op het belletje drukten,
ongetwijfeld omdat ze zich ook zorgen maakten om hun aansluiting.
‘Moet jij in Atlanta overstappen?’ vroeg ik Nate.
‘Ja, naar Columbus, maar daar zit een paar uur tussen.’ Hij drukte met zijn
duim op de snee in zijn lip en verschoof op zijn stoel.
‘Ik heb antibioticazalf in mijn tas,’ bood ik aan. ‘Ook paracetamol, mocht
het pijn doen.’
Zijn wenkbrauwen schoven omhoog. ‘Heb je een EHBO-doos in je
handtas?’
Mijn wangen werden weer warm. ‘Alleen de belangrijkste dingen. Je weet
maar nooit wanneer je op een startbaan vast komt te zitten met een vreemde
met een gespleten lip en een lang verhaal.’
Zijn lach was zacht, nauwelijks waarneembaar. ‘Ik red me wel. Ik heb
erger meegemaakt.’
‘Dat is niet echt geruststellend.’ Zijn neus had een kleine bobbel en ik
vroeg me af of hij hem een keer had gebroken.
Deze keer lachte hij harder. ‘Geloof me, het komt wel goed.’
‘Dat moet nogal een meningsverschil zijn geweest.’
‘Dat is het meestal.’ Hij viel stil en mijn borst verkrampte bij het besef dat
ik had zitten vissen terwijl ik totaal niet het recht had om te vissen. Alweer.
‘Dus, wat heb je nog meer gelezen van de honderd-boeken-die-je-gelezen-
moet-hebben lijst?’ vroeg ik.
‘Hm.’ Hij keek omhoog, nadenkend. ‘The Outsiders, van –’
‘S.E. Hinton,’ vulde ik aan. Shit, ik onderbrak hem. ‘Uiteraard. Ik ben
ervan overtuigd dat ze die aan iedere toekomstige bad boy uitdelen in zijn
eerste jaar van de middelbare school.’ Ik kon niet stoppen met grijnzen.
‘Zeg…’ Hij trok zich een stukje terug alsof hij gekwetst was. ‘Wat
hieraan…’ – hij gebaarde langs zijn lichaam – ‘zegt dat ik een bad boy ben?
Ik ben op een boerderij opgegroeid.’
Ik lachte en vergat dat we gestaag naar voren bewogen, richting de
startbaan. ‘Dat lijf? Het gezicht? De snee in je lip? Die geschaafde
knokkels?’ Ik keek naar het punt tot waar zijn mouwen reikten en zag
krullen van zwarte inkt. ‘O, en de tattoos? Typisch bad boy materiaal. Ik
durf te wedden dat je een overdaad aan gebroken harten hebt achtergelaten.’
‘Wie gebruikt het woord “overdaad” in een normaal gesprek?’ Zijn grijns
maakte de mijne des te groter. Bad boy of niet, ik wist dat Nates lach
behoorlijk wat slipjes moest hebben laten zakken, want als we niet in dit
vliegtuig hadden gezeten, zou ik mijn eerste onenightstand hebben
overwogen. ‘Dat zal ik je vertellen. Brave studentjes.’
‘Schuldig.’ Ik trok mijn wenkbrauwen naar hem op. ‘Je hebt zelfs die
sexy, broeierige lees-vibe. Heel Jess Mariano van je.’
‘Jess wie?’ Verward knipperde hij met zijn ogen.
‘Jess Mariano,’ wist ik te herhalen. Die ógen van hem; ze gingen mijn
dood worden. De kleur deed me denken aan Ice Lake bij Silverton, dat niet
bepaald ijzig was. Eerder aquablauw. ‘Je weet wel, van Gilmore Girls.’
‘Nooit gezien.’ Hij schudde zijn hoofd.
‘Nou, mocht je dat ooit doen, denk er dan aan dat je erg op Jess lijkt,
alleen dan… langer en sexyer.’ Ik klemde mijn lippen op elkaar.
‘Sexyer, huh?’ plaagde hij met een veelbetekenende blik die mijn
lichaamstemperatuur nog een graad of twee deed toenemen.
‘Vergeet alsjeblieft dat ik dat heb gezegd.’ Ik scheurde mijn beschaamde
blik van hem los en ritste mijn vest open. Hoe warm was het hier? ‘Wat heb
je nog meer op je leeslijst?’
Hij kneep zijn ogen iets samen, maar ging mee in de verandering van
onderwerp. ‘Ik heb Fahrenheit 451 al gelezen, Lord of the Flies, Last of the
Mohicans –’
‘Nou, dát is pas een goede film.’ Ik zuchtte. ‘De manier waarop hij tegen
haar zegt dat hij haar vinden zal, vlak voordat hij door die waterval springt?
Fantastisch. Zeer romantisch.’
‘De film kijken telt niet!’ Grinnikend schudde hij zijn hoofd. ‘En het is
geen romantische film. Het is een avontuurlijke film met een klein
liefdesverhaal erdoor verweven, maar het is geen liefdesroman.’
‘Hoe kun je zeggen dat het geen liefdesroman is?’
‘Omdat het boek een klein beetje anders is dan de film.’ Hij haalde zijn
schouders op.
‘Hoe anders?’
‘Wil je dat echt weten?’
‘Ja!’ Ik was gek op die film. Het was mijn ultieme keuze voor een
gebroken-hart-eet-een-bak-ijs sessie.
‘Cora gaat dood.’
Mijn mond zakte open.
Nate kromp ineen. ‘Sorry, je wilde het weten.’
‘Nou, dat boek ga ik dus zeker nooit meer lezen. Ik houd het bij de film,’
mompelde ik terwijl we weer een stukje verder in de rij opschoven. Uit het
raampje kijken hielp me ook niet; het uitzicht was uitermate slecht.
We brachten enkele minuten door met het vergelijken van een aantal
andere boeken op zijn lijst. Sommige ervan, zoals The Great Gatsby, had ik
op de middelbare school gelezen maar andere, zoals Band of Brothers, niet.
‘Oké, wat zou er op jouw lijst van honderd boeken staan?’ vroeg hij.
‘Goede vraag.’ Nadenkend kantelde ik mijn hoofd terwijl we verder over
de baan rolden. ‘Zeker weten Pride and Prejudice. Dan East of Eden –’
‘O man, na Grapes of Wrath heb ik genoeg van Steinbeck.’
‘East of Eden is veel beter.’ Ik knikte alsof mijn mening een feit was. ‘Wat
nog meer? The Handmaid’s Tale en The Immortal Life of Henrietta Lacks
was ook heel goed. O, en heb je The Hunger Games al gelezen? Afgelopen
jaar kwam het derde deel uit en het is fantastisch.’
‘Nee, niet gelezen. Ik had net The Adventures of Huckleberry Finn uit
voordat ik aan deze begon.’ Hij keek naar zijn boek. ‘Misschien moet ik een
wat modernere lijst opzoeken.’
‘Hé, Huck Finn is geweldig. Niets zo mooi als over de Mississippi zeilen.’
‘Ja, hij was goed,’ beaamde hij. ‘Als ik op de basis ben zal ik geen tijd
hebben om te lezen, maar voor de zekerheid heb ik toch wat boeken
ingepakt,’ mijmerde hij zachtjes. ‘Een vriend van me, die vorig jaar de
training heeft doorlopen, zei tegen me dat ze bij je aankomst zo’n beetje
alles innemen, dus mijn iPod heb ik voor de zekerheid in een gelabeld
afsluitbaar zakje gedaan.’
‘Hoe oud –’ Ik drukte mijn lippen op elkaar voordat de rest van die vraag
eruit kon komen. Ik had er niets mee te maken hoe oud hij was, maar hij
leek ongeveer van mijn leeftijd.
‘Hoe oud ik ben?’ maakte hij mijn zin af.
Ik knikte.
‘Ik ben vorige maand negentien geworden. Jij?’
‘Ik word negentien in maart. Ik ben nog maar eerstejaars.’ Ik streek met
mijn duim over de rand van mijn boek, gewoon om mijn handen bezig te
houden. ‘Ben je niet… zenuwachtig?’
‘Voor het vliegen?’ Er verscheen een lichte frons op zijn voorhoofd.
‘Nee, voor het in het leger gaan. Er zijn een aantal oorlogen gaande.’
Margo – mijn kamergenoot – is haar broer een paar jaar geleden in Iran
verloren, maar dat ging ik niet zeggen.
Neveldruppels landden op het raam bij het ontijzen van het vliegtuig.
‘Ja, daar heb ik iets over gehoord.’ Weer dat kuiltje. Hij haalde diep adem
en keek voor zich uit, alsof hij zijn antwoord overwoog. ‘Ik zou liegen als
ik zei dat ik niet over het dood-en-doodgaan gebeuren had nagedacht. Maar
zoals ik het zie, zijn er verschillende soorten oorlogen. Sommige zijn alleen
meer zichtbaar dan andere. Het zal niet bepaald de eerste keer zijn dat
iemand naar me uithaalt en deze keer ben ik in ieder geval gewapend.
Trouwens, voor mij is het risico de beloning waard. Denk er maar eens over
na: als je niet in dit vliegtuig was gestapt, zouden we elkaar nooit ontmoet
hebben. Risico en beloning, toch?’ Hij keek naar me en we maakten
oogcontact.
Plotseling had mijn wens om uit dit vliegtuig te vluchten niets te maken
met angst voor vliegen en alles met Nathaniel. Als we elkaar op de campus,
of zelfs thuis in Denver, ontmoet zouden hebben, zou dit gesprek niet over
een paar uur tot een eind hoeven komen wanneer we Atlanta bereikten.
Aan de andere kant, als we op de campus of in Denver waren geweest, wie
weet of we dan überhaupt in gesprek met elkaar waren geraakt. Ik maakte
er geen gewoonte van om sexy jongens aan te spreken. Dat liet ik aan
Margo over. De stille, benaderbare jongens waren meestal meer mijn type.
‘Ik zou boeken naar je kunnen opsturen,’ bood ik zachtjes aan. ‘Als lezen
toegestaan is en je hebt er niet genoeg tijdens je tijd daar.’
‘Zou je dat doen?’ Zijn ogen werden groot van verbazing.
Ik knikte en door de glimlach waarmee hij dat beantwoordde, werd mijn
hartslag torenhoog.
‘Flight attendants, please prepare for takeoff,’ zei de piloot door de
intercom.
Blijkbaar waren wij aan de beurt.
De steward die zich het dichtst bij ons bevond, zei tegen iemand een paar
rijen voor ons dat hij zijn tafeltje moest inklappen en liep toen naar zijn
plek vlak voor ons, waar hij zijn gordel bevestigde.
Ik greep beide armleuningen beet toen de motoren toeren maakten en we
dusdanig snel naar voren denderden dat ik in mijn stoel werd gedrukt. De
mist was net voldoende opgetrokken om de rand van de startbaan te zien
terwijl we erover raceten. Ik kneep mijn ogen dicht en haalde een paar keer
kalmerend adem voordat ik ze opende.
Nate keek naar me en stak toen met zijn handpalm naar boven gedraaid
uitnodigend zijn hand naar me uit.
‘Ik ben oké,’ zei ik met opeengeklemde kaken terwijl ik probeerde door
mijn neus in en door mijn mond uit te ademen.
‘Pak mijn hand. Ik bijt niet.’
Waarom ook niet, verdomme.
Ik pakte zijn hand en hij verstrengelde onze vingers. Warmte trok door
mijn klamme, ijskoude huid.
‘Knijp maar. Je kunt me niet breken.’
‘Daar krijg je waarschijnlijk spijt van.’ Ik kneep zo hard dat mijn knokkels
wit werden en mijn ademhaling ging sneller en sneller terwijl we over de
startbaan snelden.
‘Op de een of andere manier betwijfel ik dat.’ Zijn duim streek over de
mijne. ‘Drie minuten. Toch? De eerste drie minuten na het vertrek?’
‘Yep.’
Hij bracht zijn linkerpols naar onze ineengeklemde handen en drukte op
een paar knopjes, waardoor zijn stopwatch aanging. ‘Zo. Als hij op drie
minuten staat, kun je ontspannen tot we landen.’
‘Je bent echt te lief.’ De banden denderden en het vliegtuig schommelde
onder ons terwijl de snelheid toenam. Ik kneep zo hard in zijn hand dat ik
de bloedtoevoer waarschijnlijk afsloot, maar ik had het te druk met
proberen te blijven ademen om passende schaamte te voelen.
‘Ik ben heel veel dingen genoemd, maar “lief” zat daar nooit bij,’
reageerde hij met een kneepje terwijl we de lucht in gingen.
‘Vraag me iets,’ flapte ik eruit terwijl mijn grootste ramp door mijn hoofd
flitste. ‘Wat dan ook.’ Mijn hartslag schoot verder omhoog.
‘Oké.’ Hij fronste nadenkend. ‘Is het je weleens opgevallen dat
dennenbomen heen en weer deinen?’
‘Wat?’
‘Dennenbomen.’ Hij keek op zijn horloge. ‘Mensen hebben het altijd over
het heen en weer deinen van palmbomen, maar dennenbomen doen dat ook.
Het is het meest rustgevende dat ik ooit heb gezien.’
‘Dennenbomen,’ mijmerde ik. ‘Het is me nooit opgevallen.’
‘Yep. Wat is je favoriete film?’
‘Titanic,’ antwoordde ik automatisch.
Het vliegtuig helde en mijn maag buitelde toen we steil omhoogklommen.
‘Serieus?’
‘Serieus.’ Ik knikte kort. ‘Ik bedoel, er was ruimte genoeg op die deur,
maar verder vond ik hem fantastisch.’
Hij lachte zachtjes en schudde zijn hoofd. ‘Nog twee minuten te gaan.’
‘Twee minuten,’ herhaalde ik terwijl ik mijn ademhaling dwong te
kalmeren en de brok om uit mijn strot te verdwijnen. De kans dat een
vliegtuig neerstortte was zo minimaal en toch zat ik hier, vastgeklampt aan
een knappe vreemdeling die waarschijnlijk dacht dat ik niet goed bij mijn
hoofd was.
‘Wat is je favoriete moment van de dag?’ vroeg hij. ‘Ik leid je alleen maar
af, hè?’
‘Zonsondergang,’ zei ik. ‘En van jou?’
‘Zonsopkomst. Ik hou van de mogelijkheden die de dag brengen kan.’
Hij keek naar de zee van grijs aan de andere kant van het raampje en ik
leunde naar voren om een glimp op te vangen. Ik zag de rand van de
vleugel door de dikke mist, maar verder was alles nog steeds wazig.
Misschien was het niet zo erg dat ik de grond niet kon zien.
De motoren gierden op een hogere toon.
‘What the –’ begon Nate.
Het geluid van metaal tegen metaal verstilde mijn hart.
De vleugel explodeerde in een grote vuurzee.
3

Nathaniel

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
‘Dat verliep goed.’ Torres’ stem was doorspekt met sarcasme toen ik Izzy
met de rest van de delegatie zag weglopen. Ze was niet naar me toe
gestampt of gestormd en had me zelfs geen blik waardig gekeurd voordat ze
Webb naar de gepantserde voertuigen aan de rand van de landingsbaan was
gevolgd. Ze had me simpelweg afgewimpeld alsof er geen tien jaar aan
geschiedenis tussen ons bestond.
Ik snoof, maar het waarderend opdraaien van mijn mondhoeken viel niet
te ontkennen. Goed gespeeld.
‘Dat is ze, of niet?’ vroeg Torres terwijl we de politici volgden. ‘Shit, ik
herkende haar nauwelijks.’
Politici. Ze haatte politici, tenminste, vroeger. Ze had er een punt van
gemaakt om in de non-profitsector te gaan werken en had niet toegegeven
aan de druk die haar ouders op haar hadden gelegd om hun eigen doel via
haar carrière te bereiken en moest je nu eens zien.
Die dag had ze dus toch een keuze gemaakt.
Als puntje bij paaltje kwam, was ze een Astor.
Boosheid laaide op, snel en vurig, maar ik onderdrukte het. Verstandelijk
had ik altijd geweten dat ze voor haar ouders zou kiezen, maar nu ik die
keuze met mijn eigen ogen zag voelde het als een steek met een bot mes.
‘Sergeant Green.’ Graham kwam naast me lopen. ‘Wil je me op de hoogte
brengen van waar dat over ging?’
‘Niets om je over op de hoogte te brengen,’ mompelde ik terwijl ik mijn
blik losscheurde van Izzy’s heen en weer zwaaiende haren om de omgeving
te scannen. Ik liet mijn Wiley X-bril zakken om mijn ogen af te schermen
voor de zon.
Shit, hoe kon ze verdomme híér zijn?
‘Juist. Want het leek niet alsof je net je ex tegenkwam op de landingsbaan
of zo.’ Sarcasme droop van Grahams stem.
‘Ze is mijn ex niet.’ Zover waren we nooit gekomen. ‘En haal die grijns
van je gezicht.’
‘Ze is erger dan je ex,’ mompelde Torres. ‘Ze is je wat-als.’
‘Iémand hier is een beetje prikkelbaar.’ Grahams grijns vervaagde. ‘Ik kan
niet geloven dat ze de Chinook hebben afgewezen.’
Ik gromde instemmend. Eerder vandaag had het me geen ruk kunnen
schelen dat de politici hadden geweigerd om de gepantserde Chinook – of
zoals wij hem noemden: Lucht Ambassade – van het vliegveld naar de
Amerikaanse ambassade te nemen. De route van zeven kilometer was veilig
genoeg, voor nu. Maar dat was voordat ik wist dat we Izzy zouden
vervoeren. Ik wilde haar achter kogelvrij-alles. Verdomme, ik wilde haar
hier weg hebben. Punt.
We bereikten het konvooi en de medewerkers verdeelden zich over de
middelste twee van de vier zwarte SUV’s. Holt – de afgevaardigde waar
Kellman verantwoordelijk voor was – klom achter in het tweede voertuig en
Izzy volgde hem.
Haar rugtas gleed van haar schouder en ik ving hem op aan het hengsel
voordat hij het asfalt raakte. De vertrouwde olijfgroene stof was zacht en
versleten, de vulling platter door jaren van gebruik, maar het
cilindervormige brandteken vlak bij de rits viel niet te ontkennen.
De zuurstof stootte mijn longen uit en een wrange glimlach trok aan mijn
lippen terwijl ik de rugzak optilde en mijn ogen omhoogkwamen, op zoek
naar die van haar. Bij ons allebei verborgen onze ogen zich achter een
zonnebril. Dat maakte het zoveel moeilijker haar te lezen. Haar lichaam was
een en al poging om kalm en beheerst over te komen, terwijl haar ogen
altijd al de beste manier waren geweest om een indruk te krijgen van wat ze
dacht. Was ze net zo van slag als ik of hadden drie jaar radiostilte haar echt
zo apathisch gemaakt?
‘Uw tas, mevrouw Astor,’ zei ik langzaam terwijl een bries van de
airconditioning over mijn gezicht streek.
Haar lippen weken uiteen en ze slikte voordat ze hem uit mijn handen
pakte en op haar schoot schoof. ‘Dank je wel.’
‘Kun je de airco wat hoger zetten?’ vroeg Holt aan de chauffeur. Hij trok
aan zijn stropdas en zweet droop over zijn knalrode nek.
Graham keek vanachter het stuur over zijn schouder en lachte zachtjes.
‘Sorry, hij staat al op z’n hoogst. Het is gewoon verdomd warm hier.’
Holt zakte achterover tegen de leuning en keek alsof zojuist iemand zijn
puppy had neergeschoten.
‘In fucksnaam,’ mompelde Kellman, die zich al naar de met
draagsystemen behangen stoelen op de achterste rij begaf.
Een snelle blik vertelde me dat alle bagage in het achterste voertuig was
geladen en alle medewerkers een veilige plek hadden. Ik scande de
omgeving nogmaals, ook al deden zes andere personen hetzelfde, en ving
Webbs knikje voordat hij in de voorste auto plaatsnam.
Het was tijd om te gaan.
‘Gordel vast,’ zei ik tegen Izzy. Ik sloot het portier voordat ze kon
reageren.
Zo. Ze zat achter zoveel kogelvrij glas als ik tot mijn beschikking had.
Ik ging op de passagiersstoel voorin zitten en trok het portier dicht.
‘Rijden.’ Ik gebaarde naar de voorste auto, die in beweging kwam toen de
bemande poort voor ons openging.
De geur van citroen en Chanel No. 5 drong mijn neus binnen. Die
bankschroef rond mijn borstkas verstrakte nog een pijnlijk tandje terwijl ik
tegen een stortvloed aan herinneringen vocht waarvoor ik geen tijd had. De
ring aan haar vinger mocht dan nieuw zijn, sommige dingen waren niet
veranderd. Ze rook nog steeds naar lange zomernachten.
Graham zette de auto in drive en reed ons naar Kabul. Mijn zintuigen
werden hyperalert en namen ieder detail van de route en degenen die naast
ons liepen of reden in zich op, alert op elke mogelijke dreiging.
‘Hoelang ongeveer tot we bij de ambassade zijn?’ vroeg Holt, die zijn nek
droogdepte.
Kellman zou een hele kluif krijgen aan deze kerel. Hij zou de komende
week een lastpak worden. Niet dat ik zelf mijn handen niet vol had.
Isabeau fucking Astor zat achter me, minder dan een halve meter bij me
vandaan, voor het eerst sinds die regenachtige avond in New York waarin
alles gigantisch mis was gelopen. Wanneer was ze gestopt bij die firma?
Wanneer had ze besloten voor een senator te gaan werken? Haar ouders
waren vast dolblij. Ze waren altijd al zo met status bezig geweest. Wat was
er in de afgelopen paar jaar nog meer veranderd?
Focus.
‘Hangt van het verkeer af en of jullie komst is gelekt naar de kerels die
een politiek statement willen maken met antitankwapens,’ antwoorde
Graham. Zijn zuidelijke accent bleef hangen bij dat laatste woord.
Mijn nek werd warm en ik wist dat als ik me omdraaide, ik Izzy’s blik op
me gericht zou zien, precies zoals de mijne op haar gericht zou zijn als de
rollen omgedraaid waren. In plaats daarvan hield ik mijn aandacht op de
omgeving gevestigd terwijl we het eenkilometerbord passeerden en het
verkeer drukker werd. We zouden snel in de Green Zone zijn.
‘Dus is dat… vijf minuten? Of tien?’ vroeg Holt, die zich uit zijn jasje
wurmde.
Ik had er alle spieren in mijn lichaam voor nodig om niet met mijn ogen te
rollen.
‘We zouden er al zijn als we met de helikopter waren gegaan,’ merkte
Kellman op vanaf de achterste bank.
‘Er werd besloten dat dat een verkeerde boodschap zou afgeven over ons
vertrouwen in de veiligheid tijdens het terugtrekproces,’ begon Izzy, die
haar rugzak op haar schoot verplaatste.
‘Wie besloot er verdomme dat imago de belangrijkste factor is in een
oorlogsgebied?’ Ik wierp een blik over mijn schouder en haar kin kwam een
goede twee centimeter omhoog.
‘Senator Liu,’ antwoordde Holt.
‘Uiteraard zijn degenen die gepantserde helikopters nemen wanneer ze
hier volgende week zijn dezelfde kerels als die tegen jullie zeggen dat je
moet rijden,’ knalde Graham eroverheen terwijl hij gepaste afstand hield
van de voorste auto. ‘Ik ben dol op politici.’
We passeerden het bord met twee kilometer; we schoten goed op.
‘Hoe het bezoek wordt waargenomen ís belangrijk,’ meldde Izzy.
Wat? Al mijn instincten wilden haar op het eerste vliegtuig hiervandaan
zetten en zij maakte zich druk over het beeld dat werd geschept?
‘Het feit dat jullie beeldvorming belangrijker vinden dan veiligheid is
precies waarom jullie hier verdomme niet horen te zijn,’ snauwde ik over
mijn schouder. Ik trok mijn wenkbrauwen op, zodat ze wist dat ik het tegen
haar had.
Haar mond zakte open voordat ik mijn blik afwendde. Opletten.
‘We doen gewoon ons werk –’ begon Holt.
‘Alsof jij iets te zeggen hebt over waar ik wel of niet hoor te zijn,’ kaatste
ze terug en ze kneep haar ogen samen.
Grahams wenkbrauwen schoten naar het dak van het voertuig, maar hij
hield zijn aandacht op de weg gericht.
‘Wil je dit echt hier doen?’ Misschien was dat het beste, omdat ik haar in
de auto niet kon aanraken. Ik wist alleen niet of ik wat gezond verstand in
haar wilde rammelen of haar wilde kussen tot die verdomde ring van haar
vinger viel.
Wie was hij? Een of ander trustfondsjochie dat haar vader goedkeurde?
Iemand met de politieke connecties en afkomst die ze altijd voor haar
hadden gewild?
‘Ik wilde “dit” drie jaar geleden doen,’ zei ze uitdagend en ze leunde naar
voren in de gordel tot ik het beveiligingsmechanisme hoorde klikken.
‘Mis ik iets?’ vroeg Holt langzaam terwijl hij het bovenste knoopje van
zijn overhemd losmaakte.
‘Nee!’ snauwde ze.
‘Ja,’ antwoordde ik tegelijkertijd.
‘Huh.’ Holts blik ging tussen ons heen en weer maar hij hield wijselijk
zijn mond dicht.
‘Ik heb vuurgevechten meegemaakt met minder spanning,’ mompelde
Graham.
‘Houd je mond.’ Mijn kaak verstrakte. Hij had gelijk, wat me alleen nog
maar bozer maakte.
De volgende vier kilometer legden we in stilte af en toen reden we de
Green Zone binnen, maar de spanning verminderde slechts een paar gram
na het bereiken van de relatieve veiligheid van de ambassade.
De decoratieve ramen die een visgraatpatroon woven aan de voorkant van
het gebouw waren niet meer dan dat: decoratief. De betonnen muur vlak
erachter was gebouwd om bestand te zijn tegen een explosie. Ik wist alleen
niet zeker of hij ook bestand was tegen Izzy en mij die onder hetzelfde dak
verbleven.
Graham parkeerde de auto en ik stapte uit. Ik herschikte mijn wapen
voordat ik Izzy’s portier opende en zag toen dat ze met haar gordel
worstelde.
‘Dit. Stomme. Ding.’ Ze trok aan de riem en duwde met haar duim op de
knop.
Dit beeld koelde de ergste vlammen van mijn frustratie af en tot mijn
verbazing moest ik een glimlach onderdrukken. Dit was gewoon zo… Izzy.
Als ze zo opgefokt bleef, zou ze niet alleen met dat ding worstelen, maar
ook beginnen te ratelen.
God, ik miste haar ongecensureerde geratel.
‘Laat me je helpen.’ Ik bukte.
‘Het lukt me wel.’ Ze schoof haar zonnebril boven op haar hoofd en
schonk me een blik waar geen woorden voor nodig waren.
Ik stak mijn handen omhoog en stapte naar achteren terwijl zij verwoed
aan de gordel trok. Ik scande de omgeving weer en schoof ook mijn bril
omhoog nu we ons in de schaduw bevonden.
Webb was al uit de voorste auto gestapt.
‘Hoort. Hier. Niet. Te. Zijn.’ Ze brieste bij iedere ruk, mijn woorden
bespottend.
‘Dat hoor je echt niet. Dit is de laatste plek waar jij thuishoort, Iz.’ Had ze
een doodswens of zo?
‘Blij te merken dat je nog steeds een lul bent.’ Iedere keer dat ze een ruk
gaf trok de auto de riem een stukje aan, waardoor hij nog korter werd. ‘Wat
mankéért dit ding in godsnaam?’
Zonder toestemming dook ik naar binnen en drukte de knop hard en snel
in, waardoor de gordel losschoot. Ze rukte haar handen weg bij ons contact
en schraapte daarbij met haar ring over mijn handpalm. ‘Ik ben in ieder
geval een lul die een gordel kan losmaken.’
Onze blikken kruisten elkaar en de geringe ruimte tussen ons werd zo
elektrisch geladen dat er genoeg voltage was om mijn orgaan met vier
kamers, bekendstaand als mijn hart, stil te leggen. Te dichtbij.
Ik maakte dat ik achteruit stapte, wegkwam uit die auto en mijn longen
volzoog met pijn, zodat ik haar – en mij – wat ruimte gaf.
‘Sorry, die gordel klemt,’ riep Graham vanachter het stuur.
‘En dat zeg je nu,’ mompelde Izzy met een roze blos op haar wangen.
‘Isa, is alles oké?’ vroeg Holt achter me terwijl de medewerkers zich
richting de bewaakte deur van de ambassade begaven.
‘Isá?’ Mijn hoofd deinsde achteruit terwijl Izzy uit de auto stapte en de
rugzak over haar schouder slingerde.
‘Dat ben ik,’ reageerde Izzy bijdehand, terwijl ze langs me liep zonder me
verder een blik waardig te keuren.
‘Ze heet Isab–’ begon Holt.
‘Ik weet hoe ze heet,’ onderbrak ik hem.
Webb stond aan de kant terwijl het team met de aan hun toegewezen
personen naar binnen liep. Met een schuin hoofd, wat me zei dat ik hier
over vijf minuten van ging horen, bekeek hij onze interactie. Het was erg
genoeg dat Izzy mijn echte naam wist – waarover ik met haar zou moeten
praten – maar ik gedroeg me ook als een idioot en dat wist ik.
Erger nog, ik leek er niet mee te kunnen stoppen.
‘Je bent altijd Izzy geweest.’ Ik volgde haar voorbij de derde rij bomen die
de voorkant van de ambassade naar de deur markeerden.
Ze verstijfde en draaide zich toen met een ruk om, zodat ze me kon
aankijken. Recht voor Webbs neus. ‘Izzy is een achttienjarig meisje wiens
hand vastgehouden moest worden. Ik ben dat meisje niet meer en als je er
een probleem mee hebt dat ik hier ben, ga dan vooral je gang en draag me
aan iemand anders over, want ik heb belangrijkere dingen te doen dan de
komende twee weken ook maar íéts tegenover jou te bewijzen.’ Ze wees
met haar vinger naar me zonder daadwerkelijk contact te maken met mijn
borst, draaide zich toen op haar hakken om en beende de ambassade binnen.
‘Dus, ik neem aan dat ze nog steeds kwaad is?’ vroeg Torres.
Ik negeerde hem én de schurende pijn in mijn borst, en zuchtte diep en
wanhopig.
‘Ik ga je dit nog één keer vragen, sergeant Green.’ Webb kwam naast me
lopen toen we de anderen naar binnen volgden. ‘Gaat dit een probleem
worden? Want ik heb je niet eerder zo afgeleid gezien. Nog nooit.’
Dat kwam doordat niets me zo afleidde als Isabeau Astor. Ze was niet
gewoon een of ander fel, stralend lichtpuntje dat je afleidde. Die vrouw was
een meteoriet, een vallende ster die in staat was onmogelijke wensen te
vervullen of het leven zoals ik dat kende te vernietigen.
En op dit moment begroette ze recht voor mijn neus, achter de glazen
wand van de vergaderruimte, de ambassadeur met een geoefend gemak dat
blijk gaf van een rijkdom aan ervaring waar ik niets over wist. Misschien
had ze gelijk en was ze niet langer mijn Izzy… Niet dat ze ooit de mijne
was geweest. Niet echt.
‘We delen een verleden,’ bekende ik. ‘Verleden’ dekte de lading niet. We
waren met elkaar verbonden op manieren die ik nooit had begrepen.
‘Goh, je meent het. Gaat dat voor problemen zorgen? Want je vervanging
zal over een paar dagen op de been zijn en dan kun jij op weg naar de
Malediven.’
‘Ik werk eraan.’ Sinds Izzy die landingsbaan op was gestapt had ik niet
eens meer aan mijn vooruitbetaalde en overzeese bungalow gedacht.
Ik keek naar Torres.
‘Waarom kijk je me aan alsof ik iets te zeggen heb wat je niet allang
weet?’
Hij hield zijn hoofd scheef.
Mijn kaak verstrakte toen Izzy glimlachte en de hand van de ambassadeur
schudde.
‘Laat het me vanavond weten,’ beval Webb voordat hij de vergaderzaal in
liep. ‘Ze hebben twee stops aan de rondreis toegevoegd, dus morgenochtend
gaan we van start,’ riep hij over zijn schouder.
Ik glipte een uitgestorven gang in om mezelf bijeen te rapen.
‘Ga je haar aan Jenkins overdragen?’ vroeg Torres, die tegen de muur
naast me leunde.
‘Ieder instinct dat ik heb, zegt me dat niet te doen,’ reageerde ik zachtjes.
‘Maar hij zou haar in ieder geval als iedere andere opdracht behandelen.’
‘Gewoon een volgende missie.’ Torres knikte. ‘Goed punt.’
Jenkins zou onaangedaan zijn door haar ogen, haar glimlach, haar
rondingen. Hij zou honderd procent gefocust zijn. ‘Bij mij is ze veiliger.’
‘Omdat je verliefd op haar bent?’ vroeg Torres.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Omdat Jenkins niet bereid is voor haar te
sterven.’
‘Is het weleens in je opgekomen dat voor iemand sterven misschien niet
het enige is waar het om draait?’
‘Iedere dag weer.’ Berouw zorgde dat mijn maag zich samentrok.
‘Dat is niet wat ik bedoelde. Op een dag zal je dat schuldgevoel moeten
laten gaan.’
‘Maar vandaag is niet die dag.’
Hij zuchtte en wreef over zijn neusbrug. ‘Luister, met mij over deze shit
praten gaat niet helpen. We weten allebei wat je gaat doen.’
Ik knikte. Ik beschermde Izzy al te lang om er nu, alleen omdat het
misschien ongemakkelijk was, mee te stoppen.
Graham liep langs onze gang en keek toen een tweede keer. ‘O, hoi baas,
daar ben je.’ Hij wapperde met een papier. ‘Nieuwe planning.’
Torres en ik duwden ons van de muur af en ik nam de update van Graham
aan.
‘Kunduz?’ las Torres over mijn schouder.
‘Ze voegde twee provincies in het noorden toe,’ zei Graham. ‘Ik dacht dat
senator Lauren zich op het zuiden richtte. Het meisjesschaakteam, toch?’
‘Ja,’ zei ik terwijl ik de veranderingen bekeek die duidelijk door Izzy
waren gemaakt.
Er klopte iets niet.
4

Izzy

Saint Louis
November 2011
Mijn maag knalde naar de vloer toen we zijwaarts kantelden en het vuur op
de vleugel uit de motor fladderde als de staartveren van een
huiveringwekkende feniks. De motor produceerde een rookwolk en viel stil,
maar er waren andere geluiden die daarvoor in de plaats kwamen.
Gekrijs, zowel van mensen als van metaal. Mechanica. Het hoge geloei
van de andere motor die vocht om de last te dragen.
Ik kon niet ademen, kon niet denken, kon alleen het geschreeuw van de
andere passagiers horen toen de kanteling een duik werd en we naar links
helden. De armleuning stak in mijn ribben. De bagagevakken klapten open
en het regende koffers en tassen. Iets raakte hard mijn schouder. Meer
geschreeuw.
Mijn hand met witte knokkels om die van Nathaniel geklemd.
‘Er is een motor uitgevallen.’ Zijn greep verstevigde. ‘Maar het komt vast
–’
De motor aan de rechterkant sputterde en kapte ermee.
Hoe kon dit gebeuren? Hoe was dit mogelijk? Allebéí de motoren waren
uitgevallen. De verstandelijke in me begreep het. We stortten néér.
Ik moest de woorden hardop hebben uitgesproken – of gehuild – want hij
draaide zich naar mij toe, pakte de zijkant van mijn gezicht met zijn hand
beet en boog dicht naar me toe, alsof hij op die manier alles om ons heen
kon laten verdwijnen.
‘Kijk me aan,’ beval hij.
Ik scheurde mijn aandacht los van het drama voor ons raampje en zijn
blauwe ogen boorden zich in de mijne, namen mijn hele gezichtsveld in
beslag tot hij het enige was wat ik kon zien.
‘Het komt goed.’ Hij was zo kalm, zo overtuigd.
Ze ontiegelijk verdomd gestoord.
‘Dit is helemaal niet goed!’ Mijn stem was een verwrongen gefluister
terwijl we naar beneden doken, onze hoek werd iets minder scherp toen we
horizontaal een beetje rechttrokken, maar verticaal gezien niet.
‘Rustig blijven!’ riep een van de stewards terwijl het vliegtuig schudde.
Het metaal om ons heen trilde alsof hij ieder moment uit elkaar kon vallen.
Ik slikte de schreeuw in mijn keel weg en concentreerde me op Nate.
‘Hier spreekt uw gezagvoerder,’ klonk een gespannen stem door de
speaker. ‘Zet u schrap voor inslag.’
We gingen dood.
Mijn hartslag roffelde zo hard dat het een gedreun in mijn oren
veroorzaakte, vermengd met de kakofonie van geschrokken geschreeuw van
de andere passagiers.
Nates ogen werden groot en hij liet mijn wang los, maar hield mijn hand
vast toen we in beweging kwamen om de instructies op te volgen.
‘Houd je vast! Houd je vast! Houd je vast!’ schreeuwde het personeel
herhaaldelijk. ‘Hoofd naar beneden. Bukken!’
Ik vouwde mijn lichaam dubbel, bracht mijn hoofd naast mijn knieën en
bedekte hem met mijn rechterhand. Mijn linker bleef stevig verstrengeld
met die van Nate terwijl we uit de lucht vielen.
‘Het is oké,’ beloofde hij terwijl hij zo goed mogelijk dezelfde positie als
ik innam en het personeel hun bevelen herhaalde. ‘Blijf gewoon naar mij
kijken. Je bent niet alleen.’
‘Niet alleen,’ herhaalde ik, onze handen zo strak ineengevouwen dat we
net zo goed aan elkaar vast gesoldeerd hadden kunnen zitten.
‘Houd je vast! Houd je vast! Houd je vast! Hoofd naar beneden! Bukken!’
Mijn leven flitste niet als een film aan me voorbij. Geen protest van mijn
ziel dat ik in mijn achttien jaar op deze planeet nog niets belangrijks had
bereikt. Geen van de onthullingen waar mensen het over hadden als ze een
bijna-doodervaring hadden gehad. Want dit was geen bijna-doodervaring.
We gingen echt dood. Punt.
Serena…
‘Houd je vast!’
We raakten een stenen muur en ik werd een projectiel. Mijn gordel sneed
in mijn buik terwijl mijn ledematen slap werden en zonder enige instructie
naar voren vlogen.
We werden naar links geslingerd, wat pijn in mijn zij veroorzaakte.
Vervolgens waren we gedurende een fractie van een seconde gewichtsloos,
voordat we weer op de aarde knalden als een steen die over een
meedogenloos meer ketste.
Ieder bot in mijn lijf schoot los.
Mijn hoofd klapte tegen het inklaptafeltje.
Iets zwaars drukte tegen mijn rug terwijl we over onwelwillend terrein
naar voren schoten, vergezeld door het gekrijs van metaal en geschreeuw
van mensen. De grond onder ons brulde en de wereld werd donker.
We… stopten.
Mijn gezichtsveld was wazig toen ik mijn hoofd optilde. De stoel voor me
was nauwelijks te ontwaren in de schimmige duisternis.
Was dit het? Was dit de dood? Geen zingende engelen of golven van
energie… alleen… dit? Wat ‘dit’ ook mocht zijn? Het voelde alsof ik in
slaap werd gewiegd en bij iedere ademhaling iets omhoogkwam en weer
daalde.
Groene lichten flikkerden en verlichtten de cabine door de raampjes toen
de duisternis in een golf verdween.
Ik knipperde met mijn ogen, probeerde mijn ogen te dwingen te focussen.
Een vrouw aan de andere kant van het gangpad opende haar mond, maar
de piep in mijn oren overstemde elk geluid dat ze probeerde te maken. Ze
had een baby in haar armen en ook die leek een geluidloze schreeuw te
produceren.
Warmte drong de zijkant van mijn gezicht binnen toen ik mijn hoofd
draaide.
Nathaniel.
Hij leefde nog… en ik ook.
Zijn mond ging open en weer dicht, zijn ogen zochten de mijne terwijl er
een straal bloed van ergens boven zijn linkeroog over de zijkant van zijn
gezicht liep.
‘Wat probeer je te zeggen?’ riep ik. ‘Je bent gewond!’ Ik tilde een trillende
hand op naar zijn gezicht.
Zijn mond bewoog weer en plotseling wedijverde er een ander geluid met
het hoge gepiep in mijn oren. De intercom?
‘We moeten weg!’ schreeuwde Nate. Zijn stem brak door de herrie heen.
‘Izzy! We moeten hier weg!’
Alsof iemand de afstandsbediening van de tv had ingedrukt om het
dempen op te heffen, hoorde ik paniekerig geschreeuw en gekrijs om me
heen.
‘Evacueren! Evacueren!’ Het bevel klonk door de intercom.
Op de een of andere manier hadden we dit overleefd, maar voor hoelang?
‘Gaat het?’ vroeg ik.
‘Ik moet de deur openen!’ Nate gaf een kneepje in mijn hand en maakte
toen onze verstrengelde vingers los. Daarna klikte hij eerst mijn gordel en
vervolgens die van hem open. ‘Kun jij die deur openmaken?’ riep hij over
het gangpad heen.
‘Ben ermee bezig,’ antwoordde een stem.
Nate kwam overeind. Zijn enorme rug blokkeerde het zicht op de
nooduitgang toen hij zich op de hendel richtte.
Er schoot iets ijskouds over de vloer, wat meteen mijn voeten koud
maakte.
‘O god, we zijn in het water,’ zei ik tegen mezelf. De rivier.
In een stortvloed aan bewegingen strompelden mensen het gangpad op.
Nate ontgrendelde de deur en duwde hem toen met beide handen het
vliegtuig uit.
‘Evacueren! Evacueren!’
Ik grabbelde onder mijn stoel, toen onder die van hem en pakte de
opblaasbare reddingsvesten. Ik schoof ze in mijn vest voordat ik de rits
omhoogtrok. Daar zou straks tijd voor zijn.
De baby huilde terwijl een man aan de andere kant van het gangpad
vloekte en worstelde met zijn deur.
‘Izzy!’ Nate stak zijn arm naar achteren en pakte mijn hand om me
overeind te trekken terwijl het water over mijn enkels en de onderkant van
mijn schenen stroomde.
Iemand duwde tegen mijn schouder terwijl de paniek in de cabine toenam.
Nate klom via de nooduitgang naar buiten zonder ook maar een moment
mijn hand los te laten. Hij trok me achter zich aan de deuropening door, de
ijzige vleugel op.
We bevonden ons midden op de Missouri.
‘Pak jij die kant!’ riep ik toen het water over de voorkant van de vleugel
spoelde.
Zijn kaak verstrakte en hij schudde zijn hoofd, maar toch liet hij mijn hand
uit de zijne glippen en flankeerden we beiden een kant van de deur.
‘Geef me je hand!’ Ik reikte met de mijne naar de vrouw die ploeterde bij
de uitgang en ze tilde haar handen op. Nate en ik pakten er allebei een en
tilden haar de vleugel op.
‘Laat die verdomde koffer achter!’ schreeuwde Nate de cabine in voordat
hij de volgende kerel naar buiten hielp.
‘Ze hebben de andere deur nu ook open,’ huilde een vrouw terwijl ze naar
buiten kwam. Haar voet gleed weg over het ijzige metaal.
‘Voorzichtig!’ schreeuwde ik, haar overeind houdend.
Passagier na passagier hielpen we naar buiten.
‘Geef me de baby!’ Ik reikte naar een kind in de armen van een vrouw en
hield het krijsende paarse bundeltje tegen mijn borst terwijl Nate de moeder
naar buiten hielp.
‘Dank je wel!’ Ze nam het meisje van me over en maakte de weg vrij.
Het water gutste over de vleugel en ik bewoog opzij om de voorkant van
het vliegtuig te zien terwijl Nate een volgende passagier naar buiten hielp.
De voordeuren waren open, rubberboten werden ingezet terwijl het
personeel passagiers het water in hielp… Water dat door de deuren naar
binnen spoelde, tot aan de knieën van een man die zich de snel vullende
boot in werkte.
‘We zinken.’
Nate knikte.
Hoeveel passagiers waren er? Hoelang hadden we voordat het water de
romp van het vliegtuig had gevuld?
Een man. Een vrouw. Weer een man. Een bang kind. We hielpen ze
allemaal de cabine uit tot de vleugel vol stond en er binnen niemand meer
om hulp riep.
‘Nog meer?’ riep Nate de cabine in.
Er kwam geen reactie terwijl het water de stoelen overspoelde.
Door een plons draaide ik mijn hoofd en ik zag een paar passagiers de
rivier in springen. We waren ongeveer vijftig meter van de kant verwijderd.
Nate stapte bij de deuropening vandaan en pakte mijn hand.
‘We moeten zwemmen,’ zei ik zo rustig mogelijk. Voor ons geen leuke
reddingsoperatie zoals destijds op de Hudson.
‘Klopt.’
‘Ik kan niet zwemmen!’ huilde een kind naast me. Hij begroef zijn gezicht
in de jas van zijn vader.
De reddingsvesten.
‘Hier.’ Ik reikte in mijn vest, trok er een plastic pakketje uit en scheurde
het met mijn tanden open voordat ik het aan de vader overhandigde.
Zijn geschrokken ogen zochten de mijne. ‘Ik heb die van ons niet gepakt.’
‘Neem die van mij maar. Ik red me wel.’ Ik schonk hem een
geruststellende glimlach en knikte voordat ik het andere pakketje uit mijn
vest pakte. ‘Ik heb die van jou ook gepakt,’ zei ik tegen Nate terwijl ik het
tegen zijn borstkas duwde.
Knipperend keek hij naar beneden, naar het vest, en schudde zijn hoofd.
‘Trek aan.’
‘Ik heb het niet nodig,’ verzekerde ik hem. ‘Zes jaar in een zwemteam.’
Hij keek een paar keer van mij naar het vest en weer terug en toen naar de
passagiers. ‘Waar is de moeder met de baby?’ riep hij.
Haar hand vloog ergens midden op de vleugel omhoog.
‘Geef dit aan haar,’ instrueerde Nate de vader naast ons en hij gaf het door
tot het de vrouw bereikte.
Her en der dook er in mijn gezichtsveld geel op toen een paar andere
passagiers hun reddingsvesten aantrokken en opbliezen.
Water bedekte de randen van de vleugel en we schuifelden allemaal naar
achteren. Niet dat ons gewicht het vliegtuig in balans zou houden of zou
voorkomen dat het de rivier in zonk.
Het vliegtuig kantelde en een eensgezind geschreeuw van paniek trok door
de menigte terwijl twee mensen het water in vielen.
‘Kijk me aan,’ commandeerde Nate, die mijn kin met zijn duim en
wijsvinger omhoogduwde.
Was hij heel de tijd al zo wazig?
‘Shit, je pupillen zijn enorm groot,’ mompelde hij terwijl hij zijn vingers
over mijn voorhoofd liet gaan. ‘En dat is een behoorlijk ei. Gepiep in je
oren? Wazig zicht?’
‘Allebei.’
‘Je hebt een hersenschudding.’ Hij wierp een blik over mijn hoofd en
draaide zich toen om, om naar de zakkende neus van het vliegtuig te kijken,
waar het water het glas van de cockpit opvrat en naar de deur spoelde.
‘Iedereen is eruit, we kunnen verder niets doen en over een paar minuten
gaan we onder. We moeten naar de kust zwemmen. Kun je dat?’
Mijn zij stak, een subtiele, bijtende pijn. ‘Dat red ik wel.’
Hij knikte en zijn greep op mijn hand verstevigde. ‘We gaan samen. Het
water is in deze tijd van het jaar maar een graad of tien boven het
vriespunt.’
Een volgende plons, deze keer aan de andere kant van het vliegtuig.
‘En we hebben niet eens een deur om op te drijven. Nou, er bestaat niets
beters dan je favoriete film in het echt beleven, toch?’ Ik forceerde een
bevende glimlach.
‘Je kunt nog lachen. Gelukkig.’
Het vliegtuig dook naar voren, neus omlaag, en mijn voeten gleden weg
terwijl mensen om ons heen gillend het water in vielen.
‘Shit!’ Nates hand klemde als een bankschroef om de mijne toen ik naar
de rand gleed. Hij trok me terug en sloeg zijn arm om mijn middel.
Pijn explodeerde achter mijn ribben en ik hapte naar adem door de
hevigheid toen de pijn door me heen trok, ruw en scherp.
‘Ik heb je! Laten we maken dat we hier wegkomen!’ Hij bracht ons naar
de achterkant van de vleugel, die abrupt omhoogkwam toen het vliegtuig
het water in zakte en de romp kreunde als een stervende man terwijl het
water door de voordeuren naar binnen stroomde en achter de raampjes
opkwam. ‘We gaan springen,’ zei hij. Hij hield mijn hand tussen ons in vast
en keek naar de kust. ‘Klaar?’
‘Klaar.’ Ik slikte, me schrap zettend voor de ijzige begroeting van het
water onder ons.
‘Bij drie.’ Hij keek naar mij en toen naar waar we terecht gingen komen.
‘Eén.’
‘Twee,’ telde ik verder.
Het vliegtuig kraakte zwaar en rammelde aan alle kanten toen het met
toenemende vaart het water in dook. ‘Drie,’ zei Nate snel.
We sprongen.
5

Izzy

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
Het moest door de hoogte komen, toch? Daarom lukte het niet adem te
halen, genoeg zuurstof binnen te krijgen om het brandende gevoel in mijn
borst te verminderen. Dat had níéts met hem te maken.
Leugenaar.
Van de miljoen scenario’s die ik me door de jaren heen had voorgesteld
van het moment dat ik Nate weer zou zien, was dit er geen geweest. Ik had
me voorgesteld dat hij op een regenachtige avond voor mijn deur stond, of
zelfs dat hij mijn kantoor in Washington in zou benen en zou zeggen dat ik
niet met Jeremy kon trouwen. Oké, dat was een beetje vergezocht, maar dat
betekende niet dat het niet een paar keer door mijn hoofd was gegaan.
Met mijn duim draaide ik de opzichtige, zware ring aan mijn vinger terwijl
ik door mijn suite ijsbeerde.
Nate was hier. De man die ik vroeger als mijn soulmate beschouwde was
in dezelfde stad, hetzelfde gebóúw. Mijn hartslag schoot omhoog en ik
onderdrukte iedere neiging die me zei dat ik hem moest zoeken om ofwel
tegen hem te schreeuwen vanwege wat hij me had aangedaan ofwel hem zo
stevig omhelzen dat we allebei geen adem konden halen. Misschien beide.
‘Luister je wel?’
Jeremy.
Shit, hij hing nog aan de lijn.
‘Ik ben er.’ Ik schudde mijn hoofd en keek uit het raam, het uitzicht op de
tuin van de ambassade in me opnemend, hopend een glimp op te vangen
van Nate… als hij daar al ergens was.
Hij had me naar mijn suite gebracht met een bruuske beschaafdheid die
duidelijk maakte dat hij zo ver mogelijk bij me vandaan wilde zijn. Niet
verrassend, gezien de afgelopen drie jaar.
‘Luister, ik zei dat het me speet…’
Mijn gedachten verdrongen de rest van Jeremy’s excuses.
Er waren dingen die zelfs een verontschuldiging niet konden herstellen.
‘Ik zei dat ik tijd nodig had.’ Ik zakte in de grote leunstoel in het
zitgedeelte van de woonkamer.
‘Je zei niet dat je naar de andere kant van de wereld ging voor Lauren! Jij
en ik weten allebei dat Newcastle in dat vliegtuig had moeten zitten,’
snauwde hij. ‘Luister, als je tijd nodig had om…’ – er werd hoorbaar geslikt
aan de andere kant van de lijn – ‘om een besluit te kunnen nemen, dan had
je dat in Washington kunnen doen of naar Serena kunnen gaan…’
Serena. Een heel nieuwe golf misselijkheid spoelde over me heen, zo dik
dat ik de bittere nasmaak ervan op mijn tong kon voelen. ‘Jeremy, dat ik
hier ben heeft niets met jou en je keuzes te maken, alleen met mij en mijn
keuzes. Als je ook maar een beetje had geluisterd naar wat ik je de
afgelopen zes weken heb verteld…’ Ik wreef over de plek tussen mijn
wenkbrauwen en stootte een lach vol zelfspot uit. ‘Aan de andere kant, je
had nogal wat ballen hoog te houden, hè?’ Ik keek om me heen, op zoek
naar een klok. Zestien over acht in de avond plaatselijke tijd en de jetlag gaf
me op mijn mieter. Mijn lichaam gaf er niet om hoe laat het echt was,
zolang ik het maar liet slapen. Maar mijn brein wist dat ik me zo snel
mogelijk moest aanpassen en vroeg naar bed gaan zou daarbij niet helpen.
‘Luister, we hebben het allebei druk gehad met ons werk, Isa. Laten we dit
gewoon… als volwassenen uitpraten.’ Door zijn neerbuigende toon
verstijfde mijn rug.
‘Ik ben er niet klaar voor om het uit te praten.’ Drie klopjes klonken op
mijn deur. ‘Er staat iemand voor mijn deur.’ Ik stond op en liep erheen.
‘Laat me raden. Ben Holt is er om je te troosten?’ kaatste Jeremy terug.
‘We zijn nog niet klaar met dit gesprek.’
‘We zijn absolúút klaar met dit gesprek.’ Met verheffende stem trok ik met
evenveel gratie als een dronken lama de deur open. Hij klapte tegen de
deurstop en knalde terug. Een brede hand schoot naar voren en pakte hem
vast voordat hij tegen me aan zou rammen. Een hand die hoorde bij een
getatoeëerde onderarm die ik net zo goed als mijn arm kende.
Nathaniel stond in de deuropening, van top tot teen gehuld in zwarte
gevechtsuitrusting, inclusief een kogelvrij kevlarvest en een klein oortje
waarmee hij waarschijnlijk in contact stond met de andere ninja’s die ons
hadden begeleid.
Eerst een stoppelbaard en uniforms zonder identificatie erop, en nu dit?
Blijkbaar had Nate het de afgelopen drie jaar druk gehad.
‘We moeten praten.’ Hij knikte naar de kamer achter me. ‘Binnen.’
Dat brandende gevoel in mijn borst transformeerde tot een verzengend
vuur dat dreigde me van binnenuit in de as te leggen. Die ogen zouden altijd
mijn dood worden, zo blauw dat ze een eigen benaming verdienden. Maar
de warmte erin waarop ik altijd had vertrouwd was verdwenen, waardoor de
man voor me meer op een vreemde leek dan op de ochtend dat we in de
Missouri waren gesprongen.
Mijn boosheid haperde als reactie op die ijzige blik.
Uiteraard zag hij eruit als de volgende actieheld van Hollywood en ik had
niet eens fatsoenlijke mascara als pantser.
‘… is niet wat een partnerschap betekent!’ blafte Jeremy in mijn oor, die
een of andere tirade had afgestoken die ik niet echt had gehoord. ‘Laat me
je komen halen. Ik neem ons privévliegtuig, dan kan ik er morgen zijn.’
‘Nu,’ fluisterde Nate. Een spiertje in zijn kaak vertrok.
‘Ik moet gaan,’ zei ik tegen Jeremy en ik verbrak de verbinding voordat
hij de kans kreeg me tegen te spreken.
Ik zette een stap naar achteren en Nate stapte langs me heen mijn suite in.
De geur van aarde en pepermunt kietelde mijn neus. Hij rook nog steeds
hetzelfde. Kwam die kom-me-neuken geur alleen uit zijn poriën of was het
in flesjes verkrijgbaar?
Hij stopte niet en zei geen woord terwijl hij mijn suite door beende en
achter de gordijnen keek voordat hij mijn slaapkamer in liep alsof die van
hem was.
Deze in ieder geval niet.
‘Ik verberg niemand in de douche, Nathaniel,’ riep ik hem na terwijl ik
mijn kont op de rand van het bureau plaatste en mijn telefoon erop legde.
Jeremy kon wachten. Ik had de antwoorden die hij wilde niet. Nog niet en
misschien wel nooit niet.
‘Heel grappig,’ riep Nate vanuit de badkamer.
Mijn spieren spanden zich, klaar voor de strijd met deze je-hoort-hier-niet-
te-zijn versie van Nate, maar een deel van mijn ziel leek tot rust te komen
en kalmeerde doordat die eikel in dezelfde kamer was.
‘Ik check alleen even of er geen moordenaars achter je gordijnen staan.’
Met zijn zelfverzekerde, efficiënte passen liep hij terug naar binnen en
begaf zich naar het raam. Hij knikte naar wat het ook mocht zijn dat hij
beneden in de tuin zag en draaide zich toen naar me om.
‘Niemand wil me vermoorden.’ Mijn baas was een ander verhaal, maar zij
zou hier pas volgende week zijn en haar bezoek was trouwens niet
algemeen bekend.
‘Jawel,’ zei hij, zijn gezicht uitgestreken toen hij me vanaf de andere kant
van de kamer aanstaarde, ‘dat willen ze wel. Wat doe je hier verdomme,
Izzy?’
Izzy. Zo weinig mensen noemden me nog zo. Zodra ik het kantoor van
senator Lauren in was gelopen, was ik Isa geworden, heel simpel.
‘Ik kan jou hetzelfde vragen,’ kaatste ik terug terwijl ik mijn armen over
elkaar sloeg. Hitte trok door mijn wangen toen ik de stof van mijn
Georgetown-hoodie achter mijn armen voelde. Ik was al gekleed om naar
bed te gaan, op mijn blote voeten in mijn pyjamabroek, niet gekleed voor
een confrontatie met Nate.
Nate. Na drie jaar gebeurde het op déze manier? Niet omdat hij was
teruggekomen of zich verontschuldigde voor het feit dat hij van de
aardkloot was verdwenen, maar omdat we wederom hadden bewezen
magneten te zijn waarmee het lot maar bleef spelen?
Dit was gestoord.
‘Leuk oortje, trouwens,’ ging ik verder. ‘Zo weet in ieder geval iemand
hier hoe ze in contact met je kunnen komen.’ Ik vocht tegen de brok in mijn
keel. Er vochten te veel emoties om voorrang en allemaal wurgden ze de
andere, tot de pijn van dit alles overwon en mijn woorden scherp en giftig
klonken.
‘Ik meen het.’
‘Ik ook.’
Het spiertje in zijn kaak trilde één keer. Twee keer. ‘Zeg het. Wat het ook
is dat je al de hele avond binnenhoudt, zeg het maar gewoon.’ Hij vouwde
zijn armen over elkaar, mijn houding spiegelend, maar het lukte hem veel
beter. Hij had dat ‘duistere huurling gebeuren’ over zich, al wist ik dat hij
nog op de loonlijst van de regering stond als hij een van onze beveiligers
was.
‘Je hebt me in de steek gelaten.’ De woorden glipten eruit.
Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Serieus. Ik heb jóú in de steek gelaten? Is
dat hoe je het je herinnert? Feiten verdraaien; blijkbaar ben je tegenwoordig
echt een politicus, precies zoals pappie wilde.’
‘Jij verdween!’ In een waas van jarenlange boosheid duwde ik me van het
bureau af. ‘Niet één brief! Of een e-mail! Je social media? Gewist. Je
telefoon? Afgesloten!’ Mijn woede verplaatste me de kamer door tot ik met
mijn blote tenen tegen zijn laarzen stond en opkeek naar het gezicht dat me
had achternagezeten in mijn dromen en een aantal van mijn nachtmerries.
‘Jij was spoorloos!’ De jaren van het niet-weten, van me afvragen of hij
veilig was of gewond – of nog erger – knalden er in ieder woord uit. ‘Heb je
enig idee hoe hard ik naar je heb gezocht? Ik ging naar Peru, zoals we
hadden gepland. Ook naar Borneo. Tegen de tijd dat er nóg een jaar was
verstreken, was de boodschap overgekomen.’
Een flits van iets – berouw? – flitste over zijn gezicht, maar een fractie van
een seconde later was het verdwenen. ‘Dit helpt ons niet verder.’ Hij stapte
opzij en liep bij me vandaan, richting de deur van de suite. ‘Je hebt dat
stomme ding niet eens op slot gedaan.’ Hij trok aan het nachtslot en draaide
zich om, met zijn rug tegen de deur leunend. ‘Je hoort in een of ander blits
kantoor bij die advocatenfirma in New York te zitten, dus ik vraag het je
nog eens. Wat doe je hier?’
‘Een verschil maken. Volgens mij is dat wat iemand had geopperd.’ Over
het zachte tapijt liep ik naar de kitchenette en pakte twee flesjes water. ‘Wil
je er een?’ Zelfs als ik kwaad was, was mijn eerste instinct om voor hem te
zorgen. God, ik was een triest geval.
‘Ja. Bedankt,’ antwoordde hij op zachtere toon. ‘En dit,’ hij gebaarde naar
de suite, ‘was niet wat ik in gedachten had toen ik dat opperde.’ Hij ving het
flesje dat ik zijn kant op gooide. ‘Maar het is absoluut wat je ouders in
gedachten hadden, of niet?’
Ik haalde mijn schouders op en draaide de dop los. ‘Het is waar ik
terechtkwam.’ Ik nam een slok, in de hoop dat het de brok in mijn keel zou
doen verdwijnen. ‘Waar ben je het meest kwaad over, Nate? Het feit dat ik
niet ben waar je me hebt verlaten? Of het feit dat ik de versie van jou zie
waarvan je nooit wilde dat ik die zou zien?’
‘Het is niet veilig voor je om hier te zijn.’ Hij rolde het flesje tussen zijn
handen heen en weer, de vraag negerend. ‘Het land is zo onstabiel als wat.’
Ik hield mijn hoofd scheef en keek hem aan. ‘Maar daarom ben jíj hier,
toch? Om mensen als ik veilig te houden? Is dat wat je nu doet? Waar je de
afgelopen drie jaar hebt uitgehangen?’
Zijn kaak verstrakte. ‘Ik kan je niet vertellen waar ik de afgelopen drie jaar
heb gezeten. De regels van het spel zijn niet veranderd, ze zijn alleen maar
strenger geworden.’ Hij draaide het flesje open en dronk het half leeg.
Al die jaren, en nog steeds stelde hij zich niet open. Blijkbaar was zijn
wereld niet veel veranderd, maar die van míj wel. ‘Prima, als je niet hier
bent om uit te leggen wat er in New York is gebeurd en ik volg jouw
suggestie om te vertrekken niet op, waarom ben je dan in mijn kamer?’
‘Ik hoor hier niet te zijn.’
‘Goh. Ik betwijfel ten zeerste of Holts beveiliger in zijn kamer drankjes uit
de minibar nuttigt.’
‘Dat is niet wat ik bedoel.’ Nates mondhoeken kropen omhoog, maar het
was niet echt een glimlach, dus ik hoefde me er niet druk om te maken dat
het kuiltje tevoorschijn kwam.
Niets liet je IQ een paar punten kelderen als het zicht van dat kuiltje.
‘Stop alsjeblieft met het praten in legercodetaal.’ Ik kneep mijn ogen licht
samen. ‘Ervan uitgaand dat je nog steeds in het leger zit?’ Ze hadden ons
verteld dat we Special Forces als beveiligers zouden hebben, maar links op
zijn borst zat een zwart-wit naamlabel waarop Green stond, geen Phelan.
Welke naam hij ook gebruikte, hij zag er nog steeds zo verdomd goed uit.
Iemand hier had de sportschool niet overgeslagen.
Houd op.
Wat was het toch waardoor ik weer in die achttienjarige veranderde zodra
ik me in dezelfde ruimte bevond als Nathaniel Phelan?
‘Ja, ik zit nog steeds in het leger. Alleen dan het deel waarover niemand
praat,’ antwoordde hij langzaam en hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘En wat
mijn telefoon, mijn e-mail, mijn social media betreft… dat is allemaal
gesaneerd.’
‘Oké dan.’ Een klein korreltje van iets wat op hoop leek, ontkiemde zich
in mijn maag door de kleine, maar openlijk aangeboden waarheid. ‘En dat
is waarom je… niet meer bestaat.’ De dagen en maanden die volgden op
zijn verdwijning waren gekmakend geweest, maar een deel van me had
altijd geweten waarom hij van de aardbodem was verdwenen. Dit was altijd
zijn droom geweest.
Die van hem overbodig maken was de mijne geworden.
Hij knikte.
‘En Green?’ Ik gebaarde naar het label met zijn naam. ‘Is dat je codenaam
of zo?’
‘Nee. Deze,’ hij wees naar het naamlabel, ‘zijn voor jullie, niet voor ons.
Zo moet je me noemen, als ik blijf. Ik zei al dat ik hier eigenlijk niet had
moeten zijn.’ Hij keek naar het raam en weer terug, alsof mij in de ogen
kijken iets… pijnlijks was.
‘Waar hoor je dan te zijn?’ Was er iemand anders in zijn leven nu? Iemand
die het recht had te weten of hij thuiskwam? Iemand die op hem wachtte?
Een misselijkmakende golf van jaloezie kolkte door me heen en deed pijn
aan mijn maag.
‘Met verlof op de Malediven.’ Hij had het fatsoen een beetje schuldig te
kijken.
Ik knipperde met mijn ogen. ‘Je ging naar de Malediven?’
Verontwaardiging verwarmde mijn bloed. ‘Grappig, ik dacht dat dat iets
voor oktober was.’ Betekende ons pact dan helemaal niets voor hem?
Natuurlijk deed het dat niet. Dat had hij me de afgelopen drie jaar meer dan
duidelijk gemaakt.
‘Ja.’ Hij kromp ineen. ‘Maar sergeant Brown liep een virus op, dus ik viel
voor hem in.’
‘Laat me raden, “sergeant Brown” is ook niet zijn echte naam?’
‘Ga er nu maar gewoon in mee.’ Hij dronk het flesje leeg en draaide de
dop er terug op. ‘Het punt is, jij kwam uit dat vliegtuig.’
‘En?’ Ik haalde mijn schouders op en forceerde een neplach. ‘Je kunt
alsnog naar de Malediven. Draag me gewoon aan iemand anders over.’ Het
klonk leeg en nep, want dat was het ook. Het deed er niet toe hoe kwaad ik
op Nate was, hoe fout het was gelopen de laatste keer dat we in dezelfde
kamer waren geweest; de gedachte dat hij zou vertrekken kon ik niet
verdragen. Niet weer. Niet zo.
‘Ja, oké.’ Hij lachte spottend en keek me veelbetekenend aan. ‘Want zo
makkelijk is het.’
Mijn hart struikelde over de volgende paar slagen. De lucht werd dikker
en geladen terwijl we daar stonden, onze ogen strak op elkaar gericht over
de kleine, met mijnen geladen afstand tussen ons. Eén verkeerde stap en we
zouden allebei doodbloeden.
‘Dat weet ik,’ bekende ik zachtjes. ‘Het is niet makkelijk. Nooit geweest
ook.’
Hij knikte kort en keek weg, de betovering verbrekend.
Ik zoog mijn longen vol.
‘Ik begrijp het niet. Je staat op het punt om twee weken door te brengen in
een van de meest vijandelijke gebieden die de mensheid kent, van de ene
naar de andere provincie hoppend, alleen maar om wat? Je beter te voelen
over hoe níét stabiel dit land is en dit als “waarheidsbevinding” te
bestempelen?’
Mijn rug werd zo stijf als een ramstaaf. ‘We zijn hier om onze
bevindingen op te schrijven over hoe het met de terugtrekking gaat en dat
weet je.’
‘En je gaat niet terug naar huis?’ Zijn ogen vonden de mijne, met een
overduidelijke smeekbede.
‘Nee.’ Ik slikte de waarheid op het puntje van mijn tong in. Als hij wist
waarom ik hier echt was, zou hij me dan helpen? Of me alleen maar nog
sneller de deur uit gooien? ‘Ik doe de tour die senator Lauren heeft verzocht
en spreek haar wanneer ze volgende week arriveert. En niemand mag weten
dat –’
‘Je hier bent. Ja, dat hoor ik vaker.’ Hij streek met zijn hand over zijn
volle, donkere haardos en blies langzaam zijn adem uit.
Ik voelde zijn zucht in elk bot van mijn lichaam, tot hij van mezelf werd.
‘Oké. Dan is dit hoe we het doen.’ Hij duwde zich van de deur af en
gooide het flesje met een perfecte worp in de prullenbak. ‘Voor jou ben ik
sergeant Green. Niet Nate. Je noemt me nooit Nate. Niet daarbuiten. Niet
hierbinnen. Nergens. Begrepen?’
‘Als je erop staat.’ Ik moest mijn hoofd achterover kantelen om het
oogcontact vast te houden toen hij dichterbij kwam. Of het nu kwam
doordat ik blootsvoets was en hij zijn laarzen droeg of dat het drie jaar
geleden was, deze man voelde enórm naast me.
‘Ik sta erop. Anonimiteit is een vereiste in dit soort werk. Hierbinnen kun
je zo vijandig en…’ Hij zocht naar het juiste woord. ‘“Izzy” zijn als je wilt,
maar daarbuiten,’ hij wees naar de deur, ‘daarbuiten luister je naar wat ik
zeg en doe je wat ik je vraag wanneer ik het je vraag.’
‘Nate…’ Ik kromp ineen. Shit, dit ging me nooit lukken.
Hij trok een wenkbrauw naar me op. ‘Zodra. Ik. Het. Zeg.’
‘Ben je altijd zo’n lastpak geweest?’ kaatste ik terug.
‘Hoor wie het zegt.’
Ik rolde met mijn ogen en vouwde mijn armen over elkaar.
Hij keek naar beneden en kromp ineen, waarna hij met een ruk zijn focus
naar een plek achter me bracht en nog eens diep inademde. ‘Ik ben bij al je
afspraken, al je maaltijden en ben degene die voor de deur staat als je gaat
pissen.’
‘Lekker beeldend.’
‘Als je me nodig hebt, ben ik vanavond en alle andere avonden dat je in
Afghanistan bent aan de overkant van de gang. Als je leven in gevaar is,
druk je op deze knop.’ Hij drukte een afstandsbediening ter grootte van
mijn duim in mijn hand en liet het nylonkoord eraan loshangen. ‘Dan kom
ik meteen.’
Ik keek naar het apparaatje en snoof een sarcastische lach. ‘Dus dit is wat
ervoor nodig is om je telefoonnummer te krijgen? Een vrouw moet zich een
oorlogsgebied in werpen?’
‘Izzy,’ fluisterde hij terwijl hij achteruit stapte en een paar meter afstand
tussen ons creëerde.
‘O nee.’ Ik stopte de magische knop in mijn zak. ‘Als ik je geen Nate mag
noemen, dan mag jij me geen Izzy noemen. Eerlijk is eerlijk.’
‘Nou, ik ga je geen Isa noemen, dat kan ik je wel vertellen,’ kaatste hij
terug. ‘Ik ben je vader niet.’
Mijn vader. Omdat hij wist dat dat mijn vaders koosnaampje voor me was
geweest. Hij wist allerlei dingen die hij niet zou moeten weten, omdat hij
Nate was en ik Izzy, en hoe gestoord dit ook was, de feiten waren de feiten.
Verleden was verleden.
‘Mevrouw Astor lijkt me dan prima.’
‘Fijne avond dan, mevróúw Astor.’ Hij salueerde spottend en liep naar de
deur. ‘Morgenochtend verschijn ik fris en fruitig om je naar je eerste
bestemming te brengen.’
Na al die tijd was dít waar we stonden? Niet echt vreemden of vijanden,
maar… verbitterde wat? Kennissen?
‘Dus je blijft mijn beveiliger?’ Mijn stem was hoog en hij hoorde het,
want hij verstilde midden in een stap voordat hij zich naar me omdraaide.
‘Je weigert te vertrekken, wat betekent dat ik dat ook niet kan. Simpele
logica.’ Zijn ogen vernauwden zich. ‘Maar jij hoort hier ook niet te zijn, of
wel? Greg Newcastle hoort in deze kamer te zitten.’
Ik voelde het bloed uit mijn gezicht trekken. ‘Je kunt me aan iemand
anders overdragen,’ bood ik nogmaals aan.
Dat negeerde hij. ‘Dus waarom ben jij dan op dat vliegtuig gestapt? Is
Newcastle ook ziek?’
Ik slikte.
‘Huh. Niet ziek dus. Het was jouw keuze.’ Hij hield zijn hoofd scheef.
‘Waarom heb je Kunduz en Samangan aan de reis toegevoegd? Die stonden
niet op de lijst voordat jij in dat vliegtuig stapte.’ Hij beende naar voren.
Shit. Shit. Shit.
‘Al je vriendjes blijven in het oosten en Newcastle was gericht op
Kandahar. Iets over een meisjesschaakteam dat senator Lauren probeerde
hier weg te krijgen.’
‘Hé, dat was dus míjn project. Ik ben degene die alles heeft gecoördineerd.
Newcastle wilde alleen alle eer.’
Hij bleef vlak voor me staan en staarde me aan alsof hij dwars door me
heen kon kijken als hij het maar hard genoeg probeerde. ‘En toch heb je
twee provincies in het noorden toegevoegd.’
‘Nate,’ fluisterde ik, nu al de regels verbrekend.
‘Wat houd je voor me achter?’
‘Ik…’ Ik schudde mijn hoofd en sloot mijn ogen. Tegen ieder ander had ik
kunnen liegen, maar niet tegen hem.
‘Waag het niet tegen me te liegen.’ Zijn duim en wijsvinger tilden zachtjes
mijn kin omhoog. ‘Wat is er aan de hand?’
Ik opende mijn ogen en mijn hart trok samen. Onder al die uitrusting was
dit Nate. Míjn Nate. Hij zou me helpen, dat wist ik… Zolang ik mezelf
maar niet in gevaar bracht. Daar zou hij de grens trekken. En als hij vond
dat ik in gevaar was door hier alleen al te zijn, was de kans groot dat hij me
in een stoel van het volgende uitgaande vliegtuig zou vastbinden zodra ik
hem de waarheid vertelde.
‘Wat is er in het noorden, Isabeau?’ Mijn naam was niet meer dan een
fluistering.
‘Serena.’
6

Nathaniel

Saint Louis
November 2011
Het water was ijskoud en sloeg alle lucht uit mijn longen toen we aan onze
verwoede zwemtocht naar de kust begonnen. Tenminste, ik dacht dat de
kust die kant op was. De mist hielp ons niet en dat gold ook voor de
stroming, die ons met de rest van de passagiers stroomafwaarts zoog terwijl
we ons een weg terug naar de oever vochten.
De reacties om ons heen varieerden van stoïcijns tot regelrecht hysterisch
en ik deed wat bij mij altijd werkte als de boel naar de pleuris ging: me op
één doel concentreren. Op dit moment was dat doel Isabeau in leven
houden.
‘Gaat het?’ vroeg ik Izzy, haar alleen uit het zicht verliezend door de
golven van de Missouri terwijl het vliegtuig achter ons volledig verdween
en de lucht uit de romp naar het wateroppervlak borrelde.
Holy shit, dit is gewoon echt gebeurd.
‘Nog nooit eerder met schoenen gezwommen,’ antwoordde ze met een
tanden klapperende grom en meer een grimas dan een glimlach.
‘Het is een dag voor eerste keren.’ Ik ging dichter bij haar zwemmen en
mijn hart hamerde erop los terwijl we voor iedere centimeter tegen de
stroom in vochten.
In de verte hoorde ik iemand om hulp schreeuwen en een andere passagier
antwoordde. Hopelijk konden de rubberboten meer mensen oppikken,
vooral degenen die niet konden zwemmen, maar ik was blij dat iedereen om
ons heen vooruit leek te gaan.
Mijn paniek zakte iets toen de kust, dicht begroeid met bomen, door de
mist heen in zicht kwam. ‘Daar is het al,’ zei ik tegen Izzy terwijl ik haar
slag voor slag bijhield.
‘Godzijdank.’ Haar gezicht vertrok en ze hapte naar adem, maar ze zette
door.
‘Wat is er?’ Mijn borstkas verkrampte toen het zicht van mijn linkeroog
rood en wazig werd. Na een snelle veeg over mijn voorhoofd bleek mijn
hand bebloed. Fantastisch.
‘Behalve het hele vliegtuig-scenario?’ Ze forceerde een sarcastische,
scherpe glimlach door haar huiveringen heen. ‘Ik ben oké, alleen pijn aan
mijn ribben. Het is vast niets. Jij bent degene die bloedt.’
En zij was degene met de te grote pupillen. Ik was vaak genoeg in elkaar
gebeukt om de signalen van een hersenschudding te herkennen.
‘Het bloed is waarschijnlijk niet meer dan een schram. Laten we zorgen
dat je aan de kant komt.’ Mijn maag draaide zich in een kronkel en ik kreeg
dat zware gevoel dat me soms bekroop, het gevoel dat me vertelde dat ik
moest opletten, dat er meer was dan aan de oppervlakte leek. Ik had altijd al
een goed instinct gehad. Het was de enige reden dat ik negentien jaar onder
mijn vaders dak had overleefd.
Voor ons trokken een paar passagiers anderen veilig de oever op. De vader
en zoon bevonden zich stroomopwaarts, ze waren er bijna, maar de moeder
met de baby zag ik niet.
Focus op Izzy.
Mijn voeten kregen grip op de rotsachtige oever en onmiddellijk sloeg ik
mijn arm om Izzy’s rug. Ik trok haar tegen me aan tot ze de bodem voelde.
Het was een wonder dat we een deel van de rivier hadden getroffen met een
hellende kust. Aan de andere kant, zo’n beetje alles aan vandaag was
wonderbaarlijk.
Voorzichtig voor haar ribben trok ik ons de oever op en vervolgens een
meter omhoog naar het beboste gebied. Waar waren we in godsnaam?
‘Help!’ schreeuwde een kind achter ons.
Ik keek over mijn schouder en zag een van de vrouwen zich naar de kant
haasten om een kind in een geel zwemvest de kant op te trekken.
‘Dank je wel.’ Izzy schonk me een waterig glimlachje toen ik haar op de
onderkant van de dichtstbijzijnde boom neerzette. ‘Ik kan helpen,’
protesteerde ze terwijl haar hand de linkerkant van haar ribbenkast
beetpakte.
Op mijn knieën ging ik naast haar zitten, hopend dat de blauwige kleur
van haar lippen slechts van de kou kwam. ‘Mag ik eens kijken?’ vroeg ik
terwijl ik naar haar vest reikte.
Ondanks mijn gevoelloze vingers wist ik toch op de een of andere manier
de rits van haar vest open te krijgen en haar shirt op te tillen. Ik vloekte
zachtjes. ‘Geen bloed, maar wel een vreselijke kneuzing. Het zou me niet
verbazen als je gebroken ribben hebt.’
‘Dat zou de pijn verklaren. Volgens mij is er ook iets mis met mijn
schouder.’ Ze streek met haar hand over mijn voorhoofd en door mijn haar.
‘Je hebt een lelijke snee net onder je haargrens.’
‘Dat geeft niet. Dat maakt me alleen maar nog aantrekkelijker. Meiden
zijn gek op littekens, weet je.’ Ik bestudeerde haar vergrote pupillen, die
veel te veel van die prachtige bruine ogen in beslag namen.
‘Help!’ riep iemand anders.
Izzy dook naar voren.
‘Nope. Jij blijft hier.’ Ik liet mijn meest strenge blik op haar los. ‘Ik meen
het. Hier. Blijven. Ik ben zo terug.’
‘Maar… niet doodgaan.’ Ze zakte tegen de boomstam.
‘Was ik niet van plan.’ Ik gleed van de helling af en hielp anderen aan de
kant te trekken. Ik kon niet anders dan een zucht van verlichting slaken toen
de moeder en de baby de oever bereikten. Het kostte ons zo’n tien minuten
om iedereen het water uit te krijgen, met uitzondering van de rubberboten,
die verder stroomafwaarts waren gedreven.
Tegen de tijd dat ik me door de strompelende, huilende menigte van
passagiers had gewurmd en terug bij Izzy kwam, beefden mijn spieren van
de kou en de naweeën van de adrenaline.
‘Zie je?’ Ze hief haar rechterhand op en trakteerde me op een zwak,
bevend glimlachje. ‘Braaf waar je me hebt achtergelaten.’
‘Mooi. Ik ben niet in de juiste staat om je achterna te komen.’ Ik ging
naast haar zitten, trok haar onder mijn arm en hield haar met haar gewonde
zij tegen me aan. Het zicht verbeterde en ik kon nu zelfs tot halverwege de
rivier kijken. ‘We moeten zorgen dat je het warm krijgt.’
‘We hebben een vliegtuigramp overleefd.’ Ze leunde tegen me aan en
rustte met haar hoofd tegen dat fijne plekje net boven mijn hart.
Het ritme van mijn hartslag veranderde, vertraagde, werd kalmer.
‘We hebben een vliegtuigramp overleefd,’ herhaalde ik terwijl ik mijn
hand op de zijkant van haar gezicht legde en mijn hoofd naar dat van haar
boog. ‘Nu hoeven we alleen nog maar te wachten tot we gered worden.’
‘Zo ver van het vliegveld kunnen we niet verwijderd zijn. Ze zullen zo wel
komen.’
‘Ja.’ Andere passagiers kwamen bij ons zitten, in uiteenlopende staat van
shock, variërend van zachtjes huilen tot hard huilen tot… helemaal niet
huilen en slechts recht voor zich uit staren.
‘Moet je je eens indenken. Als dit een boek was, zouden we midden in de
wildernis van Alaska of de enige overlevenden zijn, gedwongen om een
verlaten cabine te delen.’
Een lach borrelde in mijn borst omhoog ondanks… nou, ondanks alles.
‘Vergeet niet dat die heel toevallig bevoorraad zou zijn met alles wat we
nodig hadden.’
Wat mankeerde ik, verdomme? Ik was net voor het eerst in een vliegtuig
gestapt, had mijn eerste vliegtuigramp overleefd en toch zat ik hier grapjes
te maken met een vrouw die ik net had ontmoet en die tegen me aan
gekropen zat alsof we elkaar al jaren kenden.
Ze snoof toen ze lachte, waardoor ik grijnsde, maar toen verstijfde ze en
vervaagde haar glimlach. ‘Ik… Ik voel me niet goed.’
Ik liet mijn hand van haar gezicht naar haar hals zakken, op zoek naar haar
hartslag, en ik fronste. Die was torenhoog. Niet dat ik enig idee had wat ik
met die informatie moest, maar ik ging ervan uit dat het niet goed kon zijn,
niet in combinatie met die bleke huid, de hersenschudding en overige
neergestort-zijn problemen. ‘Houd vol. Ze kunnen hier ieder moment zijn.’
In de verte klonken sirenes. ‘Zie je? Ik durf te wedden dat ze eraan komen.
Laten we hopen dat er hier ergens een weg is.’
‘Ben jij moe?’ vroeg ze terwijl ze tegen me aan leunde. ‘Ik ben echt heel
erg moe.’
‘Je moet wakker blijven.’ Angst kroop langs mijn ruggengraat, kouder dan
mijn drijfnatte kleding. Wat waren nog meer van die ijs-brekende vragen?
Ik moest haar aan de praat houden. ‘Als je moest kiezen tussen popcorn en
M&M’s, wat zou het dan worden?’
‘Wat?’
‘Popcorn of M&M’s?’ herhaalde ik.
‘Allebei.’
Interessant. ‘Als je in elke staat kon wonen waar je maar wilde, welke zou
het dan zijn?’
Haar hoofd zakte.
‘Izzy. Welke staat?’
‘Maine.’
‘Maine?’ Ik spitste mijn oren om te horen waar de sirenes vandaan
kwamen, maar helaas.
‘Niemand van mijn familie woont daar,’ mompelde ze. ‘Geen
verwachtingen.’
Ik keek over mijn schouder en om de boom heen toen de sirenes dichterbij
kwamen. ‘Ze hebben ons gevonden.’
Een politieauto kwam tot stilstand en een agent die in zijn radio sprak
sprong eruit. ‘We hebben hulp opgeroepen, mensen! Over vier minuten is
de ambulance er!’
De vader van het jongetje haastte zich naar de agent, de arm van zijn zoon
was in een onnatuurlijke hoek gebogen. Verschillende anderen volgden zijn
voorbeeld.
Dat gevoel bekroop me weer, als een anker in mijn borstkas. ‘Izzy, wat is
je bloedgroep?’
‘O-positief,’ mompelde ze. ‘Is dit jouw idee van een versiertruc?’ Ze sprak
met dubbele tong.
‘Mocht ik willen,’ fluisterde ik. Niet dat een jongen als ik ooit kans zou
maken bij een meisje zoals zij. Zelfs haar gebrabbel rook naar klasse. ‘En
heb je allergieën?’
‘Wat?’
‘Waar ben je allergisch voor?’
Weer klonken er sirenes die dichterbij kwamen.
‘Schaaldieren. En jij?’
‘Ik ben nergens allergisch voor,’ antwoordde ik. ‘Is dat alles? Alleen
schaaldieren?’
‘O, eh, penicilline.’ Ze kantelde haar hoofd achterover en keek me met
glazige ogen aan. ‘Wil je mijn medische voorgeschiedenis ook nog
hebben?’
‘Ja.’ Ik knikte en hoe dichterbij de sirenes klonken, hoe sneller mijn hart
begon te kloppen.
Ze keek me aan alsof ik degene was die met dubbele tong sprak. ‘Ik heb
mijn arm een keer gebroken toen ik zeven was. Dat gebeurde op de
trampoline en Serena…’ Haar ogen vielen dicht.
‘Izzy!’ Zachtjes schudde ik haar door elkaar. ‘Wakker worden.’
Haar ogen schoten open.
‘Vertel me meer over Serena.’ Ik stond op, dwong mijn benen te
functioneren en tilde Izzy in mijn armen toen de eerste twee ambulances
arriveerden. ‘Hoe is ze?’
‘Perfect.’ Ze zuchtte en haar hoofd zakte tegen mijn borst. ‘Ze is mooi en
slim en weet altijd wat ze moet zeggen.’
‘Dat zal in de familie zitten dan.’ Ik deed geen eens een poging bij de
eerste ambulance, die al belaagd werd, en liep rechtstreeks naar de tweede.
‘Nate?’
‘Hm?’ Ik stond midden op het soort van pad dat er was en dwong de
ambulance tot stilstand.
‘Laat me niet alleen, oké?’ vroeg ze, haar stem nauwelijks een fluistering
bij het loeien van de sirene.
‘Zal ik niet doen.’ De ambulancemedewerkers zetten de sirene uit en
klommen uit de auto. Ik maakte oogcontact met een van hen. ‘Je moet haar
helpen!’
Ze werd slap in mijn armen en haar ogen vielen dicht.
‘Breng haar naar hier!’ De ambulancemedewerker jogde naar de
achterkant van de wagen terwijl de deuren openvlogen en iemand een
brancard naar buiten schoof.
‘Leg haar erop,’ beval de vrouw en ik legde Izzy op de witte lakens. ‘Wat
is het probleem?’ Ze duwde me aan de kant om de auto in te springen en
begon met haar controles.
‘Ze zei dat haar ribben pijn deden.’ Ik haalde mijn vingers door mijn
haren. ‘En ze heeft daar een enorme kneuzing en haar pols is –’
‘Shit,’ fluisterde de ambulancemedewerker, die haar pols opnam terwijl
een ander een bloeddrukband om haar arm bevestigde.
‘… torenhoog,’ maakte ik mijn zin af. ‘Ze sprak ineens met dubbele tong
en…’ Verdomme, wat had ze nog meer gezegd? ‘Haar schouder deed pijn.
Haar linkerschouder.’
‘Ze heeft een extreem lage bloeddruk,’ meldde een van de
ambulancemedewerkers en de twee wisselden een blik die onder geen
enkele omstandigheid als goed beschouwd kon worden. ‘We moeten gaan.’
‘Wat is haar naam?’ vroeg een van hen aan me terwijl de andere twee Izzy
op de brancard vastgespten en haar de ambulance in schoven.
‘Izzy,’ antwoordde ik terwijl ik mezelf ervan probeerde te weerhouden om
iemand aan de kant te duwen zodat ik naast haar in de ambulance kon
klimmen. ‘Isabeau…’ Hoe verder? Hoe heette ze verdomme ook alweer
verder? ‘Astor! Ze is allergisch voor penicilline en ze heeft O-positief.’
De chauffeur rende om de ambulance heen om achter het stuur te kruipen.
‘Alleen familie,’ zei de verpleegkundige achterin, die Izzy al aan iets
vastkoppelde. ‘Ik neem aan dat je haar…’ Hij keek op.
Laat me niet alleen.
‘Echtgenoot.’ Ik kwam in beweging en klom in één stap in de ambulance.
‘Ik ben haar echtgenoot.’
***
Gescheurde milt. Dat is wat ze me vier uur geleden hadden verteld.
Vier lange uren waarin ik, nadat ik droge ziekenhuiskleding aan had
getrokken en mijn moeder had gebeld om haar te laten weten dat ik oké
was, niets anders had gedaan dan in deze wachtruimte zitten en afwisselend
kijken naar de verslaggeving van de vliegtuigramp op een landelijke zender
en hoe de secondewijzer van de grote klok boven de deur verder tikte.
O, en het klembord voor mijn neus volledig en totaal negeren. Want hoe
kon ik weten bij welke maatschappij ze was verzekerd?
Omdat jij zei dat je haar echtgenoot was.
De operatie zou maar negentig minuten duren, waardoor ik zo’n twee uur
geleden heen en weer was gaan schuiven in deze meest ongemakkelijke
stoel ter wereld.
Wat als ik het erger had gemaakt door haar op te tillen? Of toen ik haar uit
de rivier had getrokken?
‘Weet u zeker dat ik verder niets voor u kan halen?’ vroeg een
vertegenwoordigster van de vliegmaatschappij. Ongerustheid en paniek
straalde uit haar ogen. Blijkbaar waren we allemaal een beetje van slag.
Toen we waren gearriveerd had ze onze namen genoteerd. Ik had haar die
van Izzy gegeven en zij had rondgehangen bij de stuk of tien mensen die
hier sindsdien heen waren gestuurd.
Volgens het nieuws waren er in drie plaatselijke ziekenhuizen passagiers
opgenomen.
‘Ik ben oké,’ verzekerde ik haar. Bij mij was er niet meer nodig geweest
dan de elf hechtingen in mijn voorhoofd.
‘Prima.’ Haar glimlach was een poging tot geruststelling. ‘O, en een
vertegenwoordiger van het leger zei dat ze een lokale soldaat zouden sturen
om u op te halen, maar dat was een paar uur geleden.’
Ik verstijfde. Ik had beloofd haar niet alleen te laten.
‘U bent,’ ze keek op haar klembord, ‘Nathaniel Phelan, toch? Degene die
op weg was naar zijn basistraining?’
Ik knikte en draaide mijn doorweekte portemonnee om in mijn hand.
‘Iedereen heeft op het moment vast zijn handen vol.’
Ze gaf me een ongemakkelijk schouderklopje en ging naar de volgende
passagiers terwijl ik nog tien minuten naar de klok keek.
‘Dat is hem,’ zei een verpleegkundige. Ze wees naar mij en mijn
wenkbrauwen schoten omhoog, hopende dat het een arts was die naast haar
stond, maar dat was niet het geval.
De vrouw was iets kleiner dan Izzy, met lichtbruin haar en bezorgde
bruine ogen. De gelijkenis was onmiskenbaar.
‘Jij bent Izzy’s échtgenoot?’ zei ze terwijl ze mijn kant op beende als een
stier die een rode lap voor werd gehouden.
Ik kwam overeind. ‘Jij bent vast haar zus. Serena, toch?’
Ze knikte en veegde een traan van haar gezicht.
‘Sorry,’ fluisterde ik. ‘Ik ben alleen de kerel die naast haar zat. We zijn
niet getrouwd.’
‘Lijkt me duidelijk,’ fluisterde ze terug. ‘Ik denk dat ik het wel zou weten
als mijn zusje getrouwd was.’
‘Ik loog omdat ik haar beloofde haar niet alleen te laten en misschien dat
ik… ten onrechte een document heb ondertekend om met de operatie in te
stemmen.’
Haar ogen vlogen wijd open. ‘Operatie? Toen ik op de verzamelplek
arriveerde zeiden ze me alleen dat ze hier was. Het duurde een uur voordat
ik besefte dat het om haar vlucht ging en vervolgens ben ik van hot naar her
gevlogen.’ Ze sloot haar ogen, ademde bevend in en opende ze weer toen ze
zichzelf weer enigszins onder controle leek te hebben. ‘Om wat voor
operatie gaat het?’
Ik gebaarde naar de stoel naast de mijne en we gingen allebei zitten. ‘Haar
milt is gescheurd tijdens het ongeluk en ze heeft twee gebroken ribben, en
een hersenschudding. Ze had interne bloedingen.’
Ze knikte en nam de informatie op met een kalmte die ik respecteerde.
‘Oké. En jij hebt voor de operatie getekend?’
‘Ik wist niet wat ik anders moest.’ Ik overhandigde haar het klembord. ‘Ik
hoop dat jij het meeste hiervan weet.’
‘Dat lukt me wel.’ Ze staarde naar de formulieren alsof ze met een
vreemde taal waren beschreven. ‘Denk je dat het goed komt met haar?’
‘Ik hoop het. Ze was bij bewustzijn tot vlak voordat ik haar aan de
ambulancemedewerkers overdroeg.’ Ik bleef mijn portemonnee omdraaien
in mijn hand en naar de klok kijken.
‘O god, ze is allergisch voor –’
‘Penicilline,’ maakte ik de zin voor haar af. ‘Dat vertelde ze me. Ze zijn
op de hoogte.’
Ze zakte achterover in haar stoel en staarde naar de deur, de deur waar
chirurgen de laatste paar uur in en uit waren gelopen. ‘Mazzel dat ze naast
jou zat.’
‘Ik weet niet of ik ook maar iets aan vandaag “mazzel” zou noemen,
behalve dat we het op de een of andere manier hebben overleefd.’
‘Meer mazzel dan dat kun je niet hebben.’
De deur links zwaaide open en twee mannen in camouflagekleding liepen
binnen. Mijn maag draaide zich om.
‘Nathaniel Phelan?’ vroeg een van hen terwijl hij door de kamer keek.
‘Dat ben ik.’ Ik tilde mijn hand op en kwam overeind.
‘Wat een dag heb jij. Heb je toestemming van de medici om te
vertrekken?’ vroeg een van hen.
Ik knikte. ‘Ik hoefde alleen gehecht te worden.’
‘Mooi. Dan nemen we je mee.’ Hij gebaarde naar de deur.
Ik pakte de doorzichtige plastic tas met mijn persoonlijke spullen op en
liep naar hen toe. ‘Is er een mogelijkheid om te wachten? De vrouw naast
wie ik zat wordt nog geopereerd.’
Ze wisselden een blik en ik wist dat ik mijn zin niet zou krijgen. ‘Is ze je
vrouw?’
‘Nee.’ Ik schudde mijn hoofd.
‘Moeder? Zus? Dochter?’ vroeg de andere.
‘Nee, maar ik maak me zorgen over haar.’
Hij fronste meelevend. ‘Het spijt me, maar we hebben de opdracht om jou
hier op te halen en als ze geen naaste familie of bloedverwant is, moeten we
echt gaan. Bevel is bevel.’
Mijn borstkas trok samen en ik knikte. ‘Eén moment.’ Serena zat nog
steeds formulieren in te vullen toen ik haar bereikte. ‘Ik moet gaan.’
Ze keek naar me op, haar ogen een tint lichter dan die van Izzy. ‘Dank je
wel dat je voor haar hebt gezorgd.’
‘Wil je…’ Ik schudde mijn hoofd. Verdómme, ik kon haar niet eens
vragen me te bellen om te laten weten of ze goed uit de operatie was
gekomen. ‘Wil je haar zeggen dat ik niet wilde gaan, maar bevel is bevel.’
‘Zal ik doen. Dank je wel.’ Ze stak haar hand uit en gaf een kneepje in de
mijne. ‘Dank je wel. Dat kan ik niet vaak genoeg zeggen.’
‘Nergens voor nodig.’ Ik ademde diep in en liep toen terug naar de
soldaten om ze naar buiten te volgen.
Isabeau zou het redden. Dat moest. Ik weigerde te geloven dat het lot of
God of de kosmische energie van het universum haar dat allemaal had laten
doorstaan om het vervolgens alsnog niet te redden.
Maar ik zou het nooit weten.
‘We kunnen een andere vlucht voor je regelen of een bus als je niet… je
weet wel, wilt vliegen op dit moment. Of ze geven je vast en zeker
vrijstelling zodat je je training kunt uitstellen,’ zei een van de soldaten toen
we het ziekenhuis uit liepen.
‘Nee.’ Ik klemde mijn hand steviger om mijn tas. Alles wat ik nu bezat zat
hierin en ik had absoluut geen thuis om naartoe te gaan. ‘Nee, ik ben er
klaar voor.’
7

Nathaniel

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
‘Verander van gedachten,’ beval ik Izzy toen ze de volgende ochtend haar
kamerdeur opende. Oké, misschien was het meer een smeekbede dan een
bevel. Slapen was jarenlang geen probleem voor me geweest, maar wel
nadat ze me had verteld waarvoor ze hier echt was.
Naar haar zus op zoek gaan zou haar dood worden. Iedere stap die Izzy
buiten deze ambassade zette, was een ingecalculeerd risico en we hadden de
beveiliging exact afgestemd op haar rondreis, niet op het zoeken naar een
speld in een hooiberg. Amerikaanse persfotografen waren uitstekende
propagandadoelwitten voor de vijand hier en met het destabiliserende land
was de kans dat we Serena tijdens Izzy’s bezoek zouden vinden gering.
‘Jij ook goedemorgen.’ Izzy trok een wenkbrauw naar me op en hield de
deur open, zodat ik binnen kon komen. ‘Geef me nog een minuut of drie,
dan ben ik klaar.’
‘Klaar om van gedachten te veranderen?’ Fuck, wat rook ze lekker. De
geur kwam rechtstreeks uit iedere droom die ik in het afgelopen decennium
had gehad.
‘Nee.’ Ze knoopte een linnen blazer tot aan haar keel dicht en stopte een
sjaal en een koptelefoon in haar tas. ‘Klaar om naar de helikopter te gaan. Is
Mayhew zover?’
‘Die is al beneden.’ De junior assistent was zoveel makkelijker om mee
om te gaan dan Izzy, maar aan de andere kant, op hem was ik nooit verliefd
geweest, dus waarschijnlijk beïnvloedde dat mijn mening.
‘Ik zie dat je weer voor een begrafenis gekleed bent.’ Ze keek naar mijn
zwarte gevechtsuitrusting.
‘Zolang het maar niet de jouwe is. Zeg eens, wat was precies je plan toen
je hierheen kwam?’ Ik leunde tegen de deur.
Ze keek naar mijn M4. ‘Moet je die echt overal mee naartoe slepen?’
‘Ja.’ Ik nam niet de moeite om haar in te lichten over ieder ander wapen
dat ik bij me droeg. ‘Dus, wat was je plan, Isabeau? Hier gewoon naartoe
komen en dan Serena’s naam rondroepen?’
Er verscheen een blos op haar wangen terwijl ze het hengsel van haar tas
op haar schouder hees en me aankeek. Die koppige kin van haar kwam
omhoog. ‘Zo… iets.’
Even liet ik mijn hoofd achterover tegen de deur zakken. ‘Ik heb altijd
geweten dat je alles voor haar zou doen – jullie zouden alles voor elkaar
doen – maar dit is belachelijk. Hoelang is ze in het land?’
‘Vijf maanden. Ze kreeg de kans aangeboden om haar opdracht eerder af
te ronden toen de nogal,’ ze kromp ineen, ‘abrupte overdracht van Bagram
erop wees dat er een grotere…’ Izzy zocht naar de juiste woorden.
‘Shitshow zou losbarsten?’ vulde ik in. ‘Want dat is wat er gebeurt.’
‘Terugtrekken zou nooit fraai zijn.’ Haar kin ging een goede drie
centimeter omhoog. ‘Ik dacht alleen niet dat Serena koppig genoeg zou zijn
om te blijven, vooral niet nadat het ambassadepersoneel werd verminderd in
april. Maar ze is…’ Izzy haalde haar schouders op.
‘Serena.’
Ze knikte. ‘Als ik haar kan vinden, kan ik op haar inpraten en haar hier
weghalen.’
‘Weten de andere leden van jullie delegatie wat je van plan bent?’
‘Nee.’ Ze greep de hengsels van haar tas zo strak beet dat ik half
verwachtte dat ze zouden gaan schreeuwen. ‘En ik weet dat jij het ze ook
niet gaat vertellen.’
Ik duwde me van de deur af en drong plompverloren haar persoonlijke
ruimte binnen. ‘En hoe denk jij dat te weten?’
Ze keek weg en haar keel ging op en neer voordat ze haar blik weer op mij
richtte. ‘Omdat je bij me in het krijt staat.’
‘Ik sta bij jóú in het krijt?’ Mijn wenkbrauwen gingen omhoog. Blijkbaar
herinnerde ze zich New York iets anders dan ik.
‘Nadat je me verliet in…’ Ze sloot haar ogen en blies haar adem langzaam
door haar getuite lippen uit, wat ieder grammetje van mijn aandacht in
beslag nam.
Mijn maag trok samen bij de herinnering aan hoe zacht die lippen op de
mijne voelden, tegen mijn huid voelden.
‘Je staat bij me in het krijt,’ zei ze terwijl ze haar schouders rechtte en
onze blikken ineen haakten. ‘Trouwens, ik heb al wat onderzoek gedaan bij
haar krant en het gebied teruggebracht naar deze twee provincies, zonder…
je weet wel, ermee te koop te lopen dat ik hier met een delegatie van het
congres zou zijn. Ze is persfotograaf voor de Times. Ze kan niet zomaar
verdwijnen, Nate.’ Ze kromp ineen. ‘Ik bedoel, sergeant Green.’
‘Mensen verdwijnen hier constant.’
‘Nou, Serena niet.’ Ze haalde haar schouders op, alsof haar opmerking
haar oudere zus op de een of andere manier een onmogelijke beschermlaag
kon geven die hier simpelweg niet bestond.
‘En jij bent bereid je leven daarvoor te wagen?’ Ik niet. Hoezeer ik ook
gaf om Serena en alles wat ze voor Izzy betekende, mijn prioriteiten waren
fucking duidelijk.
‘Zover komt het niet.’ Izzy schudde haar hoofd. ‘We weten allebei dat hoe
graag we ook willen dat deze waarheidsbevindingsmissie geheim is, dat niet
het geval is. Serena zal weten dat ik hier ben. Ze zal ons vinden en dan
zetten we haar in de helikopter en neem ik haar met me mee naar huis.’
Ongeloof vermengd met een zware dosis woede schoot door mijn aderen
en ik zette een stap achteruit. ‘Je gebruikt jezelf als lókmiddel?’
Ze kneep haar ogen tot spleetjes. ‘Doe alsjeblieft niet net alsof je je om
mijn welzijn bekommert.’
‘Ik bekommer me al fucking tien jaar om jouw welzijn,’ snauwde ik en
meteen had ik spijt van mijn woorden. Verdomme, deze vrouw duwde me
sneller naar de rand dan wie dan ook op deze planeet.
Een stilte strekte zich tussen ons uit terwijl ik vocht om het hoofd koel te
houden.
‘Laten we gaan.’ Ik draaide me om en liep naar de deur, die ik openhield,
zodat zij er eerst door kon lopen.
Er hing een spanning tussen ons terwijl we de trap afdaalden naar de
lobby.
‘Isa!’ Kacey Pierce, een van de junior assistenten van senator Lauren,
rende vanuit de vergaderzaal met de glazen wanden met een kladblok in
haar hand onze kant op. ‘Kan ik nog iets doen terwijl jij weg bent?’
Izzy verschoof haar schoudertas en keek naar de lijst die Kacey haar
aanreikte. ‘Ik denk dat dit het wel is.’
Ik stapte dichterbij en boog iets voorover, waarbij ik mijn lippen
gevaarlijk dicht bij haar oor bracht. ‘Vraag haar de meest recente
correspondentie met bijbehorende foto’s op te vragen van iedere
Amerikaanse journalist en laat het voor je uitprinten voordat we
terugkomen.’
Izzy draaide haar hoofd zo snel, haar blik schoot naar de mijne, dat ik
nauwelijks een nanoseconde had om me terug te trekken voordat iedereen
in de lobby getuige was van een onfatsoenlijke situatie. ‘Help je me?’
‘Het is maar een suggestie.’ Ik trok me openlijk terug en wachtte bij de
deur terwijl zij de bevelen gaf aan de junior assistent. Ik moest het
toegeven, leiderschap stond haar verdomd goed.
We begaven ons naar het konvooi, waar mijn team al wachtte. Ze
protesteerde toen ik haar tas van haar overnam en op de vloer van het
gepantserde voertuig gooide, waarna ik een kevlar, een kogelvrij vest,
pakte.
‘Spreid je armen.’
‘Dit is belachelijk.’ Ze spreidde haar armen en ik liet het vest over haar
hoofd en de praktische vlecht waarin haar blonde lokken vandaag waren
gevlochten zakken.
‘Dat jij hier bent ook, maar dit houdt in ieder geval kogels tegen.’ Ik
haalde de banden van de achterkant van het vest onder haar armen door en
maakte ze aan de voorkant vast met zoveel professionaliteit als ik bijeen
wist te rapen.
‘Het is zwaar.’
‘Neergeschoten worden is erger.’ Ik reikte in het voertuig en pakte er een
kevlarhelm uit.
Ze staarde me aan. ‘Serieus?’
‘Zo erg is het niet!’ riep Mayhew, de andere junior assistent, vanuit het
voertuig.
‘Geen voorkeursbehandeling.’ Ik haalde mijn schouders op naar Izzy. ‘Zet
hem op, anders blijf je hier.’ Ze ging niet tijdens mijn dienst door haar
hoofd geschoten worden.
Ze zette de helm op en klom naast Mayhew. Ik nam net als gisteren de
bijrijdersplek voorin in beslag terwijl de rest van het team ook instapte.
Even later reden we de poort van de ambassade door, op weg naar het veld
aan het eind van de weg, waar de helikopters klaarstonden.
We gingen een met prikkeldraad afgezette poort door het veld op, waar zes
Blackhawks in verschillende stadia van voorbereiding stonden. Haar
meenemen naar gevaarlijk gebied ging tegen al mijn instincten in, maar ik
wist dat ze gewoon zonder me zou gaan als ik weigerde, wat betekende dat
ik de auto uit stapte en het portier voor haar opende. Deze keer had ze de
gordel netjes zelf losgekregen.
‘Is dit een… voetbalveld?’ vroeg Izzy toen ze uitstapte.
‘Yep,’ antwoordde ik terwijl Graham met Torres vlak achter zich om de
auto heen liep.
‘Welke is van jou?’ vroeg Izzy.
‘We nemen de voorste twee.’
‘Twee?’ Ze schonk me een verwarde blik.
‘Ja.’ Ik knikte. ‘We reizen per twee, voor het geval er iets gebeurt, zoals
uit de lucht geschoten worden.’
Haar ogen werden groot.
‘Black, Rose en vier soldaten zitten in het tweede luchtvoertuig,’ zei
Graham, die opzij stapte toen Holt achter Mayhew aan de auto uit rolde.
‘Het is zo verdomd héét,’ mompelde Holt, die zijn hoofd heen en weer
draaide terwijl Kellman achter hem met zijn ogen rolde.
‘Prima, wat mij betreft. Wij nemen de eerste,’ zei ik tegen Graham voordat
ik me tot Kellman richtte. ‘Succes met die daar vandaag.’ Ik grijnsde terwijl
Holt het zweet uit zijn nek veegde.
‘Ik kan hetzelfde tegen jou zeggen.’ Hij keek met een betekenisvolle blik
naar Izzy, die met grote ogen naar de Blackhawk stond te kijken voordat ze
haar zonnebril opzette. ‘Lijkt erop dat je er een met vliegangst hebt.’
Fuckerdefuck, fúck. Wat dacht ze wel niet?
Ik liep naar haar toe, stof bedekte mijn laarzen, en ik pakte haar elleboog
vast. Ik bukte zodat ze me over het hoge geloei van de motoren heen kon
horen. ‘Ik neem aan dat je nooit over je vliegangst heen bent gekomen?’
‘Met mij gaat het prima.’ Ze rukte haar elleboog uit mijn greep. ‘Met
mij… gaat het helemaal prima.’
‘Het zijn geen grote, comfortabele vliegtuigen waar je je koptelefoon kunt
opzetten en kunt doen alsof je ergens anders bent,’ waarschuwde ik haar
terwijl we naar de voorste helikopter liepen.
‘Ik red me wel,’ riep ze met een blik over haar schouder terwijl ze langs
de boordschutter naar de helikopter stapte waar ik ons heen had geleid.
‘Dit gaat nog leuk worden,’ zei Torres met een grijns.
Ik rolde met mijn ogen en stapte in.
De Blackhawk was ingericht om troepen te vervoeren en ik nam de plek
tegen de rugleuning van een van de piloten in, mijn gezicht naar Izzy
gericht. De piloot draaide zich om in haar stoel en overhandigde me een
headset. Ik knikte als dank, plaatste hem over mijn helm en zette hem aan,
al liet ik de microfoon uit.
Izzy snoerde zichzelf met een verrassende efficiëntie vast en pakte haar
koptelefoon uit haar schoudertas, die eruitzag alsof hij meer kostte dan ik in
een maand verdiende. Verslagen keek ze naar de koptelefoon in haar
handen.
Ja, dat ging niet werken met haar helm, en haar een vlucht laten doorstaan
zonder muziek was… ondenkbaar voor mij, een marteling waaraan ik haar
niet wilde blootstellen.
Ze liet de koptelefoon terug in de tas vallen en staarde uit het raam alsof er
niets aan de hand was, maar haar rug was zo recht als staal, haar lippen
tussen haar tanden geklemd en toen we opstegen greep ze de zitting zo
stevig vast dat haar knokkels er wit van zagen.
Haar blik vond de mijne toen we van de grond kwamen en van het ene op
het andere moment zaten we niet meer in de Blackhawk. We keken elkaar
in de ogen, onze vingers verstrengeld terwijl vlucht 826 de Missouri in
stortte.
Ze kneep haar ogen dicht en ik maakte mijn riem los, herschikte mijn
wapen en trok mijn AirPods uit een zak van mijn kevlar. Ik knielde voor
haar neer.
Een aanraking van haar knie en haar ogen vlogen open. Meteen vonden ze
de mijne. Mijn borst trok samen door de angst in die bruine poelen. Ze
knipperde snel, probeerde het te maskeren, maar ze was nooit in staat
geweest iets voor me te verbergen.
Ik bracht mijn handen omhoog en stopte de AirPods in haar oren.
Vervolgens ging ik weer op mijn stoel zitten, me bewust van de ogen die al
mijn bewegingen volgden terwijl ze de oortjes beter in haar oren drukte.
Het luchtvoertuig was bijna vol en toch hadden we net zo goed met z’n
tweeën kunnen zijn toen ik mijn telefoon pakte – die niet verbonden was,
maar wel gedownloade muziek bevatte – en door mijn afspeellijsten
scrolde.
Ik klikte op ‘Northern Downpour’ en onze bikken hielden elkaar vast
terwijl we boven Kabul uitstegen, richting Jalalabad.
Haar lippen weken uiteen en de manier waarop ze naar me keek… Shit,
het had net zo goed 2011 kunnen zijn, of 2014 of een van de andere jaren
waarin het lot ons had samengebracht. Dit was een van haar favoriete
nummers, een van de weinige dingen die we met elkaar gemeen hadden. De
bevende manier waarop ze inademde, haar borst haperend, maakte me bijna
kapot.
Hier zitten, haar zien en haar niet aanraken, niet kunnen vragen van wie
die ring aan haar vinger was, was een hel waarvan ik niet wist of ik die kon
doorstaan. En toch, ik zou het zonder pardon verdragen als het betekende
dat ik haar een laatste keer kon zien.
Ze was tenslotte… Isabeau.
Haar lippen zongen geluidloos mee en toen scheurde ze haar blik los en
keek naar haar knieën.
Ik leunde naar voren en overhandigde haar mijn telefoon, zodat ze zelf
kon kiezen waarnaar ze wilde luisteren. Vervolgens zakte ik tegen de
rugleuning en trok ik de paperback van The Color Purple, die ik de
afgelopen weken in een van de zakken van mijn cargobroek had bewaard,
tevoorschijn en begon te lezen.
***
De ambassade stond bol van de spanning en een vleug chaos toen we later
die avond terugkwamen.
Izzy’s ontmoeting met leiders in Jalalabad had slechts een uur geduurd,
misschien zelfs minder, maar wat ze had gehoord had haar spanning of de
mijne niet verminderd. Er hing een sfeer van radeloosheid maar toch ook
vastberadenheid en ik hoopte dat die laatste het van de eerste zou winnen.
Het nieuws dat ons had bereikt toen we een paar uur geleden terug bij de
helikopter waren gekomen, had slechts bevestigd wat iedereen al wist: het
land destabiliseerde. Zaranj, in de zuidelijke provincie Nimruz, was
vandaag in handen van de Taliban gevallen.
Verwacht en toch… teleurstellend.
‘En dit zijn de laatste artikelen van Amerikaanse journalisten in dit land,’
zei Kacey nadat ze Izzy had ingelicht over de dag. Ze gaf een dossiermap
terwijl we de trap op liepen naar haar kamer.
‘Perfect. Dank je wel. Ik ga het stof van me afspoelen en dan kom ik naar
beneden voor het diner,’ zei Izzy bij de deur van haar suite tegen Kacey
voordat ze hem sloot.
Ik knikte naar Kacey en draaide mijn rug naar Izzy’s deur alsof ik op
wacht stond.
Na dertig seconden voelde ik aan de deurknop en de deur ging open.
‘Verdomme, Izzy, kun je die niet op slot doen?’ snauwde ik terwijl ik hem
achter me dichttrok en het nachtslot verschoof.
‘Ik wist dat je naar binnen zou komen,’ zei ze vanuit haar slaapkamer,
waarna ze in de deuropening kwam staan en haar schoenen uit schopte. ‘De
map ligt op de tafel.’
Ik pakte hem op en bladerde door de laatste artikelen. ‘Ze zouden hier niet
moeten zijn,’ mompelde ik terwijl ik de auteursvermeldingen checkte op
Serena’s naam. ‘Amerikanen worden al maanden gewaarschuwd dat ze
moeten maken dat ze wegkomen.’
‘Je kent Serena,’ zei Izzy. Ze trok haar blazer uit en gooide hem op het
bed. Ik kon het haar niet kwalijk nemen dat ze die uit wilde doen. Het was
verdomd heet geweest. Ze liep naar me toe in alleen haar pantalon en een
hemdje dat afgezet was met kant.
Nope, ik keek niet naar de manier waarop haar borsten in de stof
omhoogkwamen.
Dat dreef me tot waanzin.
‘Ik ken Serena inderdaad.’ Ik schudde mijn hoofd toen ik de laatste
artikelen bereikte. ‘Ze heeft vandaag of gisteren niets aangeleverd en die
van vorige week geven geen exacte locatie. We zullen iedere dag moeten
checken tot we haar naam tegenkomen.’
Izzy’s ogen werden groot en haar mondhoeken krulden op in een glimlach
die mijn hartslag deed versnellen. ‘Je gaat me echt helpen, of niet, Nate?’
God, die lach, die ogen…
‘Ja, ik wil je hier zo snel mogelijk weg hebben,’ zei ik, gebarend naar haar
ring. ‘En hij waarschijnlijk ook.’
Haar scherpe inademing zei me dat ik een grens over was gegaan, maar
dat kon me niet schelen. Dat was het enige wat we waren samen: een grote,
dikke grenslijn en we hoorden niet allebei aan een andere kant ervan te
staan.
Ik legde de map neer en maakte dat ik wegkwam.
8

Izzy

Saint Louis
November 2011
‘Oké, het is me gelukt een Twix, Malteser en een vaag zakje chips te
bietsen,’ zei Serena toen ze met haar oogst mijn zwak verlichte
ziekenhuiskamer binnenkwam. ‘De automaat heeft weinig keuze hier.’ Ze
keek naar de tv en griste de afstandsbediening van mijn bed. ‘Daarnaar
kijken gaat niet helpen.’
Ik probeerde de afstandsbediening terug te pakken en kromp ineen toen ze
uit mijn buurt huppelde. ‘Fuck.’ Ik liet me achterover tegen het bed zakken
en ademde door de pijn heen die door mijn linkerzij trok.
‘Shit, sorry, Iz.’ Serena grimaste en gaf de afstandsbediening terug,
waarna ze op de stoel naast mijn bed ging zitten. Ze had er gezeten vanaf
het moment dat ik die ochtend bij was gekomen, maar ze had me verteld dat
ze er al sinds gisteravond zat. Twee gebroken ribben en een gescheurde milt
dat nogal een aanslag had gedaan op mijn bloedvoorraad, maar een paar
bloedtransfusies later… Ach, ik was in ieder geval niet dood.
Dankzij hem.
Geen van de passagiers was omgekomen bij de ramp, wat een wonder
was, afgaand op de beelden.
‘Ik hoop gewoon dat het kijken naar de beelden me helpt mijn geheugen
op te frissen,’ zei ik tegen haar terwijl ik probeerde wat meer rechtop te
gaan zitten, een beslissing waar ik meteen spijt van had. ‘God, wat doet dit
pijn.’
‘Druk dan op dat ding.’ Ze leunde naar me toe en drukte de
afstandsbediening van het pompje van de pijnmedicatie in mijn hand. ‘Je
bent gisteren geopereerd, o, en je vliegtuig stortte neer. Doe jezelf een lol en
klikker-de-klik.’
‘Dat helpt niet. Mijn hoofd wordt er alleen maar waziger van en ik val
ervan in slaap.’ Ik keek nogmaals naar het filmpje dat was opgenomen door
een visser op de Missouri. Het was… afschuwelijk.
We waren uit het niets gekomen, een brullend projectiel dat uit de mist
opdook, nauwelijks de boot van de man miste en in het water schoot.
‘Weet je zeker dat je je alles wilt herinneren?’ vroeg Serena zachtjes. Ze
overhandigde me de Twix, mijn favoriet.
Ik trok het wikkel open, zette mijn tanden in de zoete-karamellekkernij en
dacht na terwijl ik kauwde en slikte. ‘Het is vooral het deel nadat we uit het
water kwamen dat ik kwijt ben. Ik herinner me het opstijgen, het moment
dat ik me realiseerde dat we zouden neerstorten en zelfs de hectiek om het
vliegtuig uit te komen. Het water was zo koud…’ Ik schudde mijn hoofd.
‘Ik kan me alleen zijn naam niet herinneren.’
Al het andere was er: de bezorgdheid in zijn ogen, het gevoel van zijn
handen die me de oever op trokken. Hij had me levend en lachend
gehouden en me naar de ambulance gedragen, volgens wat de
verpleegkundige me had verteld.
Ik zou dood zijn gegaan aan interne bloedingen als hij dat niet had gedaan.
‘Het spijt me.’ Serena zuchtte en trok het zakje chips open. ‘Ik zou willen
dat ik het me kon herinneren, maar ik was zo in paniek dat ik niet goed heb
opgelet.’ Haar blik dwaalde naast me terwijl ik naar de beelden van onze
redding keek, al was ik allang weg tegen de tijd dat de verslaggevers waren
gearriveerd. ‘Hij was een lekker ding, dat kan ik je wel zeggen.’
‘Ik herinner me hoe hij eruitzag.’ Ik rolde met mijn ogen. En wat hij aan
het lezen was en dat hij opgegroeid was op een boerderij en dat hij in het
leger ging voor studiegeld. Het was alleen zijn naam die ik kwijt was, en
zo’n beetje alles nadat ik tegen die boom was gaan zitten.
‘En hij was zo met je begaan dat hij iedereen vertelde dat hij je man was.
Hij tekende voor je operatie en zo.’ Een plagende glimlach liet haar
mondhoeken omhooggaan. ‘Hij wist op wonderbaarlijke wijze je
bloedgroep en ook waar je allergisch voor bent, wat betekent dat je
voldoende bij bewustzijn moet zijn geweest om hem dat te vertellen. En
serieus.’ Ze keek me strak aan. ‘De dokter zei dat je geen tv moet kijken als
je een hersenschudding hebt.’
Mijn zucht kwam vanuit mijn tenen, die onder de dekens lagen, maar ik
zette het toestel uit, net op het moment dat een verpleegkundige langskwam
om mijn vitale functies weer te controleren. Gelukkig liet ze het licht
gedimd, want het leek alsof er miljoenen kilo’s dynamiet in mijn hoofd
gingen ontploffen.
‘Kan ik nog iets voor je doen?’ vroeg ze terwijl ze de cijfertjes op de
status aan het voeteneind van mijn bed invoerde.
De status.
‘Nee, ik ben oké, maar dank je wel.’ Ik glimlachte naar haar en ze liep de
deur uit, de deur achter zich sluitend. ‘Serena, geef die status eens.’
Er verschenen twee rimpels tussen mijn zus’ wenkbrauwen. ‘Wat?’
‘De status.’ Ik wapperde met mijn hand naar het voeteneind. ‘Als hij voor
de operatie heeft getekend, moet dat erin staan.’
‘Goed idee!’ Ze sprong op uit haar stoel en liet haar snacks achter op het
nachtkastje. ‘Je zou bijna denken dat jij degene bent die journalistiek
studeert.’
Studeert. O shit, ik zou terug naar Syracuse moeten, maar het idee dat ik
weer een vliegtuig in moest… Aan me nooit niet. Ik zou niet alleen
gesedeerd, maar volledig buiten bewustzijn zijn met een begeleider naast
me. En zelfs dan wist ik niet of ik mezelf ertoe kon brengen om door die
vliegtuigslurf te lopen. ‘Hoe kom ik terug bij school?’ De retorische vraag
was een fluistering.
Serena liet het rek aan de zijkant van mijn bed zakken en ging op de rand
zitten, waardoor het matras inzakte. Ze overhandigde me de kaart. ‘Daar
komen we wel uit. Dat je morgen met ontslag mag, wil niet zeggen dat je
terug naar New York moet, Iz. Het heeft geen haast. Ik weet zeker dat pap
en mam het zullen begrijpen als je besluit even een pauze te nemen. En als
je wel terug wilt, dan skip ik een paar colleges en rijden we samen.’ Ze
haalde haar schouders op. ‘Geen probleem. En pap en mam zullen ook over
een paar dagen hier zijn, dus zij kunnen je terug naar Colorado rijden als dat
is wat je wilt.’
‘Bedankt.’ Ik nam de status aan en legde hem op mijn schoot. ‘Ik weet
gewoon niet hoe ik mezelf ertoe kan brengen in een vliegtuig te stappen.’
En híj? Toen hij gisteren met de soldaten was vertrokken, hadden ze hem
toen onmiddellijk op de eerstvolgende vlucht naar Fort Benning gezet?
Oké, ik was bang om te vliegen, maar gisteren was in ieder geval niet mijn
enige ervaring in de lucht geweest.
‘Dat lossen we wel op,’ zei ze terwijl de telefoon naast mijn bed overging.
Allebei schrokken we ervan.
Ik leunde opzij, maar kon er net niet bij. De hechtingen in mijn zij
protesteerden hevig. Of misschien waren het mijn gebroken ribben of mijn
milt. Wie zou het weten? Mijn hele lijf was behoorlijk kwaad op me.
Serena haastte zich om het bed heen en nam de telefoon op. Ze duwde
haar lange, blonde haren opzij. Zelfs na vierentwintig uur in het ziekenhuis
kreeg ze het voor elkaar om er nog steeds… perfect uit te zien. Als ik niet
zo van haar had gehouden dan zou ik uit pure jaloezie de schurft aan haar
hebben gehad.
‘Hallo?’ zei ze, waarop een gedempte stem antwoordde. Haar
wenkbrauwen schoten omhoog. ‘O, godzijdank. Ik heb via de rederij een
bericht gestuurd, maar ik wist niet hoelang het zou duren voordat het bij
jullie terecht zou komen. Wanneer komen jullie naar huis?’ Pap en mam,
zei ze geluidloos terwijl ze luisterde naar wat ze zeiden. ‘Het gaat goed met
haar. Morgen mag ze naar huis. Gescheurde milt is hersteld, een
hersenschudding, gebroken ribben en wat kneuzingen, maar het ergste heeft
ze gehad. Ze is hier als jullie haar…’ Ze fronste.
Ik hield mijn lege hand op.
‘Meen je dat?’ Haar uitdrukking verstrakte. ‘Nou, dat mag je haar zelf
vertellen.’ Ze sloot haar ogen en overhandigde me de telefoon.
Spanning trok door mijn toch al misselijke maag. ‘Hallo?’
‘Isa!’ zei mijn vader. ‘O, liefje, wat vreselijk dat je dit hebt meegemaakt.’
Mijn ogen brandden, maar ik slikte de tranen weg. Hetzelfde was gebeurd
toen ik Serena naast mijn bed had aangetroffen. Het was alsof mijn emoties
gewoonweg te groot voor mijn lichaam waren. ‘Ik ben oké,’ perste ik eruit.
‘Dat zei Serena ook,’ voegde mam eraan toe en ik kon me precies
voorstellen hoe ze het toestel deelden, allebei ernaartoe gebogen zodat ze
beiden konden deelnemen aan het gesprek. ‘Ik ben zo blij dat ze daar is en
de komende dagen voor je kan zorgen.’
‘Zijn jullie tegen die tijd terug?’ Ik klemde mijn telefoon tussen mijn
rechterschouder en oor en begon door mijn status te bladeren.
‘Nou.’ Mam zuchtte. ‘Liefje, je weet hoelang we hebben gewacht voordat
we deze reis gingen maken, dus als je niet in levensgevaar bent is er niet
echt een reden om terug te komen, toch?’
Ik knipperde met mijn ogen en mijn handen vielen stil.
Serena nam haar plaats op de rand van mijn bed weer in en bekeek me met
een bestuderende blik die ik ontweek.
‘Ik bedoel, we zien je met Kerstmis. Dat duurt nog maar vier weken en ik
weet zeker dat je geen colleges wilt missen, wat eigenlijk juist zou gebeuren
als wij naar huis komen,’ ging mijn moeder verder.
‘Jullie komen niet naar huis?’ Ik moest het zeggen, moest er zeker van zijn
dat dat is wat ik ze daadwerkelijk hoorde beweren. Mijn ouders waren
meesters met woorden en hoe die geïnterpreteerd konden worden.
Serena reikte naar mijn hand en kneep.
‘Als ze je morgen al ontslaan, dan ben je aan de betere hand,’ zei mijn
vader en zijn toon was veranderd in die feitelijke stem die hij op kantoor
gebruikte. ‘Ik weet dat je iets spannends hebt meegemaakt, Isa, maar dit is
echt een kans om deze uitdaging aan te gaan en je ware aard te tonen.’
Een káns?
‘Het was niet spánnend,’ protesteerde ik terwijl mijn hart verschrompelde.
‘Het was een vliegtuigramp. Mijn vliegtuig stortte néér. Ik moest via de
nooduitgang de vleugel op klimmen en vervolgens naar de kant zwemmen
terwijl ik inwendige bloedingen had.’ Wat blijkbaar voor hen geen reden
was om naar huis te komen.
‘En we zijn zo trots op je!’ Mijn moeder klonk alsof ik zojuist een beker
had gewonnen. ‘Zijn al die jaren in het zwemteam niet voor niets geweest.’
Niet dat zij ooit waren komen kijken.
‘We weten dat je bent neergestort, Isa,’ onderbrak mijn vader haar. ‘En
natuurlijk mag je daarom mijn creditcard gebruiken om een vlucht terug
naar Syracuse te boeken. Maak je geen zorgen, dat betalen wij.’
Maak je nergens zorgen om, maar we komen niet. Begrepen.
‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’
‘Je hoeft ons niet te bedanken. Natuurlijk betalen wij je reiskosten.’ Pap
grinnikte. ‘En we kunnen niet wachten om de erelijst van je jaar te zien
wanneer we terug in Amerika zijn.’
Dit ging je niet ménen.
‘Natuurlijk komen we naar huis als je dat echt, echt wilt, Isabeau,’ zei
mam en haar toon verzachtte. ‘Ik weet zeker dat we een deel van de reissom
terug kunnen krijgen en natuurlijk is er volgend jaar een kans om de reis af
te maken, toch?’
‘Betuttel haar niet zo, Rose. Serena heeft al gezegd dat ze morgen naar
huis mag, wat betekent dat het goed met haar gaat. Ze is een Astor. Toch,
Isa?’ vroeg mijn vader. ‘Astors doen wat gedaan moet worden.’
Ze verwachtten echt dat ik dit zoals al het andere doorstond: met vlag en
wimpel. Wat kon ik verdomme doen? Hun vragen om de enige vakantie die
mijn vader in tien jaar had gehad, zonder constant in contact te staan met
zijn kantoor, af te breken?
Ik hief mijn blik naar Serena op en zag dat ze me met medeleven en een
bemoedigende glimlach aankeek.
‘We lossen het samen wel op,’ fluisterde ze. ‘Net als anders.’
Ik knikte en schraapte mijn keel om zo de brok te verdrijven die dreigde
mijn strot af te sluiten. ‘Ik ben in orde. Serena zorgt dat ik terug op school
kom.’
‘Natuurlijk doet ze dat,’ zei mijn vader met trots in zijn stem. ‘En we zien
jou met Kerstmis. Ik weet dat dit vreselijk was, maar ik ben blij dat we je
gesproken hebben. We houden van je.’
‘We houden van je!’ meldde mijn moeder. ‘En we kopen iets heel
speciaals voor je bij de volgende haven.’
Het is wel duidelijk dat hun liefdestaal cadeaus geven is…
‘Klinkt fantastisch. Ik hou ook van jullie.’
Serena en ik zeiden gedag en ze verbrak de verbinding.
‘Het spijt me zo, Iz. Ik dacht oprecht…’ Ze zuchtte en plofte weer op de
stoel neer.
‘Nee, dat deed je niet.’ Mijn stem verzachtte. ‘Laten we niet tegen elkaar
liegen.’ De prioriteiten in het leven van pap en mam waren paps bedrijf en
zijzelf. Serena en ik waren altijd al versieringen geweest, opgepoetst en om
mee te pronken als statussymbool. Maar toch deden mijn longen pijn bij
mijn volgende ademhaling.
‘Je hebt mij.’ Ze boog naar me toe. ‘Je hebt mij altijd.’
‘Dat weet ik.’ Ik greep haar hand een moment vast en ademde toen bevend
in. Erom huilen ging niet helpen, dus ik concentreerde me op de status op
mijn schoot. Ik bladerde door de bladzijden tot ik de eerste documenten
vond. ‘Daar staat het!’
Serena stond op en boog over het bed. ‘Weet je zeker dat die gast geen arts
was? Want zijn handschrift is uitermate shit.’
‘Nathaniel,’ fluisterde ik terwijl mijn vingers over de handtekening
gleden. Maar de rest kon ik niet lezen.
‘Hoe kun jij in godsnaam Nathaniel uit die hanenpoten ontcijferen?’ Ze
schudde haar hoofd. ‘Ik zie alleen maar een N en… wat dat ook mag zijn.’
‘Nate.’ Mijn lippen vormden een brede grijns, mijn eerste sinds ik bij was.
‘Zijn vrienden noemen hem Nate.’ Dat was het enige wat ik me kon
herinneren en waarschijnlijk het enige wat ik ooit zou weten, maar nu had
ik in ieder geval een naam bij het gezicht van de jongen die mijn leven had
gered.
***
Twee maanden later trok ik het hengsel van mijn tas mijn schouder op en
stampte bij de ingang van mijn studentenflat de sneeuw van mijn laarzen. In
Colorado viel er ook sneeuw, dus het was niet alsof het witte spul me
onbekend was. Maar Syracuse had snééúw, vooral in januari.
Hier kwam het tot aan mijn middel.
Ik liep naar de postkamer en draaide aan de knop van mijn brievenbus
terwijl om me heen studenten kletsten. Mijn wenkbrauwen gingen omhoog
toen ik de oranje strook zag die verraadde dat ik een pakketje kon ophalen.
Pap en mam waren niet bepaald het type voor verrassingspakketjes en ik
had ze net vorige week nog gezien voordat ik na de kerstvakantie terug naar
New York was gekomen, dus dit kon absoluut niet van hen zijn. Misschien
van Serena?
Ik klapte mijn brievenbus dicht, gooide een van de wekelijkse
creditcardaanbiedingen in de prullenbak en liep naar de rij bij het raam om
dat wat er naar me was opgestuurd op te halen. Er waren maar twee mensen
voor me.
‘Hoi, Izzy!’ riep Margo, mijn kamergenoot, met een zwaar zuidelijk
accent vanuit de lobby. Ze slenterde mijn kant op en liet natte afdrukken
van haar laarzen op de modderige vloer achter.
‘Hoi,’ reageerde ik. ‘Hoe was het bij psychologie?’
‘Gewoon.’ Ze haalde haar schouders op terwijl we een plaatsje opschoven
in de rij en zij de sneeuw uit haar pikzwarte haar schudde. ‘We krijgen les
over posttraumatische stressstoornis.’ Er kwam een betekenisvolle blik mijn
kant op. ‘Nog nagedacht over… die van jou misschien met een therapeut te
bespreken?’
Hoe subtiel.
‘Ik heb geen PTSS. Ik ben bang van vliegtuigen.’ Wat de reden was dat
Serena en ik na de vakantie helemaal vanuit Colorado in een huurauto
hierheen waren gereden, ondanks dat mijn vader zei dat ik me niet moest
laten tegenhouden door mijn angst om te vliegen.
‘Als resultaat van een traumatische gebeurtenis door een fucking
neergestort vliegtuig,’ wees ze me de les. De rij verschoof weer.
‘Ik was voor de vliegtuigramp al bang voor vliegen.’
‘Strook?’ vroeg de medewerker en ik overhandigde de mijne. Hij
verdween de postkamer in.
‘Ik wil alleen maar zeggen dat het mij heel erg heeft geholpen na het
verlies van mijn broer,’ zei ze zachtjes en ik kon niet anders dan haar
aankijken.
De gedachte dat ik Serena zou verliezen was ondraaglijk.
‘Dus misschien dat het jou ook helpt om te praten,’ ging ze verder. ‘Ik
woon met je samen. Ik weet dat je niet zo goed slaapt als voordat je
vliegtuig neerstortte. Het kan geen kwaad en afgaande op wat ik bij mijn
studie hoor: hoe eerder je het met een professional bespreekt hoe beter.’
Misschien had ze gelijk. Een therapeut kon me in ieder geval vertellen dat
ik helemaal in orde was en misschien zelfs een paar alternatieve manieren
van reizen opperen. ‘Ik zal er eens naar kijken.’
‘Mooi.’ Ze gaf me een knuffel.
‘Astor?’ zei de medewerker terwijl hij een doos over de balie schoof. De
bruine doos was dertig centimeter breed, ongeveer vijftig centimeter lang en
als ik moest gokken misschien vijftien centimeter hoog.
‘Dat ben ik.’ Ik pakte het klembord dat hij me overhandigde en zette mijn
naam op de stippellijn.
‘Van wie is het?’ vroeg Margo.
‘Weet ik niet.’ De doos was verrassend licht toen ik hem van de balie tilde
en het adreslabel las. ‘Transcontinental Airlines.’ Mijn borst verkrampte.
‘Is het een enorme cheque voor al je leed en pijn?’
‘Geen idee.’ Wat zou de luchtvaartmaatschappij me in godsnaam kunnen
toesturen? Een kussen zodat ik beter zou slapen? Duizend reisvouchers die
ik toch nooit zou gebruiken?
We namen de lift naar de tweede verdieping en Margo gebruikte haar
sleutel om de deur te openen aangezien ik mijn handen vol had. Onze
meubels waren eenvoudig – dezelfde bedden, bureaus en ladekasten – maar
de aankleding was een en al Margo. Alles was knalroze en limegroen, alsof
de kamer zo uit een reclame van Lilly Pulitzer kwam.
Ik zette de doos op mijn bureau, sneed hem open en pakte de brief die
boven op een donkerblauwe plastic zak lag.
Mevrouw Astor,
Nu het onderzoek naar het ongelukkige incident betreffende vlucht 826
is afgerond, sturen we u de persoonlijke bezi ngen toe die onder de
stoel voor uw zitplaats zijn gevonden. Hoewel veel papieren items
beschadigd en onbruikbaar zullen zijn vanwege het onder water lopen
van het vliegtuig, wilden we zoveel mogelijk teruggeven.

Onze excuses voor het ongemak van de jd zonder uw bezi ngen.


Transcon nental Air

Ik proestte een lach uit en las de laatste zin hardop voor. ‘Ze bieden hun
excuses aan voor het ongemak over mijn verloren bagage.’
‘En je verloren milt?’ Ze keek mee over mijn schouder.
‘Hé, misschien is het mijn handtas!’ Ik tilde de gesealde zak op.
Waarschijnlijk was hij verwoest na weken in de Missouri te hebben
gelegen, maar ik was ook min of meer verwoest, dus dat paste mooi bij
elkaar. Mijn duimen verschoven de sluiting en de zak viel omlaag,
waardoor er een olijfgroene legerrugzak tevoorschijn kwam.
Mijn hart stopte en ik moest diep inademen om het weer aan de praat te
krijgen.
‘Dat ziet er niet uit als jouw handtas,’ zei Margo met een lach in haar
stem.
‘Die is niet van mij.’ Ik zette de rugtas op een leeg stuk van mijn bureau
neer. ‘Deze is van hem.’
Haar wenkbrauwen schoten omhoog en ze kwam naast me staan. ‘Hém als
in… de dromerige jongen die je leven redde als een soort rivier-Baywatch
Prince Charming?’
Ik had behoorlijk wat tijd doorgebracht met praten over Nate en te veel
met aan hem denken; ik vroeg me af hoe het met hem ging en wilde dat er
een manier was om contact met hem op te nemen. Hij verdiende zoveel
meer dan een bedankje en trouwens, ik had gezegd dat ik boeken naar hem
zou opsturen als hij die tijdens zijn basistraining mocht hebben.
Als hij die basistraining nog deed. Ik wist niet genoeg over het leger om
zelfs maar te gokken hoelang die training duurde.
‘Ja.’ De rugzak was duidelijk gewassen, en op de een of andere manier
zag hij er hetzelfde uit als toen Nate hem bijna vanonder de stoel had
getrokken om met me van plaats te wisselen. ‘Hij zat op mijn stoel.’
‘Maak open.’ Ze leunde naar voren.
Ik ritste de tas open en zag een versleten, zachte Saint Louis Blues-hoodie
en een iPod die beschermd werd door een afsluitbaar zakje. Hij ging aan
toen ik door het plastic heen op de knop drukte. Panic! at the Disco flitste
over het schermpje. ‘Ik denk dat verder alles verloren is gegaan.’
‘Het spijt me dat het je tas niet is,’ zei Margo, die terugging naar haar kant
van onze kamer.
‘Mij niet,’ fluisterde ik. Hoe was het mogelijk om me zo… verbonden te
voelen met iemand die ik maar een paar uur had meegemaakt? Het was niet
eens het feit dat hij me uit de rivier had getrokken of me naar een
ambulance had gedragen. Hij had de hele tijd dat we neerstortten mijn hand
vastgehouden en steeds zijn blik op mij gericht gehouden.
Ik duwde de trui terug in de tas en ademde toen scherp in. Daar, op het
label aan de binnenkant van de tas, net onder het handvat, stond met een
permanente marker geschreven: N. Phelan.
Mijn grijns spreidde zich over mijn wangen. Ik wist zijn naam. Los van
wat hij ook mocht doen of waar hij ook was, ik wist zijn náám. Ik kon hem
opsporen, al was het maar om zijn tas terug te geven.
Nathaniel Phelan.
9

Izzy

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
‘Sergeant Green,’ zei ik de volgende dag. De stapel dossiermappen
balanceerde wankel op mijn hand, mijn mobiele telefoon er bovenop,
terwijl ik liep naar waar Nate de wacht hield bij de deur van de vergaderzaal
die ons team als kantoorruimte in gebruik had genomen. Het was eigenlijk
wel passend om hem met een totaal andere naam aan te spreken, gezien hij
ook een totaal ander persoon leek.
Maar gisteren had hij die oortjes in mijn oren gestopt en Northern
Downpour voor me gedraaid om me af te leiden toen de helikopter vertrok.
Wat moest ik daar in vredesnaam mee? Het was een glimp van wie hij was
geweest in dit stoffige, kille landschap dat we op de een of andere manier
waren geworden.
‘Mevrouw Astor.’ Nate knikte, zijn ogen op een getrainde manier recht
vooruit gericht.
‘Isa!’ Ben Holt vloog door de lobby mijn kant op en ontweek daarbij de
steeds groter wordende massa van Amerikanen die op zoek waren naar
hulp. Ik verwachtte half dat hij zo’n cartoonachtig remspoor achter zich zou
produceren, maar hij kreeg het voor elkaar om tot stilstand te komen
voordat hij tegen me aan botste.
‘Waar is de brand?’ vroeg ik terwijl ik de dossiers iets verschoof.
‘Heb je gisteravond na je terugkomst je verslag ingediend bij senator
Lauren?’ Een ongeruste frons verscheen boven zijn wenkbrauwen en ik
zuchtte, want ik wist al waar dit heen ging.
‘Yep. Ik heb mijn eerste indruk van de trip van gisteren opgestuurd zodra
we terug waren.’ Het was laat in de middag geweest en ik was meer dan een
beetje emotioneel uitgeput doordat ik tijdens beide vluchten met verkrampte
spieren door heel mijn lichaam had gezeten, maar werk was werk. ‘Kacey is
hierbinnen nog bezig om de opgepoetste versie op te stellen.’ Ik knikte naar
de vergaderzaal.
‘Shit,’ mompelde hij terwijl hij kort zijn hoofd achterover liet zakken.
‘Moet je altijd zo op de zaken vooruitlopen?’ Er schitterde iets plagerigs in
zijn bruine ogen. ‘Het zou de rest helpen als je dat af en toe eens niet deed.’
‘Ik loop niet op de zaken vooruit,’ sprak ik hem tegen terwijl mijn
telefoon trilde door een inkomende oproep. ‘Ik ben gewoon op tijd. Als ik
mijn aantekeningen niet inlever, kunnen de junior assistenten niet aan de
slag.’ Mijn telefoon verschoof iedere keer dat hij trillend overging over de
dossiers.
Jeremy’s naam en profielfoto vulden het scherm.
Shit. Dit was al de derde keer vandaag dat hij belde.
‘Laat mij je helpen,’ zei Ben, die een halve tel te laat naar mijn telefoon
reikte. Hij viel van de stapel, knalde op de blinkende vloer en stuiterde
omhoog door de klap.
In tegenstelling tot Ben, die te traag was, had Nate uiteraard de reflexen
van een verdraaide kat en hij ving het toestel op voordat hij nog een keer op
de grond kon vallen.
Ik was me zeer bewust van Nates lichaam, dat naast het mijne
omhoogkwam. En als ik niet naar zijn gezicht had gestaard, op zoek naar
enige reactie, zou ik gemist hebben hoe zijn wenkbrauwen kort fronsten
toen hij het scherm zag. ‘Druk maar op negeren,’ zei ik zachtjes. Mijn hart
bonkte bij de gedachte dat hij zou opnemen.
Ik was niet klaar voor het gesprek dat Jeremy wilde of het totaal andere
gesprek dat ik nodig had. En ik was al helemaal niet klaar voor Nate die
hem zou spreken. Nope. Dat ging echt niet gebeuren.
Nate mocht Jeremy dan niet kennen, maar Jeremy wist absoluut wie Nate
was. Ik kon het Jeremy niet kwalijk nemen dat hij hem haatte. Ik zou er ook
niet dol op zijn als ik met een geest om de aandacht van mijn verloofde
moest wedijveren.
Alleen was Nate geen geest meer. Hij stond in levenden lijve naast me en
rook naar de pepermunt waar hij zo door geobsedeerd was.
Wat betekende dat ik precies wist hoe hij nu smaakte.
‘Zeker weten?’ Nates ijsblauwe ogen zochten de mijne en zijn vinger hing
boven het rode hoorntje.
‘Absoluut.’ Ik knikte en was nog nooit in mijn leven ergens zo zeker van
geweest.
‘Man, jij bent snel,’ merkte Ben op. Hij boog langs mijn stapel dossiers
om naar de telefoon te kijken. ‘Jeremy, huh?’
Nate keek nog een tel naar het scherm en ik wist dat hij elk detail over
Jeremy in zijn geheugen prentte voor een later moment. Toen verschoof hij
het rode hoorntje en in plaats van de telefoon terug op de stapel in mijn
armen te leggen, stopte hij hem in de zak van mijn zwarte broek.
Hij raakte mij niet aan met zijn handen, maar verdorie, zo voelde het wel.
‘Hoe staat het daar eigenlijk mee?’ vroeg Ben alsof Nate er helemaal niet
was.
‘Het is…’ Ik slikte moeizaam en kon mezelf er niet van weerhouden naar
Nate te kijken, maar hij was al achteruit gestapt en had zijn eeuwige positie
bij de deur weer ingenomen. De dossiers werden zwaarder met iedere
seconde die we daar stonden. ‘Het is wat het is.’
‘Weet je, ik heb geruchten gehoord.’ Ben wreef over zijn nek en schonk
me die blik vol medelijden waaraan ik de afgelopen zes weken gewend was
geraakt. ‘Maar je zei er niets over, dus ik wilde je niet pushen –’
‘Wat ik erg waardeer,’ zei ik, hem onderbrekend. ‘Ik focus me liever op
het werk dat we hier te doen hebben en laat Washington in Washington.’
Wat ik moest beslissen hoefde niet algemeen bekend te worden, zeker niet
in de roddelende vissenkom die de politici van Washington vormden.
‘Begrijpelijk.’ Zijn toon verzachtte. ‘Maar mocht je met iemand willen
praten,’ hij reikte naar mijn schouder, ‘dan ben ik er voor je.’ Na een
meelevend knikje liep hij langs me de vergaderzaal in.
‘Geef die aan mij.’ Nate stapte naar me toe en pakte zonder op een reactie
te wachten de dossiers uit mijn armen. Ik slaakte bijna een zucht van
fysieke opluchting. ‘Wat hij ook vraagt met hem te delen, niet doen.’
‘O?’ Ik draaide me naar hem om en keek hem aan.
‘Hij is…’ Er verschenen rimpels in zijn voorhoofd, wat betekende dat
Nate zocht naar de juiste woorden. ‘Hij is gretig voor de informatie, zegt
mijn intuïtie.’
‘Ja.’ Ik onderdrukte een lach, want hij sloeg de spijker op z’n kop. ‘Hij
vroeg me tijdens mijn eerste week bij het Capitool mee uit en ik weet niet
zeker of hij die “nee” ooit echt heeft geaccepteerd.’
Met een frons keek hij door het raam de vergaderzaal in. ‘Kerels die
wachten tot een vrouw op een dieptepunt zit zodat ze een move kunnen
maken zijn kloothommels.’
‘Staat genoteerd.’ Ik perste mijn lippen op elkaar om niet te grijnzen.
‘Wat?’
‘Jij hebt altijd al de kwaliteit gehad om iemands karakter binnen een paar
minuten te beoordelen en ik heb nog nooit meegemaakt dat je ernaast zat.’
Ik haalde mijn schouders op en keek snel weg. ‘Je weet toch wel dat we
geen bewaker bij de deur nodig hebben? We zijn in de ambassade.’
‘En ik heb je gezegd dat ik de komende twee weken niet verder dan één
ruimte bij je vandaan ben. Niet tot je veilig en wel op een vliegtuig richting
de States zit.’ Hij wierp een snelle blik op de dossiers.
‘Maar jij blijft hier, of niet?’ fluisterde ik met een steen in mijn maag. Mij
op een vliegtuig zetten zou alleen mijn veiligheid garanderen, niet de zijne.
Nooit de zijne.
‘Deze namen komen niet voor op de lijst van onze rondreis.’ Hij trok een
wenkbrauw op.
‘Dit zijn allemaal SIV-aanvragen,’ reageerde ik. ‘Voor Special Immigrant
Visa’s.’
‘Voor mensen die bij ons werken,’ zei hij. ‘Ik weet wat SIV’s zijn. Wat
doe jij met een stapel daarvan?’
‘Ik kreeg een kijkje in hoe die eerder verwerkt kunnen worden en dacht
dat we tussen onze vergaderingen door kunnen helpen.’ Ik keek over mijn
schouder en zag hoe vol de lobby was. ‘Ik liep de wachtruimte in en iedere
stoel was bezet. Ze worden overspoeld.’
‘Dat klopt,’ beaamde hij. ‘Goed om te zien dat sommige dingen niet zijn
veranderd,’ zei hij terwijl hij zich omdraaide om de vergaderzaal in te
lopen. ‘Je probeert nog steeds iedereen te redden, behalve jezelf.’
***
IJskoud water spoelde langs mijn voeten en paniek trok door mijn spieren,
waardoor mijn vingers gevoelloos werden terwijl ik met de gordel
worstelde. We zouden onder gaan en er was niets anders wat ik kon doen
dan hier zitten en verdrinken. Het geschreeuw om me heen vulde mijn oren
terwijl ik harder en harder aan de riem trok. Het water steeg tot aan mijn
knieën en ik probeerde om hulp te schreeuwen, maar mijn stem deed het
niet.
Door de plotselinge stilte keek ik om me heen naar de andere passagiers,
maar ze waren allemaal weg, allemaal geëvacueerd door de nooduitgang
aan de andere kant van het gangpad.
Ik was alleen.
Ze hadden me allemaal in de steek gelaten.
Ik perste er een schreeuw uit, het geluid klonk vervormd terwijl het water
opsteeg naar mijn dijen en de vloerverlichting uitviel. Er was niet genoeg
zuurstof, niet genoeg tijd. Ik zou hier doodgaan. De romp zonk sneller en
sneller, water kolkte om mijn borst, maar die stomme gordel zat vast.
Ik keek naar links, zag dat de nooduitgang open was, maar ik kon daar niet
komen.
Dit klopt niet.
Hij zou me niet achterlaten. Hij had me nooit achtergelaten. Niet tot ik –
‘Izzy!’ Nate sprong door de deuropening naar binnen, rondspattend in het
ijskoude water, en maakte met een simpel gebaar de gordel los, maar hij zag
er anders uit. Dikker. Ouder. Harder. De naam op zijn kevlar luidde Green.
Dit was een droom.
Naar adem happend schoot ik overeind in bed. Mijn topje was drijfnat van
het zweet en mijn hart ging tekeer terwijl ik snakte naar lucht. Mijn ribben
knepen me fijn als een bankschroef, maar ik dwong mijn longen zuurstof op
te zuigen en uit te ademen. Dat was het enige wat ervoor nodig was om aan
de nachtmerrie te ontsnappen. Ik hoefde me alleen te realiseren dat het er
een was.
Ik viel uit bed, kwam neer op mijn knieën en het tapijt schuurde over mijn
blote huid.
Dit was echt.
‘Ik. Ben. Isabeau Astor,’ wist ik uit mijn samengeknepen keel te krijgen.
‘Ik was een van de passagiers van vlucht 826.’ Goed zo. Dat was een
volledige zin. ‘We stortten in het water neer. Ik wist uit het vliegtuig te
komen.’ De woorden waren middels jaren aan therapie in me gedrild, al
waren de zinnen telkens anders, afhankelijk van de nachtmerrie. ‘Ik zwom
mezelf veilig. Ik overleefde het.’ Tegen de tijd dat ik klaar was, was mijn
keel open genoeg om diep in te kunnen ademen. En nog eens. ‘We
overleefden het.’
Ik keek naar de klok. Het was vier uur in de nacht.
Frisse lucht. Ik had frisse lucht nodig.
Een piepend geluid liet me weten dat de deur van mijn suite openging en
toen klapte hij dicht, maar de beperkte hoeveelheid maanlicht die door de
ramen naar binnen viel, verschafte me niet genoeg zicht.
‘Izzy?’
‘Hier.’ Mijn schouders zakten van opluchting. Er was maar één persoon
van wie die stem kon zijn.
‘Je schreeuwde.’ Zijn schaduw vulde de deuropening van mijn slaapkamer
en ik zag dat hij zijn wapen had getrokken.
‘Ik ben alleen,’ verzekerde ik hem terwijl ik mijn armen om mijn middel
klemde.
Hij liep langs me, checkte mijn badkamer en het deel naast het raam
voordat hij het lampje op het nachtkastje achter me aanknipte. ‘Fuck.’
Dat woord was de enige waarschuwing voordat er een geluid klonk dat
aangaf dat hij zijn wapen opborg. Toen tilde hij me in zijn armen en drukte
me stevig tegen zijn borst.
‘Ik ben oké,’ beloofde ik, maar dat weerhield me er niet van om in zijn
vertrouwde omhelzing weg te smelten. Hij was niet langer uitgerust met
zijn zware kevlarvest, niet dat ik dat verwachtte om vier uur ’s nachts. Ik
voelde zacht zwart katoen en een gelijkmatige hartslag tegen mijn wang.
‘Ja, dat zie ik.’ Hij droeg me de woonkamer in, ging met mij op zijn
schoot op de bank zitten en knipte de tafellamp naast ons aan. ‘Shit, je bent
drijfnat.’
Ik had in beweging moeten komen, naar de andere kant van de bank
moeten schuiven, maar in plaats daarvan trok ik mijn benen op en krulde
me tegen hem aan om de simpele reden dat er geen veiligere plek in de
wereld bestond.
‘Het was maar een nachtmerrie.’ Ik huiverde toen mijn huid onder het
laagje zweet afkoelde.
Nate reikte over zijn schouder, trok een deken van de rugleuning over me
en sloeg toen zijn ene arm om me heen. Zijn andere hand streek op en neer
over mijn arm, in een geruststellende, herhaaldelijke beweging. ‘Zou een
warm bad helpen?’
‘Geen water.’ Ik schudde mijn hoofd en kon mezelf er nauwelijks van
weerhouden om mijn gezicht in zijn hals te drukken. Het zou verboden
moeten zijn om zo lekker te ruiken, een en al zeep en pepermunt.
‘Het vliegtuig,’ gokte hij terwijl hij zijn kin op mijn hoofd liet rusten.
‘Het vliegtuig.’
Minuten gingen in stilte voorbij terwijl mijn hartslag vertraagde en zich
aanpaste aan de zijne. Dat was een van de dingen die ik zo fijn vond als ik
bij Nate was: we hoefden niet iedere lege seconde te vullen met geklets.
‘Heb jij ze weleens?’ vroeg ik, wetend dat ik van zijn schoot af zou
moeten gaan, uit zijn armen, en mezelf er desondanks niet toe kon brengen.
‘Niet echt meer.’ Hij zette het langzame, gestage strijken over mijn arm
voort.
‘Wat is er veranderd?’
‘Het werd een van de minder traumatiserende dingen die ik heb
meegemaakt,’ zei hij zachtjes. ‘Maar als ik er wel een heb, is het meestal
dat ik er niet uit kan of dat jij meegenomen wordt door de stroom. Verder
gaat het nooit. Ik blijf onophoudelijk vechten om jou aan de kant te
krijgen.’ Zijn hand bleef stil liggen en hij gaf een kneepje in mijn schouder.
‘En jij? Hoe vaak heb jij ze nog?’
‘Hangt ervan af. Meestal alleen als ik in een stressvolle situatie zit of
eentje waarin ik geen controle heb.’ Zoals nu. ‘Alsof ik jarenlang voor niets
therapie heb gehad,’ probeerde ik te grappen.
‘Als ze minder vaak voorkomen dan daarvoor was het het waard.’
Ik betwijfelde of hij in de afgelopen drie jaar zelf naar die opmerking had
gehandeld, gezien hoezeer hij er voorheen tegen was geweest.
Momenten gingen voorbij en de ongepastheid van dit alles boorde zich in
mijn borst. ‘Is dit hoe je al je beschermelingen troost?’
‘Niet bepaald,’ snoof hij hoofdschuddend en ik wist dat als ik zou
opkijken, ik die lichte glimlach om zijn lippen zou zien. Die ene waardoor
ik er altijd naar snakte hem te kussen.
Ik kon hier niet blijven, tegen hem aan gekruld alsof ik niet de verloofde
van een ander was.
Maar ben je dat echt?
Ik verschoof mijn hoofd iets en voelde iets hards onder mijn wang. Ik trok
mijn hoofd een stukje terug om ernaar te kijken.
‘Ik was me net aan het aankleden toen ik je hoorde,’ zei hij terwijl hij de
ketting vanonder zijn shirt trok om een identiteitsplaatje te onthullen, alleen
was deze omwikkeld met zwarte tape.
De tape was er om te voorkomen dat hij geluid maakte als hij zich
bewoog, als ik het me goed herinnerde.
‘Dat verklaart de blote voeten,’ zei ik terwijl ik van zijn schoot af schoof
en de deken met me meenam. Het was vreemd dat hij een identiteitsplaatje
droeg als ik hem niet eens bij zijn naam mocht noemen. Al die jaren later
was hij dieper in hetzelfde leven gedoken, terwijl ik het mijne compleet had
veranderd.
Hij schraapte zijn keel en ging in de andere hoek van de bank zitten,
waardoor alleen mijn voeten op het niemandsland van het middelste kussen
lagen.
‘Waarom ben jij om vier uur ’s nachts op?’ vroeg ik terwijl ik de deken
strakker om me heen trok om te verhullen dat ik geen beha droeg in bed.
Niet dat hij niet al iedere centimeter van me naakt had gezien.
‘Ik kwam terug uit de sportzaal.’
Mijn blik zakte naar zijn heup, waar zijn wapen in de holster zat. ‘En het
eerste wat je na een douche doet, is jezelf optuigen?’
‘Moet je jou horen.’ Hij grijnsde, waardoor het kuiltje tevoorschijn kwam
en mijn hart verdomme samentrok. ‘Optuigen.’
God, het was veiliger tegen zijn borst, waar ik niet recht in die ogen keek.
Tien jaar later en ze hadden nog steeds hetzelfde dijen-bijeen-klemmende
effect op me. Deze man zou niets anders hoeven doen dan me aanstaren en
ik durfde te wedden dat ik zou komen als hij intens genoeg keek. Ik greep
de rand van de deken vast.
Hij fronste. ‘Je hebt je ring niet om.’
Hitte schoot naar mijn wangen en ik trok mijn hand terug onder de deken.
‘Ik draag hem niet als ik slaap,’ legde ik uit. Dat ding was hinderlijk en
bleef achter de lakens haken. En misschien had ik ook een verdomde break
nodig van het dragen van het ding dat symbool stond voor het feit dat ik van
Jeremy was. ‘Hij is niet… comfortabel,’ zei ik op een toon die zo suf was
dat zelfs ik ineenkromp.
‘Ik snap dat een dergelijke steen… zwaar wordt.’ Hij keek weg en het
spiertje in zijn kaak vertrok.
Schuldgevoel nestelde zich als een blok beton in mijn maag en duizend
dingen die ik wilde zeggen kietelden het puntje van mijn tong. Toen
herinnerde ik me hoe zijn met regen doorweekte rug mijn gang in New
York uit verdween, weigerend zich om te draaien terwijl ik keer op keer zijn
naam riep. Mijn borst trok samen. ‘Hoe moeten we dit in godsnaam doen?’
‘Hoe moeten we wat doen?’ Hij leunde naar voren en zette zijn ellebogen
op zijn knieën.
‘De komende twee weken zo dicht bij elkaar zijn en verder alles…
gewoon negeren?’ Het kwam er als een fluistering uit.
Hij schoof zijn identiteitsplaatje terug onder zijn shirt. ‘Het is nog maar
twaalf dagen,’ antwoordde hij zachtjes. ‘En we zullen wel moeten.’
‘Nate.’ Ik maakte aanstalten om dichterbij te schuiven, maar hij keek me
dusdanig aan dat ik de beweging meteen staakte.
‘Niet doen, Izzy.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik heb één zwakke plek op deze
hele planeet en jij bent nog geen twee meter bij me vandaan terwijl je aan
de andere kant van de wereldbol zou moeten zijn.’ Dat masker, dat hij als
pantser droeg, viel van zijn plek en de pijn in zijn ogen was voldoende om
mijn adem te laten stokken. ‘Dus alsjeblieft, heb verdomme voor één keer
in je leven genade met me en…’ Hij kneep zijn ogen samen. ‘En negeer het
gewoon.’
Ik bestudeerde de lijnen van zijn gezicht, de tattoo die bewoog en opbolde
op zijn onderarm toen hij zijn handen tot vuisten balde. Al zijn trekken
waren gespannen, alsof hij er klaar voor was een strijd te strijden die ik niet
kon zien. Het was niet eerlijk. Ik was hier vanwege mijn eigen keuze en hij
bleef alleen omwille van mij. ‘Oké,’ zei ik. ‘Ik kan het negeren.’
‘Dank je wel.’ Zijn houding ontspande en hij staarde naar de salontafel
voor ons. ‘Wat is dat?’ Hij gebaarde naar de map.
‘De meest recente posts door Amerikaanse journalisten,’ antwoordde ik.
‘Kacey is waarschijnlijk binnen geweest en heeft ze op tafel gelegd nadat ik
naar bed ben gegaan. Ik ben vroeg gaan slapen.’
‘Heeft ze een sleutel?’
‘Ja. Ze is een junior assistent. Ze vormt geen bedreiging, Nate.’ Ik rolde
met mijn ogen.
‘Je moet het nachtslot gebruiken,’ mompelde hij en hij reikte naar de map.
‘Als ik dat had gedaan, zou jij ook niet binnen hebben kunnen komen, of
wel?’ zei ik uitdagend terwijl ik mijn benen onder me vouwde en hij me de
map aanreikte.
Hij snoof. ‘Alsof een beetje metaal me tegenhoudt als ik jou hoor
schreeuwen.’
Ik deed niet de moeite hem erop te wijzen dat als hij ondanks een
nachtslot kon binnenkomen, dat ook voor ieder ander gold. In plaats
daarvan bladerde ik door de artikelen. Mijn adem stokte toen ik haar
naamsvermelding zag. ‘Nate,’ fluisterde ik. Ik schoof het uitgeprinte artikel
naar hem toe. ‘Ze staat niet op de foto, maar het is Serena’s artikel.’
Ik durf te wedden dat als ik nu mijn telefoon check, ik een Google Alert in
mijn inbox heb.
Hij nam het artikel aan en bestudeerde de foto. ‘Ze is in Mez,’ zei hij met
een zucht.
‘Wat?’ Tegen beter weten in schoof ik dichterbij, zodat ik het ook kon
zien. Mijn schouder streek langs zijn arm.
‘Dat gebouw. Het is de Shrine of Ali, ook wel bekend als de Blauwe
Moskee.’ Hij wees naar het gebouw in de verte op de foto. ‘Ze is in Mazar-
i-Sharif of ze was daar recent.’
Ik kon niet anders dan lachen, want ze had het eerder deze avond
ingediend, volgens de tijd bij het artikel. ‘Maar ze leeft nog.’
‘Ze leeft nog.’
En nu wisten we waar ze was.
10

Nathaniel

Tybee Island, Georgia


Juni 2014
‘Bal zeven, in de hoek,’ riep ik. Ik zette mijn petje achterstevoren op mijn
hoofd voordat ik over de pooltafel leunde en mijn derde beurt op rij stootte.
‘Verdomme, Phelan,’ mompelde Rowell. Zijn hoofd viel achterover terwijl
onze vrienden lachend joelden en om me heen bierflessen omhooggehouden
werden. ‘Moet je zo de vloer met me aanvegen?’
‘Hé, jij was degene die erop aandrong dat ik een potje zou doen.’ Een
grijns trok mijn mondhoek omhoog terwijl ik de tafel in de hoek bekeek die
we in onze favoriete strandbar in Tybee Island in beslag hadden genomen.
Er waren nog drie andere tafels, een dansvloer waar altijd zand op leek te
liggen en een bar waar steeds een oceaanbries door blies, wat op een
zomerdag in Georgia geen overbodige luxe was, zelfs niet om tien uur
’s avonds. ‘Drie, side pocket.’ Ik stootte tegen de bal terwijl de beat in de
irritant luide speakers achter me veranderde, en afgaand op het daverende
gegil kon ik alleen maar aannemen dat een groep vrouwen de dansvloer
bezette.
Tegen de muziekkeuze had ik echter niets in te brengen. ‘Miss Jackson’
was niet mijn favoriete nummer van Panic! at the Disco, maar zeker niet
verkeerd. Mijn favoriet? Nou, dat was ‘Northern Downpour’… wat het
laatste nummer was dat ik had geluisterd voordat ik aan boord van vlucht
826 ging.
Fuck, waarom moest ik daar nu aan denken? Flitsen van adembenemende
bruine ogen drongen mijn geheugen binnen, zoals ze ook al tweeënhalf jaar
bij mijn dromen deden. Isabeau.
‘Daar gaat weer twintig dollar.’ Rowell leunde tegen de muur en legde
zich er duidelijk bij neer dat zijn portemonnee weer wat lichter zou zijn na
dit potje.
‘Ga je nog een beetje medelijden met die man hebben?’ vroeg Torres, die
zijn hand over zijn donkere, korte stekeltjes haalde terwijl ik de tafel
scande. Na twee jaar in hetzelfde peloton en een daarvan in een zandbak
doorgebracht te hebben, was hij de beste vriend die ik ooit had gehad.
‘Waarom zou ik dat in godsnaam doen?’ Ik maakte me klaar voor een
volgende zet. ‘Bal zes, in de hoek.’ En daar ging weer een van Rowells
twintigjes. ‘Had je gewild dat je iets minder ingezet had?’ vroeg ik Rowell
over mijn schouder.
‘Ik dacht dat je een boerenzoon uit Illinois was.’ Hij keek naar de rest van
ons peloton die vanavond gekomen was. ‘Wist een van jullie dat hij een
biljarter was?’ Iedereen schudde zijn hoofd.
‘Hij is een echte kletsmajoor.’ Torres lachte en nam nog een slok van zijn
bier.
‘Verdorie,’ mompelde Fitz, die met zijn slungelige lijf opzij leunde om
langs me heen te kijken terwijl ik de tafel bestudeerde. Ik had de bal iets te
veel effect gegeven en mezelf met een klote hoek opgezadeld voor bal
nummer 1. ‘Volgens mij heeft een volledig dispuut de vloer in beslag
genomen.’
Bijna alle hoofden van mijn peloton draaiden die kant op, maar dat
verbaasde me niets. We waren vanavond alleen met vrijgezellen. De meeste
getrouwde mannen gaven er de voorkeur aan de avonden voordat we
uitgezonden werden met hun gezin door te brengen.
‘Het is een vrijgezellenfeest,’ zei Torres. Een lome grijns trok over zijn
gezicht terwijl ik naar de andere kant van de tafel liep om de best mogelijke
positie in te nemen. Een groep vrouwen kwam dansend in het zicht, veel
knalroze topjes omringden een vrouw in het wit met een verlichte sluier.
Ja, zeker weten dat het een vrijgezellenfeest was.
‘Je zou me een dienst hebben bewezen als je een paar van je ballen had
weggespeeld, Rowell,’ zei ik terwijl ik bukte om me te concentreren.
Rowell gromde als reactie.
Ik keek op toen de vrouw die het dichtst bij ons op de vloer stond met haar
armen in de lucht ronddraaide en haar blonde haren rondzwiepten terwijl ze
op het refrein danste.
Het was maar een glimp, maar mijn hart haperde en mijn grip verslapte,
waardoor ik de bal volledig miste. De witte bal schoot over het groene doek
en ik schrok.
‘Ha, blijkbaar is je geluk een keer op.’ Rowell lachte terwijl ik overeind
kwam en de dansvloer doelgericht scande.
Ze was het niet. Een andere blondine danste aan de rand van de vloer. Of
was het dezelfde blondine? Had mijn hoofd de ultieme truc met me
uitgehaald?
Kwam het door de muziek? De manier waarop het de herinnering weer
naar de oppervlakte bracht?
Ze kon het onmogelijk zijn.
Maar de stoot adrenaline door mijn aderen schreeuwde dat zij het wel
degelijk was geweest. Ik gooide mijn keu op het dichtstbijzijnde voorwerp
en kwam in beweging.
‘Phelan!’ riep Fitz, maar ik bevond me al in het feestgedruis op de
dansvloer voordat ik ook maar overwoog te reageren.
De stroboscoop ging aan toen het nummer veranderde en gezichten
vervaagden om me heen terwijl ik me naar links draaide, toen naar rechts en
weer naar links, om in de tijdelijke lichtflitsen de uiterlijke kenmerken te
bestuderen van iedere vrouw in mijn buurt die in een roze topje danste. Er
waren er zes… nee, zeven.
En geen van hen was zij.
Fuck. Was ik aan het doordraaien? Ik had behoorlijk wat shit gezien
tijdens mijn uitzending en het was niet dat de vliegtuigramp niet met mijn
kop had gekloot op manieren waarbij ik niet wilde blijven stilstaan, maar
hallucinaties? Zo erg was het toch niet met me gesteld?
‘Gaat het?’ vroeg Torres, die aan mijn linkerzijde verscheen terwijl ik
midden op de bruisende dansvloer stond.
‘Ik dacht dat ik iemand zag.’
Die vrouw was een brunette. Die had rood haar. Blond. Verkeerde
glimlach. Niet haar ogen.
‘Blijkbaar. Je ging ervandoor alsof je reet in de fik stond.’
‘Bang dat ik je versla nu het mijn beurt is?’ vroeg Rowell aan mijn
rechterkant, maar zijn wenkbrauw was lichtjes opgetrokken van
bezorgdheid, ondanks zijn treiterende toon.
Alsof het het lot was of een vergelijkbare onvoorziene kracht week de
menigte gedurende een enkele seconde uiteen, maar dat was alles wat ik
nodig had.
Daar aan de bar stond Isabeau fucking Astor. Ze stopte een lok achter haar
oor en bood me volledig zicht op haar profiel. Mijn hart sprong naar mijn
keel.
‘Betere dingen te doen,’ zei ik tegen Rowell. Ik keurde hem nauwelijks
een blik waardig toen ik door de menigte heen liep.
‘Beter dan honderdzestig dollar winnen?’ riep hij over de muziek heen.
‘Ik geef het op,’ riep ik over mijn schouder. ‘Het geld is voor jou!’
De mensenmassa pakte weer samen en iedereen sprong op het ritme van
de muziek terwijl ik me door de dansers heen wurmde tot ik me aan de
andere kant van de dansvloer bevond.
De bruid was bij de ronding van de bar naast Izzy komen staan en een
wervelstorm aan emoties overspoelde toen ik de plek om de hoek van de
bar innam, waar ik haar hele gezicht kon zien. Ik opende mijn mond, één
keer, twee keer, maar kon niet bedenken wat ik moest zeggen.
Het was goed mogelijk dat ze me zich niet zou herinneren na de
hersenschudding die ze had gehad. En hoe vaak ik ook aan haar had
gedacht, over haar had gedroomd, ik had mezelf nooit toegestaan te
fantaseren over haar weer zien of wat ik zou zeggen als dat gebeurde.
Izzy’s aandacht was volledig de andere kant op gericht omdat ze
probeerde de aandacht van de barman te trekken, maar de bruid keek naar
mij en trok haar wenkbrauw op toen ze zag dat ik naar haar vriendin
staarde.
Tijd om iets te zeggen voordat de bruid me als griezel bestempelde. Dit
had toch al de potentie om verdraaid ongemakkelijk te worden.
‘Ik denk dat ik wel een miljoen keer over je heb gedroomd,’ zei ik hard
genoeg om over de muziek heen gehoord te kunnen worden. Gladjes, Nate.
Heel gladjes.
Zonder mijn kant op te kijken rolde Izzy met haar ogen.
‘Ze heeft geen interesse.’ De bruid ging in mijn gezichtsveld hangen en
blokkeerde zo het zicht op Izzy. Ze schudde haar hoofd. ‘Geloof me, ze
heeft net een kloterelatie achter de rug en jij hebt ook geen interesse.’
‘Geloof mij maar, ze heeft interesse.’ Ik grijnsde. Ik had een zwak voor
loyale vriendinnen.
Izzy snoof en draaide haar hoofd nog verder van me af, me doelbewust
negerend. Ze was net zo mooi – nog mooier zelfs – als ik me herinnerde, in
een bar vol studentjes op zomervakantie en soldaten die zich voorbereidden
op hun uitzending. Ik wilde me niet indenken hoe vaak vanavond iemand
had geprobeerd haar te versieren.
‘Wat weet jij over waar ze interesse in heeft?’ De bruid keek me met licht
glazige ogen aan. ‘We hebben een meidenavond. Dus ga lekker terug naar,’
ze gebaarde naar het effen zwarte shirt dat over mijn borstkas spande,
‘welke sportschool het ook is waaruit je bent gekropen.’
‘Ik mag jou wel,’ zei ik tegen de bruid voordat ik verder over de bar
leunde zodat ik Izzy kon zien. ‘En ik weet dat ze van lezen houdt en een
hekel aan vliegen heeft.’
Izzy verstijfde en haar hoofd draaide iets, maar ze keek nog steeds niet
mijn kant op.
‘Willekeurige gok,’ snoof de bruid. Ze vouwde haar armen over elkaar.
‘Ik weet dat ze allergisch is voor schaaldieren en penicilline,’ ging ik
verder. Izzy’s ogen werden groot en langzaam draaide ze zich mijn kant op.
‘En ze heeft paracetamol en antibioticazalf in haar handtas.’
Izzy’s ogen vonden de mijne en haar prachtige bruine kijkers fonkelden
van herkenning terwijl haar lippen uiteenweken. Ze leek net zo in shock als
ik me voelde.
‘En… haar bloedgroep is O-positief.’ Op de een of andere manier
verbreedde mijn grijns. ‘Vergeet ik iets?’
Ze stapte om de bruid heen en mijn adem stokte toen ze dichterbij kwam,
tot slechts enkele centimeters ons scheidden. ‘Nathaniel Phelan?’
‘Hoi, Isabeau Astor.’
Ze slaakte een gil, sprong op me af en gooide haar armen om mijn nek. Ik
ving haar met gemak en spreidde mijn vingers over haar rug om haar zo
stevig mogelijk te omhelzen. Niets ongemakkelijk. Dit voelde als
thuiskomen.
De laatste keer dat ik me zo opgelucht voelde, zo compleet, was het
moment waarop we de oever bereikten nadat het vliegtuig was neergestort.
‘Ik heb je tas,’ zei ze terwijl ze zich van me losmaakte en mijn gezicht
bestudeerde alsof ze op zoek was naar het litteken dat mijn pet verborg.
‘Wat?’ Ik zette haar terug op haar voeten en dwong mijn handen om haar
los te laten.
‘Je tas.’ Ze lachte en mijn borstkas trok samen om mijn hart. Shit, ik had
die onmiddellijke band die ik met haar in het vliegtuig had gevoeld niet
ingebeeld. Het was helemaal echt en straalde me tegemoet. ‘De
vliegtuigmaatschappij stuurde hem naar mij, omdat jij in mijn stoel had
gezeten.’
‘Nee.’ Mijn wenkbrauwen schoten naar het plafond.
Ze knikte, haar grijns net zo breed als de mijne. ‘Ik heb je hoodie en je
iPod, en ik kan niet geloven dat je die in een plastic zakje had gedaan, maar
het werkte. Mijn mond lag zo’n beetje op de grond toen ik hem aanzette. Ik
heb je spullen uiteraard niet bij me – ze liggen in mijn appartement in
Washington – en ik weet niet precies in welke doos ze zitten, want door
mijn diploma-uitreiking, de verhuizing en nu Margo’s vrijgezellenfeest heb
ik nog geen tijd gehad om uit te pakken,’ ratelde ze luidkeels om over de
muziek heen gehoord te kunnen worden.
Ze ratelde nog steeds en er bestond niets beters in de hele wereld.
‘Holy shit, is dit Vliegtuig Jongen?’ vroeg de bruid – Margo – terwijl ze
me aanstaarde alsof ze een geest zag.
‘Ja!’ Izzy knikte. ‘Dat is toch niet te geloven? Nate, dit is Margo. Margo,
dit is Nate.’ Ze haakte haar arm door Margo’s elleboog. ‘Zij was erbij toen
ik de rugzak uitpakte.’
‘Hoi, Margo.’ Ik wist mijn blik lang genoeg van Izzy los te scheuren om
naar de bruid te knikken.
‘Hoi, Vliegtuig Jongen!’ Ze drukte een kus op Izzy’s wang. ‘Als je me
nodig hebt, ik ben op de dansvloer!’ Met haar armen in de lucht rende ze
terug naar de andere bruidsmeisjes.
Izzy en ik stonden daar met de beat die om ons heen dreunde en we
staarden elkaar aan.
‘Wil je wat drinken?’ vroeg ik toen ik me plots herinnerde dat ze hier met
een reden had gestaan.
Ze knikte en we draaiden ons allebei naar de bar. Onze armen streken
langs elkaar toen ik mijn rechterhand ophief om de barman te roepen. Fuck,
het was alsof ik weer zestien was, zo snel schoot die onschuldige aanraking
door me heen.
‘Drink jij ook niet?’ vroeg ze nadat ik voor onze frisdrankjes had betaald.
‘Ik heb er al een paar op.’ Ik haalde mijn schouders op. Echt niet dat ik
ook maar een enkele seconde met haar zou verdoven. ‘Zullen we buiten aan
een tafeltje gaan zitten?’
‘Goed idee.’
We werkten ons door de menigte naar het terras met uitzicht op het strand,
waar we een van de hoge tafels aan het eind wisten te bemachtigen.
Toen staarden we elkaar weer aan, deze keer in de relatieve stilte.
‘Het is fijn hier buiten,’ zei ze.
‘Je ziet er goed uit,’ zei ik op hetzelfde moment.
We glimlachten allebei.
‘Bedankt, maar dat komt waarschijnlijk door het feit dat ik geen interne
bloedingen heb.’ Ze haalde speels haar schouders op.
‘Toen zag je even een beetje witjes.’ Ik glimlachte naar haar en nam een
slok van mijn cola.
‘Ik herinner me niets vanaf het moment dat we de kant bereikten,’ zei ze
zachtjes terwijl ze de condens van haar glas veegde.
‘Maar…’ Ik fronste. ‘Je hebt mij eeuwige liefde en toewijding gezworen.
Je beloofde dat we drie kinderen zouden krijgen en dat soort dingen.’ Shit,
het viel niet mee om mijn gezicht in de plooi te houden.
Ze deed niet eens een poging; haar ogen sprankelden in de zachte
buitenverlichting. ‘Heel grappig.’
Ik ademde diep in en ging mijn herinnering aan die dag na. Dit was zo
ongelooflijk onwerkelijk. ‘Ik bracht je naar een boom zodat je kon gaan
zitten,’ begon ik en toen vertelde ik haar alles wat ik me kon herinneren.
‘Je hebt mijn leven gered,’ zei ze toen ik bij het gedeelte van de
ambulance kwam.
‘Neuh. Technisch gezien deden de ambulancemedewerkers dat.’
‘Daar ben je!’ riep Fitz, die het terras op kwam. ‘Je was ineens weg. Hij
keek naar Izzy’s shirt. ‘Met een van de dames van het vrijgezellenfeestje,
zie ik.’
‘Izzy, dit is Fitz.’ Ik nam een slok.
Izzy stak haar hand uit en Fitz nam hem aan. ‘Hoi, Fitz. Ik ben Isabeau
Astor. Ik ben Nates vrouw.’
Ik sloeg mijn hand over mijn mond om te voorkomen dat ik mijn cola over
de tafel spuwde.
‘Zijn vrouw?’ Fitz trok zijn wenkbrauwen naar me op. ‘Weten Justin en
Julian dit, aangezien zij zijn beste vrienden zijn?’
Rowell en Torres wisten absoluut niet dat ik me voor een vrouw een
ambulance in had gelogen.
‘Volgens mijn medische gegevens is het waar,’ zei Izzy met een lach die
iedere emotie in mijn lijf tot leven bracht, zelfs de emotie die ik met alle
macht probeerde uit te schakelen wanneer we uitgezonden werden.
Op de een of andere manier wist ik te slikken zonder mezelf voor lul te
zetten. ‘Ik dacht dat je zei dat je je niets meer herinnerde.’
‘Mijn zus vertelde het me.’ Ze leunde achterover.
‘Je zus moest je vertellen dat je getrouwd was?’ vroeg Fitz. Hij leunde met
zijn ellebogen op de tafel. ‘Alsjeblieft, vertel verder. Phelan hier vertelt ons
zo ongeveer niets over zichzelf.’
‘Ik loog tegen de ambulanceverpleegkundigen, zodat ik met haar mee de
ambulance in kon,’ legde ik uit.
‘Na de vliegtuigramp,’ vulde Izzy aan. ‘We zaten naast elkaar toen ons
vliegtuig neerstortte.’
Fitz’ hoofd draaide met een ruk mijn kant op. ‘Ben jij verdomme met een
vliegtuig neergestort?’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Hoe denk je dat hij…’ Izzy leunde over de tafel en reikte naar mijn pet.
Ik liet mijn hoofd zakken, zodat ze hem kon pakken. Met haar ene hand
verwijderde ze de pet en met haar andere schoof ze mijn korte haarplukken
opzij, ongetwijfeld om Fitz het litteken te tonen dat hij in de afgelopen twee
jaar meerdere keren had gezien. ‘… hieraan komt? Ik wist dat je er een
litteken aan over zou houden!’
‘Elf hechtingen,’ vertelde ik haar.
‘Je hebt dat litteken opgelopen door een vliegtuigramp?’ Fitz’ stem brak.
‘Yep,’ zei Izzy, die de pet terug op mijn hoofd duwde en weer ging zitten.
‘Ik dacht dat we vrienden waren!’ Hij greep zijn borst beet.
‘Dat zijn we ook,’ verzekerde ik hem.
‘Vrienden vertellen het hun vrienden wanneer ze een vliegtuigramp
hebben meegemaakt,’ berispte hij me.
‘Torres weet het?’ Ik haalde mijn schouders weer op.
‘Oké, dat doet pijn,’ reageerde hij theatraal, alsof ik hem had verwond. ‘Je
hebt het Torres verteld, maar de rest van ons niet?’
‘Misschien dat ik het verhaal bewaarde.’
‘Waarvoor? Déze uitzending in plaats van de vorige?’
‘Déze uitzending?’ vroeg Izzy. De bezorgdheid in haar ogen zorgde ervoor
dat mijn borst samentrok. Niemand maakte zich zorgen om me, behalve
mijn moeder.
De stemming veranderde meteen.
‘Ja.’ Ik knikte. ‘We vertrekken binnenkort.’
‘Wanneer?’ Twee rimpels verschenen tussen haar wenkbrauwen.
‘Heel binnenkort.’ Overmorgen, maar dat was niet algemeen bekend.
Fitz schraapte zijn keel. ‘Nou, ik ga terug naar binnen, zodat ik kan zien
hoe Rowell Torres alle hoeken van de tafel laat zien. Het was leuk je te
ontmoeten, mevrouw Phelan.’
‘Technisch gezien is hij meneer Astor,’ verbeterde ze hem met een
glimlach die haar ogen niet bereikte.
‘Verbaast me niets. Mijn maat is een goede man. Hij was altijd al een ware
feminist.’ Fitz gaf me een klap op mijn schouder en ging terug naar binnen.
Even overstemde het geluid van brekende golven de muziek die van
binnen kwam.
‘Kun je me vertellen waar je heen gaat?’ vroeg ze.
‘Afghanistan.’ Het was uitgebreid in het nieuws geweest, dus het was niet
dat ik de veiligheidsregels overtrad.
Haar gezicht betrok. ‘En je bent daar al een keer geweest?’
Ik knikte. ‘We zijn iets minder dan een jaar geleden teruggekomen, maar
ik kwam iets later bij de eenheid en ben wat eerder weggegaan, dus ik was
er niet de hele tijd bij.’ Een geïmproviseerd explosief had voor mij een
maand te vroeg een eind gemaakt aan die uitzending, maar ik leefde in ieder
geval nog.
‘En je gaat nu al terug?’ Haar ogen glommen. ‘Dat is toch niet eerlijk?’
‘“Eerlijk” is niet echt een woord dat een rol speelt in het militaire leven.’
Ik verschoof mijn gewicht.
‘Dat is wat je hier doet, of niet?’ Ze gebaarde naar de bar. ‘Even lekker
losgaan voordat je vertrekt?’
‘Ja. We zijn gestationeerd in Hunter. Dat is hier ongeveer een halfuur
vandaan.’ Ik pakte de kans om van onderwerp te veranderen. ‘En jij woont
in Washington, maar je bent hier vanwege een vrijgezellenfeest?’
‘Ik ben pasgeleden naar Washington verhuisd voor mijn rechtenstudie.’
Ik telde terug, maar het klopte niet. ‘Had je het komende jaar niet pas in je
examenjaar moeten zitten?’
‘Ik heb een jaar eerder mijn diploma gehaald.’ Ze haalde haar schouders
op alsof het niets voorstelde, maar toen wendde ze haar blik af en
concentreerde zich een tel te lang op haar drinken, waardoor ik wist dat het
wel iets voorstelde. Alleen niet op een goede manier. ‘Hoe dan ook, Margo
komt uit Savannah en ze wilde haar vrijgezellenfeest in de buurt van haar
zussen houden, aangezien de bruiloft volgende maand in Syracuse is. We
vliegen morgenochtend terug.’
‘En zo zijn we een uur of twaalf op hetzelfde moment op dezelfde plek.’
Ik kon niet stoppen met naar haar kijken, zodat ik ieder detail van haar
prachtige gezicht in me kon opnemen. Hier en daar waren er subtiele
veranderingen, het resultaat van de tweeënhalf jaar die voorbij waren
gegaan, maar verder zag ze er precies uit zoals ik me herinnerde. ‘Over
toeval gesproken.’
‘Serendipiteit,’ zei ze met een glimlach die rechtstreeks naar mijn pik
schoot. Op iedere andere plaats, ieder ander moment, zou ik haar mee uit
hebben gevraagd.
Maar ze woonde meer dan achthonderd kilometer verderop en ik ging
uitgezonden worden.
‘Ik wilde je niet achterlaten.’ De woorden glipten eruit.
Haar ogen werden groot.
‘In het ziekenhuis,’ verduidelijkte ik. ‘Ik wilde blijven tot je weer bij was,
weten of het goed met je zou komen. Maar ik werd opgehaald door mensen
uit het leger.’
‘Serena vertelde het me.’ Ze zuchtte. ‘Ik kon me je naam niet herinneren.
Door de hersenschudding was alles een beetje warrig. Ik zag “Nathaniel” in
mijn ziekenhuispapieren – je handschrift is trouwens wel een dingetje – en
toen werd je rugtas naar me toegestuurd en zag ik dat er aan de binnenkant
“N. Phelan” stond geschreven. De vliegtuigmaatschappij wilde geen
contactinformatie geven en jij… jij bestaat online niet. Geen social media.
Niets. Ik heb het gecheckt.’
‘Ik ben er geen fan van als willekeurige mensen mijn leven kunnen
bekijken.’ Ze had naar me gezocht. Naar míj. Een jongen wiens ouders niet
eens de moeite namen om naar de diploma-uitreiking van zijn
basisopleiding of Ranger-school te komen. Niet dat ik mijn moeder dat
kwalijk nam.
‘Heb je inmiddels in ieder geval een telefoon?’ Ze trok een wenkbrauw
naar me op.
Ik leunde opzij, trok mijn telefoon uit mijn kontzak en schoof hem als
bewijs over de tafel.
Ze pakte hem en grijnzend drukte ze op de homebutton. Haar glimlach
werd verlicht door het scherm en ze tikte erop. ‘Zo, geregeld.’ Ze gaf het
toestel terug. ‘Ik heb mezelf geappt, dan kan ik in ieder geval aan je adres
komen om je spullen terug te sturen. En kunnen we het even over je
muzieksmaak hebben?’
‘Houd de spullen maar. Heb je een probleem met Panic! at the Disco?’
vroeg ik terwijl ik de telefoon terug in mijn zak stopte.
‘Nee, helemaal niet. Dat is een band die ik dankzij jou heb leren kennen.
Maar Radiohead? Pearl Jam? Heb je de jaren negentig nooit achter je
gelaten?’
‘Hé, de helft van de muziek op die iPod komt uit deze eeuw. Denk ik?’ Ik
fronste. ‘Shit, ik kan het me niet herinneren.’
‘Ik wel. Ik kan ieder liedje opnoemen.’ Ze nam een slok van haar drinken.
‘Is dat zo?’ Verdorie, het voelde goed om te lachen, en dan eens niet zo’n
nep lach, maar een echte, oprechte lach. Dit was het enige wat ik van haar
was vergeten: hoe moeiteloos het was geweest om met haar te praten die
minuten waarin we met vertraging op de startbaan stonden.
Ze stak een eerste vinger op. ‘Panic! at the Disco, “Northern Downpour”.’
Ze stak een tweede vinger op. ‘Radiohead, “Creep”,’ ging ze verder en
vervolgens blies ze me van mijn sokken door ieder lied op te noemen.
‘En van al die nummers, welke was je favoriet?’ vroeg ik.
‘“Northern Downpour”.’ Ze glimlachte. ‘Ik herinner me dat je dat deed,
me vragen stellen om me af te leiden.’
‘Misschien probeerde ik je gewoon beter te leren kennen.’
‘Prima. Dat werkt dan twee kanten op. Welke hiervan is jóúw favoriet?’
‘Hetzelfde, ironisch genoeg. “Northern Downpour”.’
De paar uur daarna brachten we daar door, pratend over muziek en
boeken. Ze vertelde me hoe het op school was gegaan en ik vertelde haar
over de colleges die ik had weten te volgen gedurende het jaar dat we niet
in de zandbak hadden gezeten.
Ik ontweek iedere vraag over de uitzending. Niet omdat ze geen
wederkerigheid verdiende gezien zij elk detail van haar leven deelde, maar
omdat ik niet wilde dat dat klotejaar ook maar een seconde in beslag nam
van de tijd die ik met haar had.
De uren gingen voorbij met een gemak dat te vergelijken was met ademen
en toen iedereen klaar was om te gaan – iedereen behalve wij – wisten we
op de een of andere manier afscheid van elkaar te nemen.
Ik trok haar stevig tegen me aan, het meisje met wie ik het onmogelijke
had overleefd, het meisje voor wie ik mijn rechterarm zou hebben gegeven
voor een kans met haar. ‘Veilige vlucht morgen, oké? Ik ben er niet bij om
je de nooduitgang uit te sleuren.’
‘Ik zal mijn best doen.’ Ze zuchtte en beantwoordde mijn omhelzing. Ze
paste tegen me aan met een perfectie die niet bestond in mijn wereld. ‘Niet
doodgaan daar.’
‘Ik zal mijn best doen.’ Ik liet mijn kin op haar hoofd rusten en sloot mijn
ogen terwijl ik de geur opsnoof van zilte lucht, citroenen en een parfum die
ik niet kon plaatsen maar nooit zou vergeten.
Het voelde alsof ze het ontbrekende stukje wat ik had gevonden toen ik
haar vanavond zag met zich meenam toen ze wegliep met haar vriendinnen,
naar het vakantiehuisje waarover ze me had verteld.
Ze was bijna uit het zicht verdwenen toen Torres en Rowell eindelijk de
bar uit kwamen na hun rekening te hebben betaald.
‘Gast!’ riep Fitz uit. ‘Jullie hebben Vliegtuigramp Meisje gemist!’
‘Wat?’ Torres keek naar mijn gezicht en volgde toen mijn blik.
‘Dat was Izzy.’ Ik keek haar na toen ze de hoek om was geslagen.
‘Nee, echt?’ Torres sperde zijn ogen open. ‘Ik ben de enige echte Isabeau
misgelopen? Ik zag jullie op het terras zitten, maar ik wilde niet storen voor
het geval je haar probeerde te versieren…’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Was zij
het serieus?’
‘Ze was het serieus.’ Ik knikte.
‘Welke fucking vliegtuigramp?’ vroeg Rowell en we liepen naar de auto.
Ik vertelde hun het verhaal toen ik als aangewezen chauffeur de helft van
hen terug naar de basis reed en Fitz de anderen meenam.
Het duurde uren voordat ik die avond in slaap viel en toen dat eenmaal
gebeurde, droomde ik over haar. Geen vliegtuig. Geen rivier. Geen
ambulances. Alleen haar.
De volgende ochtend ging mijn telefoon over toen ik net terugkwam van
mijn hardloopronde. Ik herkende het nummer niet, maar nam op. Mijn
borstkas ging verwoed op en neer na de vijftien kilometer die ik net had
afgelegd. ‘Hallo?’
‘Nate?’
Onmiddellijk verscheen er een lach op mijn gezicht. ‘Izzy?’
‘Ja.’ Ze lachte nerveus. ‘Luister, je vertrekt niet vandaag, toch?’
‘Nee.’ Ik staarde naar de stapel dozen in mijn kamer in de barak, al
ingepakt voor de opslag. ‘Hoezo? Is alles in orde?’ Terwijl ik de telefoon op
z’n plek probeerde te houden, trok ik mijn shirt uit en gooide het op de
laatste stapel was die ik vanavond zou draaien.
‘Ik ben niet in het vliegtuig gestapt.’
11

Nathaniel

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
Ik had net mijn kevlar over mijn hoofd getrokken en het klittenband
bevestigd toen er drie keer stevig op mijn slaapkamerdeur werd geklopt. Er
stond een meer dan woedende vrouw voor de deur toen ik hem opende.
‘Wat bedoel je verdomme met dat ik niet met je meega?’ schreeuwde Izzy
met gebalde vuisten op haar heupen tegen me. Ze was gekleed voor een dag
op kantoor, in een zwarte linnen broek en een blouse die over haar
sleutelbeen liep, maar de hakken lokten een glimlach bij me uit. En die
parfum? Echt, ik zwoer dat Izzy de enige vrouw was die ik kende die ermee
wegkwam om Chanel te dragen in een fucking oorlogsgebied.
‘Hoe weet je überhaupt dat ik ergens heen ga?’ vroeg ik terwijl ik een
hand tegen de deurpost zette en de andere op de deurknop legde.
Ze keek naar me op. Haar ogen bleven hangen op mijn uitrusting en toen
trok ze een wenkbrauw op. ‘Omdat Oranje of Blauw, hoe hij ook heten
mag, me vertelde dat hij vandaag de wacht zou houden buiten de
vergaderzaal terwijl wij aan het werk zijn en ik ben er vrij zeker van dat jij
niet van babysitter zou ruilen tenzij je wegging,’ snauwde ze met vuur in
haar ogen.
‘Ten eerste, het was sergeant Black. Ten tweede, we gaan niet als een stel
theatrale middelbare schoolkinderen in de gang staan ruziën.’
‘Helemaal prima.’ Ze dook onder mijn arm door en beende mijn kamer
binnen, waar ze haar armen voor haar borst over elkaar sloeg en de ruimte
in zich opnam. Het was geen suite, zoals bij haar, maar gewoon een
eenpersoonskamer met een badkamer, wat – op het in de States zijn na –
voor mij het een na beste was. Van de accommodaties die ik had
meegemaakt, was dit het Ritz-Carlton van Afghanistan.
Een zucht rolde over mijn lippen toen ik inzag dat ik Izzy niet mijn kamer
uit zou kunnen gooien zonder een nog grotere scène te trappen. Ik sloot de
deur om ons wat privacy te verschaffen. ‘Ik dacht dat je Serena terug wilde.
Ik heb aan heel wat touwtjes moeten trekken om een vlucht te regelen en ik
ga kijken of ze daar nog steeds is, wat de reden is dat ik sergeant Black heb
gevraagd om een oogje op je te houden, aangezien niemand van je
gezelschap vandaag besprekingen heeft.’
Morgen zouden we weer op weg gaan – of eigenlijk de lucht in gaan –
maar gezien de staat van het land hoopte ik dat ik haar in plaats daarvan
zover kon krijgen een vliegtuig naar huis te pakken als ik Serena terug zou
brengen.
‘Ik ga met je mee.’ Ze duwde haar kin omhoog.
‘Je hebt nul reden om met me mee te gaan.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Dat
gaat niet gebeuren.’
‘Jij bepaalt niet waar ik al dan niet heen ga!’
Ik beende naar voren tot de neuzen van mijn laarzen de puntjes van haar
pumps raakten. ‘Dat is precíés wat ik bepaal als hoofd van je beveiliging.
Denk eraan dat je ermee hebt ingestemd te luisteren naar ieder bevel dat ik
je daarbuiten geef,’ zei ik wijzend naar de deur. ‘Alleen hierbinnen mag je
een driftbui krijgen.’
Haar mond zakte open. ‘Ik héb geen driftbui, Nathaniel Phelan.’
‘Dat heb je wel.’ Een van mijn mondhoeken kroop omhoog. ‘Of je het nu
wilt of niet, Isabeau, je bent een senior assistent van een congreslid, wat
betekent dat tenzij je een reden hebt om jezelf in gevaar te brengen, ik je
niet als een smakelijk doelwit voor de neus van de vijand laat bungelen.’
‘En als ik wel een reden heb?’
‘Die heb je niet. Zodra ik de verslagen las waaruit blijkt dat Kunduz
vandaag gaat vallen, heb ik je route aangepast.’ Een paar uur geleden had ik
haar opgekruld op mijn schoot gehad, iets wat ik dringend probeerde te
vergeten. Het was een misstap van mij geweest, maar zodra ik haar knielend
op die vloer had gezien, bevend als een rietje, had ik instinctief gehandeld,
zoals altijd als het om haar ging. ‘Er is nul kans dat je naar die afspraak
gaat.’
Ze slikte en knikte. ‘Wat ik waardeer, net zoveel als ik het haat.’ Ze sloot
haar ogen en wreef over haar neusbrug.
‘Sterker nog, ik zou me helemáál beter voelen als jullie allemaal met je
opgepoetste reet het vliegtuig in stapten en de hele reis afbliezen. Het is het
niet waard, Izzy,’ smeekte ik ronduit.
‘We hebben werk te doen,’ reageerde ze. ‘Senator Lauren komt volgende
week –’
‘Wat een vergissing is.’ Ik stapte naar achteren, zodat ik even verlost was
van de perfecte geur van haar parfum die mijn neus binnendrong. ‘Dit land
gaat verdomd sneller vallen dan voorspeld is.’
‘Volgens de verslagen hebben we zes tot twaalf maanden,’ protesteerde ze,
maar het op elkaar persen van haar lippen zei me dat ze wist dat ik niet uit
mijn nek lulde.
‘Ja, nou, ik vertrouw op wat ik zie in een land dat ik verdraaid veel beter
ken dan iemand die vanaf de andere kant van de wereld het meest gunstige
scenario heeft geanalyseerd, en wat daarbuiten,’ ik wees naar mijn raam,
‘gaande is, is níét het meest gunstige scenario.’
‘Ik ben niet achterlijk, Nate. Dat weet ik ook wel.’ Paniek flitste door haar
ogen. ‘Maar Serena is daar ergens.’
‘En ik weet hoe Serena eruitziet. Ik laat al mensen naar haar uitkijken in
dat gebied, dus tegen de tijd dat ik er ben, heeft hopelijk iemand haar
opgespoord. Ik ben voor het avondeten terug.’
‘Misschien herkent ze je niet,’ protesteerde ze.
‘O, kom op. Is dat het beste wat je kunt verzinnen?’ Ik trok een
wenkbrauw naar haar op en zij liet haar blik zakken. Maar niet op de ‘jij
wint’-manier die ik eerder had gezien, of zelfs maar de ‘oké, ik werk mee’-
manier. Nee… de emotie onder die gefronste wenkbrauwen was
schuldgevoel. ‘Wat heb je gedaan, Isabeau?’
Ze slikte. ‘Mazar-i-Sharif is nog steeds veilig.’
Mijn ogen schoten vuur. ‘Je spoort niet als je dat gelooft. Sheberghan is
gisteren in handen van de Taliban gekomen. Volgens de inlichtingendienst
is niet alleen de provincie Kunduz overgenomen, maar ook Sar-e Pol en
Takhar. Wat hebben die met elkaar gemeen, Izzy?’
‘Ik ga hier niet simpelweg zitten afwachten of jij haar kunt vinden.
Misschien dat jij haar niet kunt overhalen om het land te verlaten, maar ik
wel. Haar vinden haalt niets uit als we er niet voor kunnen zorgen dat ze in
die helikopter stapt,’ beargumenteerde ze, maar die toon… Ze vertelde me
niet alles.
‘Die provincies zijn állemaal in het noorden,’ zei ik, haar argumenten
negerend. Misschien gedroeg ik me als een lul, maar ik had er geen
probleem mee Serena in een wurggreep te nemen en haar over mijn
schouder te gooien als dat betekende dat ik daarmee Izzy dit land uit kreeg.
‘Als Samangan valt, betekent dat dat de provincie Balch – Mazar-i-Sharif –
is afgesloten. Begrijp je dat?’
‘Ik begrijp dat iedere dag dat ze hier is ze gevaar loopt er nooit meer weg
te komen, dus ik deed wat ik moest doen.’
Ze had de rondreis veranderd. Ik zag het in haar frustrerend mooie ogen.
Er ontstond een baksteen in mijn maag op hetzelfde moment dat Webbs
stem door de radio in mijn oor klonk.
‘Sergeant Green.’
Ik tikte op het knopje om te reageren. ‘Green hier.’
‘Je vertrek is opgeschoven om de assistenten genoeg tijd te geven om zich
te verzamelen, aangezien de route zojuist is gewijzigd en er nu op het
middaguur een ontmoeting met gezagsdragers en een groep gestrande
Amerikanen op de planning staat.’
Ik hield het oogcontact met Izzy in stand. ‘En we denken dat dat veilig is,
meneer?’
‘Het bevel komt rechtstreeks van het kantoor van senator Lauren.
Blijkbaar zitten er aanhangers van haar in die groep en we gaan ze
evacueren.’
‘Akkoord.’ Fuck. Mijn. Leven. Ik zette de radio uit en boog Izzy’s
persoonlijke ruimte in. ‘Je bent achter mijn rug om gegaan.’
‘Ja,’ fluisterde ze. Nerveus liet ze haar tong over haar onderlip glijden.
‘Maar we redden –’
‘Nee,’ snauwde ik. ‘Geen smoesjes. Je bent weer achter mijn rug om
gegaan en ik ben er klaar mee.’ Ze bracht zichzelf rechtstreeks in gevaar en
dat vrat als gif aan mijn aderen. Serena zou hetzelfde voor haar hebben
gedaan, maar ik was niet onomkeerbaar verliefd op Serena. Alleen op Izzy.
Altijd Izzy. ‘Je vertrouwt me, anders werkt dit niet.’
Ik wilde de woorden terugnemen zodra ze mijn mond uit kwamen, want
dit was precies waarom het níét werkte tussen ons. Niet dat er ooit een ‘ons’
was geweest. Wat Izzy en ik waren geweest was ondefinieerbaar.
‘Ik wil gewoon –’ begon ze.
‘Je vertrouwt me, anders werkt dit niet,’ herhaalde ik.
Ze knikte. ‘Het spijt me.’
‘Je zult die hakken moeten lozen.’ Ik opende mijn deur en wees naar de
gang.
Twee uur later gespten we ons vast in een van de vier Blackhawks en
gingen op weg naar Mez, vergezeld door een Chinook.
‘Houdt die Chinook ons niet op?’ riep Holt over de herrie van de
zoemende rotoren heen.
‘Ze zijn sneller dan wij,’ riep Kellman terug terwijl hij de riem van de aan
hem toegewezen assistent checkte. Uiteraard hadden er nog drie assistenten
besloten mee te gaan voor de ‘waarheidsbevinding’ zodra de reis was
aangekondigd. Politici leken er nooit een probleem mee te hebben hun
ondergeschikten naar situaties te sturen die ze zelf niet zouden veranderen.
Izzy snoerde zichzelf tegenover me vast. Haar bewegingen waren kalm,
zonder ook maar enige hint van haar vliegangst. De beheerste vrouw voor
me leek in niets op de ingestorte vrouw die ik vanmorgen van de vloer had
getild. Deze vrouw was een volmaakte professional, gekleed in het
tegenovergestelde van haar slaapshort en topje. Toen klemde ze haar
handen om de zitting tot haar knokkels wit zagen en zag ik de scheur in
haar masker.
Ik leunde naar voren en stopte mijn AirPods weer in haar oren.
Haar ogen vonden de mijne en verdomme als mijn hartslag niet versnelde,
want die blik, dezelfde als toen we tien jaar geleden neerstortten en elkaars
hand hadden vastgehouden – bang en toch ook vol vertrouwen – zorgde
ervoor dat ze weer als de mijne voelde. Maar die ring, die schitterde door de
zon, was een pijnlijke reminder dat ze niet de mijne was. Als haar reactie op
dat inkomende telefoontje gisteren een indicatie was, behoorde ze aan
iemand met de naam Jeremy. Blijkbaar was Jéremy goed genoeg voor haar.
Stabiel genoeg voor haar. Rijk genoeg ook om haar ouders tevreden te
stellen, afgaande op het formaat van die steen.
Ik voegde ‘Jeremy’ toe aan mijn lijst met hufterige koorbalnamen, vlak
onder Chad en Blake. Maar hufter of niet, hij was degene die ze had
gekozen. Ik was alleen maar degene die bereid was een gevechtszone in te
vliegen voor haar. Het deed er niet toe hoeveel tijd er voorbij was gegaan:
ik leek haar niet los te kunnen laten. Het was niet haar fout dat ik nog steeds
van haar hield. Dat was die van mij.
Ik overhandigde mijn telefoon, zodat ze kon kiezen waar ze naar wilde
luisteren.
Kies jij maar, mimede ze terwijl ze hem teruggaf, wat me veel te veel deed
denken aan die zonovergoten dagen in Savannah. Er ontstond druk in mijn
borstkas en ik scrolde door mijn playlist om het nummer te kiezen dat
passend was.
Op het moment dat de helikopter opsteeg en ik op play drukte voor de
akoestische versie van ‘This Is Gospel’ werden haar ogen groot. Ze keek
weg toen het refrein zich aandiende en ik hoorde de songtekst over vragen
losgelaten te worden in mijn hoofd alsof ik een van de AirPods in had, zo
goed kende ik het lied. Het was een van haar favorieten.
Maar ik was degene die moest loslaten.
***
‘We kunnen nog maar tien minuten wachten,’ zei ik tegen Izzy terwijl ze
toekeek hoe de ruimte die we op het vliegveld van Mazar-i-Sharif in beslag
hadden genomen leegliep. De pijnlijke blik van verwachting op haar gezicht
zorgde ervoor dat mijn borstkas samentrok.
‘Tien minuten is mogelijk te lang,’ mompelde Torres, die langsliep.
Ik ging niet het risico nemen haar mee de stad in te nemen of verder dan
twee minuten rennen bij de helikopters vandaan. De Amerikanen en
degenen die in aanmerking kwamen voor SIV’s hadden hier de afgelopen
drie uur met elkaar gesproken over hun evacuatiewensen terwijl
afgevaardigden van hooggeplaatsten verslag deden bij de assistenten van de
congresleden.
De paar dozijn die hun visums hadden en meteen geëvacueerd wilden
worden, zaten al in de Chinook en er waren slechts een paar treuzelaars
over. Ze verzamelden het papierwerk dat Izzy en de anderen hadden
meegenomen om het proces van de visumaanvraag te bespoedigen.
‘En je staat niet toe dat ik ga zoeken?’ vroeg Izzy nogmaals. De hoop in
haar ogen vervloog.
‘Erop uit gaan en Serena’s naam van de daken schreeuwen gaat je niet de
reactie opleveren die je wilt.’ Ik haatte haar naïviteit net zo erg als ik er
dankbaar voor was. Het betekende dat ik mijn werk goed had gedaan en de
verschrikkingen van de oorlog bij haar vandaan had weten te houden… tot
zij ze was komen opzoeken. ‘Volgens de contacten die we hier hebben, weet
ze dat hier iemand is die haar wil zien.’
‘Maar je hebt niet gezegd dat ik het was?’ Izzy’s blik verschoof van de
burger die ze zojuist aan haar tafel had geholpen naar mij.
‘Bedoel je of ik heb rondgebazuind dat een assistent van een vrouwelijk
congreslid van de Verenigde Staten hier op zoek was naar een speld in een
hooiberg? Nee, dat heb ik niet. Want ik houd je graag in leven.’
Ze keek me recht aan en stond op. Haar stoel kraste over de linoleumvloer
en ik merkte de reacties op van iedereen in de ruimte die geen deel
uitmaakte van mijn of haar team. Er waren er inmiddels nog maar een paar
en ze waren op weg naar de deur, aangezien Graham was begonnen met
afsluiten.
‘Ik laat haar hier niet achter,’ siste Izzy zachtjes.
Ik schonk de tolk naast haar een blik en hij trok zich terug om ons wat
ruimte te geven, maar Torres dook op. Hij dook altijd op wanneer hij
aanvoelde dat ik op het punt van ontploffen stond.
‘Dat doe je wel als ze hier niet binnen tien minuten is.’ Ik boog naar haar
toe. ‘Je hebt beloofd dat je hierbuiten zou doen wat ik van je vroeg en daar
houd ik je aan. We vertrekken over tien minuten, of Serena er nu is of niet.’
Izzy verstijfde en ze keek me met samengeknepen ogen aan. ‘En dan kan
ik me de komende, weet ik veel hoelang, afvragen of ze leeft of dood is?
Me afvragen of ik iets had kunnen doen of zeggen waardoor ze thuis was
gekomen? Nee, Na–’ Ze grimaste, maar herstelde zich snel. ‘Sergeant
Green, dat ga ik niet doen. Niet nog eens.’
‘Volgens mij heeft ze het niet meer over haar zus,’ fluisterde Torres
voordat ook hij afstand nam.
‘Uw punt is gemaakt,’ reageerde ik, waarop ze dat koppige kinnetje van
haar omhoogduwde. ‘Mevrouw Astor,’ begon ik opnieuw. Ik liet, me meer
dan bewust van de mensen om ons heen, mijn stem zakken. ‘Je hebt geen
controle over de beslissingen die andere mensen nemen, noch hoef je de
schuld van de consequenties van hun keuzes op je te nemen.’ Het feit dat
we al zover waren gekomen zonder dit gesprek te voeren was een wonder,
maar ik ging dit verdomme niet in een of andere geheimtaal doen en dit was
allesbehalve de juiste plaats ervoor.
‘Weet je dat zeker?’ Ze klemde haar armen om haar middel en lette daarbij
op de zijden sjaal met print, die haar haren bedekte, niet los te trekken.
‘Want ik heb namelijk een paar jaar de tijd gehad om daarover na te denken
en ik weet vrij zeker dat als ik een bepaald persoon had aangekeken en had
gezegd “kom alsjeblieft niet thuis” diegene dat misschien wel had gedaan.’
Haar ogen bestudeerden de mijne en ik worstelde om mijn hart van de
verdomde vloer op te rapen.
Ze had het nooit gevraagd. Niet rechtstreeks. Aan de andere kant, ik had
haar nooit de kans gegeven om te denken dat ik zou zijn gebleven.
‘Hé, Isa, ben je klaar om te gaan?’ vroeg Holt terwijl hij onze kant op liep.
Hij bleef staan om zijn blik tussen ons heen en weer te laten gaan en zijn
perfect verzorgde wenkbrauwen schoven omhoog. ‘Stoor ik?’
‘Nee,’ antwoordde ik.
‘Ja,’ knalde Izzy eruit.
‘Oké, nou ik ga alvast met Buurman en Buurman naar buiten,’ zei hij
terwijl hij langzaam achteruitliep.
Kellman floot toen hij langsliep en Holt de deur achter ons uit volgde,
waardoor alleen Graham en een paar operators in de ruimte over waren. Als
ik haar deze tien minuten niet had beloofd, zou Izzy nu al vastgegespt in de
Blackhawk zitten.
‘Heb je ooit aan me gedacht?’ vroeg ze. Haar stem was tot een fluistering
gezakt.
Ik klemde mijn kaken op elkaar, vechtend tegen de drang om haar de
waarheid te vertellen. Iedere fucking dag.
‘Dat is nogal een beladen vraag,’ antwoordde ik uiteindelijk.
Ze knipperde met haar ogen. ‘Niet op die manier. Ik bedoel, heb je er ooit
over nagedacht hoe het voelde om me járen te moeten afvragen of je daar
ergens aan het vechten was of dat je… dood was gegaan?’ De laatste drie
woorden kwamen er verstikt uit. ‘Heb je enig idee hoe vaak ik mezelf in
slaap heb gehuild, doodsbang vanwege de mogelijkheid dat je ergens
begraven was? Dat ik niet eens zou weten waar ik je graf kon bezoeken?’
Shit. Mijn maag maakte een snoekduik en ik liet langzaam mijn adem
ontsnappen, me meer dan bewust van mijn team die probeerde ons ruimte te
geven. ‘Dit is niet het juiste moment.’
‘Het is nooit het juiste moment,’ reageerde ze. ‘Dat was altijd het
probleem, dus goed om te weten dat sommige dingen niet veranderen. Je
vraagt me om álles,’ ze gebaarde tussen ons heen en weer, ‘te negeren en
dan haal je zo’n stunt uit door dat liedje in de helikopter te draaien? Sorry,
sergeánt Gréén, maar we zijn niet allemaal in staat om net als jij gewoon
weg te lopen zonder ook maar achterom te kijken. Maar jij ging gewoon
verder met de volgende opdracht, of niet?’
Grahams wenkbrauwen gingen omhoog. Hij stond midden in de kamer,
maar draaide zijn rug naar ons toe toen ik een blik zijn kant op wierp.
‘Het lijkt erop dat jij anders ook gewoon bent verdergegaan,’ fluisterde ik
met een veelbetekenende blik op haar ring.
Ze slikte, stopte toen haar linkerhand onder haar elleboog om de ring te
verbergen en had het fatsoen om… Shit wat was dat? Een berouwvolle
blik? ‘Iedere dag,’ zei ze zachtjes. ‘Ik zocht je naam iedere verdomde dag
op Google op, sergeant Green, doodsbang dat er een overlijdensbericht zou
oppoppen. Vergeet niet dat jij de eerste term was waarmee ik een Google
Alert aanmaakte. Het zou me kapótmaken als ik voor Serena hetzelfde zou
moeten doen.’
Ik wendde mijn blik af. Mijn ribben knepen mijn longen pijnlijk samen
door het beeld dat ze schetste. Die alert had er in het verleden voor gezorgd
dat ik mijn gezonde verstand niet verloor. Zíj had daarvoor gezorgd. Wat
dat betreft was ik haar meer verschuldigd dan ik haar ooit zou kunnen
terugbetalen, maar dat betekende niet dat ik bereid was mezelf aan flarden
te laten snijden door onze relatie op de autopsietafel te gooien. Er waren
dingen die ik nooit tegen haar zou kunnen zeggen, waar ik nooit op terug
zou kunnen komen of zou kunnen herhalen zodat zij iets van die belangrijke
afsluiting waar iedereen het altijd over had zou kunnen krijgen. Maar dit?
Dit kon ik haar geven.
‘Ik heb mijn formulier met nabestaanden nooit veranderd,’ zei ik zachtjes
tegen haar. Ik liet mijn stem dusdanig zakken dat alleen zij het kon horen,
aangezien we op de een of andere manier zo ongeveer weer tegen elkaar
stonden te schreeuwen.
‘Wat?’ Ze knipperde met haar ogen.
‘Ik heb de papieren nooit veranderd.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Als er iets
met me gebeurd zou zijn, had iemand het je verteld. Waarschijnlijk niet de
details van hoe, waar of waarom. Maar ze zouden je hebben verteld dat ik
dood was. Al had het ze waarschijnlijk een paar dagen gekost om je op te
sporen, aangezien het laatste adres dat ik van je had in New York was.’
Haar hele gezichtsuitdrukking verzachtte en het verdriet dat uit haar ogen
straalde sneed met een dodelijke precisie door me heen.
‘Dus dat weet je dan nu als je terug naar je echte leven gaat,’ ging ik
verder. Mijn handen balden zich bij de gedachte aan de enorme steen aan
haar linkerhand. ‘Geen nieuws is goed nieuws. Tenzij je wilt dat ik dat
verander, aangezien je achternaam waarschijnlijk niet lang meer Astor zal
zijn en je verloofde zich zal afvragen waarom je op de hoogte wordt
gebracht –’
‘Nee.’ Ze schudde hevig haar hoofd. ‘Verander het niet. Ik bedoel, tenzij
er iemand anders komt die het meer moet weten dan ik, natuurlijk.’ Ze
verschoof haar gewicht en keek weg voordat ze haar blik langzaam weer
terug naar mij bracht. ‘Is er iemand anders die het zou moeten weten?’
‘Hierlangs,’ zei Elston terwijl hij de voordeur openduwde en me redde van
het ongemak om Izzy te antwoorden.
‘Dank je wel, sergeant Rose,’ klonk een vrouwelijke stem achter hem.
Een stem die ik herkende. Met een ruk draaide ik mijn hoofd naar de deur
terwijl mijn hart een sprongetje maakte bij het idee dat dit daadwerkelijk
had gewérkt.
Izzy zette het op een lopen en ik deed geen moeite om haar tegen te
houden toen ze de tafels ontweek en langs Graham stoof. Elston wist
nauwelijks opzij te komen voordat ze zich op de vrouw stortte. ‘Serena!’
12

Izzy

Tybee Island, Georgia


Juni 2014
‘Ik zou nooit hebben gedacht dat jij het type was voor cookies and cream,’
zei ik voordat ik aan mijn twee bolletjes butter pecan likte en Nate en ik
doelloos door Tybee liepen. Ik had mijn haar in een knot gebonden
vanwege het klamme weer, waardoor mijn nek en schouders blootgesteld
waren aan de juni-zon.
‘Ik zou jou nooit hebben ingeschat als een “ijs om tien uur ’s ochtends”
meisje, en zie hier,’ reageerde hij grijnzend. Dat verdomde kuiltje verscheen
weer. En zijn ogen? Ja, die waren nog net zo verpletterend als ik me
herinnerde.
We staken de straat over en zijn vingers streken over mijn onderrug toen
hij met me van plek ruilde op het trottoir en aan de straatkant ging lopen.
Op een schaal van één tot tien was dat een verrekte twaalf op de meest sexy
dingen die niet seksueel waren die een man kon doen, wat niet hielp om
mijn hartslag tot bedaren te brengen.
Er was iets in me gebeurd zodra ik hem gisteravond had herkend en hoe
graag ik ook terug wilde naar wie ik gisteren was, dat kon ik niet, niet nu ik
het onverklaarbare, chaotische, wezenloze gevoel had dat ik op de een of
andere manier verbonden was met deze man.
De man die ik twee uur geleden vanaf het vliegveld had gebeld, zittend op
mijn koffer voor de deur van de vertrekhal terwijl Margo toekeek, ongerust
dat ik hier zou stranden.
Ik had me geen zorgen gemaakt. Geen moment. Hij had me niet in de
steek gelaten in dat vliegtuig of me in de rivier achtergelaten. Nate had me
tweeënhalf jaar geleden alles laten zien wat ik over zijn karakter moest
weten. Wat ook betekende dat ik doodsbang was dat mijn impulsiviteit zijn
dag overhoop had gegooid.
‘Weet je zeker dat ik je plannen voor vandaag niet heb verpest?’ Vanachter
mijn ijshoorntje keek ik naar hem op. ‘Ik dacht niet echt na toen ik
vanmorgen mijn vlucht veranderde. Ik stond daar maar te kijken naar hoe
de andere meiden hun bagage incheckten en ik kon het gewoon niet.’ O
god, ik ratelde en de stroom woorden viel niet te stoppen. ‘Ik kon niet
vertrekken als er ook maar een kleine kans bestond dat ik nog vijf minuten
langer met je kon doorbrengen. En ik weet dat dat,’ ik trok mijn neus op,
‘creepy klinkt. Vooral omdat ik gisteravond helemaal niet aan je gevraagd
heb of je een relatie hebt, want wie weet? Misschien heb je een vriendin en
heb ik jullie plannen nu volledig om zeep geholpen –’
‘Izzy,’ onderbrak hij me terwijl hij zijn wenkbrauwen onder zijn Saint
Louis Blues-petje optrok en zijn hand op mijn blote schouder legde. Shit,
zijn aanraking voelde fijn. ‘Ik heb geen vriendin. Als dat wel zo was, had ik
je dat gisteravond verteld en zou ik hier nu niet zijn.’ Zijn ene mondhoek
trok op in een halve grijns en mijn dijen trokken samen. ‘Of ik zou in ieder
geval geen vriendin meer hebben.’
Betekende dat dat hij de aantrekkingskracht tussen ons ook voelde? ‘Dus,
ik heb je plannen niet overhoopgegooid door de mijne te veranderen?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik kan me niets beters voorstellen dan mijn
laatste dag in de States met jou door te brengen. Zolang je maar stopt met
de spot drijven met mijn cookies and cream, aangezien jij de ijssmaak van
een tachtigjarige vrouw hebt.’
‘Niet waar,’ snoof ik ter verdediging van mijn favoriete smaak.
Laatste dag in de States. Hij ging morgen weg. Mijn maag verkrampte.
‘Het is butter pecan,’ plaagde hij. ‘Dat bestaat al sinds eind
achttienhonderd. Het is zo ongeveer de oma der ijssmaken.’ Hij nam een
hap van zijn eigen keuze.
‘Het is een klassieker.’ Ik likte aan mijn bolletje en er flitste iets door zijn
ogen toen hij de beweging volgde.
‘Ik kan nog steeds niet geloven dat je hier bent.’ Hij schudde zijn hoofd en
keek op dezelfde manier als waarop ik vast en zeker naar hem keek: met
puur verwondering.
‘Idem.’ Ik draaide me om en we liepen verder, slenterend door de
pittoreske straat.
‘Ik ben hier inmiddels al een paar jaar, dus mijn aanwezigheid is niet echt
een verrassing.’ Hij nam nog een hapje. ‘Dat jij hier ineens opdaagt, dat is
pas bijzonder.’
Wie deed dat? Een háp van zijn ijs nemen?
Iemand die geen tijd heeft om het te laten smelten.
Aan de andere kant, mijn ogen waren groter dan mijn maag toen ik het
mijne had besteld. Ik gooide het hoorntje weg en zag een eindje verderop
een boekwinkel. ‘Werk je je nog steeds die lijst met boeken door?’
‘Langzaam.’ Hij nam weer een hap en sloopte zo het restant van zijn
hoorntje. ‘Het is moeilijk om tussen de colleges en mensen die op je
schieten door tijd te vinden om te lezen, maar ik heb er al heel wat
afgevinkt.’
Ik bleef staan en sperde mijn ogen open.
Nate draaide zich om en fronste. ‘Shit. Ik vergat dat jij er waarschijnlijk
niet aan gewend bent dat soort dingen te horen.’
‘Het is oké.’ Ik forceerde een glimlach. Maar het was niet oké. Bij lange
na niet. De gedachte dat hij werd neergeschoten was… ondraaglijk.
‘Nee, dat is het niet. Vergeet wat ik zei.’ Hij gooide wat er nog van zijn ijs
over was in de dichtstbijzijnde prullenbak en scande de straat om ons heen.
‘Ik heb een idee.’ Hij stak zijn hand uit.
Ik pakte hem aan. ‘Leid de weg.’
***
Twee uur later zaten we op de houten tweepersoonsschommel op North
Beach. Nate liet ons zachtjes schommelen terwijl mijn voeten over zijn
schoot gestrekt lagen om ze op de tegenoverliggende reling te laten rusten.
Die achter me boorde een beetje in mijn rug toen ik de bladzijden van
Outlander afspeurde en mijn favoriete zinnen met een knalgele marker
arceerde terwijl hij hetzelfde deed in Their Eyes Were Watching God, maar
dat kon me niet schelen.
Ik kon me niet herinneren ooit een perfecter moment te hebben
meegemaakt in de eenentwintig jaar van mijn leven.
‘Ik kan niet geloven dat dat het boek is dat je koos,’ mompelde hij terwijl
hij kort mijn kant op keek voordat hij zijn stift over zijn bladzijden haalde.
Zijn idee was zo… om te zwijmelen geweest. Hij had me mee de
boekhandel in genomen en zei een van mijn favoriete boeken uit te kiezen
waarvan ik gokte dat hij het nog niet gelezen had en hij had hetzelfde
gedaan. Vervolgens kocht hij ze allebei, samen met een pakje met twee
markeerstiften.
‘Een beetje romantiek zal je goeddoen.’ Een glimlach speelde rond mijn
lippen terwijl de oceaanbries de bladzijden van de dikke paperback liet
wapperen. ‘Trouwens, hij wordt op dit moment herschreven. Komt in
augustus uit, dacht ik. Dan zul je me bedanken.’
‘In augustus ben ik nog steeds uitgezonden.’ De zijkant van zijn hand
streek langs mijn knie toen hij zijn greep op het boek veranderde en
vlinders kusten mijn buik. Ik was me hyperbewust van alles aan hem, van
de subtiele sexy manier waarop hij de klep van zijn pet dubbelvouwde tot
de zorg waarmee hij zonnebrandcrème op me sprayde, zodat ik niet zou
verbranden in mijn korte spijkerbroek en het bikinitopje dat ik had
aangetrokken toen we hadden bedacht naar het strand te gaan. ‘En jij gaat
met je colleges beginnen, toch?’ Hij sloeg weer een bladzijde om en scande
de inhoud.
‘Yep, in Georgetown,’ antwoordde ik terwijl ik alleen de meest
romantische zinnen koos om te arceren en me zijn gezicht probeerde voor te
stellen wanneer hij deze stukken zou lezen. Dan zou hij aan de andere kant
van de wereld zijn.
‘Je klinkt niet erg enthousiast.’ Hij liet zijn hoofd opzij zakken en keek me
vanonder zijn pet aan. ‘Van wat ik heb gehoord, is dat een behoorlijk
fantastische school.’
‘Dat is het ook.’ Ik schermde mijn ogen met mijn hand af voor de zon,
zodat ik zijn gezicht beter kon zien. ‘En het is niet dat ik níét blij ben dat ik
ben aangenomen. Het is alleen…’ Een zucht liet mijn schouders zakken en
ik keek naar de zondagse gezinnen die op het strand speelden.
Hij verschoof en zijn handen omlijstten kort mijn gezicht voordat hij zijn
pet op mijn hoofd zette. ‘Tegen de zon.’
‘Dank je wel.’ Ik glimlachte om het lieve gebaar en liet mijn vingers over
de rand van de klep glijden. ‘Ik heb je trui nooit gedragen,’ flapte ik eruit.
Shit, ik had mijn ADHD-medicatie vandaag moeten nemen, maar het was
weekend en ik dacht dat ik alleen maar zou vliegen en ze hadden een
negatief effect op mijn eetlust terwijl ik soms gewoon lekker voor de lol
wilde snacken, en nu zei ik alles wat in me opkwam.
‘Dat zou je wel moeten doen,’ zei hij. ‘Hem dragen, bedoel ik. Je hebt
hem trouwens inmiddels al langer dan ik hem had. Net als de tas en de iPod.
Ze zijn zo’n beetje van jou.’ Dat kuiltje verscheen en mijn hartslag
struikelde. ‘Sterker nog, bij deze geef ik al die spullen officieel aan jou.’
‘Wil je niet dat ik het naar je opstuur?’ Het was de enige reden die ik kon
bedenken om naar zijn adres te vragen, aangezien ik niet dacht dat hij het
komende jaar – de duur van zijn uitzending – appjes zou kunnen ontvangen.
‘Nee. Ik vind het wel een fijn idee dat jij hem draagt. Tenminste, als de
rivier hem niet verpest heeft.’ Hij grimaste. ‘Is hij goor?’
‘Nee.’ Ik lachte. ‘Verrassend genoeg is hij niet goor, al zijn de witte delen
niet zo licht als ze vermoedelijk ooit waren. Maar al het andere wat in de tas
zat was waarschijnlijk kapot, want dat is alles wat er is opgestuurd.’
‘Heb jij je handtas ooit nog teruggekregen?’
Ik knikte. ‘Hij dook een maand na jouw tas op. Ik denk dat het hielp dat
mijn ID erin zat.’
‘Dat zou je wel denken, ja.’ Hij keek weer naar het boek, maar zijn
markeerstift hing bewegingloos boven de bladzijde. ‘Ben je nog steeds bang
om te vliegen?’ vroeg hij zachtjes. ‘Ik heb me altijd afgevraagd of de
vliegtuigramp…’
‘Me nog gestoorder heeft gemaakt?’ opperde ik terwijl ik een behoorlijk
pikante zin onderstreepte.
‘Zo wilde ik het niet zeggen, maar nu je het zegt…’ Hij schonk me een
verontschuldigende blik.
‘Ik heb achttien maanden niet gevlogen,’ bekende ik terwijl ik het
volgende hoofdstuk scande op favoriete zinnen. ‘Ik heb heel wat therapie
nodig gehad. Voor dat en de nachtmerries.’ Een rilling deed zijn best om via
mijn ruggengraat omhoog te kruipen, ondanks de toenemende warmte.
‘Maar voor allebei heb ik nu copingmechanismes.’
‘Copingmechanismes?’
‘Nou, ja. Het is niet dat ik de paniekaanvallen echt onder controle kan
krijgen. We zijn wel degelijk neergestort. En tuurlijk, gezien de
omstandigheden had het niet beter kunnen aflopen, maar ik zal mezelf nooit
meer kunnen wijsmaken dat de kans nagenoeg nihil is, want mijn angst is
gegrond.’ Ik vernauwde mijn ogen. ‘Heb jij na wat er is gebeurd nooit een
probleem met vliegen gehad?’
Hij trok een schouder op. ‘Ik werd op de eerstvolgende vlucht Saint Louis
uit gezet, dus ik…’ Zijn keel bewoog toen hij slikte. ‘… vloog gewoon. Ik
zei tegen mezelf dat als het universum wilde dat ik omkwam bij een
vliegtuigramp, dat al gebeurd zou zijn. Maar de nachtmerries snap ik wel.
Ik doe het hele “Je bent daar niet langer, je bent thuis” gebeuren dat ik op
een YouTube-filmpje van een therapeut zag.’
Mijn wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Een YóúTúbe-filmpje van een
therapeut?’
‘In mijn werkveld is het niet bepaald gunstig als er in je dossier een
aantekening van een psychiater staat.’ Hij markeerde een regel en sprak
verder. ‘Ik doe wat ik doen moet op dat moment en dan ga ik verder. Zoals
je zei,’ zei hij terwijl hij mijn kant op keek, ‘copingmechanismes, denk ik.’
‘Is er íéts waar jij bang voor bent? Er moet toch wel iets zijn?’
‘Tuurlijk. Dat ik net als mijn vader word.’ Hij stak zijn arm uit naar rechts
en pakte iets uit zijn rugzak. ‘Kauwgompje?’
‘Nee, bedankt.’ Blijkbaar was dat onderwerp verboden terrein.
Hij stopte er eentje in zijn mond en zo brachten we nog een uur door, op
de schommel op het strand, onze favoriete boeken voor elkaar markerend.
Tegen de tijd dat we klaar waren, stond de zon hoog in de lucht en plakte
mijn huid van het zweet. ‘Wil je erin?’ vroeg ik hem, naar het water
knikkend.
‘Klinkt goed.’ We stopten de boeken in zijn rugzak en liepen het strand
op, waar we een plek ver van alle anderen vandaan uitkozen. Hij haalde
twee handdoeken uit zijn tas en ik trok mijn wenkbrauwen op. ‘Een van de
laatste dingen die nog ingepakt moeten worden,’ zei hij als antwoord op
mijn onuitgesproken vraag.
We trokken onze kleren uit. Voor mij was dat simpelweg me uit mijn korte
spijkerbroekje wurmen en mijn sandalen uit schoppen.
Ik probeerde niet naar zijn lichaam te kijken toen hij zijn shirt over zijn
hoofd trok. Ik faalde. Ontzettend. Maar ter verdediging: Nathaniel Phelan
was gecreëerd om naar te kijken, om bewonderd te worden, om ronduit bij
te kwijlen.
Zijn buik kwam rechtstreeks uit een Abercrombie-reclame, met blokjes
van spieren die golfden en samentrokken, en de diagonale lijnen die naar
zijn surfshort leidden deden me het water in de mond lopen bij de gedachte
dat ik er met mijn tong over zou gaan. Zijn borstkas was breed, zijn armen
sterk en iedere centimeter die ik van zijn huid kon zien, was gebruind als
een aanraakbare brons kleur.
‘Ben je zover?’ vroeg hij. Ik glimlachte van tevredenheid toen zijn blik
tweemaal over mijn bikini dwaalde. Ik was niet in dezelfde vorm als hij – ik
had rondingen die lieten zien hoeveel tijd ik afgelopen jaar studerend had
doorgebracht – maar de manier waarop zijn ogen verhitten maakte dat ik
me… mooi voelde.
Ik zette zijn pet af en schudde mijn haar los. ‘Ja.’
We liepen het water in en ik hapte naar adem toen de eerste koude golf
tegen mijn door de zon verwarmde buik sloeg.
Nate lachte en dook vervolgens kopje-onder met het vertrouwen van
iemand die dit veel vaker deed dan ik. Toen hij ging staan reikte het water
tot het elastiek van zijn surfshort en ik staarde, als aan de grond genageld,
terwijl het water over hem heen stroomde.
Ik knipperde met mijn ogen en zette een stap dichterbij. Mijn hand kwam
omhoog, maar raakte de bijna vervaagde zilver-wittige lijnen in de bovenste
richels van zijn buikspieren. ‘Wat is er gebeurd?’
Zijn kaak verstrakte, maar toen glimlachte hij snel. ‘Gescheurde milt, de
laatste tour in Afghanistan. Nu hebben we bij elkaar passende littekens.’
Mijn ogen werden met de tel groter terwijl golven om ons heen spoelden.
‘Vliegtuigramp?’ probeerde ik te grappen.
‘Explosieven.’
Plotseling was mijn lijf net zo koud als het water om ons heen. ‘Ben je
opgeblazen?’
‘Het voertuig waarin ik zat is opgeblazen.’ Hij stak zijn hand uit en stopte
met zijn koele vingertoppen een haarlok achter mijn oor. ‘Kijk niet op die
manier naar me, Izzy.’
‘Op welke manier?’ Het was nauwelijks een fluistering toen de volgende
golf me iets hoger raakte. ‘Alsof ik me zorgen maak?’
‘Mijn moeder maakt zich genoeg zorgen voor iedere persoon op de
planeet. Dat hoef jij niet te doen. Ik mankeer niets. Zie je?’ Hij spreidde zijn
armen en draaide langzaam een rondje, maar ik genoot niet van het zicht op
zijn blote rug en torso zoals ik dat een paar minuten geleden had gedaan.
Nu zag ik elke plek waar hij gewond kon raken. Iedere kwetsbare
centimeter.
‘Vind je het leuk?’ vroeg ik toen hij weer met zijn gezicht mijn kant op
stond. ‘Wat je doet?’
‘Ik ben er goed in.’ Hij haalde zijn schouders op.
‘Dat is niet hetzelfde.’
‘Zegt de vrouw die er niet heel veel zin in lijkt te hebben om op
eenentwintigjarige leeftijd op Georgetown te gaan starten.’ Hij trok een
donkere wenkbrauw op.
‘Mij proberen ze niet te vermoorden,’ flapte ik eruit.
‘Wat de reden is dat ik geen hekel heb aan wat ik doe.’ Hij kwam
dichterbij en zijn hand vouwde zich om mijn middel om me overeind te
houden toen een grotere golf me terug naar de kant dreigde te sleuren. ‘Als
niemand je hier probeert te vermoorden, dan betekent dat dat ik daar mijn
werk goed doe. Dat is hoe ik heb gekozen ernaar te kijken, hoe ik ernaar
móét kijken.’
‘En is dat je droom?’
‘Ik kan je niet volgen.’ Zijn vingers spanden zich en ik vocht tegen de
drang om tegen zijn aanraking aan te leunen.
‘Is dit wat je de rest van je leven wilt doen? Is dit je carrière?’ Zeg nee.
Zeg dat je er na drie jaar uit stapt, zoals je zei in het vliegtuig.
‘Ik ben er echt goed in, Iz,’ zei hij zachtjes. ‘Ik ben al een ranger, wat
betekent dat ik al ingezet word bij speciale operaties. Waarschijnlijk ga ik
naar de selectie voor de Special Forces kijken zodra we terug zijn. Mijn
vriend Torres is een legacy – zijn vader zat bij de Delta Force, een elite-
eenheid – en ik zei tegen hem dat ik erover dacht om het proces samen met
hem te doorlopen.’
Als hij terugkomt.
‘Ga je me nog vertellen waarom je niet met een megawatt grijns op je
gezicht rondloopt omdat je rechten gaat studeren aan Georgetown?’ Hij
veranderde van onderwerp en zijn punt was duidelijk.
‘Het was niet mijn droom, dat is alles.’ Ik stapte naar achteren en liet me
onder water zakken, waarbij ik me er door de kracht van de aanhoudende
golven op liet wijzen hoe klein we allebei waren in relatie tot de wereld om
ons heen. Toen stond ik op en streek mijn haar uit mijn ogen.
‘Wiens droom was het dan wel?’ Zijn voorhoofd was gefronst toen we
dieper waadden en het water tussen de golven door tot vlak onder mijn
borsten kwam.
Ik keek weg van die indringende blauwe ogen van hem.
‘Je hoeft het me niet te vertellen. Ik zal je nooit pushen voor iets wat je me
niet wilt geven.’ Hij streek met zijn handen over zijn haar. ‘Het is ook niet
alsof ik het recht heb het te weten. We kennen elkaar in totaal, wat?
Achttien uur als je alle tijd bij elkaar optelt?’
Dat zorgde ervoor dat ik me terug naar hem draaide. ‘Tweeënhalf jaar,’
corrigeerde ik hem. ‘We kennen elkaar tweeënhalf jaar. En ik wilde niet
versneld mijn diploma halen, maar mijn ex-vriend was een jaar ouder en hij
zei dat hij wilde dat ik met hem meeging.’ Een zure smaak vulde mijn
mond. ‘En mijn ouders waren zo blij met het idee dat ik misschien met een
Covington ging trouwen –’
‘Was je verloofd?’ Zijn blik zakte naar mijn hand, alsof hij iets over het
hoofd had gezien. ‘En wat is in godsnaam een Covington?’
‘Nee.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘En wíé is een Covington.’ Een verbitterde
lach ontsnapte me vanwege mijn eigen domheid. ‘God, ik vind het geweldig
dat je dat niet weet. Ik vind het geweldig dat je niet iedere senator uit zijn
tak van de familie of wat hun vermogen is kunt opnoemen. Want geloof me,
mijn vader kan al die details oplepelen als een computer. Het idee dat ik
door een huwelijk in zo’n familie terecht zou komen, liet hem bijna kwijlen.
Het is wat ze voor zichzelf willen, al zeggen ze dat het voor míj is. En het is
waarom hij aanbood om Georgetown te betalen als ik versneld mijn
diploma haalde in Syracuse en met –’
‘Kloothommel,’ vulde Nate aan. ‘Ik wil zijn naam niet weten. Als hij stom
genoeg was om je kwijt te raken, zoals de term “ex” impliceert, dan is hij
een kloothommel.’
Deze keer was mijn lach allesbehalve verbitterd. ‘Ja, laten we hem zo
noemen. Klóóthommel werd, uiteraard, ook aangenomen op Georgetown,
dus we begonnen plannen te maken.’ Ik zuchtte. ‘Ik kan zelfs toegeven dat
het goed voelde om eens een keer aan mijn ouders’ verwachtingen te
voldoen. Ze kwamen naar de diploma-uitreiking en organiseerden een
enorm feest. We huurden een appartement vlak bij de campus, stortten de
borg en alles…’ Ik fronste. ‘Ik had het moeten weten zodra Serena me
vertelde dat ze hem niet mocht. Ze is griezelig goed in het beoordelen van
iemands karakter.’ Ik wiegde op en neer door de volgende golf nu we dieper
in het water waren. ‘Hoe dan ook, vlak voor onze diploma-uitreiking werd
hij van de reservelijst van Yale geplukt en alsnog aangenomen en nu zit hij
in New Haven.’
‘Hij heeft je verlaten vanwege een studie?’
‘Yep.’ Ik sputterde toen de volgende golf me te pakken kreeg en Nate trok
me tegen zijn stevige borstkas. Mijn hart sloeg een verdomde slag over,
maar dat van Nate bonsde gestaag onder de hand die ik tegen zijn borst
drukte. Concentreer je. ‘En ik begon nog met een “laten we latten”, want ik
ben naïef. En hij…’ Ik zocht naar de juiste woorden. ‘Hij sloeg het aanbod
keurig af, aangezien hij op Yale uit een overdaad aan vrouwen kon kiezen
die niet van een komaf van “nieuw geld” waren.’
‘Kloothommel,’ mompelde Nate.
‘Kloothommel,’ stemde ik in. Toch, op dat moment, met het koele water
dat om ons heen stroomde en Nates warme huid onder mijn vingers, werd
ik overmand door dankbaarheid vanwege mijn recente status als vrijgezel.
Nate was het tegenovergestelde van alles wat ‘Kloothommel’ was. Hij was
open, genadeloos eerlijk, dapper tot op het bot en opvallend voorzichtig met
me. ‘Mijn ouders zijn hun verpletterende teleurstelling dat ik bíjna met een
Covington was getrouwd nog niet te boven. Dus nu zit ik op Georgetown,
omdat ik iemand anders’ droom najoeg en ik ben er nog niet helemaal over
uit wat ik daarmee moet.’
‘Zoek naar een manier om er jouw droom van te maken,’ stelde hij voor.
Hij tilde me van mijn voeten toen de volgende golf kwam. ‘Zoek naar een
manier om een verschil te maken.’
Aangemoedigd door de manier waarop hij me vasthield, bracht ik mijn
arm omhoog en haalde ik mijn vingers door zijn natte haar. Morgen om
deze tijd zou ik in Washington zijn en hij op weg naar een oorlogsgebied.
‘Als ik een verschil kon maken, zou ik een manier zien te vinden om jou
hier te houden.’
Een emotie die ik niet kon definiëren maar heel veel op verlangen leek,
trok over zijn gezicht. ‘Daar zou zo ongeveer een besluit van het congres
voor nodig zijn.’ Zijn blik dwaalde naar mijn mond.
‘Dan lijkt het erop dat je zult moeten gaan. Ik ben nooit erg geïnteresseerd
geweest in politiek,’ fluisterde ik toen een volgende golf mijn lichaam
stevig tegen het zijne drukte.
‘Ik ook niet.’ Zijn arm klemde zich om mijn rug. ‘Izzy?’
‘Nate?’ God, ik kon niet stoppen met naar zijn mond kijken.
‘Ik ga je kussen.’ De zekerheid in zijn stem liet mijn huid blozen.
‘O ja?’ Ik ging met mijn tong over mijn onderlip en proefde zout.
‘Ja.’ Langzaam liet hij zijn hoofd zakken en gaf me zo meer dan genoeg
tijd om te protesteren. ‘Dus, als dat niet is wat je wilt –’
‘Ik wil het.’ Ik kantelde mijn hoofd en trok mezelf iets omhoog. Mijn
mond streek over die van hem. Het was niets, een fluistering van een kus,
maar het bracht ieder zenuwuiteinde in mijn lichaam tot leven en elk ervan
wilde hem.
Zijn blauwe ogen schitterden van verbazing en toen bracht hij zijn mond
naar de mijne en kuste me wezenloos. Zijn lippen waren koel, maar zijn
tong warm toen hij over mijn uiteengeweken lippen langs die van mij gleed.
Pepermunt en zout namen al mijn gedachten in beslag. Elektriciteit danste
over mijn huid.
Meer. Ik wilde meer.
Zijn vingers schoven door mijn haar en hij kantelde mijn hoofd om me
zelfs nog dieper te kussen. Seks was geen onbekend terrein voor me, maar
zo was ik nog nooit gekust. Hij nam mijn mond alsof ik de sleutel tot zijn
volgende hartslag was, met evenveel verbluffende finesse als
duizelingwekkende behoefte.
Het was de beste eerste kus in de geschiedenis van… alles.
Ik kreunde en zonder de kus te verbreken tilde hij me op zodat onze
monden op gelijke hoogte kwamen.
Mijn benen vouwden zich om zijn middel alsof ze daar hoorden en mijn
enkels haakten ineen bij zijn onderrug. Nate kussen was niet alleen alles
waarvan ik had gedroomd, het was nog béter.
‘Shit,’ vloekte hij terwijl hij zijn mond losscheurde van de mijne. We
hijgden allebei en hij liet zijn voorhoofd tegen dat van mij rusten.
‘Niet wat je verwachtte?’ Mijn vingers verstrengelden zich in zijn nek
ineen terwijl een volgende golf over mijn verhitte huid spoelde, maar hem
niet deerde.
‘Precies het tegenovergestelde.’ Hij drukte een kus op mijn kaak, toen
mijn hals, voordat hij terugkeerde naar mijn lippen. ‘Alles wat ik
verwachtte en zoveel meer. Ik wíst verdomme dat het zo zou zijn met jou.’
‘Chemie,’ mompelde ik, maar dat waren niet de woorden die de randjes
van mijn gedachten kietelden. Het lot. Er was geen andere manier om dit te
verklaren, ons te verklaren.
‘Het is meer dan dat, maar ik denk dat het tegenover ons allebei niet
eerlijk zou zijn om het te definiëren. Niet wanneer we maar een paar uur
hebben voordat je vlucht vertrekt.’ Hij bestudeerde mijn gezicht alsof hij
het in zijn geheugen prentte.
‘Onze timing is behoorlijk slecht.’ Mijn dijen klemden zich strakker om
zijn middel terwijl ik een vlinderzacht kusje op zijn wang drukte.
‘Onze timing is shit.’ Zijn hand gleed over mijn rug naar beneden, maar
ging geen enkele keer naar mijn billen.
Ik wilde dat hij dat wel deed. Ik wilde hem op iedere mogelijke manier
waarop ik hem kon hebben tot de zon onderging. ‘Geef me dan de komende
paar uur.’
Iedere spier in zijn lijf verstrakte tegen me aan en zijn ademhaling werd
hijgend toen ik een spoor over zijn hals naar beneden kuste.
‘Izzy,’ kreunde hij. Zijn grip op mijn haar verstevigde om me zachtjes weg
te trekken. De lust in zijn ogen dempte de steek van de afwijzing. ‘Ik wil
geen uren. Ik wil nachten. Dagen. Weken. Ik wil je mee een kamer in
sleuren en ons daar opsluiten tot ik iedere centimeter van je lichaam ken,
proef waar je gekust wilt worden, iedere manier om je te laten komen
ontdekken en dan kan horen hoe je stem schor wordt van het uitschreeuwen
van mijn naam. Dat is…’ Hij schudde zijn hoofd.
‘Ja. Dat is een ja.’ Alles wat hij had opgesomd klonk fantastisch.
‘Ik wilde zeggen: krankzinnig.’ Hij grijnsde en ik smolt door dat kuiltje.
‘En volgende week, wanneer iedere seconde van dit moment constant op
herhaling door mijn hoofd gaat, sla ik mezelf waarschijnlijk voor mijn kop
dat ik dit zeg, maar ik wil het enige wat we niet hebben, Izzy, en dat is tijd.’
‘Ik weet het. Ik ook.’ Ik wilde een kans, een echte, ongehaaste kans op wat
we samen zouden kunnen zijn. ‘Betekent dat dat je me niet meer gaat
kussen?’
‘Fuck, nee zeg.’ Hij kuste me lang en loom, het tempo nu veranderd in een
ongehaaste, grondige verleiding. ‘Ik zal je kussen wanneer je maar wilt,
Isabeau Astor.’
‘Beloofd?’ Ik glimlachte tegen zijn mond.
‘Beloofd.’ Hij kwam zijn woord na en kuste me tot onze huid rimpelde
door het water. Hij kuste me toen we ons afdroogden, toen we naar zijn
truck liepen en voor en na onze zeer verlate lunch.
Hij kuste me tot mijn lippen opgezwollen waren en ik ieder plekje in zijn
mond met dezelfde vertrouwdheid kende als hij de mijne.
Vervolgens werd mijn tas gecheckt. Het boek dat hij had gekozen zat in
mijn handbagage en mijn keel kneep met iedere stap verder dicht toen hij
met me naar de douanepoortjes op het vliegveld liep.
Wat als de tijd die hij wilde nooit zou komen?
Wat als dit alles was wat we ooit zouden hebben?
Wat als…
‘Stop.’ Hij draaide me om in zijn armen en omvatte mijn gezicht. ‘Wat je
ook denkt nu, stop ermee.’
Mijn ogen prikten en ik wist dat dat niet door zout of zon kwam. ‘Wat als
je niet thuiskomt?’
Zijn wenkbrauwen schoven naar elkaar terwijl hij langzaam naar me toe
leunde en een kus op mijn voorhoofd drukte. ‘Ik kom naar huis.’
‘Dat weet je niet.’ De stof van zijn shirt voelde zacht in mijn vingers toen
mijn vuisten zich tegen zijn borstkas balden.
‘Je hoeft je over mij geen zorgen te maken. Ik ben absurd moeilijk dood te
krijgen.’ Hij omhelsde me stevig en legde zijn kin op mijn hoofd.
‘Je zegt dat alsof het me ervan gaat weerhouden me een jaar lang iedere
dag zorgen om je te maken.’
‘Nee.’ Hij pakte me bij mijn schouders vast en leunde iets naar achteren
om me zo intens aan te kijken dat mijn adem stokte. ‘Ook dat moet je niet
doen. Waag het niet om je zorgen te gaan zitten maken. Verspil je leven niet
wachtend op mij, Izzy.’
Mijn lippen weken uiteen, maar er waren geen woorden voor de manier
waarop mijn hart door zijn eis wankelde op de rand, klaar om te vallen… of
te breken.
‘Dat ga ik je niet aandoen.’ Hij vouwde zijn hand om mijn gezicht en
streek met zijn duim over mijn wang. ‘Je bent zoveel meer waard.’
‘En als ik dat nou zelf wil?’ Shit, brak mijn stem nu?
‘Niet doen,’ smeekte hij. Zijn stem vervaagde tot een fluistering. ‘Je hebt
net je hele leven overhoopgegooid voor iemand. Gooi de komende maanden
niet weg voor iemand anders.’ Hij trok een wenkbrauw op. ‘En denk niet
dat dit iets te maken heeft met dat ik je niet wil of dat soort bullshit. God,
wat ik allemaal voor je zou doen als ik dat simpelweg… kon.’
‘Dus waar staan we dan?’
‘We…’ Hij slikte en ademde bevend in. ‘Wij zijn wij. Nate en Izzy.’
‘Ongedefinieerd,’ fluisterde ik, me zijn eerdere woorden herinnerend dat
het tegenover ons allebei niet eerlijk zou zijn om te proberen een label op
het ondefinieerbare te plakken.
‘Als je wilt schrijven dan zal ik dat ook doen. Als je dat niet wilt, zal ik je
niet onder druk zetten. Ik wil dat je iedere kans krijgt die je voor jezelf wilt
in DC.’
‘Zelfs als die kans iemand anders betekent?’ daagde ik hem uit. Misschien
was het kinderachtig, maar dat maakte me niets uit. Niet nu we op het punt
stonden het geschenk dat het lot ons had geboden te verspillen, omdat hij
niet wilde dat ik wáchtte.
Hij hield mijn blik vast met rustige, onvermurwbare ogen en knikte. ‘Zelfs
als dat iemand anders betekent. Iedere seconde die ik met jou heb gehad, is
een geschenk dat ik nooit heb verdiend en ik weiger te denken aan jij die
hier… wat dan ook misloopt vanwege mij.’
‘En over een jaar?’ Ik leunde met mijn wang tegen zijn handpalm.
‘Het kan korter zijn, ik bereid me alleen liever voor op een lange adem.’
‘Wat gebeurt er als je thuiskomt?’
Hij zuchtte, liet vervolgens zijn hoofd zakken en kuste me alsof we niet
midden op een vliegveld stonden. Hij kuste me alsof er niemand stond te
kijken en er niets op ons wachtte aan de andere kant van morgen. ‘Weet je
wat het beste is aan dit niet definiëren?’
‘Mijn jaloersmakende vrijheid?’ mompelde ik.
Hij lachte. ‘Nee. De mogelijkheden, Izzy. Dat is wat we zijn. Een
mogelijkheid.’
Mogelijkheid. Dezelfde reden waarom hij hield van de zonsopkomst.
Alles in me schreeuwde dat ik hem moest vasthouden, maar ik liet hem
gaan, want dat is wat hij wilde en, eerlijk is eerlijk, waarschijnlijk wat ik
nodig had. Ik had net een relatie van twee jaar achter de rug. Me
halsoverkop in een volgende storten terwijl ik die vast en zeker zou
saboteren met mijn niet-verwerkte verleden was wel het laatste wat ik Nate
wilde aandoen. Hij had gelijk, als er ooit een kans zou zijn als het op ons
aankwam, dan was dat niet nu.
Ik kuste hem een laatste keer en stapte achteruit. ‘Maar… niet doodgaan.’
Het waren de laatste woorden die ik me herinnerde van de vliegtuigramp,
maar ze leken nu ook van toepassing. Ik wist niet goed wat dat over ons zei.
‘Was ik niet van plan.’ Zijn mondhoek kroop omhoog, maar het was geen
volle glimlach.
Ik knipperde met mijn ogen. ‘Dat is wat je zei –’
‘Ik weet het.’ Langzaam liep hij achteruit en hij stopte zijn handen in de
zakken van zijn short. ‘Ik herinner me alles aan jou. Nou, stap in dat
vliegtuig, zodat ik me dit ook kan herinneren.’
‘Mogelijkheden?’ Mijn borst deed zo’n pijn dat ik bijna geen adem kreeg.
‘De allerbeste.’ Hij grijnsde naar me, waardoor dat kuiltje verscheen
voordat hij in de menigte verdween.
13

Izzy

Mazar-i-Sharif, Afghanistan
November 2021
‘Serena!’ Ik sloeg mijn armen om mijn geschrokken zus en klemde ze ineen
boven de rugtas die ze droeg. Ik hield haar stevig vast en mijn hart klopte
zo wild dat ik half verwachtte dat het uit mijn borstkas zou springen. Het
had gewerkt. Ze was hier. Al mijn geregel om Newcastles plek in te nemen
was het waard geweest, want ze was híér. Het was bijna te makkelijk, te
simpel, maar ik ging niet klagen over mijn mazzel.
Ik ging mijn zus naar huis brengen.
‘Iz?’ Serena verstijfde even voordat haar armen langzaam om me heen
sloten, haar camera tussen ons in geklemd, hangend aan de band om haar
nek. ‘Isabeau?’ haar handen schoven naar mijn schouders en ze maakte zich
van me los, haar bruine ogen groot terwijl ze mijn gezicht scande. ‘Wat doe
jij verdomme hier?’ riep ze met iets wat leek op afgrijzen dat haar
uitdrukking kenmerkte en twee rimpels die tussen haar wenkbrauwen
verschenen.
‘Vertel me hoe het met je gaat.’ Ik kon niet stoppen met lachen. Ik had
haar gevonden! Nou… Nate had haar gevonden. Ze zag eruit alsof ze een
goede maand slaap nodig had en misschien moest ze dat praktische
overhemd en de blauwe sjaal, die ik per ongeluk naar beneden had
getrokken door haar zo stevig te omhelzen, een keer goed wassen, maar dat
was allemaal eenvoudig te verhelpen.
‘Ik meen het!’ Haar vingers boorden zich in mijn schouders en haar stem
klonk paniekerig hoog. ‘Je hoort hier niet te zijn!’
Ik knipperde met mijn ogen. Bedenken dat ze misschien geërgerd zou zijn
door mijn bemoeienis of dat daadwerkelijk zien gebeuren, waren twee
verschillende dingen. ‘Ik ben voor jou gekomen.’
‘Je… Wát?’
Oké, ze was meer dan geërgerd. Ze was kwaad.
Achter Serena klonk commotie en ze keek over haar schouder. ‘Hij hoort
bij mij. Hij is mijn tolk,’ zei ze tegen een van Nates teamgenoten. White?
Gray? Brown? Wie het ook mocht zijn.
De operator – om Nates terminologie te gebruiken – liet zijn wapen
zakken en liet een licht bebaarde man binnen. Snel voegde hij zich bij
Serena en zijn blik ging tussen ons heen en weer met verbazing en een
duidelijke herkenning die ik niet deelde.
‘Izzy, dit is Taj Barech, mijn tolk,’ zei Serena. ‘Taj, dit is de zus over wie
ik je zoveel heb verteld, degene die in Wáshington. Hoort. Te. Zijn.’ Die
laatste vier woorden beet ze mij toe.
‘Leuk je te ontmoeten,’ zei hij met een knikje en een energieke glimlach.
‘Insgelijks,’ verzekerde ik hem terwijl Nate naast me kwam staan.
Serena’s ogen werden onmogelijk groot en haar mond zakte open toen ze
hem aangaapte. ‘Dit meen je niet.’
‘Fijn je te zien, Serena,’ zei Nate. Zijn ene hand rustte op het wapen dat
aan zijn schouder hing. ‘Geen foto’s van mij of mijn mannen.’
‘Ik ken de regels wat jouw soort betreft.’ Ze vernauwde haar ogen en haar
handen zakten van mijn schouders. ‘Ik kan niet geloven dat je Izzy hebt
laten –’
‘Hij heeft me niets láten doen!’ snauwde ik terwijl ik een stap naar
achteren zette. ‘Geloof me, als hij het voor het zeggen had zou ik in het
eerste vliegtuig hiervandaan hebben gezeten.’
‘Als ik het voor het zeggen had zou je hier überhaupt niet zijn gekomen,’
gromde hij voordat hij zich tot Serena richtte. ‘Ze heeft de plek van een
collega ingenomen. Ik wist niet dat ze in het land zou zijn tot ze de
landingsbaan op stapte, anders had ik wel iets gedaan om het tegen te
houden.’
‘Oké, nou, flikker allebéí lekker op.’ Ik sloeg mijn armen over elkaar. ‘Ik
ben een volwassen vrouw die haar eigen beslissingen neemt, iets wat jullie
beiden niet lijken te begrijpen.’
‘Het was een slechte beslissing, Isabeau.’ Serena verhief haar stem weer.
‘Heb je enig idee hoe gevaarlijk het hier is?’
‘Het spijt me… Wát? Ik kan nog geen drie stappen buiten mijn
slaapkamer zetten zonder dat Sergeant Zuurpruim me schaduwt.’ Ik
gebaarde naar Nate. ‘Dus ja, ik snap hoe gevaarlijk het hier is. En jij? Want
ik zie geen gewapende beveiligers in jóúw buurt.’
Tajs blik ging tussen ons drieën heen en weer en hield zijn hoofd schuin.
‘Dit lijkt een familiekwestie te zijn. Ik ben… ergens anders.’ Langzaam liep
hij achteruit weg, maar het was niet alsof er veel plekken waren waar hij
heen kon gaan in de bijna verlaten ruimte.
‘Luister, hoe fijn het ook is om eindelijk iemand aan mijn kant te hebben
met betrekking tot Isabeaus veldtrip naar Afghanistan –’ begon Nate.
‘Ervan uitgaan dat ik aan jouw kant sta over wat dan ook is een enorme
fout.’ Serena keek Nate strak aan.
‘We moeten die helikopter in,’ maakte hij zijn zin af, mijn zus’ steek
volledig negerend. ‘Ze wachten op ons.’
‘Haal haar hier weg dan,’ reageerde Serena.
‘Geweldig, laten we gaan.’ Ik draaide me om naar de uitgang. ‘Op de
ambassade kunnen we verder ruziën.’
‘Wacht even. Denk je dat ik met je meega?’ vroeg Serena, die achter me
aan jogde om me in te halen en mijn elleboog vastpakte.
Ik stopte abrupt en draaide me naar haar om terwijl angst zich in mijn
maag nestelde. ‘Waarom denk je anders dat ik hier ben?’
Haar boosheid smolt, maar de meelijdende blik die ervoor in de plaats
kwam was niet veel beter. ‘Izzy, ik kan niet weg. Ik heb werk te doen hier.
De volledige zes maanden zitten er nog niet op. Mijn opdracht duurt nog
dertig dagen.’
‘Maar het land…’ Ik schudde mijn hoofd.
‘Staat op instorten,’ zei Nate, die onze kant op beende. ‘Het land staat op
instorten.’
‘Dan is het mijn werk om daar verslag van uit te brengen,’ meldde Serena
alsof dat het eind van het gesprek was.
‘Dat meen je niet.’ De woorden ontsnapten me in een fluistering.
‘Jawel.’ Ze herschikte de hengsels van haar rugzak. ‘Ik doe hier precies
wat ik hoor te doen. Dit is de langste opdracht die me ooit is gegeven. Ik
heb er hard voor gevochten en ik ben niet van plan er eerder mee te stoppen
omdat het gevaarlijk wordt. Dan kan ik echt niet met opgeheven hoofd
terug naar kantoor.’
Nate hief zijn hand naar zijn oortje en hield zijn hoofd schuin. ‘Ben ermee
bezig,’ blafte hij op de professionele toon waaraan ik gewend was geraakt.
Toen richtte hij zich tot mijn zus. ‘Serena, ik hoor wat je zegt, maar het is
niet veilig voor je om te blijven. Dat weet je. Ik weet dat. Izzy weet dat. In
de afgelopen vierentwintig uur zijn er drie provincies gevallen. Ik begrijp je
toewijding aan je werk volledig, maar voor het welzijn van je zus heb ik er
geen enkel probleem mee om je te smeken die helikopter in te stappen.’
En díé toon? Dat was niet sergeant Green. Dat was mijn Nate. Ik keek naar
hem op en mijn hart trok samen. Onder al dat kevlar en de wapens was hij
nog steeds dezelfde man als degene die me vanmorgen na mijn nachtmerrie
had vastgehouden. Dezelfde man als degene die me tien jaar geleden uit dat
vliegtuig had geholpen.
‘Uiteraard dat jij mijn toewijding aan mijn werk begrijpt, of niet?’ zei
Serena met een zucht. ‘Verdomme, jouw toewijding aan jóúw werk is de
hele reden dat Izzy in het kantoor van senator Lauren is beland. Ga jij je
uitzending vroegtijdig beëindigen?’
Dat. Heeft. Ze. Niet. Gezegd. Met een ruk draaide ik mijn hoofd naar
Serena, maar ze zag de paniekerige manier waarop mijn wenkbrauwen
omhoogschoten niet, want ze keek Nate aan.
‘Wat?’ vroeg Nate.
Serena snoof. ‘Dacht je serieus dat het toeval was dat ze de afgelopen drie
jaar heeft gewerkt voor de vrouw die aandrong op verandering van de
wetgeving, zodat er een eind zou komen aan deze oorlog? Dat ze naar
Washington vertrok vlak nadat jij…’ Haar stem stierf weg.
In Nates kaak trilde een spiertje toen hij langzaam zijn blik terug naar mij
bracht.
Mijn maag kelderde.
Shit. Het deed er niet toe dat die wetgeving geen enkele kans maakte of
dat ik bij wijze van spreken met mijn hoofd tegen een betonnen muur had
moeten bonken voor de vooruitgang die we hadden geboekt. Ik had de
afgelopen paar jaar tevergeefs gevochten om een eind te maken aan het
conflict dat hem keer op keer uit mijn armen had gedreven en nu wist hij
dat.
Ik zag het allemaal in die blauwe ogen. Schrik, ongeloof, ontkenning en
een emotie die te gevaarlijk was om te erkennen, laat staan te benoemen.
Hij keek naar me zoals hij altijd had gedaan vóór New York en liet de muur
waarachter hij zich had verscholen zakken.
‘O shit. Je dacht dat het wel toeval was. Je wist het echt niet,’ mompelde
Serena.
Ik kon niet wegkijken. Kon niet spreken. Kon de regelrechte waarheid die
Serena hem voor de voeten had gegooid en waarmee ze me met slechts een
paar woorden ontmaskerde niet bevestigen noch ontkennen. Alle kevlar in
de wereld was niet genoeg om mijn hart te beschermen tegen zijn eigen
domme verlangen om zich op Nate te storten.
‘Izzy, het spijt me heel erg,’ zei Serena zachtjes.
Nate knipperde met zijn ogen en wendde zijn blik af. ‘Ik weet het. ETA
vijf minuten.’ Hij sprak door zijn radio en toen hij klaar was, keek hij naar
Serena. ‘Dit is hoe we het gaan doen. Ik zet Isabeau over vijf minuten in die
helikopter. Ik hoop echt dat jij er dan ook in zit.’
Ze slikte en keek naar waar Taj stond te praten met sergeant Welke Kleur
Dan Ook. ‘Zelfs al zou ik mee willen, wat niet zo is, dan kan ik hem niet
achterlaten. Hij heeft nog geen visum.’
‘Heeft hij het papierwerk al ingediend?’ vroeg ik. ‘Want als dat alles is
wat je hier houdt, dan kan ik –’
‘Het is in behandeling.’ Ze stapte naar voren en vouwde haar handen om
mijn gezicht. ‘Wat heb ik je gezegd toen je me de eerste keer vroeg geen
verslag te doen over een oorlogsgebied?’
‘Dat het negeren van een situatie het niet beter maakt voor de mensen die
er wonen.’ Mijn keel dreigde zich dicht te knijpen, want mijn lijf herkende
mijn nederlaag voordat mijn hart dat deed.
‘Daar denk ik nog steeds hetzelfde over. Als ik wegga, zijn de mensen hier
daar niet mee geholpen. Het minste wat ik kan doen, is er getuige van zijn.’
‘Je gaat niet met me mee, of wel?’ Mijn stem brak bij het laatste woord.
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik heb te hard gewerkt om op dit punt te komen
om nu te stoppen.’
Ik klemde mijn lippen tussen mijn tanden en vocht tegen het onmiddellijke
prikken in mijn ogen. De passie die ik altijd aan Serena had bewonderd,
was ook precies hetgeen wat haar dood kon worden en ik wist niet wat ik
daarmee aan moest.
‘Ik geef jullie een minuut, maar meer hebben we niet,’ zei Nate zacht
voordat hij naar Taj liep.
‘Ik zal niet terug kunnen komen,’ fluisterde ik. ‘Ik heb alles op alles gezet
om hier te komen en ik heb het gevoel dat hetzelfde voor Nate geldt.’
Ze glimlachte. ‘Alleen jij zou me überhaupt komen zoeken en daarom hou
ik van je.’ Ze boog naar voren en liet haar voorhoofd tegen het mijne
rusten. ‘Maar ik kan niet weg. Nog niet.’
‘En als de provincie valt voordat je dertig dagen voorbij zijn?’ Ik was
nauwelijks in staat om de woorden eruit te krijgen. ‘Zeg me alsjeblieft dat
je van tevoren maakt dat je wegkomt. Ik kan je hier niet –’
‘Ik vertrek als de provincie valt.’
‘Beloof het.’
‘Beloofd. Ik probeer niet mezelf dood te krijgen, maar ik laat Taj niet
achter. Het zou ongekend wreed zijn om de persoon die zoveel voor me
heeft gedaan achter te laten en hij zou niet langer veilig zijn, niet na het
werk dat hij voor me heeft gedaan, het werk dat hij de afgelopen jaren voor
onze overheid heeft gedaan. Je weet dat ze hem vermoorden zodra ze de
kans krijgen.’
Hoop welde op in mijn borst. ‘Ik kan zijn papierwerk doen. Ik zal in ieder
geval doen wat ik kan om het te bespoedigen. Buitenlandse Zaken wordt
overspoeld.’
‘Dat waardeer ik.’ Haar handen zakten naar mijn schouders. ‘Onthoud dat
ik hier ben omdat ik daarvoor koos. Wat hier gebeurt is belangrijker dan ik.’
‘Voor mij niet.’ Ik kromp ineen. ‘En ja, ik hoor heel goed hoe egoïstisch
dat klinkt.’
Serena lachte en trok me in haar armen. ‘Ik heb je gemist. En wat er ook
gebeurt, mijn opdracht zit er over een maand op. Ik ben thuis voordat je het
weet.’
Nate liep voorbij, gevolgd door de overgebleven operators, maar ik kon
haar niet loslaten, zelfs niet toen de wind naar binnen blies, op de een of
andere manier warmer dan de benauwde lucht in de ruimte.
‘Blijf bij Nate,’ fluisterde Serena. ‘Die man heeft zijn gebreken, maar er is
niets wat hij niet zou doen om je veilig te houden.’
‘En hoe weet jij dat?’ Ik vond de kracht om me van haar los te maken,
zodat ik mijn zus kon aankijken.
Een glimlach deed haar lippen opkrullen. ‘Omdat ik zie hoe hij naar je
kijkt. Blijkbaar is er op dat vlak nog niets veranderd.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Hij heeft zich als een lul gedragen sinds ik uit dat
vliegtuig stapte. De enige reden dat hij naar me kijkt, is omdat ik zijn
opdracht ben.’ Maar dat was niet de hele waarheid. Ik voelde zijn blik op
me en keek over mijn schouder om te zien hoe hij vanuit de deuropening
naar me keek. Ik draaide me terug naar Serena. ‘Maar er zijn een paar
minuten geweest waarin hij… gewoon Nate was. We maken er het beste
van in een zwaar ongemakkelijke situatie.’
‘O, is dat zo?’ Ze zette een paar stapjes naar achteren en haar vingers
gleden over mijn armen tot ze allebei mijn handen vasthield. ‘Als ik moest
beloven dat ik zou vertrekken wanneer de provincie valt, moet jij me ook
iets beloven.’
‘Welke belofte wil je van me?’ Ik greep haar handen beet en zei tegen
mezelf dat dit niet de laatste keer was dat ik haar zag. Als ik dat zelfs maar
zou denken, zou ik niet in staat zijn weg te lopen.
‘Beloof me dat je niet met Jeremy zult trouwen.’ Met haar vinger gaf ze
een zetje tegen mijn ring.
Ik knipperde met mijn ogen. Ze kon het onmogelijk weten. ‘Omdat hij de
keuze van pap en mam is of omdat je hem nooit hebt gemogen?’ Ze had
haar mening luid en duidelijk verkondigd op de avond dat Jeremy een
aanzoek deed tijdens het befaamde, zeer drukbezochte kerstfeest van onze
ouders.
‘Nee.’ Ze liet haar stem zakken en haar uitdrukking verzachtte toen ze
naar me grijnsde alsof we in het appartement in DC waren in plaats van
midden in een oorlogsgebied. ‘Omdat ik zie hoe jij ook naar hém kijkt.’ Ze
wierp een veelbetekenende blik over mijn schouder. ‘Je kunt het niet maken
om met een man te trouwen terwijl je verliefd bent op een ander.’
‘Ik ben niet –’ Ik trok mijn handen terug, maar ze hield ze stevig vast.
‘Dat ben je wel.’ Ze gaf een kneepje in mijn vingers en liet me toen los.
‘En Jeremy is nooit goed genoeg geweest. Stop ermee genoegen te nemen
met minder dan je verdient. Stop ermee het pad te bewandelen dat pap en
mam voor je hebben uitgestippeld, tenzij het het pad is dat jíj wilt.’ Stap
voor stap liep ze achterwaarts bij me vandaan. ‘Ik zie je over een maand.
Dan halen we een pizza bij dat tentje vlak bij het oude appartement. God, ik
mis pizza’s.’ Ze schonk me nog een glimlach, draaide zich toen om en liep
naar buiten. Taj volgde haar.
Op de een of andere manier dwong ik mezelf naar Nate te lopen.
Op de een of andere manier kreeg hij me in de helikopter.
Op de een of andere manier lukte het me om te ademen toen we
vertrokken en ik mijn zus in Mazar-i-Sharif achterliet.
Nate stopte zijn oortjes in mijn oren en draaide een paar van mijn favoriete
nummers tijdens de vlucht terug naar Kabul, maar het deed nauwelijks iets
om de herrie van mijn gedachten te verminderen. Ik had haar gehad, haar
omhelsd, en nu was ze weg. Onze vlucht terug naar de VS stond gepland
voor over tien dagen.
Bestond er een kans dat ik Serena tegen die tijd zou kunnen overtuigen te
gaan?
Hoe had ik dit laten gebeuren?
‘Je hebt niet gefaald,’ zei Nate zachtjes toen hij bij aankomst op de
ambassade mijn portier opende.
Ik ging zo op in mijn gedachten dat ik niet eens had gemerkt dat we
gearriveerd waren. ‘Waarom zeg je dat?’ Deze gordel klemde in ieder geval
niet toen ik wilde uitstappen.
‘Omdat ik je ken en ik weet hoe je denkt.’
Helaas had hij gelijk.
‘Het voelt anders wel als falen.’ De hitte sloeg genadeloos op ons in toen
we naar de ingang liepen.
‘Ze heeft haar beslissing genomen.’ We passeerden de bewakers en Nate
opende de deur. ‘Serena is altijd al zo koppig als een ezel geweest als het op
haar werk aankwam.’
Ik knikte, maar dat feit zorgde er niet voor dat het minder pijn deed. De
frisse lucht voelde als een opluchting tegen mijn gezicht toen we de foyer
van de ambassade in kwamen en ons naar de trap begaven. Ik wilde mijn
bed in kruipen en deze hartverscheurende nederlaag weg slapen. Gelukkig
stond er niemand van de staf te wachten, wat betekende dat ik een kans had
om ongezien mijn kamer te bereiken.
Nate en ik liepen in stilte de trap op.
‘Was het waar wat Serena zei?’ vroeg hij toen we de deur van mijn suite
naderden. ‘Over waarom je voor senator Lauren bent gaan werken?
Waarom je de politiek in bent gegaan?’
Ik bleef abrupt stilstaan.
O. God. Ik was bijna vergeten dat Serena me per ongeluk had verraden. Ik
opende mijn mond om antwoord te geven, maar er stapte iemand uit de
volgende kamer in de gang en daardoor werd me de vernedering bespaard.
‘Verdomme, ik heb de hele dag op je gewacht,’ zei een man op boze toon
en Nate en ik keken allebei de gang in naar de persoon die doelgericht onze
kant op beende, waardoor zijn gezicht met iedere stap rampzalig duidelijker
werd.
Het was niet zomaar een man.
Jeremy was hier.
Mijn maag draaide zich in een kronkel.
‘Ik ben er klaar mee om te horen dat je niet wilt praten.’ Hij reikte naar
mijn arm en kreeg goed grip op het bovenste deel. ‘Ik ben helemaal
hierheen gevlogen –’ begon hij, maar stopte abrupt toen Nate hem
wegrukte. Jeremy’s lijf knalde tegen de muur naast me toen Nate zijn
onderarm tegen Jeremy’s luchtpijp drukte.
‘Heeft niemand je geleerd een dame niet aan te raken zonder haar
toestemming?’ Iedere lijn van Nates lichaam straalde dreiging uit.
O shit.
‘Nee!’ Ik legde mijn hand op Nates schouder. Als hij Jeremy pijn zou
doen, zouden de gevolgen funest zijn voor de carrière waar hij zo hard voor
had gewerkt. ‘Niet doen. Het is oké. Ik ben oké.’
‘Isa…’ wist Jeremy eruit te persen.
‘Ken je hem?’ vroeg Nate me. Beschuldigend vernauwde hij zijn ogen.
‘Ja.’ Ik knikte en probeerde de enorme brok in mijn keel weg te slikken.
Jeremy had me nog nooit zo vastgegrepen.
‘Natuurlijk kent ze me!’ bracht Jeremy krakend uit terwijl hij
melodramatisch zijn nek strekte.
Nate liet zijn onderarm zakken en zette een stap achterwaarts. Door al die
jaren heen had ik de twee mannen nooit zij aan zij gehad om ze met elkaar
te vergelijken, maar nu dat wel het geval was, waren de verschillen
schokkend.
Jeremy was opgepoetst, van zijn net gekamde en met gel bedekte donkere
haren tot zijn Armani-schoenen. Zijn gezicht was vlekkeloos en ik wist dat
hij ieder moment die politicusgrijns tevoorschijn kon toveren met de
overtuiging dat hij de ander ermee voor zich zou winnen.
Maar hij kende Nate niet. Nathaniel was een paar centimeter langer, een
en al spieren en hij had een aura van probeer-te-kloten-en-je-zult-het-weten.
Een glimlach van Nate moest verdiend worden. En ieder litteken dat de man
droeg, maakte hem alleen maar… meer.
‘Ik ben haar verloofde!’ Jeremy rechtte zijn Hermès-stropdas die ik hem
voor zijn verjaardag had gegeven.
Hermès. In een oorlogsgebied, verdomme.
De pijn die door Nates ogen flitste sneed met een enkele blik door me
heen, maar hij maskeerde zijn uitdrukking snel toen hij zijn blik van me
losscheurde en Jeremy op een heel nieuwe manier in zich opnam. Zijn oog
viel op de badge die Jeremy op zijn jasje had gespeld.
De badge waarop Jeremy Covington stond.
Nates lichaam verstrakte zelfs nog meer.
‘Ik weet niet wie jij in godsnaam denkt te zijn,’ begon Jeremy, die zijn
vinger zo’n beetje in Nates borstkas boorde.
Geen goed idee.
‘Hij is mijn beveiliger,’ zei ik snel. ‘Laten we gewoon…’ Shit, dit was erg.
Zo, zo, zó erg. Ik moest hem bij Nate vandaan zien te krijgen voordat het
nog erger werd. ‘Laten we mijn kamer in gaan om te praten.’ Mijn hand
trilde terwijl ik naar mijn sleutel zocht, maar Nate haalde die van hem al
tevoorschijn.
Soepel opende hij de deur en stapte achteruit, hem openhoudend zodat
Jeremy mijn kamer binnen kon.
Ik volgde hem en bleef even staan om naar Nate op te kijken, die met een
professionele onverschilligheid voor zich uit staarde. ‘Het is nogal
gecompliceerd.’
‘Mij lijkt het behoorlijk eenvoudig.’ Zijn snuif was bijna niet hoorbaar. ‘Je
trouwt met Kloothommel.’
14

Izzy

Georgetown
Oktober 2014
Ik heb erover gedacht verlof op te nemen. Misschien niet dit jaar,
aangezien jij colleges hebt wanneer ik mijn block leave – oftewel
vakantie – heb, maar misschien kunnen we volgend jaar een plek
uitkiezen waar we allebei nog nooit geweest zijn en er gewoon heen
gaan. Gewoon alles voor een week of twee achter ons laten en
gewoon… zijn. Ik weet dat je waarschijnlijk veel meer hebt gereisd
dan ik. In mijn jeugd was daar geen geld voor, maar het enige goede
aan uitgezonden zijn, is de belachelijke hoeveelheid geld die ik heb
kunnen sparen. Dus, als je aan boord bent, stuur me dan met je
volgende brief een lijst mee met plekken waar je naartoe zou willen.
Laten we ergens heen gaan waar het warm is, Izzy. Ergens met een
strand. Ergens waar ik kan XXXXX

Dat deel had hij zo vaak doorgekrast dat de pen op die plek door het papier
was gescheurd. Ik zuchtte en legde de brief op het aanrecht.
Hoe was het mogelijk iemand zo erg te missen terwijl ik nog maar heel
weinig tijd met hem had doorgebracht?
‘Hoe vaak heb je die al gelezen?’ vroeg Serena, die het eten klaarmaakte
op het kookeiland voor me.
‘Een paar keer.’ Net als Nate kon ik het positieve in het slechte zien en het
goede dat was voortgekomen uit het feit dat Kloothommel me voor Yale had
verlaten, was dat Serena in het appartement met twee slaapkamers bij me
was ingetrokken toen ze bij de Post werd aangenomen. Ze nam het zichzelf
kwalijk dat het niet de Times was, maar ik was alleen maar dolblij haar hier
bij me te hebben.
‘Eerder een keer of honderd,’ mompelde ze terwijl ze de gegrilde kaas in
de pan omdraaide.
‘Je weet dat ik met alle liefde wil koken, toch?’ De kant die nu naar boven
wees, was meer dan een beetje verkoold. ‘Ik heb dat laatste jaar in Syracuse
met Margo samengewoond. Het is niet alsof ik het niet kan.’
‘Het is jouw taak om te studeren.’ Ze wees met de met kaas bedekte spatel
mijn kant op. ‘Studeren, Isabeau. Niet liefdesbrieven van Nate uit je hoofd
leren.’
‘Het zijn geen liefdesbrieven.’ Ik pakte het papier op voor het geval de
kaas door de lucht zou vliegen en op Nates brief terechtkwam. ‘Hij heeft
heel duidelijk gemaakt dat we niet samen zijn.’
‘Juist.’ Ze trok een wenkbrauw op.
‘Je lijkt precies op mam als je dat doet,’ mompelde ik.
Ze snoof en griste de brief uit mijn hand. ‘Dat neem je terug!’ eiste ze
terwijl ze de brief boven de gegrilde kaas hield, waar inmiddels rook vanaf
kwam.
‘Je zet het appartement nog in de fik!’
‘Neem. Dat. Terug.’ Ze liet de brief boven de pan bungelen.
‘Oké, ik neem het terug.’ Ik dook naar voren, maar ze sprong buiten mijn
bereik en begon toen te lezen. ‘Serena!’
Ze floot laag terwijl ze achterover tegen het aanrecht leunde. ‘De man is
goed met woorden.’
‘Dat weet ik.’ Ik pakte de steel van de pan vast en nam hem van de gaspit.
Vervolgens gooide ik het raam open in de hoop een ontmoeting met het
rookalarm en onze geluidsgevoelige buren in 3C te voorkomen.
‘Beloof me dat je daar echt leeft en niet alleen bestaat,’ las ze het einde
van de brief, gevolgd door een diepe zucht. ‘Zie je, zelfs de man die
duidelijk verliefd op je is, wil dat je er meer op uit gaat. Wat vreemd is,
maar als het helpt je ervan te overtuigen ben ik er helemaal voor.’
‘Ten eerste, Nate is níét verliefd op me. Iemand die van je houdt, laat je
niet los op de mannelijke populatie en zegt dat je moet genieten terwijl hij
weg is.’ Ik begreep zijn punt, eerlijk en oprecht, maar dat betekende niet dat
ik het ermee eens was.
‘In dit geval?’ Ze wapperde met de brief terwijl de rookgeur vervloog.
‘Dat is precies wat iemand die van je houdt zou zeggen. Ik moet het hem
nageven; hij had je in Georgia kunnen opsluiten en je smachtend kunnen
achterlaten. In plaats daarvan dacht hij aan wat het beste voor jóú was.’ Ze
trok een gezicht. ‘Volgens mij heb je de enige goede kerel die nog op deze
planeet rondloopt gevonden en het kan me niet schelen wat pap en mam
over hem zeggen.’
Ze wisten niet veel over Nate, maar ze hadden duidelijk gemaakt dat ze
vonden dat het daten van een soldaat een enorme stap terug was na een
Covington. Na die opmerking had ik niet de moeite genomen ze te vertellen
dat we niet dateten en eerlijk gezegd, wat ik ook wás met Nate was een stap
vooruit na Jeremy. Hij had me vorige week via Instagram een DM gestuurd
die ik lekker had genegeerd. Die gast moest hoognodig volwassen worden.
‘Waarom wil je zo graag dat ik er meer op uit ga?’ Ik ging op de barkruk
zitten en begon door mijn telefoon te scrollen, op zoek naar een
afhaalmaaltijd.
Het was net alsof we weer kinderen waren, eten voor onszelf regelen
terwijl pap en mam naar een of ander gala waren. Alleen waren we nu
volwassen. Soort van. Aangezien mijn definitie van volwassen was dat je al
je rekeningen zelf betaalde en pap nog steeds de kosten van mijn
collegegeld, boeken en dit appartement op zich nam, was ik niet bepaald het
schoolvoorbeeld van onafhankelijkheid. Niet op de manier zoals Nate dat
was.
‘Omdat er meer dan genoeg fatsoenlijke mannen over zijn die niet
permanent onbeschikbaar zijn.’ Ze keek naar me op. ‘En je hebt op z’n
minst een paar avonden per week nodig waarop je niet… dat draagt.’
Ik keek naar beneden, naar Nates hoodie. ‘Wat is hier mis mee?’
‘Niets.’ Ze rolde met haar ogen. ‘Hoe zit het eigenlijk met Paul? Dat was
jullie tweede date, toch, een paar avonden geleden?’
‘Patrick,’ verbeterde ik haar terwijl ik een plaatselijk restaurant vond dat
een redelijke bezorgtijd had. ‘En ik weet vrij zeker dat dat niets gaat
worden.’
‘Verrassend.’ Ze zette grote ogen op van geveinsde verbazing. ‘Laat me
raden: jullie studeren allebei rechten aan Georgetown en dan heb je gewoon
te veel met elkaar gemeen. Hij wil de politiek in en jij verafschuwt dat. Hij
is knap, maar je wordt niet warm of koud van hem. Leuk, maar niet
bijzonder? O, en het doodvonnis van iedere potentiële aanbidder van
Isabeau Astor: hij is beschikbaar.’
‘Hij is een tweedejaars die ondernemingsrecht wil gaan doen en ik ben
ervan overtuigd dat hij zijn telefoon aantrekkelijker vindt dan mij.’ Patrick
keek niet naar me alsof ik het antwoord op al zijn vragen was. Hij had me
maar één keer gekust en die kus was net zo warm als de kliekjes van drie
dagen geleden. En… Ik zuchtte.
Hij was Nate niet.
Dat waren ze geen van allen.
‘Ik zal met je ruilen.’ Ik zwaaide met mijn telefoon. ‘Avondeten in ruil
voor mijn brief.’
Ze hield haar hoofd schuin en staarde naar het papier. ‘Ik wilde echt dat hij
dat deel niet had doorgekrast. Ik durf te wedden dat het geil was.’
‘Serena!’
‘Oké, prima, hier heb je de brief van je niet-vriendje.’ Ze gaf hem aan me
terug en voerde haar bestelling in op mijn telefoon.
Ik vouwde de brief netjes op en schoof hem terug in de envelop, zodat ik
hem bij de andere kon stoppen. Deze keer had hij een pakketje gestuurd,
compleet met nieuw gemarkeerde boeken. Ik had de mijne ook klaar om
naar hem te sturen en was begonnen aan een verjaardagspakketje dat een
dezer dagen verstuurd moest worden als ik wilde dat het op tijd bij hem zou
zijn. Tot dusver zat er pepermuntkauwgom in, de brownies waarvan hij had
verklapt er een zwak voor te hebben en een Georgetown-hoodie om in zijn
vrije tijd op de basis – of de FOB, zoals hij het noemde – te dragen.
‘Weet je, je zou echt de congresrace van thuis moeten volgen,’ zei Serena,
die me mijn telefoon teruggaf.
‘Doet er een interessant iemand mee?’ Ik schoof de telefoon in mijn
kontzak. ‘Of iemand die jij interessant vindt omdat je een toonaangevende
verslaggever bent met een missie voor waarheid en gerechtigheid?’
‘Kan het niet beide zijn?’ Ze gooide de verbrande boterhammen in de
vuilnisbak en zette de pan in de gootsteen.
‘Meestal niet.’
‘Ze heeft een platform over het beëindigen van de oorlog in Afghanistan.’
Mijn blik schoot naar haar.
‘Ik dacht al dat dat je aandacht zou trekken.’ Ze boog naar me toe en zette
haar ellebogen op het kleine keukeneiland. ‘Ik weet niet of ze de cijfers
heeft om gekozen te worden, en eerlijk gezegd zie ik zo’n wetsverandering
niet gebeuren. Niet met de samenstelling van het congres op dit moment.
Maar toch, ik wed dat pap best aan een paar touwtjes kan trekken om een
stage voor je te regelen als ze wint.’
‘Politiek?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, dank je zeer. Als pap aan
touwtjes trekt, moet daar altijd iets tegenover staan en ik ga sowieso de
non-profit sector in.’ Ergens waar ik een verschil kon maken.
‘Pap gaat dolblij zijn.’ Ze grijnsde. ‘Vertel het hem met kerst, dan kunnen
we hem net zo rood als de decoratie zien worden.’
‘Hij heeft ook best oké gereageerd op jouw major journalistiek.’ Ik pakte
het notitieboekje dat het dichtstbij lag, bladerde naar de eerste lege
bladzijde en nummerde op de linkerkant van één tot tien.
‘Omdat hij hoopte dat jij met Covington zijn sleutel was tot een beetje
politieke macht. Pap wil liever een politicus in de familie dan hij ons ooit
heeft gewild.’
‘Helaas is dat de trieste waarheid.’ De afgelopen paar jaar hadden dat
overduidelijk gemaakt. ‘We hadden hem op z’n minst één kind met een
MBA kunnen geven voor Astor Enterprises.’
‘Ik ga me geen drie slagen in de rondte werken om mezelf van zijn leiband
te verlossen zodat hij me vervolgens in een harnas kan persen om een
rondje met me te gaan wandelen in de richting die hij passend vindt. Nope.’
Ze schudde haar hoofd.
‘Daar zijn we het dan over eens. En laten we ons dat ongemakkelijke
moment met kerst besparen. Ik vertel het ze wel als ze in maart voor mijn
verjaardag komen.’
Serena grimaste, maar herstelde zich snel. ‘Luister, ik weet dat je ernaar
uitkijkt dat ze komen, maar je moet geen…’ Ze beet op haar onderlip.
‘Hoop koesteren?’ Ik maakte de zin af die zij duidelijk niet wilde
uitspreken.
‘Precies.’
‘Ze komen wel.’ Ik trok mijn wenkbrauw op door haar sceptische blik.
‘Dat doen ze echt. Ze hebben het beloofd. Trouwens, ze hebben al een hotel
geboekt.’
‘Ik wil gewoon niet dat je teleurgesteld wordt. Alweer. Ik zou ze niet
bepaald betrouwbaar noemen, wat de reden is dat ik denk dat het je goed
zou doen als je met iemand datet die dat wél is.’ Ze keek nadrukkelijk naar
mijn kladblok.
‘Nate heeft me nog geen enkele keer teleurgesteld.’ Ik staarde naar de
bladzijde, die behalve de cijfers op mijn lijst leeg was, terwijl mijn favoriete
woord door mijn hoofd galmde: mogelijkheden. Ergens met een strand.
Ergens waar Nate me in het water kon kussen. Dat is wat ik me voorstelde
dat onder dat doorgekraste stuk van de brief stond.
‘O, en het is Lauren,’ zei Serena.
‘Wie?’
‘De vrouw die kandidaat is voor het congres. Eliana Lauren.’
‘Ik zal haar eens opzoeken.’ Het minste wat ik kon doen was uitzoeken of
ze het waard was om op te stemmen.
Ik tikte met mijn pen naast het cijfer één en schreef toen een enkel woord
op.
Fiji.
***
Tegen december was mijn verzameling brieven aanzienlijk gegroeid, net als
mijn stress. Mijn rechtenstudie was zwaarder dan ik had verwacht. Door de
toetsen had ik vrijwel geen tijd om te lezen en ik hield me niet bepaald aan
mijn deel van het gesprek met Nate.
En Nate zou Nate niet zijn als hij met geen woord repte over het feit dat ik
hem bijna een maand had geghost, hij bleef gewoon schrijven en vertelde
me hoe trots hij was dat ik me door die studie heen werkte.
Kerstmis was een ongemakkelijk spektakel van veel te dure cadeaus en
ongemakkelijke omhelzingen met twee klopjes op de rug, maar januari
diende zich aan en ik wist mijn ritme weer op te pakken.
Verontschuldig je nooit omdat je doet wat je moet doen. Dat is wat Nate
schreef toen ik eind januari een brief ontving.
In februari lukte het me drie weken lang een relatie niet te verkloten.
Tegen de vierde week liet ik hem gaan. Het was toevallig dezelfde week
dat pap en mam hun trip naar DC voor mijn verjaardag afzegden, omdat
paps nieuwe kantoor in Chicago werd geopend.
Ik kende Nates vader niet en hij had me nooit verteld waarom hij bang
was net als hij te worden, maar ik begon me hetzelfde over die van mij te
voelen. Ik hoefde niet de nummer één op de prioriteitenlijst van mijn ouders
te zijn, maar in de top tien voorkomen zou voor de verandering weleens
leuk zijn.
‘Alweer?’ vroeg Margo in maart tijdens ons wekelijkse telefoongesprek.
‘Hé, ik heb het vier dates uitgehouden,’ zei ik tegen haar terwijl ik de
telefoon tussen mijn schouder en oor klemde, zodat ik het laatste van mijn
schone was kon opvouwen en opruimen. ‘We zijn niet allemaal op ons
tweeëntwintigste gelukkig getrouwd.’
‘Je bent geen tweeëntwintig,’ herinnerde ze me. ‘Morgen pas.’
‘Je weet wat ik bedoel.’ Ik hing mijn favoriete shirt op en stopte Nates
hoodie in de la onder mijn bed. ‘Ik zie het nut er niet van in om iemand aan
het lijntje te houden als ik al weet dat het niet gaat werken.’
‘Het zal nooit werken als je het niet echt een kans geeft,’ wees ze me de
les.
Ik keek naar de doos brieven op mijn bureau. ‘Daar ben ik het helemaal
mee eens.’
Er klonk een luid gegiechel vanuit de woonkamer.
‘Het klinkt alsof iemand het naar haar zin heeft,’ zei Margo.
‘Serena’s vriend is er, wat de reden is dat ik me in mijn slaapkamer
verstop.’
‘En hoe gaat het met je colleges?’
‘Prima, mam.’ Ik lachte toen ze snoof. ‘Echt, ik ben helemaal bij en het is
vrijdagavond. Wat betekent dat ik het hele weekend heb om tv te kijken of
–’
‘Nate te schrijven,’ opperde Margo op jubelende toon.
‘Je klinkt net als Serena.’
‘Serena is gek op Nate. Ik…’ Ze viel stil.
Ik gooide mijn lege wasmand op de vloer van mijn afgrijselijk kleine kast.
‘Zeg het maar gewoon.’
‘Ik houd mijn oordeel voor me tot het me iets duidelijker is of jullie een of
ander voorbestemd sprookje zijn of dat het het trauma van de vliegtuigramp
is dat jullie bindt.’
‘En hoe gaat het met jóúw colleges, mevrouw de psycholoog?’ vroeg ik,
hoewel ik mezelf hetzelfde ook al een paar keer had afgevraagd. Maar de
manier waarop ik hem al die maanden later miste, moest meer dan dat
betekenen. Na de brieven en de korte momentjes die we samen hadden
doorgebracht, kende ik Nate beter dan ik kloothommel Jeremy ooit had
gekend. Brieven gaven weinig ruimte voor gelul, zoals bij inhoudsloze
filmdates wel het geval was.
‘Ik haal mijn vakken nauwelijks,’ bekende Margo.
‘Als in nauwelijks vakken halen,’ vroeg ik. Ik was even stil. ‘Of dat je
maar net een voldoende haalt?’
‘Dat komt in feite op hetzelfde neer.’
Ik grinnikte. ‘Nee, dat is niet waar. Maar serieus, is er iets wat ik kan
doen?’
‘Behalve terugverhuizen naar de toendra van de staat New York en me
iedere middag meenemen voor een kop koffie, zodat ik dat mooie gezicht
van je kan zien?’
‘Ja. Behalve dat.’ De deurbel ging, maar ik plofte op mijn bed neer. Serena
zou wel opendoen.
‘Nope. Gewoon mijn gejammer aanhoren tijdens onze telefoontjes.’
‘Dat doe ik met alle liefde.’
‘Izzy!’ riep Serena.
‘Ik moet ophangen; ik denk dat ons eten net is bezorgd.’ We namen
afscheid en ik beëindigde het gesprek.
‘Izzy!’ riep Serena nogmaals.
‘Ik kom!’ Ik sjorde mijn flanellen pyjamabroek hoger op mijn heupen en
ritste mijn Georgetown-hoodie over mijn beha-loze tieten, zodat ik Serena’s
visite niet de stuipen op het lijf zou jagen gedurende de twee seconden die
ik nodig had om mijn maaltijd te pakken en terug de grot van mijn kamer in
te verdwijnen.
Ik opende mijn slaapkamerdeur en trof Serena grijnzend aan op een
manier die akelig veel weg had van de Chershire kat in Alice in
Wonderland. ‘Ja?’
‘Ik ben voor de rest van het weekend weg hier. Lukes huisgenoot is de
stad uit, dus we hebben zijn huis voor ons alleen. Hij gooit op dit moment
wat spullen voor me in een tas.’ Ze keek zo blij dat ik het niet over mijn
hart kon verkrijgen haar eraan te herinneren dat morgen mijn verjaardag
was.
‘Dat klinkt geweldig! Heel veel plezier!’ Ik forceerde een glimlach en
hoopte dat ze er niet dwars doorheen keek.
Ze drukte me stevig tegen zich aan. ‘Jij gaat de beste verjaardag ooit
hebben. Beloof me dat je het appartement uit komt.’
‘Doe ik.’ Dat was een regelrechte leugen. Ik zou het appartement lang
genoeg verlaten om verderop in de straat koffie te halen, maar meer niet. In
mijn hoofd had ik al een binge-feest op de bank gepland.
Ze maakte zich van me los en bestudeerde mijn gezicht alsof ze leugens
kon opsporen. ‘Oké. Het avondeten staat op het aanrecht. Ik hou van je, Iz.’
‘Hou ook van jou.’
Ze kneep in mijn hand en rende vervolgens de deur uit, haar vriend bij zijn
hand pakkend en de voordeur sluitend voordat ik zelfs maar in de
woonkamer wist te komen.
‘Vreemd, maar oké,’ mompelde ik terwijl ik me naar de keuken draaide en
de geur van net bezorgd Chinees eten rook.
Ik schrok op door het zien van de knappe man die ontspannen tegen het
aanrecht leunde, alsof hij hier hóórde te zijn en niet aan de andere kant van
de wereld. Hij droeg een jeans en een jas die hij nog niet eens open had
geritst en op de grond, naast zijn voeten, stond een door het reizen versleten
camouflagerugzak. Ondanks de vermoeidheid in zijn ogen zag hij er zo
verdomd prachtig uit dat ik nauwelijks adem wist te halen.
‘Nate?’ Hij was hier. In de VS. In mijn keuken.
‘Hoi.’ Hij glimlachte, waardoor dat kuiltje tevoorschijn kwam.
Mijn hart schoot ervandoor als een renpaard, en ik ook. Het kostte me
minder dan een tel om over de bank te springen. Wat maakte het uit dat de
kussens in het rond vlogen? Ik ging geen tijd verspillen door eromheen te
lopen. Hij ving me in zijn armen voordat ik aan de andere kant neerkwam.
‘Je bent hier,’ mompelde ik tegen de warme huid van zijn hals terwijl mijn
voeten boven de vloer bungelden en hij me stevig omhelsde.
‘Gefeliciteerd met je verjaardag, Isabeau,’ zei hij.
Beste cadeau óóít.
15

Izzy

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
Ik leunde met mijn rug tegen de gesloten deur en mijn hart bonsde om alle
verkeerde redenen terwijl ik toekeek hoe Jeremy de suite onderzocht en het
zitgedeelte en de kleine kitchenette in zich opnam. Blijkbaar ging het
gesprek dat ik de afgelopen zes weken had vermeden plaatsvinden, of ik dat
nu wilde of niet.
Boosheid vlamde onverhoeds in me op en verhitte mijn huid. Hoe dúrfde
hij zo te komen opdagen?
Je kunt altijd nog aan Nate vragen hem de deur uit te schoppen.
Alleen betwijfelde ik of Nate nog met me zou praten na het voorval op de
gang. Ongetwijfeld was hij zijn vervanger al aan het bellen.
Je trouwt met Kloothommel. O man, zijn uitdrukking was er een van erger
dan verraad geweest. Nate was… teleurgesteld. Aangezien hij mijn
verleden met Jeremy kende, kon ik hem dat niet kwalijk nemen.
Ik was teleurgesteld in mezelf over hoelang ik dit had laten doorgaan. Het
gewicht van de ring aan mijn vinger voelde als een anker dat me bond aan
de persoon van wie ik begon te beseffen dat hij me nooit verdiend had.
‘Jouw kamer is mooier dan die ze mij hebben gegeven,’ zei Jeremy, die
zijn marineblauwe colbert uittrok om een onberispelijk gestreken overhemd
te onthullen. Hij was gekleed om de senaatskamers te betreden, niet
Afghanistan. Nadat hij het jasje over de rug van de bureaustoel had
gedrapeerd, draaide hij zich naar mij. Zijn bruine ogen gingen met
eenzelfde keurende blik over me heen als waarmee hij de kamer had
bekeken. De kleine rimpel in zijn voorhoofd zei me dat hij mij net zo tekort
vond schieten als zijn eigen accommodatie.
Voor het eerst sinds we destijds in Syracuse begonnen met daten, kon het
me geen zak schelen wat hij van mij, mijn door het reizen gekreukelde
pantalon of mijn stoffige blouse vond. Ik hoefde niet langer indruk op hem
te maken.
Die gedachte zorgde dat ik iets meer rechtop ging staan.
‘Wat doe je hier?’ Ik trok mijn sjaal af, stopte hem in mijn tas en sloeg
mijn armen over elkaar. Nadat het me niet was gelukt om Serena die
helikopter in te krijgen was dit wel het laatste waar ik zin in had.
Er waren geen woorden voor wat er allemaal gaande was en hoe ik me
daarover voelde. Iedere fout in mijn leven stak vandaag de kop op. Ik was
een wirwar van in de knoop zittende elektriciteitsdraden die bij de kleinste
provocatie het gevaar liepen op tilt te slaan.
‘Nooit het type geweest om eromheen te draaien, of wel, Isa?’ Hij liep
naar voren en schonk me een van zijn vijf ingestudeerde glimlachjes. Dit
was nummer vier, zijn berouwvolle-maar-mannen-zijn-mannen versie.
Isa. Omdat mijn vader degene was die ons aan elkaar had voorgesteld.
Ik stak mijn hand op en hij bleef midden in de kamer met een keurig
verzorgde opgetrokken wenkbrauw staan. ‘Laat me raden. Je hebt pappies
privévliegtuig geleend?’ Ik kantelde mijn hoofd opzij. ‘Of is dit een
campagnestop?’
‘Zoals je je kunt voorstellen, betekent dit reisje dat ik drie afspraken waar
ik zou verschijnen moest afzeggen.’ Zijn glimlach wankelde en hij krabde
over zijn kin. ‘Afspraken waarbij jij aan mijn zijde had moeten staan.’
‘Dat zou sowieso niet gebeuren, of ik nu in de VS was of niet.’ Ik schudde
mijn hoofd en liep naar het tafeltje achter de bank. Ik legde mijn tas erop en
rolde mijn stijve schouders los. ‘En jij zou hier niet moeten zijn, Jeremy. Ik
heb je om ruimte gevraagd en dat jij me de halve wereld over volgt is dat
niet bepaald.’
‘Kom op, Isa.’ Hij schonk me glimlach nummer drie, de jongensachtige
die hij gebruikte wanneer hij probeerde zijn zin te krijgen, de lach waardoor
ik zo dom was geweest te geloven dat we een echte tweede kans zouden
kunnen hebben. ‘Ik dacht dat je hield van die romantische, stoutmoedige
acties die je in je boeken leest. Ik ben voor jou naar een oorlogsgebied
gevlogen. Zegt dat niet hoeveel ik van je hou? Hoe graag ik wil dat dit
werkt?’
Ik zorgde dat de bank tussen ons in stond toen hij mijn kant op kwam.
‘Het zegt mij dat je waarschijnlijk al een fotomoment hebt gehad beneden,
waar je ongetwijfeld hielp met het papierwerk van de visumprocedure of
met mogelijke kiezers in gesprek ging over hoe ze het best geëvacueerd
konden worden.’
Verbazing flitste door zijn ogen en toen keek hij naar beneden terwijl hij
zijn vingers over de armleuning van de gestoffeerde bank liet gaan.
‘Natuurlijk heb ik gedaan wat nodig was om mijn vader ervan te overtuigen
dat dit op kosten van de campagne kwam.’
‘Ben je dat nog niet beu? Steeds maar weer je vader tevredenstellen? God
weet dat ik het meer dan zat ben.’ Ik realiseerde het me niet eens tot de
woorden mijn mond uit waren. Ik zat vast in een eeuwige cirkel van
proberen de mannen in mijn leven tevreden te stellen om vervolgens door
hen in de steek gelaten te worden wanneer het hen uitkwam. Nate zien
maakte dat des te duidelijker, omdat hij helaas in plaats van het patroon te
doorbreken er onderdeel van was geworden.
‘Kom op, Isa. Je weet dat ik niet gekozen kan worden zonder mijn vaders
steun… We spelen het spel. Dat is wat we doen.’
‘Juist. Nou, voel je vrij om weer dat vliegtuig in te stappen.’ Als ik nog
erger met mijn ogen had kunnen rollen, zouden ze uit hun kassen gerold
zijn. Politiek kwam bij hem altijd op de eerste plaats. Het was een van de
vele redenen dat mijn ouders meer van hem hielden dan ik deed.
‘Kom met me mee.’ De smekende blik die hij me schonk was niet
ingestudeerd en schakelde me bijna uit.
‘Als ik nog naar één persoon moet luisteren die me de les leest over hoe
onveilig het hier is…’ begon ik.
‘O, nee.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik heb niets anders dan respect voor het
werk dat je hier verricht. Het zal een geweldig punt op je cv zijn en een
gespreksonderwerp voor toekomstige interviews, maar…’
Mijn ogen werden groot. Uiteraard draaide het voor hem alleen om die
punten. ‘Maar wat?’
Hij kromp ineen en haalde glimlach nummer drie weer tevoorschijn.
‘Maar we hadden een afspraak. Jij zou me steunen tijdens de campagne en
ik zou je niet onder druk zetten om je carrière te stoppen zodra ik was
gekozen.’
Mijn mond ging open, toen dicht en dat proces herhaalde zich terwijl ik
worstelde om woorden te vinden. ‘Ben jij zo gestoord dat je denkt dat ik
aan je arm verschijn nadat ik je kantoor binnenkwam en Clarisse Betario als
een lunchbuffet uitgespreid op je bureau aantrof?’ De herinnering zorgde
ervoor dat mijn maag zich omdraaide, maar mijn hart deed geen pijn zoals
zou moeten.
‘Dat was… vervelend,’ bekende hij. ‘Maar doe niet net of het je hart brak.
We kennen elkaar te goed om te liegen. Je was kwaad. Schaamde je
waarschijnlijk –’
‘Ik voelde me eerder vernederd!’ Mijn handen balden zich tot vuisten en
mijn nagels boorden zich in mijn handpalmen. ‘Iedereen in dat kantoor wist
wat er gaande was en geloof mij, ze vertelden me maar al te graag dat het
niet een eenmalige beoordelingsfout was. Je had al zes maanden een affaire!
De inkt op de aankondiging van onze verloving was nog niet eens droog.’
Hij ademde langzaam en diep in en zijn ogen verschoven, een gewoonte
die hij nog niet onder controle had, wat betekende dat hij naarstig op zoek
was naar een reactie. ‘Het spijt me dat je je vernederd voelde, Isa. Echt, dat
meen ik.’
Ik knipperde met mijn ogen. ‘Maar het spijt je niet dat je vreemdging?’
Van alle tactieken die ik had gedacht die hij zou gebruiken, was dit er geen
geweest.
‘We hebben afgesproken nooit tegen elkaar te liegen.’ Hij rechtte zijn
schouders.
‘Juist. Want dat was de enige manier om verder te gaan na wat er na
Syracuse gebeurde!’ Ik was zo ongelooflijk stom dat ik hem weer had
vertrouwd.
‘Ga je dat ooit nog eens laten rusten?’ Hij haalde zijn hand door zijn haar,
waardoor de perfecte bruine lokken in de war raakten. ‘Ik dacht dat we dat
achter ons hadden gelaten!’
‘Ja, we zijn nu overgegaan op hoe jij je medewerker neukt! Hele
verbetering.’ Ik stak mijn duimen omhoog en schopte mijn schoenen uit.
Gelukkig dat ik voor de afspraak in Mazar-i-Sharif platte schoenen had
gekozen, al vergaven mijn voeten het me alsnog niet.
‘Luister, ik dacht dat we hadden besproken een open relatie te hebben –’
‘Jij besprak dat!’ Ik sloeg mijn hand op de tafel en het geluid van de
impact van mijn ring op het hout accentueerde mijn walging. ‘Ik heb daar
nooit mee ingestemd. Je wist dat ik dat nooit zou goedkeuren. Ik zou daar
nóóít mee instemmen!’
‘Je vader wil –’
‘Mijn vader maakt geen besluiten voor mij.’ Ik herkende hoe waar die
woorden waren, maar alleen omdat het tot me begon door te dringen hoe
verkeerd die in het verleden waren geweest. Zelfs Jeremy was mijn vaders
keuze, niet de mijne, en ik had zo naar zijn goedkeuring gesnakt dat ik
tegen mijn intuïtie in was gegaan en een relatie die niet eens een eerste kans
verdiende, een tweede had gegeven. ‘En hoe wanhopig graag hij ook
politieke banden wil, hij zou nooit van me verwachten dat ik minder
accepteer dan ik verdien en eindelijk zie ik in dat jij, Jeremy, véél minder
bent.’
Hij slikte en keek naar mijn hand. ‘Als je de ring nog steeds draagt, dan is
er hoop.’
‘Ik heb hem nog niet afgedaan omdat je daden me sprakeloos maakten,’
reageerde ik terwijl ik langs hem naar de kitchenette liep. ‘Ik weet niet hoe
ik tegen mensen moet zeggen waarom ik hem níét draag.’
‘Blijf hem dan gewoon dragen,’ opperde hij terwijl hij me volgde.
Ik pakte een flesje water uit de koelkast zonder hem er ook een aan te
bieden. Hij had al genoeg van me genomen. Ik draaide de dop eraf en dronk
bijna de helft met gulzige slokken op voordat ik het flesje op het aanrecht
zette. ‘Als we voor volkomen eerlijkheid gaan, laten we dan alles maar op
tafel gooien,’ zei ik terwijl ik mijn handen op het aanrechtblad zette en
mezelf omhoogduwde om erop te gaan zitten. ‘We willen dit allebei niet.
Het is door iedereen om ons heen geregeld voor uiterlijk vertoon.’
‘Niet alleen voor mijn carrière, maar ook voor die van jou.’ Hij trok zijn
stropdas los.
‘Ik heb nooit de politiek in gewild.’ Ik schudde mijn hoofd.
Hij lachte en het was niet het blije, melodieuze geluid dat hij door de jaren
heen geperfectioneerd had. Het was rauw en een beetje akelig, maar het was
in ieder geval echt. ‘Laten we niet doen alsof we niet precies weten waarom
jij de politiek in bent gegaan.’ Hij schoof zijn handen in zijn zakken.
‘Precies waarom je nog steeds híér bent.’
Ik greep de rand van het aanrecht beet en zette me schrap voor de verbale
aanval waardoor hij zo’n ster was geworden in het kantoor van de officier
van justitie. Een overheidsfunctie stond tenslotte veel beter op zijn cv dan
een particuliere praktijk.
‘Doe niet net alsof er niet drie mensen in deze relatie zaten vanaf het
moment dat ik je twee jaar geleden weer zag in DC.’ Hij vernauwde zijn
ogen. ‘Of dacht je dat ik je bodyguard daarbuiten niet herkende? Alsof zijn
foto het eerste jáár van onze relatie niet op je koelkast heeft gehangen. Je
bent nooit over hem heen gekomen. Ik ben dan misschien met andere
vrouwen naar bed geweest, maar ik heb verdomme nooit van een van hen
gehouden.’
Andere vrouwén? Hoe naïef was ik geweest?
‘Hoe konden we ooit een toegewijde, serieuze relatie hebben als er geen
ruimte voor mij in je hart was?’ ging Jeremy verder. ‘Je vindt het misschien
niet fijn, maar we weten allebei dat hij de afgelopen twee jaar tussen ons in
heeft gestaan. Natuurlijk ben ik op zoek gegaan naar iemand die me
daadwerkelijk wilde, want jij hebt dat nooit echt gedaan. Het deed er niet
toe dat hij je in New York liet zitten. Je bent altijd naar hem blijven
smachten.’
Ik zoog mijn longen vol, maar ontkende het niet. ‘Let op je woorden,
Jeremy.’
Hij stak zijn handen op en zette twee stappen achterwaarts, de kitchenette
uit. ‘O, God verhoedde dat ik iets zeg over de heilige Nathaniel Phelan. Zeg
eens, is hij de reden dat je mijn telefoontjes hebt genegeerd? De reden dat je
niet wist hoe snel je Newcastles plek in moest nemen in dat vliegtuig? Wist
je dat hij hier was? Heb je net zo’n lol gemaakt als waar je mij een
schuldgevoel over aanpraat?’
‘Ik ben je geen antwoord verschuldigd,’ zei ik en ik hief mijn kin op.
‘Maar even zodat je weet dat ik totaal niet op jou lijk, nee. Ik heb Nate niet
opgezocht. Hij was hier gestationeerd en werd aan mij toegewezen.’
‘Natuurlijk.’ Jeremy keek naar de muur alsof hij Nate aan de andere kant
ervan kon zien staan. ‘Dat is typisch iets voor jullie, toch? Jullie lijken op
wonderbaarlijke wijze in elkaars levens te verschijnen.’
‘En wat is je punt?’ Nate en ik hadden een band die ik verachtte maar
waarover ik me ook verwonderde en daar ging ik niet over in gesprek, niet
met Jeremy.
Hij bewoog zich snel en reikte naar mijn arm, maar ik wist uit zijn greep
te ontsnappen. ‘Raak me nog één keer aan en ik ga gillen. Je bent binnen
een paar tellen dood. Het kan Nate niets schelen wie je pappie is.’ Het
dreigement had mijn mond verlaten voordat ik erover na had gedacht dat ik
hiermee Nates carrière op het spel zette vanwege een situatie die ik zelf zou
moeten kunnen afhandelen.
Aan de andere kant: het dreigement werkte, want Jeremy zette een stap
terug.
‘Heb je hem geneukt?’ Er verschenen rode vlekken op Jeremy’s gezicht.
‘Ik bedoel, deze keer?’
‘Ga je me dat serieus vragen? Alsof ik in deze relatie degene ben die
vreemdgaat?’ Ik schoof van het aanrecht af, maar liet mijn armen losjes
naast mijn lichaam hangen, klaar om de alarmknop in mijn zak te pakken
als Jeremy besloot dat me vastpakken deze keer niet genoeg was.
‘Hij drukte me tegen de muur, Isa.’ Een van Jeremy’s mondhoeken krulde
op, maar het was onvoldoende voor glimlach nummer twee, de grijns.
‘Behoorlijk gepassioneerde reactie, als je het mij vraagt. Behoorlijk
gevaarlijke ook, als je het mij vraagt.’
‘Hij. Is. Mijn. Beveiliger.’ Ik beet hem ieder woord toe.
‘Een beveiliger zou mijn pols hebben vastgehouden. Jouw mannetje ging
voor mijn strot.’ Hij knipperde met zijn ogen en toen veranderde zijn
uitdrukking, alsof hij iets bedacht. ‘Wacht even. Dit kan werken.’
‘Sorry?’ Iedere minuut die ik in zijn gezelschap doorbracht, overtuigde me
van het tegenovergestelde.
‘Hoezeer het mijn trots ook krenkt, je zult zien dat ik tot een compromis
kan komen. Ik kwam hier om je terug te halen en dat is precies wat ik ga
doen. Wil je me terugpakken? Prima. Doe maar. Je mag hem hebben en ik
kan verdergaan met meer… discretie.’ Daar had je hem, glimlach nummer
één, de politicus.
Mijn mond zakte open.
‘Snap je het niet?’ Hij haalde zijn schouders op, het gebaar verontrustend
blij. ‘Het is perfect. Onze families krijgen wat ze willen, onze carrières
zullen floreren en we vinden allebei ergens anders bevrediging. Het zou niet
voor het eerst zijn dat er zo’n overeenkomst wordt afgesloten. De helft van
de relaties in DC is toneelspel. Zie het niet zozeer als een huwelijk, maar
meer als een partnerschap. Een samenwerking.’
Geschokt staarde ik hem aan en alle gevoelens die ik voor hem had gehad,
verschrompelden en stierven uit. Wellicht had ik altijd geweten dat onze
relatie opvallend goed uitkwam, maar ik had altijd gedacht dat het in ieder
geval gebaseerd was op wederzijdse affectie en liefde.
Alleen was die doffe pijn in mijn hart bij de herinnering aan Jeremy’s
ontrouw niets vergeleken met de manier waarop het zelfs pijn deed om te
ademen in de wetenschap dat Nate aan de andere kant van de muur stond.
Verdomme. Ik had mezelf de afgelopen twee jaar voor de gek gehouden.
‘Dit is geweldig,’ ging Jeremy verder. Hij knikte enthousiast. ‘Iedereen
krijgt wat hij wil.’
‘Behalve dan dat ik jóú niet wil.’ Ik rukte de ring van mijn vinger.
‘Niemand heeft lucht gekregen van wat er is gebeurd. We hebben tijd om
de boel te redden. We zeggen dat ik hierheen ben gevlogen vanwege
hoffelijke bezorgdheid om jouw veiligheid en de media zullen ervan
smullen.’ Hij negeerde me en staarde naar het midden van de kamer terwijl
hij eruit gooide hoe we er een draai aan konden geven, hoe we controle
konden houden op welke gevolgen dan ook zich zouden aandienen.
‘Jeremy,’ zei ik met genoeg kracht dat hij zich naar me terug draaide.
‘Wat?’ De frons op zijn voorhoofd was bijna komisch.
‘Ik heb een fout gemaakt en dat spijt me.’ Ik reikte naar zijn hand.
Zijn gezicht verzachtte toen onze vingers elkaar raakten. ‘Dat geeft niet.
Het is allemaal te fiksen. Ik wil nog steeds met je trouwen.’
Ik duwde de ring in zijn hand en vouwde zijn vingers eromheen, zijn vuist
om het familie-erfstuk sluitend. ‘Maar ik wil niet met jou trouwen. Ik
maakte de fout om te denken dat wat ik voor je voelde kon groeien als ik
het genoeg tijd gaf. Ik maakte een fout door toe te geven aan wat mijn
ouders wilden, gewoon omdat dat het makkelijkst was en ik dacht dat ik
daarmee eindelijk hun goedkeuring zou krijgen. Ik maakte een fout door
genoegen te nemen met iemand die blijkbaar de betekenis van liefde niet
kent, of van toewijding of exclusiviteit. Ik zal nooit zijn wat jij wilt en jij
zult me nooit geven wat ik verdien. Ik maakte een fout toen ik ja zei en nu
herstel ik die fout.’
Hij staarde naar zijn gesloten vuist. ‘Dat meen je niet.’
‘Jawel.’ Ik knikte en gebruikte de kans die zijn schrik me verschafte om
hem te passeren en naar het bureau te lopen waar zijn jasje over de stoel
hing. Ik nam de dure stof in mijn hand en begaf me naar de deur, waar ik de
deurknop vastpakte.
‘Dat doe je niet,’ protesteerde hij, zich omdraaiend om me aan te kijken
terwijl hij nadrukkelijk zijn hoofd schudde. ‘Je zegt geen nee tegen me. Dat
is niet mogelijk.’
Ik zuchtte en opende de deur terwijl een golf van medelijden spoelde over
dat wat er nog over was van mijn boosheid op hem. ‘O, Jeremy. Lang
geleden had iemand al eens nee tegen je moeten zeggen.’
Zijn ogen schoten wijd open.
‘Hoi,’ zei ik de gang in en schrok toen. Het was niet Nate die de wacht
hield bij mijn deur. Het was sergeant Gray.
Mijn maag verkrampte.
‘Mevrouw Astor?’ vroeg sergeant Gray terwijl hij zijn dikke
wenkbrauwen optrok.
‘Juist.’ Ik forceerde een glimlach. ‘Sorry. Meneer Covington ging net weg.
Kunt u ervoor zorgen dat hij terug in zijn kamer komt?’ vroeg ik.
‘Isa!’ protesteerde Jeremy.
Sergeant Gray smoorde snel een grijns. ‘Absoluut. Meneer Covington,
volgens mij is uw suite hiernaast.’
‘Fuck dit.’ Jeremy stormde langs me heen en griste zijn colbert uit mijn
handen. ‘Hier krijg je spijt van, Isa, en wanneer dat gebeurt, ben ik
misschien niet meer bereid je terug te nemen.’
Sergeant Gray negeerde de woordenwisseling stoïcijns.
Ik liet Jeremy het laatste woord hebben, wetend dat het gesprek
onmogelijk op een andere manier kon eindigen. Hij zou gewoon blijven
praten.
‘Dank je wel,’ zei ik tegen sergeant Gray. Toen hij knikte, sloot ik mijn
deur, deed hem op slot en leunend tegen het hout liet ik me langzaam naar
beneden glijden tot mijn billen de grond raakten.
Ik had over heel veel dingen boos moeten zijn. Mijn vaders constante
politieke schaakzetten, de luchthartige manier waarop Jeremy zijn ontrouw
zag of mijn eigen deelname in iets wat duidelijk nooit een kans had gehad.
Maar de woede die mijn gedachten in beslag nam prikkelde mijn huid
omdat Jeremy over één ding gelijk had.
Het deed er niet toe wie ik ontmoette, wie ik datete of van wie ik
probeerde te houden. Nate zou altijd in de weg staan, zelfs als hij fysiek niet
eens in de buurt was.
Het was onmogelijk om een hart weg te geven dat ik überhaupt nooit had
teruggekregen.
16

Nathaniel

Georgetown
Maart 2015
‘Ik heb maar twee dagen met je en jij wilt vanavond in een bar
doorbrengen?’ schreeuwde Izzy boven de dreunende beat van de bas in de
club uit terwijl we naar de bewegende lichamen op de overvolle dansvloer
keken.
‘Ik heb je zus beloofd dat ik je mee uit zou nemen,’ reageerde ik. ‘Dat was
de deal zodat ze mijn trip geheim zou houden.’ Mijn hartslag ging omhoog
door de drukte van de menigte om ons heen, de nabijheid, het aantal
mensen. Er bevonden zich te veel mensen tussen ons en de uitgang. Te veel
mensen om te kunnen bijhouden wiens handen waar waren, wie mogelijk
naar wat reikte. Te veel fucking mensen in het algemeen.
Dit was een slecht idee geweest en toch had ik alles uit de kast gehaald om
toestemming te krijgen voor een vrij weekend voordat ik de re-
integratietraining met de rest van mijn eenheid zou afronden. Niet dat die
shit hielp, trouwens.
‘Ik weet dat je uitgeput bent nu je afgelopen nacht niet hebt geslapen,’
begon ze en er verschenen twee rimpeltjes tussen haar wenkbrauwen.
Verdomme zeg, ik was bijna vergeten hoe lang haar wimpers waren. Foto’s
deden haar geen recht.
‘Ik ben oké. We gaan je verjaardag niet doorbrengen met ons zorgen
maken om mij.’ Blijkbaar wist ik de boel niet zo goed te verbergen als ik
tijdens mijn slapeloze uren had gedacht, maar ik had me in ieder geval aan
mijn persoonlijke belofte gehouden om gestrekt te gaan op haar bank en
mijn handen thuis te houden. Als ik nu naar haar keek, in die wikkelblouse
met V-hals en een jeans die eruitzag alsof hij was gemaakt met als doel haar
kont te omhullen, was ik er vrij zeker van dat ik het verdiende om heilig
verklaard te worden. Jezus, ik had al heilig verklaard moeten worden zodra
ze me uitnodigde om in haar bed te slapen en ik dat had weten te weigeren.
Er was niets wat ik liever wilde dan haar tegen me aan trekken en
verdergaan waar we negen maanden geleden waren gebleven, met mijn
tong in haar mond en haar benen om mijn middel geklemd. Maar er waren
dingen die ze niet wist en ik had het gevoel dat zodra ze die wel wist, ze me
niet in haar bed wilde. Zelfs niet als we alleen maar zouden slapen.
Het deed er niet toe hoezeer ik naar Izzy hunkerde als ik met mijn
verstand wist dat ik haar niet kon krijgen. Ze was op alle manieren veel te
hoog gegrepen voor me. Binnenkort zou ze de wijde wereld in gaan, levens
veranderen, en het enige waar ik goed in was, was ze beëindigen. Ik bleek
oneindig veel gewelddadiger te zijn dan mijn vader was; hij had tenminste
nog nooit iemand gedood.
‘Kom,’ zei ik terwijl ik mijn hand uitstak. ‘Laten we een drankje voor je
halen, zoals ik Serena heb beloofd.’
‘Eén drankje en dan zijn we weg.’ Ze vlocht haar vingers door de mijne en
alsof we terug in dat vliegtuig waren, neerstortend naar onzekerheid, voelde
ik de onmiskenbare warmte van thuis.
‘Eens.’ Ik leidde ons de menigte door en vocht tegen het stijgen van mijn
bloeddruk, die bij iedere persoon die tegen ons aan stootte iets opliep, en
claimde de enige twee lege barkrukken.
Izzy nam de kruk het dichtst bij de deur en ik ging dusdanig zitten dat
mijn gezicht naar haar was gericht. Af en toe keek ik over mijn schouder
om te zien hoeveel mensen er zich achter ons bevonden. Er waren er maar
een stuk of vijf tussen de hoek van de bar en de muur, dus dit was absoluut
het minst van twee kwaden.
Maar het was alsnog behoorlijk fucking slecht. Er bevonden zich mensen
tussen ons en iedere uitgang in deze tent.
‘Dus, wat wordt het?’ vroeg ik, iets zachter dan net nu we ons niet in de
directe straal van de speakers bevonden. ‘Bier? Tequila? Een cosmo?’
‘Nope.’ Ze trommelde met haar gelakte nagels op de bar en keek naar de
planken met likeuren terwijl de barkeeper ons benaderde.
‘Wat mag het zijn?’ vroeg de barkeeper, die naar me glimlachte.
Een paar jaar geleden zou de brunette precies mijn type geweest zijn.
Maar het afgelopen jaar had ik ontdekt dat mijn type nu Isabeau Astor
was. Niet gewoon blond. Niet gewoon bruine ogen. Niet alleen gevatte
opmerkingen en een aanstekelijke lach. Niet gewoon een neiging om over
veertien onderwerpen tegelijk te praten met een mond die lippen had die
zachter waren dan zijde. Alleen het complete pakket van Izzy leek het voor
me te doen. Niemand anders. Met iedere brief was ik een beetje meer voor
haar gevallen, met ieder geheim dat ze deelde, iedere keer dat ze me aan het
lachen maakte. En het was niet dat ik geen aanbod had gehad toen we in de
woestijn zaten of dat ik mezelf voor de gek had gehouden door te denken
dat ze hier op me wachtte, vooral niet nadat ik haar had gezegd dat niet te
doen. Het was gewoon dat niemand Izzy was.
Wat me – ons allebei – in een verrotte situatie bracht.
‘Een glas champagne,’ bestelde Izzy met een grijns.
‘Champagne?’ vroeg de barkeeper, die dichterbij leunde alsof ze het niet
goed had gehoord.
‘Yep,’ antwoordde Izzy, die naar haar handtas reikte en haar rijbewijs
overhandigde. ‘Ik ben jarig vandaag.’
‘Ik zie het. Gefeliciteerd.’ De barkeeper glimlachte en gaf Izzy’s ID terug.
‘En voor jou?’ vroeg ze. Ze draaide zich naar mij en leunde dichterbij,
hoewel ik nog niets had gezegd.
‘Yengling, alsjeblieft,’ bestelde ik terwijl ik naar mijn portemonnee reikte.
‘En we nemen de fles champagne als je niet per glas schenkt.’
‘Komt in orde,’ zei de brunette, die aan de slag ging.
‘En, wat was je favoriete deel van vandaag?’ vroeg Izzy. ‘Toen ik je
meesleurde naar mijn favoriete pizzeria? Mijn favoriete bakkerij voor mijn
favoriete cupcakes? Of toen ik je de campus over sleepte?’
‘Alles aan jou weer zien,’ antwoordde ik in alle eerlijkheid. De
mogelijkheid om in haar aanwezigheid vrijuit te spreken was mijn favoriete
deel van ons… wat dit ook mocht zijn. Er hoefden geen spelletjes gespeeld
te worden, het was niet nodig om verlegen te doen of zelfs te flirten. Bij
Izzy kon ik precies zijn wie ik was en zeggen wat ik dacht.
Vandaag was alles geweest waarvoor ik vanuit Savannah hierheen was
gereisd om het haar te geven en het was grotendeels aan Serena te danken
dat het was gelukt. Zodra ik haar een bericht had gestuurd via het
Instagramaccount dat ik per se van Izzy had moeten aanmaken en had
verteld dat ik haar zus wilde verrassen, was Serena dolenthousiast geweest.
In het korte gesprek had ze ook laten ontglippen dat hun ouders Izzy zoals
gewoonlijk hadden laten zitten en dat ze geen relatie had.
Ik ging er niet om liegen, ik was… opgelucht geweest, over die
relatiemededeling, niet over haar ouders. Niet dat Izzy niet iemand
verdiende. Dat deed ze wel. Ik was alleen heel egoïstisch blij dat ik haar het
weekend voor mezelf zou hebben.
Haar glimlach volgde onmiddellijk en was bloedstollend prachtig. ‘Wacht
maar tot we thuiskomen en ik je dwing naar Ladyhawke te kijken.’
‘Je naamgenoot?’ Mijn mondhoeken krulden op. ‘Ik kan niet wachten.’ Ik
zou toekijken hoe iemand een telefoonboek las als het betekende dat ik bij
Izzy kon zijn… Ik wist alleen niet of ik het nog veel langer ging uithouden
in deze bar zonder het beetje gezonde verstand dat ik nog over had te
verliezen.
‘Als je voor de rest van je leven maar één film kon zien, welke zou je dan
kiezen?’ vroeg ze.
‘Dat is een lastige.’ Mijn ogen vonden de hare en ik wist wat ze deed:
hetzelfde als wat ik in het vliegtuig voor haar had gedaan, me afleiden met
vragen.
‘Neem je tijd.’
‘Lord of the Rings: Return of the King,’ antwoordde ik. ‘Maar misschien
dat mijn antwoord na vanavond verandert. Wie weet?’
Ze leunde naar voren en streek met haar mond over de mijne. Al mijn
zenuwuiteinden kwamen op scherp te staan. ‘Bedankt voor vandaag.’
Ik streek met mijn vingers door haar haren en trok haar dichter naar me
toe om de kus te verdiepen, maar mijn tong daarbij stevig achter mijn
tanden te houden. Zodra ik haar proefde, schoot er een golf door me heen
die iedere vezel in mijn lijf overspoelde. Mezelf inhouden was een
worsteling, maar het lukte me. Ik was niet van plan haar in het bijzijn van al
deze mensen te kussen zoals ik wilde, dus ik verbrak de zoen voordat we
die kant op gingen.
Ze glimlachte tegen mijn lippen en bracht haar hand naar haar borst. ‘Je
zou eens moeten voelen hoe mijn hart tekeergaat.’ Haar vingers streken
over het kleine kettinkje met slotje dat ik voor haar verjaardag had gekocht.
De dingen die in kleine, blauwe doosjes zaten waren duur en ze had
geprotesteerd, maar meisjes met klasse droegen nu eenmaal sieraden van
klasse.
‘Het mijne ook.’ Misschien dat de bekentenis niet gevat was, maar dat
soort druk ervoer ik niet als ik bij Izzy was.
‘Alsjeblieft,’ zei de barkeeper toen ze terugkwam en onze bestelling voor
ons neerzette.
Izzy leunde naar achteren en onmiddellijk betreurde ik het verlies van haar
mond.
‘Dank je wel.’ Ik legde mijn creditcard op het aanrecht voordat Izzy zelfs
maar een poging kon doen. ‘Voor een rekening.’
‘We hebben geen rekening nodig.’ Izzy schudde haar hoofd terwijl ze de
slanke steel van het champagneglas in haar vingers nam. ‘We doen maar
één drankje.’ Ze keek naar mij. ‘En dank je wel.’
‘Ik zal jullie rekening halen.’ De barkeeper knikte en nam mijn kaart mee
naar de kassa.
‘Weet je zeker dat je maar één drankje wilt?’ Ik trok mijn wenkbrauwen
naar Izzy op. ‘Het is je verjaardag. Ik ga mee in alles wat jij wilt.’
‘Ik wil niet dronken worden op de laatste avond dat ik jou bij me heb.’ Ze
haalde haar schouders op.
Ik zou hebben willen protesteren, maar wist precies hoe ze zich voelde. Ik
wilde me iedere seconde herinneren. ‘Gefeliciteerd, Isabeau.’ Ik hief mijn
biertje op.
‘Bedankt, Nate.’ Ze glimlachte en tikte haar glas tegen het mijne. ‘Ik ben
zo blij dat je er bent.’
‘Ik ook.’
Nadat de barkeeper mijn creditcard had teruggebracht, zaten we daar ruim
een halfuur te praten over haar colleges terwijl ze van haar champagne nipte
en ik mijn bier nauwelijks aanraakte. Iedere keer dat ze probeerde het
gesprek te sturen naar hoe de uitzending voor me was geweest, bracht ik het
onderwerp weer voorzichtig terug op haar. Ik probeerde stil te zitten, me
alleen te concentreren op haar lach, op het licht in haar ogen, de
overweldigende manier waarop ik haar wilde en geen flauw benul had van
wat ik daarmee moest. Maar de muren sloten zich strakker en strakker om
me heen en de mensen kwamen dichterbij, dromden om ons heen om bij de
bar te komen, tegen mijn rug stotend, in hun zakken reikend naar…
portemonnees.
Gewoon. Portemonnees.
Geen wapens.
Want ik was in de VS, niet in Afghanistan.
Fuck. De vorige keer was het niet zo erg. Aan de andere kant, toen had ik
niet negen maanden aan één stuk in de hel doorgebracht en verlenging na
verlenging achter de rug. Rangers hoorden kortere, meer frequente
uitzendingen te hebben, maar wij helaas niet. Ik was deze keer niet gewond
geraakt, maar de vorige keer had ik niet in vier verschillende formaties bij
geïmproviseerde gedenkplaatsen, gemaakt van laarzen en geweren, gestaan.
Had ik niet…
Niet hier. Ik haalde zo diep adem als mijn verkrampte borstkas toestond en
schoof al die shit terug in de doos waarin het hoorde. Ik richtte me weer op
Izzy en zag dat ze naar me keek zoals ze eerder had gedaan, alsof ze met die
prachtige ogen van haar dwars door alle bullshit heen keek.
‘Als je een zombie-apocalypse partner zou moeten uitkiezen, wie zou dat
dan zijn?’ vroeg ze en stak een vinger op. ‘Huidig gezelschap uitgezonderd.
Dat zou te makkelijk zijn.’
‘Rowell, denk ik.’ Torres zou zijn vriendin hebben gekozen en het voelde
verkeerd om hem de liefde van zijn leven te ontnemen, zelfs in een
hypothetische situatie. ‘We hebben ons samen door de nodige shit heen
gewerkt.’
‘Mooi antwoord. Nou, laten we maar eens zorgen dat jij hier weg komt,’
zei ze.
‘Je hebt je drankje nog niet op.’ Echt niet dat ik haar haar
verjaardagsfeestje ging ontzeggen omdat ik mezelf niet bijeen wist te
houden.
Ze rolde met haar ogen, sloeg het laatste kwart van haar glas achterover en
zette het op de bar. ‘Ik heb het drankje dat je Serena hebt beloofd officieel
op.’ Ze gleed van de kruk en stak haar hand naar me uit. ‘En ik breng
oprecht de rest van mijn avond het liefst thuis door. Met jou.’
‘Zelfs geen dansje?’ Ik wierp een blik op de drukbezette dansvloer en
reflexmatig verstijfden al mijn spieren.
‘Zelfs geen dansje.’ Ze wenkte me met haar vingers en ik kon haar niet
weerstaan. Als ze naar huis wilde, zou ik haar naar huis brengen.
Onze vingers verstrengelden zich en ik leidde ons door de mensenmassa
de club uit. De frisse maartlucht was een godsgeschenk toen het mijn
gezicht raakte en mijn longen vulde nadat ik voor het eerst sinds ik naar
binnen was gegaan weer een volle hap lucht wist te nemen.
‘Ben je oké?’ vroeg ze terwijl we op het trottoir in beweging kwamen en
de paar straten naar haar appartement liepen.
‘Oké is een relatief begrip.’ Ik pakte haar hand en drukte er een kus op. De
aanraking was onschuldig genoeg, maar de geur van haar parfum bracht
mijn gedachten naar ronduit zinnelijk terrein. Ik wilde haar onder me
neerleggen en iedere ronding die ze bezat kussen tot die geur in mijn brein
was gegrift en iedere akelige herinnering die ik de afgelopen paar jaar had
opgedaan verving.
‘Je hebt niet verteld hoe de afgelopen negen maanden voor jou waren,’ zei
ze. Haar vingers vouwden zich om de mijne toen we weer verder liepen.
‘Ook niet in je brieven.’
Ik keek naar links en rechts voordat ik de eerste straat met haar overstak
en zocht naar de juiste woorden, als die al bestonden. ‘Jou schrijven was
mijn ontsnapping. Ik had er niet bepaald zin in om al die shit op jouw
bordje te gooien.’
‘Zelfs niet als ik het wil weten?’ Ze kromp ineen. ‘Shit, dat kwam er
verkeerd uit. Ik bedoel, zelfs niet als ik naar je wil luisteren?’
‘Ik weet wat je bedoelde,’ reageerde ik zacht. Ik trok haar iets dichter
tegen me aan vanwege de snijdende kou. Ze had geen jas aan willen doen
en nu gaf het me een excuus om haar vast te houden. ‘Maar het is geen
gesprek voor een verjaardag.’ Of wanneer dan ook.
‘O.’ Ze knikte langzaam. ‘Juist.’
De rest van de weg brachten we door in een ongemakkelijke stilte die ik
verafschuwde. Met Izzy was alles altijd… makkelijk geweest en nu had ik
een barrière tussen ons in aangebracht. Dat was het beste. Ik wilde niet dat
al het lelijke dat daar gaande was haar op enige manier zou raken. Maar de
muur die ik had opgetrokken, voelde als een tastbaar hekwerk tussen ons in
toen we haar appartement in liepen.
Ik volgde haar de keuken in, waar ze haar handtas op het aanrecht legde en
de doos pakte die we eerder van de bakker hadden meegenomen.
‘Cupcake?’ Ze zette de doos op het aanrecht en drukte haar handen op het
blad om ernaast te gaan zitten. Haar voeten zwaaiden lichtjes heen en weer.
‘Ik hou van zoet bij de film.’ Ze klapte de doos open en onthulde de tien
cupcakes die we eerder nog niet hadden opgegeten.
Ik pakte de olijftak aan en bukte om te zien wat we hadden overgelaten.
‘Je lijkt me niet het vanille type,’ plaagde ze terwijl ze de inhoud bekeek.
‘Misschien een van worteltaart?’
Ik schudde mijn hoofd en een glimlach trok aan mijn lippen. ‘Die waren
altijd de favoriet van Torres. Ik zweer je, een jaar lang heeft hij er iedere
dag een gegeten. Ik kan die geur niet meer uitstaan.’ Het duurde een tel om
me te realiseren dat ze was gestopt met ademen. ‘Izzy?’ Mijn blik schoot
naar haar gezicht.
‘Torres. Dat is je beste vriend, toch?’ Angst vergrootte haar ogen.
‘Ja. Een van hen.’ Ik knikte en haar uitdrukking maakte dat ik fronste.
‘O, nee. Is hij… toen jij weg was…’ Ze perste haar lippen strak op elkaar
en de puzzelstukjes vielen op hun plek.
‘Nee, Iz. Nee. Hij is niet dood.’ Ik schudde mijn hoofd en gaf een
geruststellend kneepje in haar knie. ‘Hij moest alleen de
worteltaartcupcakes opgeven toen hij besloot bij de Special Forces te gaan.’
De afgelopen maanden had hij geprobeerd mij ook zover te krijgen,
aangezien ik twijfelde tijdens de uitzending.
Haar hele lijf ontspande zich. ‘Oké. Dat is een opluchting.’
‘Maar Fitz is wel overleden.’ Ik koos het cakeje waarvan ik dacht dat het
met citroen was en pakte hem uit de doos nadat ik had gecheckt of er nog
eentje van was. Ik ademde door de steek van pijn die ik herkende als rouw
en stopte het toen weg in de doos bij al het andere.
‘Wat?’
Shit. Dat had ik níét moeten zeggen.
Ik stopte met het papiertje van het cakeje te halen en zag dat ze me
aangaapte. ‘Fitz. Je hebt hem ontmoet –’
‘In Tybee. Dat herinner ik me,’ fluisterde ze. ‘Hij… is dood?’
Ik knikte. ‘Ongeveer een maand geleden. Er was een vuurgevecht…’ Mijn
mond klapte dicht. Dit waren de dingen die ik expres gescheiden hield en
hier stond ik dan, de enige vrede die ik had te verpletteren.
‘Nate, het spijt me zo,’ fluisterde ze terwijl ze haar hand naar mijn
schouder verschoof.
‘Dat hoeft niet.’ Ik ging verder met het losmaken van het papier,
concentreerde me op de aanblik van het cakeje en knipperde de herinnering
weg van het bloed dat uit Fitz’ lichaam gutste. ‘Jij hebt hem niet vermoord.’
We moesten nú van onderwerp veranderen. ‘Wat is jouw favoriete smaak?’
Er strekte zich een stilte tussen ons uit.
Ik keek op en zag dat ze naar me keek met een blik die ik nog niet eerder
had gezien. Ze keek alsof ze niet wist wat ze moest zeggen of hoe ze moest
reageren, alsof ik het gemak tussen ons voor de tweede keer die avond had
vernietigd. ‘Wat is jouw favoriete smaak?’ vroeg ik nogmaals. ‘Tijd voor de
film, weet je nog?’
‘Red velvet,’ antwoordde ze terwijl ze er daar een van pakte.
Ik zette mijn cupcake neer en hielp haar van het aanrecht, hoewel ik wist
dat ze mijn hulp niet nodig had. Haar rondingen gleden langs me toen ik
haar op de grond liet zakken. Het zette mijn lijf in brand, maar de manier
waarop haar ogen donkerder werden was zelfs nog geiler.
Een lang moment stonden we zo, mijn handen op haar middel terwijl zij
naar me opkeek, een kleur die over haar wangen trok, haar borst die iets
sneller op en neer ging.
‘Film,’ herinnerde ik haar, herinnerde ik mezelf.
‘Juist.’ Ze haalde haar tong over haar onderlip en ik onderdrukte een
kreun. ‘Bereid je voor op iets groots,’ zei ze voordat ze me naar de bank
leidde. Ze liet haar hoofd op mijn schouder rusten en ik genoot van de
absolute vredigheid.
Ik had niets verruïneerd door haar hierbuiten te houden.
Twee uur later keek ze me verwachtingsvol aan toen de aftiteling over het
scherm rolde. ‘Wat vond je ervan?’
‘Ik vind het belachelijk dat ze elkaar alleen bij zonsopkomst en
zonsondergang kunnen zien.’ Ik staarde naar het scherm.
‘Ze winnen op het eind,’ antwoordde ze lachend terwijl ze haar ene been
onder zich trok en zich naar me toe draaide, waardoor haar knie langs mijn
dij streek.
‘Betekent niet dat de jaren die ze zo hebben doorgebracht geen bullshit
waren.’ Ik schudde mijn hoofd.
‘Ah, Nate.’ Ze grijnsde, nam mijn gezicht in haar handen en haalde mijn
aandacht bij de aftiteling vandaan. ‘Je hebt een romantische ziel.’
Ik snoof. ‘Ik ben van veel dingen beschuldigd, Isabeau. Romantisch is er
niet een van.’ Er waren maar twee mensen in de wereld voor wie ik ook
maar enigszins een zwak had. Zij was er gewoon toevallig een van.
Haar blik zakte naar mijn mond en ik klemde mijn vuisten in het kussen
naast haar om te voorkomen dat mijn handen naar haar gingen. ‘Weet je wat
ik heb besloten?’
‘Wat?’ Mijn handen jeukten om de rondingen van haar lichaam te voelen.
Ze boog mijn persoonlijke ruimte in tot haar lippen slechts een paar
centimeter van die van mij verwijderd waren.
Fuck, ik ging bréken. Ik kon haar al proeven, hoorde de kleine kreuntjes al
die ze tijdens het kussen maakte. De herinnering aan haar was mijn
constante gezelschap geweest de afgelopen negen maanden.
‘Fiji,’ fluisterde ze tegen mijn lippen.
‘Sorry?’ Blijkbaar was al het bloed uit mijn brein getrokken.
‘Fiji.’ Haar lach was aanstekelijk toen ze haar ene knie over me heen tilde
en schrijlings op mijn schoot ging zitten. ‘Daar zouden we op vakantie
moeten gaan. Het is er warm. Het heeft zandstranden. Het ligt afgelegen,
dus je hoeft je er geen zorgen te maken om mensenmenigten.’
‘Ik hou van het strand.’ De laatste keer dat ik er op een was geweest, was
met haar. Mijn handen gingen naar haar heupen terwijl er opwinding door
me heen trok.
‘Mooi. Fiji dus.’ Ze haalde haar vingers door mijn haar en ik leunde tegen
de aanraking aan. Haar lippen fladderden over de mijne. ‘Dan kun je me in
het water kussen.’
Yep, het was gedaan met me. De slierten van mijn goede voornemens
ontrafelden met de seconde. Meer had ik niet om mezelf ervan te
weerhouden haar op de bank te gooien.
‘Nate?’ Haar lippen plaagden me schaamteloos.
‘Hm?’
‘Ik ga je nu kussen.’
Het waren dezelfde woorden als die ik in Georgia tegen haar had gezegd,
maar verdomme als ze uit haar mond niet duizend keer zo sexy klonken.
Ik kuste haar voordat zij de kans kreeg en kreunde toen ze zich voor me
opende. Ze was zo verdomd lekker. Haar tong streek langs de mijne toen ik
alle lijnen van haar mond verkende. Haar zoenen was net zo explosief als ik
me herinnerde en duizend keer zo verslavend.
Mijn vingers gleden door haar haren en ik kantelde onze hoofden in de
perfecte hoek, waardoor de kus uit de hand liep. Haar borsten drukten tegen
mijn borstkas. Haar heupen wiegden over de mijne. Haar ademhaling werd
die van mij. Dit, de plek waar zij was, was precies waar ik thuishoorde.
De connectie tussen ons was onbeschrijflijk en onmiskenbaar.
‘Ik was bijna vergeten hoe goed we hierin waren,’ zei ze tussen het zoenen
door.
‘Ik heb er iedere dag aan gedacht.’ Ik verschoof haar heupen en kantelde
die van mij zodat ze precies voelde waar ik op dit moment aan dacht.
‘Ik heb je gemist.’ Ze kuste mijn kaak, mijn hals en haar handen gleden
over mijn armen en vervolgens mijn torso. ‘En ik weet dat ik dat niet zou
moeten doen. Dat het totaal onlogisch is –’
Ik klemde mijn vuist in haar haren en bracht haar mond terug naar de
mijne, waarna ik mijn lippen en tong gebruikte om haar te vertellen dat ik
precies hetzelfde voelde. Mijn vingers dwaalden van haar heup naar haar
onderrug en gleden onder haar short om de holle ronding van haar
ruggengraat te strelen.
Ze hapte naar adem door de lichte aanraking en ik slikte het geluid in.
‘Ik durf te wedden dat je overal zo gevoelig bent, of niet?’ vroeg ik terwijl
ik mijn vingers op en neer over de gladde huid van haar rug liet gaan.
‘Waarom zoek je dat zelf niet uit?’ Haar handen frummelden bij haar
middel en haar blouse viel open, waardoor er een lichtblauwe kanten beha
tevoorschijn kwam die haar borsten omhulde met een expertise waarvan het
water me in de mond liep.
‘Fuck.’ Het woord ontsnapte me in een diepe kreun. ‘Je bent zo verdomd
perfect, Isabeau.’
‘Raak me aan.’
Dat hoefde ze me geen tweede keer te zeggen. Mijn handen gleden over
haar zijden, streelden de holte van haar taille en schoven toen over haar
ribben omhoog voordat ik haar borsten door het kant heen omvatte. Ze had
meer dan genoeg om mijn handen te vullen. ‘Zie je? Perfect.’
Ze lachte en kuste me toen. Ik verloor mezelf – en vrijwel iedere nobele
bedoeling die ik had – in de smaak van haar mond, het geluid van haar
zachte kreuntjes, het gevoel van haar tepels die onder de stof stijf werden
door het gestreel van mijn duimen.
Ik likte en zoog een spoor over haar hals naar haar sleutelbeen en greep
haar billen met mijn ene hand om haar iets op te tillen, zodat mijn tanden de
knopjes van haar tepels konden testen. Het kant was te dik voor wat ik
nodig had, voor dat waarnaar ik snakte. Ik trok een van de cups naar
beneden en genoot van het zachte kreetje toen ik het puntje in mijn mond
zoog.
‘Nate!’ Haar nagels boorden in mijn schouders.
Mijn pik drukte tegen mijn rits, maar ik was dankbaar voor de barrière.
Het hield me in bedwang toen ik me op de andere borst richtte en ook die
ontblootte, zodat ik die dezelfde behandeling kon geven. ‘Zo gevoelig,’ zei
ik met mijn lippen tegen haar huid toen ze huiverde.
‘Of misschien reageer ik alleen zo op jou,’ zei ze met een hijgerige stem
die zo sexy als wat klonk.
Ik wilde niet dat iemand anders haar op deze manier aanraakte.
De mijne. Het lot, God of wat voor kracht het universum ook mocht
beheersen, had haar naar mij gebracht. En ze was. De. Mijne.
Alleen was ze dat niet. Er was een reden dat we dit niet zouden doen, maar
die kon ik me niet herinneren.
Ik schoof die gedachte opzij, kuste haar diep en sloeg mijn arm om haar
rug om ons vervolgens om te draaien, waardoor ze onder me lag. Slecht
idee. Mijn heupen nestelden zich tussen die van haar alsof ze gecreëerd
waren om om die van mij te passen.
Haar handen gleden over mijn rug, trokken aan mijn shirt en gingen verder
over mijn blote huid. Mijn gezonde verstand vervloog toen ik tegen haar
aan wiegde en de zoetste kreun die ik ooit had gehoord ontlokte.
‘Nog eens,’ eiste ze terwijl haar handen naar mijn kont gleden.
Ik drukte een vurige kus op haar keel en gaf haar wat we allebei wilden.
Withete lust schoot langs mijn ruggengraat. Zoenen met haar voelde alsof ik
weer zestien was, zonder enige controle, geen ervaring, alleen blinde, pure
behoefte.
‘Zeg me wat je wilt,’ zei ik tussen de kussen door terwijl ik over haar hals
naar haar borsten schoof en daar mijn tong eerst over het ene en toen over
het andere puntje liet gaan.
‘Ik wil dat je me aanraakt,’ zei ze terwijl ze omhoogkwam om mijn mond
te vangen terwijl ik mijn heupen tegen die van haar rolde. Er zat te veel
ruimte tussen ons in. Te veel kleding. Wat des te beter was… als ik me zou
kunnen herinneren waaróm.
‘Zeg me hoe.’ Ik wilde de woorden horen. Ik drukte mijn mond op de
gevoelige huid onder haar borsten en vervolgens op de holte onder haar
ribben, waar haar buik op en neer ging. Ik kuste iedere lijn van de littekens
van de vliegtuigramp.
‘Of jij vertelt me hoe jij me wílt aanraken,’ daagde ze me glimlachend uit,
hoewel haar rug zich kromde hoe dichter ik bij de knoop van haar jeans
kwam.
Ik tilde mijn hoofd op en zocht oogcontact. ‘Ik wil je broek openritsen en
mijn vingers tussen die lekkere dijen van je laten glijden om te ontdekken
hoe nat je voor me bent.’
Haar lippen weken uiteen en haar ogen werden glazig.
‘En dan wil ik die vingers in je stoppen, zodat ik je kan strelen en plagen.’
Mijn hand schoof over de tailleband van haar jeans en ik hield nauwlettend
in de gaten of er enige aarzeling te bespeuren viel. ‘Maar ik wil dat jij me
vertelt wat het is dat je wilt.’ Haar verwijde pupillen en haperende
ademhaling waren niet genoeg.
Ik was niet van plan dit te verkloten door een gebrek aan duidelijke
communicatie of door haar verder te pushen dan ze wilde gaan.
‘Dat is precies wat ik wil,’ zei ze terwijl ze mijn hand met die van haar
bedekte en hem naar de knoop bracht.
Fuck ja.
Met mijn ogen op die van haar gericht, maakte ik de knoop los en trok de
rits naar beneden.
Ze knikte en zoog haar onderlip tussen haar tanden.
De beweging maakte dat mijn zelfbeheersing knapte en ik ging boven haar
hangen. Ik zoog haar tere lip vrij en kuste haar vervolgens wezenloos. Ze
zoog mijn tong in haar mond terwijl mijn vingers onder het kant van haar
ondergoed gleden en ik kreunde.
Ze voelde hemels, heet, vochtig en zachter dan satijn.
‘Je bent zo verdomd nat dat je me in een enkele stoot helemaal in je zou
kunnen opnemen.’ Ik cirkelde met mijn middelvinger om haar klit en haar
rug kromde zich weer.
‘Nate!’ Ze duwde haar heupen tegen mijn hand.
Het geluid van mijn naam op die manier over haar lippen horen komen,
liet mijn pik kloppen.
Zorg dat ze dat nog eens doet.
‘Zo heet,’ fluisterde ik in een volgende kus terwijl ik een vinger in haar
liet glijden. ‘Ik wed dat je me levend in brand zou kunnen zetten.’ Dat zou
nog eens een manier zijn om te gaan.
Ik trilde als een tiener bij het voelen van haar hitte en de manier waarop
haar spieren zich strak om mijn vinger klemden toen ik hem in en uit haar
liet glijden terwijl ik naar haar keek. Ik prentte in mijn geheugen wat haar
precies naar adem deed happen en waardoor ze meer met haar heupen
wiegde.
‘O mijn god,’ kreunde ze. Toen ik een tweede vinger in haar bracht boorde
ze haar vingers met een vleug genot in mijn rug, waardoor ik wenste dat het
mijn pik was.
Lust was me niet onbekend, maar dit was totaal iets anders. Ik had nooit
geleefd voor het gehijg van een vrouw, mijn volgende ademhaling had nooit
afgehangen van die van haar, nooit eerder was ik zo gefocust geweest op
haar genot dat het mijne er niet toe deed. Mijn wereld vernauwde zich tot
Izzy. Ik wilde niet gewoon dat ze kwam; ik had het nódig dat ze kwam.
Mijn duim streelde haar klit en bewerkte haar meedogenloos doordat ik
mijn vingers na iedere stoot kromde en zo keer op keer het plekje raakten
waardoor haar heupen op bokten en haar adem stokte.
‘Prachtig, Isabeau.’ Ik kuste haar zachtjes toen haar dijen zich
samenknepen en vervolgens begonnen te trillen. ‘Je bent zo prachtig.’ Er
was maar iets meer druk van mijn duim nodig en ze bevond zich op de rand
van haar orgasme. Ik voelde het door haar snelle inademing, de manier
waarop haar binnenste spieren zich om mijn vingers knepen en het
verstrakken van haar lichaam onder het mijne.
‘Nate…’ Ze drukte zich tegen mijn vingers aan, bereed mijn hand, joeg na
wat ze nodig had, en ik duwde mijn pik in haar dij om te voorkomen dat ik
het beetje kleding dat ze nog droeg zou verwijderen om haar te nemen.
Ik kon haar niet nemen.
Ze zou het me nooit vergeven, want ze wist niet –
Haar rug trok hol en ze schreeuwde het uit toen ze kwam, haar binnenste
schokte om mijn vingers en haar rug kromde zich keer op keer.
Haar zo uiteen zien vallen en weten dat ik degene was die haar dit had
gegeven, was het hoogtepunt van mijn hele fucking leven.
Ik begroef mijn gezicht in haar hals, kuste haar zachte huid en snoof de
heerlijke geur van haar parfum op terwijl ik haar liet bijkomen. Pas toen ze
slap werd onder me trok ik mijn vingers uit de warmte van haar lijf en kuste
ik haar mond een laatste keer voordat ik rechtop ging zitten.
Ik wist precies waarom verder gaan dan dit een gigantische klootzak van
me zou maken.
Ze keek me aan met glazige ogen, ging ook rechtop zitten en reikte naar
mijn jeans.
‘Dat kunnen we niet doen.’ Ik vloog van de bank af alsof hij in brand
stond en struikelde bijna over de salontafel.
Lekker bezig.
‘Waarom niet?’ Ze trok een wenkbrauw op en keek betekenisvol naar mijn
kruis. ‘Ik ben niet blind. Je wilt het overduidelijk.’
‘Geloof me, ik wil het zeker. Dat is niet het probleem.’ Ik schudde mijn
hoofd. De wetenschap dat ik haar zou teleurstellen, was het enige wat
ervoor nodig was me tegen te houden. Ze verdiende zoveel meer dan
iemand die als een orkaan haar leven in en uit vloog. Ze verdiende iemand
die haar alles kon geven.
‘Is het omdat ik Fiji opperde?’ vroeg ze en het kostte me ieder grammetje
zelfbeheersing dat ik ooit had gehad en ooit zou hebben om mijn ogen op
haar gezicht gericht te houden en niet naar haar blote borsten, die boven
haar beha uit rezen.
‘Nee. Ik zou dolgraag met je naar Fiji gaan.’ Verdomme, ik kon haar huid
nog steeds proeven en ik was er vrij zeker van dat ik voor de rest van mijn
leven onmiddellijk hard zou worden zodra ik haar parfum rook.
‘Oké, wat is er dan aan de hand?’
Ik keek in die grote, bruine ogen en overwoog te liegen en zo de flard van
geluk te bewaren die op dit moment bestond, maar ik kon het simpelweg
niet. ‘Ik kan daar niet eerder heen dan in 2017.’
Ze greep de zijkanten van haar blouse en trok de panden over elkaar, wat
haar ongelooflijke lichaam bedekte. ‘Omdat je geen tijd hebt? Moet je in
plaats daarvan naar huis? Want ik zou het begrijpen als je je moeder wilt
zien.’
‘Nee.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ze is zelfs vertrokken toen ik een paar
dagen geleden thuiskwam.’ Trouwens, mam wist dat hoezeer ik ook van
haar hield, ik daar nooit meer heen zou gaan zolang hij nog ademde. ‘We
kunnen dit niet doen, want hoe graag ik het ook zou willen, nu is niet de
juiste tijd voor ons.’
‘Is dat het niet?’ Ze trok haar knieën naar haar borst en mijn maag
verkrampte.
‘Dat kan het niet zijn. Er is me een nieuwe standplaats toegewezen. Over
drie maanden ben ik gestationeerd in Joint Base Lewis-McChord. Dat is in
de staat Washington.’
‘Dat is niet de Washington waarop ik hoopte.’ Haar schouders zakten en
ze streek haar lange, blonde haren achter haar oren.
‘Snap ik. Ik wilde het je niet op je verjaardag vertellen. Niet dat…’ Fuck,
wat wilde ik nu eigenlijk zeggen? ‘Niet dat je het erg zou moeten vinden dat
–’
‘Natuurlijk vind ik het erg dat je verdomme naar de andere kant van het
land wordt gestuurd.’ Ze stond op en sloeg haar armen om haar middel. ‘Ik
weet dat ik niet het recht heb iets te verwachten – in Savannah was je heel
duidelijk over dat we niet samen zijn – maar ik hoopte…’ Ze sloot haar
ogen en slaakte een lange, gefrustreerde zucht. ‘Ik weet niet wat ik hoopte.’
‘Ik wel.’ Ik liep naar haar toe en nam haar gezicht in mijn handen. ‘Ik
hoopte dat ik heel wat dichter bij je zou zijn dan vijfenveertighonderd
kilometer. Ik had gehoopt dat we meer zouden kunnen zijn dan een
mogelijkheid.’
Ze hief haar hand naar mijn borstkas. ‘Ik ook.’
Daar was het. Alles wat gezegd moest worden en alles wat we niet
konden.
‘Hoelang blijf je daar?’ vroeg ze.
‘Drie jaar waarschijnlijk,’ zei ik zo zacht mogelijk.
Haar adem stokte en de veldslag van emoties die in haar ogen woedde was
genoeg om mijn borst te laten verschrompelen. ‘Drie jaar.’
‘En dat is niet het enige.’ Shit. Ik had dit ontweken sinds ik door die deur
was gelopen en toch stond ik hier nu en kon ik geen kant op. ‘De eenheid
waar ik naartoe ga staat al op het draaibord waar over een paar maanden
een slinger aan wordt gegeven. Er komt een volgende uitzending aan.’ Ik
kreeg de woorden bijna mijn strot niet uit toen ze haar een voor een diep in
haar ziel raakten.
‘Je gaat…’ Haar onderlip trilde. ‘Je gaat terug?’
Ik streek met mijn duim over haar lippen en probeerde het verpletterende
gevoel midden in mijn borstkas te negeren. ‘Ik ga altijd weer terug, Isabeau.
Het zijn alleen kortere, meer frequente uitzendingen zolang ze niet verlengd
worden. Jij hebt je rechtenstudie. Je hebt belangrijkere dingen om je op te
concentreren dan iemand die nauwelijks op regelmatige basis binnen een
straal van vijfduizend kilometer kan zijn.’
‘En we waren het erover eens geen langeafstandsrelatie te beginnen.’ Een
verdrietige glimlach liet haar mondhoeken opkrullen. ‘Dat onderwerp
hebben we al eens besproken.’
‘Precies. Dat ga ik je niet aandoen. Zelfs als ik in de States ben, zal ik op
een of andere cursus zijn voor professionele ontwikkeling. We zouden altijd
alleen de weekenden maar hebben.’ Weekenden waarvoor ik zou leven,
maar ik ging niet hetzelfde voor haar accepteren.
‘Misschien dat weekenden genoeg voor me zijn.’ Ze klemde haar vuist in
mijn shirt.
‘Tot ze niet meer genoeg voor je zouden zijn. Niet meer genoeg voor ons
zouden zijn. Tot het iets werd wat ons allebei zou breken. De afgelopen
negen maanden voelden als een eeuwigheid. Ik heb je iedere seconde van
iedere dag gemist, Izzy, en we hadden niet eens een relatie. Moet je je
voorstellen hoe drie jáár zou voelen.’ Ik leunde iets naar voren en liet mijn
voorhoofd tegen dat van haar zakken. ‘We zouden de mogelijkheid van ons
om zeep helpen voordat we een kans kregen het te laten slagen. Ik wil onze
kans niet verspillen door hem te pakken voordat we er klaar voor zijn.’
‘Waarom kwam je dan hierheen?’ vroeg ze zachtjes. Haar ogen
doorzochten de mijne.
‘Omdat ik niet kon wegblijven.’ De waarheid ervan was simpel en toch
maakte het alles zeer ingewikkeld.
‘En is dit wat je voor ons wilt?’ Een van haar handen schoof omhoog om
me bij mijn nek vast te pakken. ‘Dat we wat? Penvrienden zijn? Gewoon
bevriend? Je wilt dat ik met andere mannen date terwijl jij met andere
meiden datet?’
Het spiertje in mijn kaak trilde. ‘Natuurlijk is dat niet wat ik wil,’ wist ik
op de een of andere manier te zeggen. Ze had me alles verteld over de
kerels die ze had gedatet terwijl ik weg was. Allemaal rechtenstudenten.
Allemaal hier. Allemaal overduidelijk meer in staat haar gelukkig te maken.
‘Maar dat is wat we zijn. Ik wil dat je leeft, Izzy. Ik wil dat je naar je
colleges gaat en uitkijkt naar je vrijdagavonden. Ik wil dat je lacht en
plezier hebt en dat je niet maanden opgesloten in je kamer doorbrengt,
wachtend op mij. Het zou me kapotmaken als ik moest toekijken hoe je op
die manier je leven verspilt. Ik wil dat we de kans krijgen die we verdienen,
wat betekent dat we het er allebei over eens moeten zijn dat de timing juist
is en dat is hij… niet. Nog niet.’
‘Heb je overwogen eruit te stappen?’ De vraag was nauwelijks een
fluistering en slechts woorden verwijderd van een verzoek.
‘En dan wat?’ Ik tilde mijn hoofd op.
‘O, geen idee.’ Ze haalde haar schouders op en haar glimlach was
allesbehalve blij. ‘In het vliegtuig zei je dat je les wilde geven.’
Die droom leek er een uit een ander leven.
‘We zouden ergens heen kunnen verhuizen waar we dennenbomen heen en
weer zouden kunnen zien deinen,’ ging ze verder. ‘Bijvoorbeeld naar een
ski-resort. Of naar zo’n toren waar je de wildernis in de gaten houdt
vanwege mogelijke branden.’
‘Want dan gebruik je je opleiding goed,’ plaagde ik.
‘Kom op. Doe eens mee.’ Ze gaf een rukje aan mijn shirt en keek me met
smekende ogen aan. ‘Doe even net alsof met me.’
Ik liet mijn handen naar haar middel zakken en trok haar tegen me aan.
Het kloppen van mijn pik, die de hoop nog niet had opgegeven dat ik van
gedachten was veranderd, negeerde ik. Ik zou niet van gedachten
veranderen.
Ze betekende meer voor me dan een enkele nacht en ik ging voor de lange
termijn. Voor de nog ver weg zijnde lange termijn.
‘We zouden een restaurant kunnen openen.’ Ik grinnikte.
‘Kun je koken?’ vroeg ze.
‘Nee.’ Mijn schouders schudden van mijn wrange lach.
‘Ik kan een behoorlijk goede gegrilde kaastosti maken.’
Ik kuste haar voorhoofd. ‘Dan wordt dat het. We openen een restaurant
met gegrilde kaastosti’s als specialiteit.’
Ze lachte hoofdschuddend. ‘Kom, laten we naar bed gaan.’
Gaan slapen betekende dat we uren dichter bij mijn vertrek zouden zijn.
‘Het spijt me dat ik je verjaardag heb verpest,’ fluisterde ik. ‘Dat is nooit
mijn bedoeling geweest.’
Ze gebaarde naar de klok aan de muur. ‘Het is halftwaalf, wat betekent dat
hij nog te redden valt als je ermee instemt met me mee naar bed te gaan.
Zelfs al is het alleen maar om te slapen.’
‘Alleen om te slapen,’ herhaalde ik, wetend dat naast haar liggen alleen
maar zou leiden tot een slapeloze nacht waarin ik me voorstelde hoe ik
iedere fantasie die ik in de afgelopen negen maanden had gehad tot leven
bracht. Het klonk als de heerlijkste marteling die er bestond en ik ging er
geen nee tegen zeggen.
Langzaam liep ze achteruit.
Ik volgde.
17

Nathaniel

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
‘Ga je je hier de hele ochtend verstoppen?’ vroeg Torres, die met zijn ene
enkel over de andere gekruist tegen de deur leunde.
‘Het is pas zeven uur en ik verstop me niet.’ Ik sloeg de bladzijde van
mijn boek om en negeerde hem terwijl ik met mijn benen languit gestrekt
achteroverleunend tegen het hoofdeind van mijn bed zat.
‘Komt op mij over alsof je je verstopt.’
Ik verstopte me niet. Ik was al aangekleed, gewapend en klaar. Ik had
alleen geen dienst. Graham had dienst en hij was prima in staat om Izzy en
Kloothommel te schaduwen terwijl ze hun ontbijt aten.
‘Heb je niets beters te doen?’ vroeg ik Torres terwijl ik de markeerstift van
mijn nachtkastje pakte en een zin markeerde, maar halverwege stopte. Niet
dat ik dit boek ooit aan Izzy zou geven. Ik had er al minstens een paar
dozijn, allemaal gemarkeerd en in dozen verpakt. Oude gewoontes zijn
moeilijk te doorbreken en dat soort geneuzel.
‘Hé, ik ben hier alleen maar omdat jij blijkbaar je shit niet op een rijtje
krijgt.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Anders zou je allang daarbuiten zijn
om te proberen haar ervan te weerhouden naar Kandahar te gaan.’
‘Er is niets mis met mijn shit.’ Ik las dezelfde paragraaf twee keer voordat
ik het opgaf en het boek sloot. ‘En ik realiseer me nu dat het niet mijn taak
is om haar van wat dan ook te weerhouden. Daar heeft ze iemand voor.’
Kloothommel. Ze ging met Klóóthommel trouwen. Na alles wat hij haar
had aangedaan, had ze alsnog ja tegen hem gezegd en droeg ze zijn ring aan
haar linkerhand.
Ik wreef over mijn borst, vlak boven mijn borstbeen, en voelde mijn
talisman aan de ketting tegen mijn huid verschuiven. Het werd tijd dat ik
dat ding thuisliet, dat ik het herkende als de slechte voorbode die het in feite
was, maar iedere keer dat ik hem afdeed, deed ik hem toch weer om.
‘Ja, het lijkt inderdaad alsof alles prima in orde is.’ Torres rolde met zijn
ogen. ‘Ik zweer je, niets kan jou meer te grazen nemen dan die vrouw.’
‘Ze neemt me niet te grazen.’ Ik sloeg het boek weer open, met meer
kracht dan nodig was.
‘Misschien is dat dan het probleem.’ Hij duwde zich van de deur af en liep
de kamer door. ‘Wanneer was de laatste keer dat jullie in dezelfde ruimte
waren en niet bij elkaar in bed belandden?’
Ik legde mijn boek op het nachtkastje, aangezien lezen onmogelijk was
wanneer Torres op deze manier in mijn hoofd kroop. ‘New York.’
‘Dat dacht ik al.’ Hij wreef over zijn nek. ‘Wil je Jenkins hierheen halen
om het over te nemen?’
‘Nee.’ Hoe boos ik ook was, hoe teleurgesteld ik ook mocht zijn dat Izzy
zich gesétteld had, dat betekende niet dat ik de missie niet zou afmaken of
haar in een positie zou brengen waarin haar iets kon overkomen.
Er klopte iemand op de deur.
Ik vloekte zachtjes, gooide mijn benen van het bed en stond op om de deur
open te doen. Toen ik hem met een ruk opentrok, stond Graham aan de
andere kant.
Torres glipte mijn kamer uit en liep de gang op. ‘Mooi, dan kunnen we nu
die chagrijnige reet van je aanpakken.’
‘Er is nieuwe info,’ zei Graham met een strak gezicht. ‘We hebben een
briefing.’
‘Laten we gaan dan.’ Ik zwaaide mijn geweer over mijn schouder en sloot
de deur achter me. Blijkbaar was het tijd om de realiteit en Kloothommel
onder ogen te komen.
Misschien dat ik me tóch had verstopt.
Een halfuur later was de briefing achter de rug en stopte ik ermee Izzy te
vermijden. In plaats daarvan zocht ik haar op. Onder normale
omstandigheden zou ik niet met mijn ogen knipperen als ik me in een land
bevond dat in rap tempo instortte en mijn enige missie was om daar zoveel
mogelijk Amerikanen weg te krijgen.
Maar dit waren geen normale omstandigheden. Ik had Izzy om me over te
bekommeren.
Ik liep door de drukke foyer van de ambassade en stapte langs Parker de
vergaderzaal in die de parlementaire teams in beslag hadden genomen. Het
kostte me slechts twee seconden om Izzy in de georganiseerde chaos te
vinden.
Ze stond in de uiterste hoek met een telefoon tussen haar schouder en oor
geklemd terwijl de assistenten dossiers over de hoek van de lange tafel
verschoven. Een van hen stootte bijna een laptop van het tafelblad.
Blijkbaar waren wij niet de enigen die op scherp stonden.
Na een snelle blik om er zeker van te zijn dat Kloothommel niet aanwezig
was, liep ik naar Izzy. Ze was gekleed in een donkerblauwe pantalon en een
blouse in een lichtere kleur. Haar langere haren zaten in een lage staart die
waarschijnlijk het dragen van een helm zou overleven.
Want alleen wanneer ze een helm droeg, zou ik haar dit gebouw uit laten.
‘Natuurlijk is het geen moeite,’ zei ze in de telefoon. Haar blik schoot
direct een tweede keer naar me toen ze me zag naderen. ‘Jij bent degene die
midden in de nacht wakker is.’
Haar ogen waren een beetje rood en niet van het ik-ben-de-hele-nacht-
wakker-geweest-omdat-ik-keer-op-keer-naar-een-orgasme-werd-gebracht
soort rood waar ik pijnlijk bekend mee was als het op haar aankwam. Ze
had haar make-up ook piekfijn op orde, maar de huid onder haar bruine
ogen was gezwollen; ze had gehuild. Ze duwde haar kin omhoog en hield
mijn blik vast, alsof ze me uitdaagde er iets over te zeggen.
‘Absoluut, senator Lauren,’ ging ze verder.
‘We moeten praten,’ zei ik, dusdanig zacht dat de senator het niet zou
horen.
Izzy zuchtte. ‘Ik denk dat er wat veiligheidskwesties zijn,’ zei ze in de
telefoon. ‘Het hoofd van onze beveiliging wil me spreken.’
Ik knikte.
‘Ik zal het vragen.’ Ze bedekte de microfoon. ‘Is de missie van vandaag
risicovol?’
‘Dat jij in dit land bent is risicovol. Er zijn gisteren weer drie provincies
gevallen.’
Haar ogen werden groot en de knokkels van haar hand die de telefoon
vastklemde wit.
‘Niet de provincie Balch,’ verzekerde ik haar. ‘Mazar-i-Sharif staat nog
overeind.’
Ze slaakte een zucht van opluchting en haalde haar hand van de
microfoon. ‘Senator, het lijkt erop dat we een probleem hebben. Als je het
niet erg vindt om even te wachten, dan lopen we naar een plek met wat
meer privacy.’
Izzy gebaarde naar de deur en ik knikte. Ik leidde haar de vergaderzaal uit
en een nabijgelegen kantoor in. Ik checkte de ruimte met een snelle blik en
deed de deur achter ons op slot terwijl Izzy haar telefoon op het rommelige
bureau legde en op de speaker zette.
‘Je staat op de speaker, senator Lauren, maar alleen sergeant Green en ik
zijn in deze kamer aanwezig,’ zei Izzy, die haar armen over elkaar sloeg. Er
was iets vreemds aan haar beweging, maar ik kon er mijn vinger niet op
leggen.
‘Sergeant Green, ik begrijp dat jij het hoofd van de beveiliging van mijn
team bent?’ vroeg de senator. Haar stem klonk verrassend alert als je
bedacht dat het in Washington bijna middernacht was.
‘Dat klopt, mevrouw.’
‘Wat kun je me vertellen over de veiligheid van Isa’s geplande trip naar
Kandahar vandaag?’ vroeg ze.
Gedurende een fractie van een seconde deed ik alsof de vrouw voor me
niet Izzy was, dat ze gewoon een van de andere medewerkers was op
gewoon een van hun missies. Maar dat was ze niet. ‘Kandahar is
zorgwekkend. De stad ligt al maanden onder vuur en is nog niet gevallen,
maar alle burgers zijn zes dagen geleden verzocht te evacueren en het
vliegveld ligt onder constante dreiging. Ik ben er geen fan van mevrouw
Astor naar die omgeving te brengen. De visums van het schaakteam zijn
hier en voor zover ik weet, is het plan dat ze morgen door de Afghaanse
luchtmacht worden geëvacueerd. Ik zie geen enkele reden voor de trip,
eerlijk gezegd. Ja, het zou een mooi fotomoment zijn, maar ze kan de foto
morgen nemen zodra ze in Kabul arriveren. De visums persoonlijk
overhandigen brengt mevrouw Astor in onnodig gevaar.’
Izzy verplaatste haar gewicht en leunde tegen de lange kant van het
bureau. ‘Ik heb geen probleem met het gevaar.’
‘Ik zeer zeker wel,’ reageerde de senator. ‘En dat maakt wat ik je moet
vertellen des te gecompliceerder.’
Ik verstijfde door de toon in haar stem.
‘We ontvingen vanavond een telefoontje van de coach en het lijkt erop dat
ze niet achter het evacuatieplan staan.’
Izzy fronste. ‘O nee?’
‘Nee. Ze zeggen dat gezien de status van de stad ze geen van de mannen
vertrouwen die beweren van Afghan Air Force te zijn, terwijl zij degenen
zijn die die trip coördineren.’
‘Fuck,’ mompelde ik zachtjes en ik wreef over mijn neusbrug.
Izzy wees me met een enkele blik terecht. ‘Ik begrijp het.’
‘Newcastle vroeg hun wat ervoor zou kunnen zorgen dat de teams genoeg
vertrouwen hebben om te vertrekken en noemde daarbij dat jij in het land
bent. Hij dacht dat het ze zou geruststellen,’ ging de senator verder.
Ik kon een volgende vloek maar net tegenhouden, want ik wist precies
waar dit gesprek heen ging.
‘Ze zeiden dat ze alleen jou vertrouwen, Isa.’
Verdomme. Ik haatte het wanneer ik gelijk had.
‘O.’ Izzy greep de rand van het bureau beet. ‘En de luchtmacht
vertrouwen ze niet?’
‘Ze vertrouwen er niet op dat ze zijn wie ze beweren te zijn,’ zei ik.
‘Helaas is dat een veelvoorkomend probleem. Ik neem aan dat het team is
ondergedoken voor het geval de stad valt?’
‘Dat klopt,’ antwoordde Izzy. ‘Ze zouden verplaatst worden –’
‘Naar het vliegveld om morgen geëvacueerd te worden,’ maakte ik de zin
voor haar af. ‘Dat is waarom ze je daar zouden ontmoeten voor de visums.’
Izzy knikte.
Mijn brein ging aan het werk. ‘Als ik een vrouwelijke operator kan
regelen om mevrouw Astors plek in te nemen, zou dat dan volstaan?’
Izzy schudde haar hoofd op hetzelfde moment als senator Lauren zei:
‘Nee, ik ben bang van niet.’
‘We hebben bij de voorbereiding gesprekken via Skype gevoerd,’ zei Izzy.
‘Ze weten hoe ik eruitzie.’
Er viel een stilte in de kamer.
‘Isa, ik ga je niet vragen jezelf in gevaar te brengen om die meisjes –’
begon de senator.
‘We kunnen ze daar niet zomaar laten zitten,’ onderbrak Izzy haar terwijl
haar blik de mijne vasthield.
‘Kan het veilig gedaan worden… Sorry, ik weet je voornaam niet,’ zei de
senator.
‘Dat is bewust zo, mevrouw.’ Ik wierp een blik naar de ingelijste landkaart
van Afghanistan aan de muur en dacht terug aan de beveiligingsbriefing, de
dreigingsanalyse en de meisjes wiens enige misdaden hun intelligentie en
opleiding waren. ‘Ze zijn met z’n zessen?’
‘En hun ouders,’ meldde Izzy. ‘Ook een paar broertjes en zusjes.’
Ik knikte. ‘Het vliegveld van Afghanistan wordt momenteel door een
Afghaanse speciale eenheid bewaakt. Als we het team op het vliegveld
kunnen krijgen en hopen op een beveiligde landingsbaan – uiteraard met als
doel dat we zo weinig mogelijk tijd aan de grond doorbrengen – is het
mogelijk.’ Ik zou iedere minuut ervan haten, maar het was mogelijk.
‘Met een minimaal gevaar voor mevrouw Astor en Amerikaanse levens?’
vroeg de senator.
‘Met alle respect, mevrouw, maar er bestaat op dit moment niet zoiets als
een minimaal gevaar in dit land. Maar die meisjes zullen aanzienlijk meer
gevaar lopen wanneer ze blijven waar ze zijn.’
‘Isa? Ik zou nooit van je eisen je leven op het spel te zetten.’
‘Dat weet ik.’ Izzy slikte en bracht haar hand omhoog om haar haren
achter haar oren te strijken, hoewel de lokken al vastzaten in een staart. Ze
was nerveus.
‘Vandaag is de enige dag,’ zei ik. ‘Gezien de snelheid waarmee dit land
valt, zal Kabul ergens in de komende maand vallen, zo niet sneller, en ik
weet oprecht niet hoeveel langer Kandahar nog heeft.’
‘Volgens rapporten van de inlichtingendienst hebben we zes tot twaalf
maanden,’ zei senator Lauren zachtjes.
‘Dingen veranderen, mevrouw.’
‘We gaan vandaag.’ Izzy rechtte haar schouders. ‘Ik zal coach Niaz bellen.
Ik heb haar nummer.’ Na nog een paar beleefdheden en succeswensen
uitgewisseld te hebben, beëindigde ze het gesprek.
‘Je hebt een uur om afscheid te nemen van Kloothommel en dan moeten
we vertrekken,’ zei ik terwijl ik het kantoor uit liep en Izzy achterliet.
Blijkbaar gingen we naar Kandahar.
***
We lieten de andere leden van Izzy’s delegatie achter en vlogen drie uur
later weg met de drie operators van mijn team en vier anderen, aangezien
geen van de andere assistenten van congresleden vandaag de ambassade
verlieten. Onze vloot van vier Blackhawks steeg op en alsnog wenste ik dat
we meer vuurkracht hadden.
Izzy zat net als tijdens iedere andere vlucht tegenover me. Ze keek uit het
raam en ik overhandigde haar de oortjes en mijn telefoon, maar ik stopte ze
niet zoals voorheen in haar oren. Ik pakte mijn boek en wendde mijn blik af
voordat ze mijn aanbod kon afwijzen.
Na gisteravond Covington in de gang te hebben gezien, wist ik niet hoe ik
zou reageren als Izzy me er weer op wees dat wat ik had niet goed genoeg
was.
Het was haar gelukt om coach Niaz te pakken te krijgen en het schaakteam
was op dit moment op weg naar het vliegveld. Ze waren precies zo
schichtig als de senator had beweerd en ik kon het ze niet kwalijk nemen.
Met een beetje mazzel zouden we minder dan een uur aan de grond zijn en
weer zijn vertrokken voordat de Taliban wist dat we in de buurt waren om
onder vuur genomen te worden.
Dat voorkwam niet dat mijn hartslag versnelde hoe dichter we Kandahar
naderden.
Ik stopte mijn boek weg toen we gingen landen en slingerde mijn rugtas
over mijn schouders. Mijn telefoon en oortjes schoof ik in een van de
zakken van mijn uniform toen Izzy ze teruggaf. De afstand tussen ons was
tastbaar, pijnlijk en noodzakelijk. De komst van Kloothommel was een
broodnodige reminder geweest aan het feit dat de ring om haar vinger iets
betekende.
De helikopters zetten de motoren uit terwijl wij allemaal uitstapten.
Dit was niet de eerste keer dat ik op het vliegveld van Kandahar was, maar
het zou goed de laatste keer kunnen zijn. De verwoestingen ten gevolge van
de gemelde beschietingen waren overduidelijk door de gebroken sierlijke
gewelven en hopen puin die tegen de prikkeldraadomheining lagen. Ook de
landingsbaan was beschadigd.
De zon brandde op mijn blote onderarmen toen we ons als team
voortbewogen en snel naar de terminal liepen, waar onze contactpersoon
van het Afghaanse leger ons zou ontmoeten. Ik hield Izzy aan mijn zijde en
mijn blik schoot alle kanten op om ieder detail van onze omgeving in me op
te nemen terwijl Graham ons dekte.
Een Afghaanse officier wachtte aan het eind van het pad dat de
landingsbaan verbond met de terminal. Hij werd geëscorteerd door zes van
zijn eigen soldaten. Ze zagen eruit alsof ze meermaals door een hel waren
gegaan.
‘Dertig centimeter,’ zei ik tegen Izzy toen het geluid van de rotorbladen
genoeg vervaagd was om mezelf te kunnen horen.
‘Niet precies,’ kaatste ze zachtjes terug terwijl ze het hengsel van haar
schoudertas vastgreep.
‘Bijdehandje,’ mompelde ik. ‘Dertig centimeter is de maximale afstand
die je bij me vandaan mag zijn terwijl we hier zijn.’
‘Vertrouw je de Afghaanse troepen niet?’ vroeg ze zachtjes.
‘Een aantal van hen absoluut.’ Ik hield mijn handen op mijn geweer.
‘Maar ik heb dit niet zo lang overleefd door mensen te vertrouwen die ik
niet persoonlijk ken.’ En met haar vertrouwde ik níémand.
‘Staat genoteerd.’ Ze keek vluchtig naar me op toen we halverwege het
pad waren. ‘En wat als ik moet plassen? Geldt die dertigcentimeterregel dan
ook?’
‘Ik overhandig je met alle liefde het wc-papier.’
‘Lekker beeldend.’ Ze trok haar neus op.
‘Jij bent degene die die kant op ging. We zijn hier maar een uur, weet je
nog? Houd het maar op.’
We bereikten onze contactpersoon en ik schudde de hand van de jonge
commandant terwijl de anderen hun handen op hun wapens hielden. ‘Zijn
de evacués zover?’
‘Ze zijn ongeveer een halfuur geleden gearriveerd,’ antwoordde hij
voordat hij ons de terminal in leidde. Twee van onze operators bleven
achter om de ingang te bewaken en de boel in de gaten te houden. ‘We
mogen dan de rand van de stad verliezen, de weg naar het vliegveld hebben
we nog.’
‘Dat is goed om te horen.’ Als ze die kwijt waren, zou er voor niemand in
de stad een evacuatieroute zijn. We waren officieel omsingeld.
De airco deed het nog, wat voor welkome verkoeling zorgde. De vloer en
stoelen waren bedekt met een laag stof en twee van de ramen in mijn
gezichtsveld waren dichtgetimmerd.
Izzy hief haar hand naar de gesp onder haar kin.
‘Houd hem op.’
‘Het kan de meisjes bang maken als we binnenkomen en gekleed zijn
alsof we ieder moment gebombardeerd kunnen worden,’ fluisterde ze.
‘Ik betwijfel ten zeerste of ze iets anders dan dat verwachten.’ We
passeerden groepen van zowel militairen als burgers die wachtten op hun
evacuatie. ‘Je vergeet volgens mij dat kinderen hier niet net als
Amerikaanse kinderen onbekend met oorlog zijn. Je houdt je helm op.’
‘Ga je de hele trip zo gezellig zijn?’ Ze trok een wenkbrauw op, maar
hield me stap voor stap bij.
‘Ja.’
‘Dit ziet er goed uit,’ zei Graham, die naar een deel rechts van ons
gebaarde.
Ik keek die kant op. Twee rijen met stoelen van wat een chic-uitziende
wachtruimte was geweest. Geen dichtgespijkerde ramen. Glas dat
opgeblazen kon worden als we eruit moesten. Een directe route naar de
landingsbaan en onze helikopters. Het zou weinig dekking geven bij een
snel vertrek, maar het was verdedigbaar en we konden de omgeving
controleren. ‘Dit is prima,’ zei ik tegen de Afghaanse commandant. ‘Breng
de evacués alstublieft hierheen.’
‘Ze wachten –’
‘Hierheen,’ zei ik op een toon die geen ruimte liet voor discussie.
Hij wierp een blik door het raam, naar onze helikopters, en knikte alvorens
hij in Pasjtoe twee van zijn soldaten het bevel gaf het schaakteam naar ons
toe te brengen.
De andere operators verspreidden zich efficiënt om ons heen.
‘Ze komen er zo aan,’ zei de commandant in het Engels. ‘Kunnen we nog
iets anders voor u betekenen?’
‘Nee, dank u,’ antwoordde ik. ‘Ik weet zeker dat u wel belangrijkere zaken
te doen heeft.’
‘Dat klopt, inderdaad.’ Hij schudde mijn hand weer en liep weg, twee van
zijn soldaten bij ons achterlatend.
Izzy en ik stonden midden in de wachtruimte. ‘Hij heeft de soldaten
opdracht gegeven ze te gaan halen? Weet je het zeker?’
Ik knikte. ‘Ik spreek Pasjtoe.’
‘Uiteraard doe je dat.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Is dat ook een nieuwe
ontwikkeling?’
‘Nee.’ Ik scande onze omgeving, want ik was niet helemaal op mijn
gemak. Ik wist dat we hier veilig waren, maar Izzy zou een fantastische en
dure trofee zijn voor onze vijanden.
‘Gewoon een van de dingen die je me niet hebt verteld.’ Haar stem klonk
zacht, maar scherp.
‘Het aantal talen dat ik spreek leek het me niet waard om in een brief
genoemd te worden en ik wilde je tijd niet verspillen. Maar blijkbaar heb jij
–’ Ik klemde mijn kaken op elkaar om mijn woorden binnen te houden. Dit
was niet de tijd noch de plek om dit met haar te bespreken.
Met samengeknepen ogen keek ze naar me op. ‘Zeg het maar gewoon.’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Ik weet dat je kwaad bent over Jeremy. Ik zag de teleurstelling in je ogen.
Ik ken je goed genoeg om je emoties te lezen, sergeant Green. Tenminste,
dat kon ik altijd wel.’ Ze sloeg haar armen over elkaar en trommelde met
haar vingers op haar arm.
‘Je hebt geen idee wat ik van Kloothommel vind.’
‘Alsof de bijnaam niet al genoeg verraadt.’ Haar vingers gingen sneller.
Boosheid welde op en overheerste mijn gezonde verstand. ‘Hij heeft je
verdomme in Georgetown achtergelaten,’ zei ik zo zachtjes mogelijk.
‘Dat klopt.’
‘Hij dwong je om versneld je diploma te halen, je vrienden achter te laten
en je in te schrijven bij een school die niet eens je eerste keuze was en
vervolgens verlíét hij je.’ Ik wierp een wtf-blik in haar richting.
Torres trok een wenkbrauw naar me op vanaf zijn plek bij de
dichtstbijzijnde muur; hij kon ons blijkbaar duidelijk horen.
‘Dat weet ik. Ik was erbij.’
‘Ja, nou, ik ook.’ Ik keek naar de rest van de ploeg. Allemaal waren ze aan
het doen wat ze hoorden te doen. Ik was de enige die zich verlaagde tot
middelbareschoolgedrag en ruziemaken met een vrouw die niet eens mijn
ex was.
‘Doe niet zo arrogant. Jeremy is niet de enige die me weleens in de steek
heeft gelaten.’
Ik negeerde de steek, want het was waar. Maar ze had het hem duidelijk
vergeven en ik kreeg de tegenovergestelde behandeling. ‘Wanneer kregen
jullie weer wat met elkaar? Voor New York?’ Dat zou alles verklaren.
‘Nee,’ fluisterde ze hard. ‘Pas toen ik naar DC ging. Mijn ouders gingen
met me uit lunchen en hij was daar met zijn familie…’ Ze zuchtte. ‘Ik ben
je geen uitleg verschuldigd.’
‘Nee, dat klopt,’ was ik het met haar eens. ‘En geen enkele uitleg die hij
kan geven, zou voldoende zijn. Jij verdient zoveel… meer.’
Met een ruk draaide ze haar hoofd mijn kant op en er gebeurden drie
dingen tegelijkertijd.
Eindelijk ontdekte ik wat me dwarszat aan de manier waarop ze haar
handen de hele dag had vastgehouden. Het waren niet haar handen zelf. Het
was wat er níét aan haar hand zat: haar verlovingsring.
Het schaakteam kwam de gang door gelopen, onder begeleiding van de
Afghaanse soldaten.
En de landingsbaan ontplofte.
18

Izzy

Georgetown
December 2016
Als het hier negen uur ’s ochtends was dan was het halfzeven ’s avonds in
Afghanistan, wat betekende dat ik warempel op dezelfde tijd aan het eten
was als Nate. Uiteraard zou dat bij hem het avondeten zijn en liep ik een
beetje te klooien met een stapel pannenkoeken. Maar toch, het was alsof we
een beetje samen aten.
‘Wat de reden is dat ze zich specialiseert in liefdadigheidswerk, toch,
Izzy?’ Serena’s toon eiste mijn aandacht op.
Ik knipperde met mijn ogen en keek op van mijn ontbijtbord om te zien
dat Serena me vanaf de overkant van de eettafel met een opgetrokken
wenkbrauw aan zat te kijken.
‘Juist. Ja, Precies,’ beaamde ik. Dit moest een dubbele date voorstellen,
alleen hield ik me niet aan mijn deel van de afspraak. Ik gluurde van
Serena’s huidige vriend, Ramon, naar de vriend die hij voor mij had
meegenomen.
Shit. Hoe heette hij ook alweer? Sam? Sandy? Shane? Iets met een ‘S’.
Het was niet dat hij niet knap was. Hij had mooie bruine ogen, een gladde
bronskleurige huid en een leuke lach. Het was gewoon…
Ik was hopeloos.
‘Ik vind het geweldig dat je je zo met liefdadigheidswerk bezighoudt,’ zei
hij terwijl hij zijn tanden bloot lachte.
‘En jij?’ Zie je? Ik kon best een gesprek gaande houden.
Zijn donkere wenkbrauwen schoven naar elkaar. ‘Ik zit in de
softwaretechniek, weet je nog?’
Serena gaf me een schop onder de tafel.
‘Natuurlijk!’ Ik wierp mijn zus een blik toe. ‘Ik bedoelde alleen wat je
voor ogen had voor je carrière in die specifieke sector.’
‘O.’ Hij glimlachte weer. ‘Ik concentreer me op de financiële markt en hoe
bankieren toegankelijker gemaakt kan worden op afgelegen locaties…’
Afgelegen locaties zoals waar Nate was. Mijn gedachten overstemden zijn
monoloog.
God, wat was er mis met mij? Het was maanden geleden dat ik in staat
was geweest een relatie te onderhouden en hier zat ik weer, de gedachte aan
Nate verkiezend boven een echte kerel. Misschien was dat ook wat er fout
was gegaan met Nates laatste relatie. Hij had daar een paar maanden lang
iets met iemand gehad en even had ik me afgevraagd of de trip die we voor
juni naar Fiji hadden geboekt nog zou doorgaan. En oké, ik was ook jaloers
geweest. Supergezond.
Onze brieven waren overgegaan in e-mails in de achttien maanden sinds ik
hem had gezien en zelfs die waren minder frequent geworden aangezien hij
weer was uitgezonden. Ik was de tel kwijt voor de hoeveelste keer dit was.
Mijn telefoon op tafel trilde en Serena keek me met een schuin hoofd aan
toen ik hem oppakte om te kijken of ik een appje had ontvangen. Nope,
alleen een e-mail. Ik had Google Alert zo ingesteld dat ik eens per week een
overzicht ontving en het waren vast gewoon de artikelen van deze week.
Maar dat bleek niet zo te zijn. Mijn hart struikelde bij het lezen van het
onderwerp.
Nathaniel Phelan.
Ik stopte met ademen en duwde mijn vinger op het gladde oppervlak van
het scherm alsof de app daardoor sneller zou openen. Hij was oké. Hij
moest oké zijn. Dat hij niet oké was, was geen optie. En toch kreeg ik geen
adem.
Nadat ik op de link klikte, vulde een dof gebrul mijn oren toen er een
website met overlijdensberichten werd geladen.
Nee.
Mijn wereld kon niet bestaan zonder dat hij er ergens in rondliep.
Ik knipperde met mijn ogen toen het artikel verscheen. Alice Marie
Phelan. Ik bekeek het bericht vluchtig en mijn maag draaide zich drie keer
om. Nabestaanden: haar echtgenoot David en enige zoon Nathaniel.
Nates moeder was gestorven. Volgens het overlijdensbericht was haar
afscheidsdienst, op een begraafplaats, om vier uur vanmiddag.
Hij zou er kapot van zijn.
‘Ik moet gaan.’ Ik pakte een briefje van twintig uit mijn portemonnee,
gooide het op tafel en rende al naar de deur voordat Serena zelfs mijn naam
kon zeggen.
***
Om 15.44 uur die middag rolde ik de auto uit die ik had gehuurd op het
kleinste vliegveld dat ik ooit had gezien en klapte de paraplu open die ik
had meegebracht. Ik had maar een uur gehad om me om te kleden in de
enige beschikbare hotelkamer in de stad – die ook meteen de duurste was
geweest – maar gelukkig had ik een zwarte jurk in mijn kast hangen, klaar
om in mijn handbagage te stoppen. Het vliegtuig pakken? Nou, dat was…
lastig geweest. Maar het was me gelukt.
Ik had gedacht dat december in Illinois sneeuw zou betekenen, maar
ijskoude regen kletterde op de paraplu toen ik om de motorkap van de sedan
heen liep en het kerkhof betrad. Mijn hart bonkte toen ik op de kleine
menigte afliep die vlakbij stond. Mijn hakken bleven bij iedere stap die ik
zette in het bruine gras steken.
Mijn telefoon zoemde en ik viste hem uit mijn jaszak. Er verscheen een
appje op het scherm.
Mam: Serena zei dat je er vanmorgen bij het ontbijt vandoor ging?

Ze koos dít moment om ongerust te zijn?


Ik schudde mijn hoofd en schoof mijn telefoon terug in mijn zak.
Mensen kwamen in beweging en ik volgde de zee van paraplu’s, waarna ik
uiteindelijk de achterste rij bereikte van wat een opstelling van ongeveer
drie dozijn klapstoelen bleek te zijn bij de laatste rij grafstenen. In het
midden ervan was een smal pad gemaakt.
Toen de menigte verder schuifelde, ving ik voor de stoelen een glimp op
van felgekleurde bloemenkransen en een gesloten kist onder een breed
afdak. Sommigen namen plaats aan een van beide kanten en sommigen
liepen door, om vervolgens aan het eind om te draaien en weer terug te
komen.
Ze condoleerden de familie.
Mijn maag draaide zich om van misselijkheid en ik wurgde het handvat
van de paraplu bijna toen ik voor het eerst bedacht dat ik misschien een fout
had gemaakt. Ik had het er zo druk mee gehad om hier op tijd te komen dat
ik niet eens had overwogen dat ik hier misschien niet hóórde te zijn.
De kans bestond dat Nate me hier niet wilde, dat hij hier al iemand ánders
had. Het was niet alsof hij me had gebeld.
Of misschien was Nate hier zelf niet eens en liep ik een groep volkomen
onbekenden in.
Hoe dan ook, ik wist niet zeker of ik welkom was.
Misschien kon ik maar gewoon het beste een plekje kiezen om te gaan
zitten.
Weer gezoem in mijn jaszak. Ik rukte mijn telefoon eruit. Een volgend
appje verscheen op het scherm.
Mam: ISABEAU ASTOR, je kunt maar beter NU reageren.

Mam: Dwing me niet mensen naar je op zoek te laten gaan!

Snel typte ik een reactie.


Isabeau: De moeder van mijn vriend Nate is overleden. Ik ben op de
begrafenis. Spreek je later.

Ik stopte de telefoon terug in mijn zak en hoopte dat het genoeg was om te
voorkomen dat ze doordraaide.
‘Zo triest,’ zei een vrouw achter me. ‘Alice was echt een engel.’
‘Die bocht was altijd al gevaarlijk. Carl vertelde me dat de bandensporen
aantoonden dat die jongen van Marshall op haar weghelft reed,’ meldde een
ander terwijl we de derde rij met water bedekte stoelen passeerden. ‘Hij
heeft haar frontaal geraakt.’
Ze was omgekomen bij een auto-ongeluk.
‘Kijk nou naar die twee,’ zei de eerste vrouw met een zucht. ‘Ze kunnen
daar niet eens naast elkaar staan.’
Zo discreet mogelijk keek ik over mijn schouder en zag een vrouw met
een enkele grijze pluk in haar kastanjebruine haar naar rechts leunen en
langs me heen kijken.
‘We weten allebei dat die jongen niet meer thuis is geweest sinds hij in het
leger is gegaan,’ reageerde haar vriendin. ‘Hij was altijd al een wilde.’
‘Kun je het hem kwalijk nemen, na de manier waarop David…’ Haar stem
stierf weg. ‘Nou, geen van ons heeft echt iets voor hem gedaan, of wel?’
Ik leunde naar rechts en gluurde langs een half dozijn mensen voor me.
En toen zag ik hem.
Mijn borst dreigde te verschrompelen, maar ik dwong mezelf om adem te
halen. Nate stond stoïcijns aan de rand van het afdak aan het eind van het
gangpad. De regen viel onophoudelijk en maakte zijn haar en zwarte, lange
jas drijfnat. Hij knikte door iets wat de vrouw voor hem zei en schudde de
hand van de volgende man in de rij toen zij naar rechts doorliep en
hetzelfde deed bij iemand die ik niet kon zien.
Ik kon mijn ogen niet van zijn profiel houden toen de rij gestaag
voortbewoog. Hij liet geen enkele emotie zien toen hij met zijn hoofd recht
naar voren iedere persoon met dezelfde robotachtige bewegingen begroette,
en de lege uitdrukking op zijn gezicht deed mijn hart fysiek pijn.
De oudere man voor me richtte zich tot Nate. ‘Gecondoleerd, jongen. Je
moeder was een parel.’
‘Dank u,’ reageerde Nate terwijl hij de hand van de man schudde, maar er
klonk geen enkele intonatie, geen leven in zijn stem.
De man stak het gangpad over en ik stapte naar de plek die hij had
vrijgemaakt. Ik kantelde mijn paraplu naar achteren en keek op naar Nate.
‘Isabeau?’ Er flitste iets door zijn roodomrande ogen toen hij in de mijne
keek.
‘Het spijt me heel erg van je moeder, Nate.’ Ik tilde mijn paraplu omhoog
om ons allebei te bedekken.
Gedurende een kort moment staarde hij me in stilte aan, toen reikte hij
naar me en trok me dicht tegen zich aan. Zijn armen sloten zich om mijn
rug en ik voelde de spanning in iedere verstrakte lijn van zijn lijf toen mijn
wang tegen de koude, natte revers van zijn jas rustte.
‘Ik ben gekomen zodra ik het hoorde,’ fluisterde ik.
Vermoedelijk bukte hij iets, want ik voelde zijn kin boven op mijn hoofd
bewegen, vlak boven het punt waar ik mijn french twist had vastgezet.
‘Dank je wel.’
‘Ik spreek je straks,’ beloofde ik.
‘Blijf.’ Zijn armen lieten me los en toen ik achteruit stapte, pakte hij mijn
vrije hand en trok me aan zijn linkerzijde. Zijn ijskoude vingers klemden
zich om de mijne voordat hij de volgende rouwende begroette.
Ik hield de paraplu zo goed als me lukte boven hem. Er waren nog maar
een paar mensen in de rij over, maar ik schonk ze allemaal een – naar wat ik
hoopte – beleefd knikje als dank voor de condoleances die ze me boden
voor een vrouw die ik nooit had ontmoet.
Een vrouw van wie Nate met heel zijn hart had gehouden.
Nadat de laatste persoon was langsgelopen, nam de predikant zijn plek
onder het afdak in en zag ik een man aan wie ik niet voorgesteld hoefde te
worden om te weten dat het Nates vader was.
Nate was een paar centimeter langer, maar ze hadden dezelfde neus,
dezelfde gezichtsstructuur en hoewel zijn ogen donkerder waren dan die
van Nate, waren ze oneindig veel killer toen hij me met een vernauwde blik
bekeek.
‘Neem alstublieft allemaal plaats,’ zei de predikant. ‘We beginnen over
een paar minuten.’
Nate positioneerde zichzelf tussen zijn vader en mij en ging toen op de
stoel aan het gangpad zitten. Hij kromp ineen toen ik op de metalen stoel
naast die van hem plaatsnam. ‘Sorry. Je hebt het vast ijskoud.’
‘Maak je over mij geen zorgen. Ik red me wel.’ Regenwater trok in mijn
wollen jas toen ik de paraplu verschoof en probeerde hem droog te houden.
Hij reikte over mijn schoot naar mijn andere hand, die ik hem gaf. Hij hield
hem stevig vast.
‘Ze hadden maar één afdak,’ zei hij, zijn gezicht op de predikant gericht.
‘En ik vond dat zij degene moest zijn die droog stond.’
‘Je hebt het geweldig gedaan.’ Ik streek met mijn duim over zijn koude
huid en wenste dat ik een manier wist om hem op te warmen.
‘Hoe wist je het?’ Hij draaide zijn hoofd mijn kant op.
‘Ik heb een Google Alert voor jouw naam aangemaakt,’ bekende ik. ‘Maar
die staat op eens per week ingesteld. Ik had hem op dagelijks moeten zetten,
dan had ik het sneller geweten en zou ik hier eerder zijn geweest.’
‘Ik ben gewoon blij dat je er bent.’ Hij gaf een kneepje in mijn hand. ‘En
als ik de afgelopen week in staat was geweest om over… ook maar iets na
te denken, zou ik je waarschijnlijk hebben gebeld, maar ik geloof niet dat ik
me realiseerde hoe graag ik je hier wilde hebben tot ik je zag.’ Zijn blik
dwaalde naar de kist. ‘Ze heeft een auto-ongeluk gehad en was op slag
dood.’ Zijn keel ging op en neer toen hij slikte. ‘Dus het is fijn dat ze geen
pijn heeft geleden.’
‘Zeker,’ beaamde ik, niet goed wetend wat ik moest zeggen of waarom de
stoelen naast me leeg waren. ‘Maar het spijt me alsnog dat je haar moet
missen.’
‘Ik kan niet over haar praten. Niet hier. Nergens. Ik kan het gewoon niet.’
‘Dan doe je dat niet.’
Hij knikte en de dienst begon.
Het leek kort te duren, maar ik had alleen die van mijn grootouders om
mee te vergelijken. Nates tante sprak en zijn vader zei een vers op, maar
Nate schudde zijn hoofd toen de predikant zijn kant op keek. De wind zwol
aan en maakte mijn gezicht gevoelloos terwijl de dienst tot een eind kwam.
Ik stond op toen Nate dat deed.
Ik kwam in beweging toen hij dat deed.
Ging waar hij ging.
Tegen de tijd dat de medewerkers klaar waren om Nates moeder de grond
in te laten zakken, bleven alleen wij en de mensen van wie ik aannam dat ze
naaste familieleden waren over.
Nates lichaam verstijfde toen zijn vader ons naast de kist naderde.
‘We zullen het over de boerderij moeten hebben.’ Zijn vader plaatste zijn
voeten voor die van Nate en leunde naar voren. ‘Je gaat me niet langer
ontwijken, jongen.’
Zijn toon zei me alles wat ik moest weten over hun relatie.
‘Is er íéts waar jij bang voor bent? Er moet toch wel iets zijn?’
‘Tuurlijk. Dat ik net als mijn vader word.’
Was dat niet wat Nate die dag op het strand had gezegd?
Nate liet mijn hand los en tilde zijn arm voor me omhoog om me zachtjes
naar achteren te schuiven.
‘Nu is niet het moment, David,’ zei een van de tantes, de oudere vrouw die
haar paraplu dichtklapte nu de regen was gestopt. Haar haren waren net zo
zwart als die van Nate en de manier waarop haar schouders gebogen waren,
vertelde me dat ze geen fan van Nates vader was.
Ik liet mijn paraplu ook zakken en drukte op de knop om hem dicht te
laten klappen terwijl de spanning toenam.
‘Wanneer moeten we het er dan over hebben?’ snauwde Nates vader.
‘Sinds hij thuis is heeft hij nog geen woord tegen me gezegd en we weten
allemaal dat hij morgen terug naar Afghanistan gaat. Gaan we dan praten?’
Morgen? Mijn hart kromp ineen.
‘Het is geen geheim dat ze de boerderij aan hem heeft nagelaten,’ zei de
andere tante, die naast haar zus kwam staan. ‘We hebben allemaal het
testament gezien.’
‘Die hoort van mij te zijn,’ protesteerde zijn vader, maar Nate verroerde
geen vin. ‘Ik was haar man.’ Toen het hem niet lukte een reactie van Nate
los te krijgen, richtte hij zich tot mij. ‘Misschien dat dat mooie vriendinne–’
‘Waag het verdomme niet tegen haar te praten.’ Nate zette een stap naar
voren terwijl hij mij tegelijkertijd verder naar achteren schoof.
O shit. In al die jaren dat ik Nate kende, had ik hem nog nooit boos gezien.
‘Hij praat!’ Zijn vader gooide zijn handen omhoog alsof hij God dankte.
‘Ben je er nu klaar voor om over de boerderij te praten? Hij is al veel langer
mijn thuis dan het jouwe.’
‘Ik heb je verder niets te zeggen.’ Nate stapte terug, zijn arm nog steeds
voor me langs uitgestoken, als een barrière tussen zijn vader en mij.
‘Je rent gewoon weer weg, zoals je altijd doet!’
‘David!’ berispte een van de tantes hem.
‘Ga gewoon naar dat verrekte advocatenkantoor en draag de
eigendomsakte aan mij over,’ commandeerde zijn vader met een stem die
ijziger was dan het weer. ‘Het is wel het minste wat je kunt doen nadat je de
afgelopen vijf jaar niet de moeite hebt genomen naar huis te komen om haar
op te zoeken.’
Ik hapte naar adem.
‘Izzy, ik wil dat je een paar stappen naar achteren zet,’ waarschuwde Nate
op een lage, dodelijke toon die ik nog niet eerder had gehoord.
‘Nate?’ Er moest een manier zijn om de dreigende confrontatie uit te
stellen tot ze zijn moeder begraven hadden, toch?
‘Alsjeblieft.’ Hij haalde zijn ogen niet van zijn vader af.
Ik deed wat hij vroeg en nam een paar stappen terug om precies die reden.
Als Nate weigerde zijn blik van zijn vader los te maken, betekende dat dat
hij daar in het verleden redenen voor had gekregen.
‘Zo aardig tegen iedereen behalve je eigen familie.’ Zijn vader staarde
Nate aan. ‘Teken die akte en ga terug naar je nieuwe en betere leven. We
weten allebei dat je de boerderij niet wilt en je kunt hem al helemaal niet
runnen.’
‘Je hebt gelijk. Ik wil hem niet. Maar ik draag hem niet over aan jou,’
reageerde Nate met zijn armen losjes langs zijn zij hangend.
‘Dus je gaat me er gewoon uit schoppen?’
Nate schudde zijn hoofd. ‘Nog niet.’
‘Wat bedoel je daar verdomme mee?’ Er kroop een blos over zijn vaders
wangen.
‘Ik bedoel dat je er voorlopig kunt wonen.’ Nate haalde zijn schouders op.
‘Voorlopig?’ Zijn vader fronste en zijn handen balden zich tot vuisten.
Mijn hartslag schoot omhoog.
‘Maanden. Jaren. Wie weet. Maar op een dag verkoop ik hem.’ Nates stem
zakte en zelfs de terreinwerkers stopten met wat ze aan het doen waren om
te kijken. ‘En ik vertel je niet wanneer, ga je niet waarschuwen.’ Hij
schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik wil dat je bang bent. Ik wil dat je iedere dag
wakker wordt en je afvraagt of dit de dag is dat je zult boeten voor wat je
haar hebt aangedaan. Ik wil dat je net zo op bent van de zenuwen als zij
iedere nacht was, niet wetend in wat voor bui je zou zijn als je thuiskwam,
niet wetend of zij je boksbal zou zijn of dat je voor mij zou gaan.’
Mijn maag draaide zich om. Nate was vier jaar geleden aan boord van dat
vliegtuig gekomen met een gespleten lip. Wat had hij over die wond
gezegd? Over zijn geschaafde knokkels?
Het zal niet bepaald de eerste keer zijn dat iemand naar me uithaalt en
deze keer ben ik in ieder geval gewapend.
Hij had het over zijn vader gehad.
‘En ik heb er geen spijt van dat ik niet naar huis ben gekomen om haar te
bezoeken,’ ging Nate verder. ‘Ze wist dat ik had gezworen nooit meer
dezelfde lucht als jij in te ademen. Ik heb het meest spijt van het feit dat ik
haar niet zover kon krijgen te vertrekken, hoe hard ik het ook heb
geprobeerd.’
‘Jij vuil stuk stront.’ Zijn vader haalde uit en voordat ik kon schreeuwen,
blokkeerde Nate de vuist die zijn kant op kwam.
‘Je gaat er nu heel wat meer voor nodig hebben om mij te raken.’ Nates
knokkels werden wit en zijn vader trok kermend zijn vuist uit Nates greep.
‘Ik ben geen iele tiener meer. Ik heb járenlang pestkoppen als jij afgemaakt.
Ik ben niet meer bang voor jou.’
Zijn vaders ogen werden groot en terwijl hij zijn vuist beetpakte, liep hij
langzaam achterwaarts bij Nate vandaan. ‘Hier krijg je spijt van.’ De kilte
in zijn stem liet me huiveren.
‘Dat betwijfel ik.’
‘Je wilt naar me uithalen, of niet, knul?’ Zijn mondhoek vertrok.
‘Ja.’ Nates armen vielen langs zijn lijf. ‘Maar dat ga ik niet doen. Dat is
het verschil tussen jou en mij.’
‘Blijf jezelf dat lekker wijsmaken.’ Nates vader spuugde op de grond,
draaide zich toen om en liep naar een blauwe F-150 die langs de stoep
geparkeerd stond.
Holy shit. Dit was hoe Nate was opgegroeid en op de een of andere manier
was hij toch… Nate geworden.
Langzaam draaide hij zich naar me om en heel even herkende ik hem niet.
Deze man was niet de Nathaniel die ik kende. Ik twijfelde er niet aan dat de
man voor me een oorlog had meegemaakt, dat hij dingen had gezien,
dingen had gedaan die ik nooit helemaal zou begrijpen.
En toch was ik niet bang voor hem.
‘Ik breng je naar je auto,’ zei hij zonder enige ruimte voor discussie over
te laten.
Ik knikte en zijn hand ontspande toen hij hem op mijn onderrug legde. In
stilte liepen we naar de sedan die ik had gehuurd, want voor deze ene keer
stond ik met mijn mond vol tanden. Er school een spanning in hem, een
rusteloosheid waarvan ik niet wist wat ik ermee aan moest. Hier had ik geen
kaas van gegeten.
Mijn telefoon zoemde ritmisch en uit gewoonte reikte ik ernaar, maar mijn
vingers waren stijf van de kou en ik nam per ongeluk op en kreeg het ook
nog voor elkaar om op de speakerknop te drukken in plaats van dat ik haar
wegdrukte. ‘Mam, ik bel je la–’
‘Zeg me dat je je date met een veelbelovende softwareontwikkelaar niet
hebt afgekapt om achter die soldaat aan te gaan, Isa, want God sta me bij –’
Ik drukte op het scherm om hem van de speakerstand te halen en bracht
het apparaat naar mijn oor. ‘Mam! Ik bel je later.’ Mijn wangen gloeiden
van schaamte. Nate had dat gehóórd.
‘Je geeft blijk van een serieus gebrek aan beoordelingsvermogen met je
keuzes.’
‘Het zijn mijn keuzes om te maken. Ik bel je wanneer ik terug in DC ben.’
Met meer agressie dan nodig was, drukte ik op het rode hoorntje en waagde
het naar Nate op te kijken. ‘Het spijt me heel erg. Ze is… mijn moeder.’
Zijn kaak verstrakte. ‘Niets om je schuldig over te voelen. Ze heeft niets
over me gezegd wat niet waar is.’
‘Ze kent je niet eens,’ protesteerde ik toen we de auto bereikten en ik mijn
telefoon voor de autosleutels verwisselde.
‘Waar slaap je?’ vroeg hij voordat hij snoof. ‘Ik weet niet waarom ik dat
vroeg. We hebben maar één hotel in de stad.’
‘Ik heb de presidentiële suite,’ antwoordde ik terwijl ik het portier opende
dat ik niet eens op slot had gedaan. ‘Dat was het enige wat ze nog hadden.’
Zijn gebruinde kaak verstrakte en hij knikte.
God, mijn hele lijf, hoe koud en drijfnat het ook was, ging naar hem uit.
‘Ik kan blijven.’
Hij keek achterom naar de begraafplaats. ‘Nee. Ik ben dankbaar dat je
gekomen bent. Echt. Maar ik wil gewoon nog heel even alleen met haar
zijn.’ Zijn mond vertrok in een grimas. ‘Als ik mijn tantes zover kan krijgen
te vertrekken.’
‘Oké.’
‘Ik haat het dat je dat zag.’ Hij keek me niet aan.
‘Ik haat het dat je dat moest meemaken.’ Zijn jas was door- en doornat
toen ik naar zijn onderarm reikte. Ik wilde hem wanhopig graag aanraken,
hem troosten op iedere mogelijke manier. ‘Zeg me wat je nodig hebt, Nate.’
‘Zodra ik dat weet, laat ik het je weten, Izzy.’ Hij liep weg en ik liet hem.
***
Ik knoopte de ceintuur van mijn badjas dicht en haalde een borstel door
mijn natte haren terwijl ik terug naar de slaapkamer van mijn hotelsuite
liep, eindelijk warm genoeg om mijn tenen weer te voelen.
Serena had al gebeld om haar excuses aan te bieden omdat ze per ongeluk
mijn moeder had verteld over mijn haastige vertrek bij het ontbijt, maar ik
was niet boos op haar. Op mijn moeder? Dat was een heel ander verhaal.
Het voelde alsof ze Nate een trap na had gegeven terwijl hij al op zijn
dieptepunt zat, maar ik wist dat ze het op mij had gemunt.
Er waren geen woorden voor de pijn die door mijn borst trok vanwege
alles wat Nate vandaag had doorstaan en mijn volkomen nutteloosheid om
hem er ook maar íéts van te besparen. Niet het verlies van zijn moeder. Niet
de wreedheid van zijn vader.
Ik ging op de rand van mijn bed zitten en checkte mijn telefoon, hopend
dat er een appje of een gemiste oproep was, een teken dat hij de nacht niet
alleen ging doorbrengen terwijl zijn emoties opengescheurd waren tot een
rauwe, bloedende wond. Een zucht ontsnapte over mijn lippen door het lege
scherm en ik slikte de brok in mijn keel weg die meteen ontstond bij het
idee dat hij de nacht mogelijk met een andere vrouw doorbracht.
Doe effe normaal. Hij was niet de mijne. Niet op die manier. En ik kon
hem maar moeilijk ieder beetje troost dat hij kon vinden misgunnen. Ik
legde mijn borstel op het nachtkastje, naast mijn ADHD-medicatie, en
pakte wat er nog over was op het roomservicedienblad dat op de glimmende
eettafel stond. De cheeseburger had ik verslonden zodra mijn medicatie
twee uur geleden was uitgewerkt. Ik opende de deur, zette het dienblad op
de gang en wilde snel terug mijn kamer in glippen zodat niemand me in
slechts een kort badjasje zou zien, maar de ping van de lift aan het eind van
de gang trok mijn aandacht.
Nate stapte uit de lift de gang in en haalde zijn handen door zijn natte
haren. Hij droeg nog steeds het pak van de begrafenis.
Onze blikken vonden elkaar en we hielden het oogcontact vast terwijl hij
mijn kant op kwam en zijn stappen de afstand tussen ons overbrugden met
een doelgerichte focus. Mijn hartslag veranderde in een roffelende beat. De
uren die we afzonderlijk van elkaar hadden doorgebracht hadden niets
gedaan om de rusteloosheid in hem te bedwingen. Hij bevond zich nog
steeds op die gevaarlijke grens tussen wie hij was geweest toen hij hier
woonde en wie hij nu was… in wie de constante uitzendingen hem hadden
veranderd.
En in de seconden die het hem kostte om me te bereiken, realiseerde ik me
dat het er niet toe deed welke versie ik van hem kreeg. Ik was
onlosmakelijk verbonden met hen allemaal. De jongen die hij was geweest
toen hij hier woonde, was degene die me uit het neergestorte vliegtuig had
gehaald. Degene tot wie hij uitgegroeid was, had me van mijn sokken
geblazen in Georgia. En de man die hij nu was… degene die mijn hart
zowel op hol liet slaan als naar hem liet verlangen…
O, gód.
Dat gevoel in mijn borst…
Ik was verliefd op hem.
En hij ging morgen terug naar Afghanistan.
Mijn voeten schuifelden terug mijn kamer in, maar ik hield de deur voor
hem open en hij volgde me naar binnen, ruikend naar regen en de vage
restanten van zijn aftershave.
‘Ik heb…’ Hij draaide zich naar me toe terwijl ik de deur sloot en de
onrust in zijn kristalblauwe ogen bracht me op mijn knieën. ‘Ik heb jou
nodig.’
‘Oké.’ Ik knikte.
‘Izzy.’ Het was zowel een smeekbede als een waarschuwing terwijl hij zijn
blik over mijn hele lijf liet gaan en zijn gewicht verplaatste. De hitte in zijn
ogen was onmiskenbaar; het was dezelfde manier als waarop hij vorig jaar
op mijn verjaardag naar me had gekeken. ‘Ik denk niet dat je begrijpt –’
‘Ik weet wat je zegt,’ fluisterde ik.
Onze blikken haakten ineen en een tel later lag mijn rug tegen de muur en
versmolt Nates mond zich met de mijne.
Hij smaakte hetzelfde, maar de kus leek in niets op de kussen die we
eerder hadden gedeeld. Het was een wirwar van tongen en tanden, alsof elk
van zijn problemen vergeten kon worden als hij zich simpelweg in me
verloor. Ik kuste hem net zo verwoed terug, liet hem zien dat ik aankon wat
hij ook maar wilde – moest – geven.
Hij had me nooit pijn gedaan en hij zou me nooit pushen verder te gaan
dan ik zelf al wilde gaan.
En ik wilde hem.
Zijn lippen waren koud, maar zijn tong warm toen hij zich met de mijne
verstrengelde. Alles aan hem was koud en nat, zijn kleren waren
ongetwijfeld tot op zijn huid doordrenkt. Zijn handen gleden over mijn
badjas en grepen toen de achterkant van mijn dijen beet. Hij tilde me op
tegen de deur, zodat onze monden op gelijke hoogte kwamen.
Ik sloeg mijn benen om zijn middel en hield me aan hem vast door mijn
armen om zijn nek te klemmen terwijl hij me harder, dieper kuste.
Regenwater droop uit zijn haar en over zijn wangen, maar dat hield ons niet
tegen. Mijn tanden schraapten over zijn onderlip en toen hij zich los leek te
willen maken, zoog ik zijn tong terug mijn mond in en genoot van de kreun
die door zijn borst rommelde.
Lust kolkte als lava door mijn aderen, verhitte mijn huid, zelfs bij mijn
dijen, die de meeste kou opvingen door zijn drijfnatte pak.
Hij verschoof en droeg me zonder de kus te verbreken de suite door, maar
hij bracht me niet naar de slaapkamer. Mijn billen landden op de eettafel
terwijl ik worstelde met de natte stof van zijn stropdas tot ik de knoop
eindelijk los genoeg kreeg om hem over zijn hoofd te trekken. Daarna
schoof ik de natte jas van zijn schouders, die met een zompige plof op de
grond viel.
‘Laat je benen zakken,’ beval hij tussen twee verslavende kussen door.
Ik maakte mijn enkels los van elkaar en liet mijn benen over de rand van
de tafel bungelen. ‘Perfect.’ Zijn handen streelden mijn dijen, onder de stof
van mijn badjas en veroorzaakten een gefladder in mijn maag. Ik wist
precies wat hij met die handen kon, met die zeer getalenteerde vingers, en
ik was er meer dan klaar voor.
Maar de aanraking die ik zo vreselijk graag wilde kwam niet.
Met trillende vingers knoopte ik zijn overhemd open, te gretig om mijn
mond op de zijne te houden om de moeite te nemen te kijken naar wat ik
deed. Toen het laatste knoopje eindelijk los was, trok ik het overhemd uit
zijn broek en lukte het me op de een of andere manier om de knoopjes bij
zijn pols los te krijgen terwijl zijn handen mijn dijen kneedden. Hij kuste
mijn mond, mijn wangen, mijn hals terwijl ik de onwillige, plakkende stof
van zijn overhemd van zijn lijf stroopte.
Toen trok ik me een stukje terug en keek naar hem.
‘Nate,’ fluisterde ik vol ontzag door het lichaam dat hij tot uiterste
perfectie had verfijnd. Hij was gespierder geworden in de afgelopen
achttien maanden, zijn torso nog steeds uitgehouwen, zijn buikspieren nog
steeds watertandend magnifiek, alleen was er nu simpelweg méér van hem.
De diepe neuk-me lijnen die langs zijn buik naar beneden liepen smeekten
mijn lippen ze te volgen. Met een ruk bracht ik mijn blik naar zijn gezicht.
‘Jij bent ongelooflijk.’
‘Jij bent de enige die ik wil.’ Hij legde zijn hand in mijn nek. ‘Het doet er
niet toe hoe ver of hoelang ik weg ben. Ik droom over jou. Zelfs als ik weet
dat je met iemand anders bent –’
‘Dat ben ik niet,’ verzekerde ik hem hoofdschuddend.
‘Of wanneer ík met iemand anders ben…’ ging hij verder. Mijn hartslag
haperde.
‘Ben je dat?’ Ik leunde bij hem vandaan en zette mijn handen op de tafel
terwijl ik wachtte tot mijn hart weer regelmatig zou kloppen. Hij was niet
de mijne. Ik niet de zijne. Dat was de afspraak die we hadden gemaakt.
En toch was hij altijd de mijne.
Ik was altijd de zijne.
‘Nee. Al meer dan zes maanden niet.’ Hij keek me aan en even vervloekte
ik de band tussen ons, de irrationele jaloezie die mijn maag had doen
verkrampen toen ik die specifieke brief had gelezen over de vrouw met wie
hij iets had gehad. ‘Maar zelfs toen, hoezeer het me ook een klootzak maakt
om het toe te moeten geven, was jij de enige die ik wilde, Izzy.’
‘Ik weet het.’ Ik knikte. ‘Voor mij is het precies zo.’
Hij drukte zijn mond op de mijne, de kus zachter dan daarnet, maar net zo
diep, net zo krachtig. Het beroofde me van mijn adem, mijn gedachten en
eventuele aarzelingen die er nog zouden kunnen zijn.
Toen leunde hij over me heen en liet me achterover zakken tot mijn rug op
tafel rustte.
‘Ik wil je zien,’ zei hij voordat hij me weer kuste.
Mijn handen vonden de ceintuur van de badjas en ik trok eraan, waardoor
hij openviel, net als de eerste keer dat zijn handen op me hadden gelegen.
Hij tilde zijn hoofd op. Zijn blik dwaalde over mijn naakte lichaam en
bleef hangen bij de delen die hij nog niet eerder had gezien. ‘Holy shit, jij
bent gewoon… perfect.’
‘Dat zei je de laatste keer ook.’ Ik grijnsde en probeerde niet zenuwachtig
te worden door de hitte in zijn blik.
‘Er is niets veranderd.’ Zijn ogen vonden die van mij en de behoefte die ik
daarin zag liet me smelten, en ik ontspande volledig op de tafel. ‘Ik ga je
kussen, Isabeau Astor.’
Mijn grijns werd nog breder. ‘Ook dat heb je eerder gezegd.’
‘Ja, ik weet het.’ Hij glimlachte en even verscheen zijn kuiltje. Toen pakte
hij mijn scheenbenen vast, boog mijn knieën door mijn voeten op de rand
van de tafel te zetten en spreidde mijn dijen wijd genoeg om zijn schouders
ertussen te wurmen en…
O gód.
Ik hapte naar adem toen hij zijn mond op me drukte en zijn tong over mijn
ingang en omhoog naar mijn klit haalde. Het voelde zo verdomd goed dat ik
alleen maar hard kon kreunen en mijn handen aan zijn hoofd trokken om
hem dichterbij te krijgen.
‘Je smaakt hemels,’ zei hij, waarop ik mijn hoofd lang genoeg optilde om
zijn blik te vinden voordat hij zijn mond weer liet zakken en er een schok
van puur genot door me heen trok.
Hij was de meest sexy man die ik ooit had gezien en vanavond was ik
degene die hem mocht aanraken.
Mijn hoofd viel terug op tafel door de sensaties die mijn lichaam
overnamen. Iedere haal van zijn tong zorgde ervoor dat mijn rug zich
kromde. Iedere keer dat hij mijn klit tussen zijn lippen zoog, trilde ik. Toen
zijn vingers in me gleden, eerst één, toen twee, kon ik mezelf er niet van
weerhouden tegen hem aan te schuren, op zoek naar meer, het opeisend met
mijn gekreun.
Met zijn onderarm klemde hij mijn heupen op de tafel, zodat ik alleen kon
nemen wat hij me wilde geven en zo dreef hij me tot waanzin. Hij plaagde
me toen ik wilde dat hij me nam. Hij gaf een kort likje toen ik wilde dat hij
daar bleef hangen. Hij bracht me naar de rand van mijn orgasme, waar ik
bijna kon proeven hoe heerlijk die ontlading zou zijn, om vervolgens de
druk te verlagen voordat ik over de rand tuimelde.
‘Nate!’ Ik trok aan zijn haar toen die heerlijke marteling opnieuw begon.
‘Wat heb je nodig, Izzy?’ vroeg hij terwijl hij zachtjes over mijn verhitte
huid blies.
Ik hapte naar adem en mijn rug kromde zich. ‘Ik heb jou nodig!’ Op iedere
mogelijke manier. Verder dan dit kon ik hem niet laten weten hoe ik me
voelde.
‘Zo erg dat je gaat schreeuwen als je me niet kunt hebben?’ Hij fladderde
met zijn tong over mijn klit.
‘Ja!’
‘Zo erg dat je doodgaat als je nog één keer moet ademhalen zonder dat ik
in je ben?’ Hij keek naar me op en zijn ogen hielden me vast als een
bereidwillige gevangene.
‘Ja.’ Het was een fluistering.
Hij knikte. ‘Mooi. Want dat is precies hoe hard ik jou nodig heb.’ Hij liet
zijn hoofd tussen mijn dijen zakken en de wereld om ons heen verdween. Er
bestond niets anders dan zijn mond, zijn tong, zijn vingers die mijn genot
met vakkundige zorg opbouwden en zo die verrukkelijke druk in mijn maag
opwekte tot mijn hele lijf strakgespannen was.
Toen brak ik. Ontlading schoot met zo’n kracht door me heen dat ik
schreeuwde. Het konden woorden zijn. Misschien zijn naam. Misschien
gewoon een kreet. Geluiden waren niet meer dan een dof gebrul om me
heen toen golf na golf mijn rug liet hol trekken en voordat ik me realiseerde
wat er gebeurde, nam de druk nogmaals toe terwijl hij me voor een tweede
keer naar de rand bracht.
‘Jou!’ eiste ik terwijl mijn nagels door zijn haar krasten. ‘Ik wil jou, Nate.’
Hij trok mijn lichaam naar de rand van de tafel. Vaag hoorde ik het geluid
van een riem, het scheuren van folie en toen bevond zijn dikke top zich vlak
voor mijn ingang.
Hij steunde op de hand naast mijn hoofd en rees boven me uit. Zijn
prachtige gezicht hing vlak boven dat van mij. ‘Zeg me dat dit echt is wat je
wilt.’
‘Dat heb ik al gezegd.’ Ik vouwde mijn handen om zijn gezicht, prentte
alles aan hoe hij nu naar me keek in mijn geheugen. Zijn blauwe ogen
waren glashelder, zijn pupillen groot, zijn wangen blozend van kleur. En hij
had gelijk… Ik zou doodgaan als ik nog één keer moest ademhalen zonder
hem in me te voelen.
‘Zeg het nog een keer.’ Zijn kaak verstrakte en zijn hand greep mijn heup
vast.
‘Ik wil jou, Nathaniel,’ fluisterde ik terwijl ik mezelf omhoogduwde om
hem te kussen. ‘Dus neem me.’
Hij hield mijn blik vast alsof er een kans bestond dat ik nog van gedachten
zou veranderen, en toen duwde hij zich in me, verder en verder, hij nam
iedere centimeter van mijn lichaam en eiste vervolgens meer, tot er geen ik
meer was. Geen hij. Alleen wij.
Hij rekte me volledig op en we kreunden allebei.
Hij vroeg niet of het wel goed met me ging. Dat hoefde hij niet, want ik
wiegde met mijn heupen tegen de zijne en kuste hem. Het ging meer dan
goed met me. Het ging fucking fantastisch.
Zijn heupen trokken zich terug tot hij bijna helemaal uit me was en toen
dook hij terug in me en ik schreeuwde het uit, sloeg mijn armen om hem
heen toen hij een meedogenloos, perfect ritme van langzame, harde stoten
inzette.
‘We. Zouden. Naar. Het. Bed. Moeten. Verhuizen.’ Zijn woorden werden
benadrukt met iedere stoot van zijn heupen.
‘Bed later. Harder nu.’ Het was het enige wat ik kon zeggen. Hij had me
beroofd van alle andere woorden die niet zijn naam waren.
‘We kunnen dit nog een keer doen, toch?’ vroeg hij met zijn lippen tegen
mijn mond. ‘Niet alleen op de tafel.’
‘Zo vaak als jij aankan.’ Hoe hij een samenhangende gedachte kon
formuleren was mij een raadsel. Ik haakte mijn enkels bij zijn onderrug
ineen en duwde mezelf omhoog, hem bij iedere stoot tegemoetkomend.
‘Uitdaging aanvaard.’ Hij grijnsde en zijn kuiltje verscheen.
Mijn hart maakte een sprongetje door hoeveel ik van deze man hield.
Hij kuste me diep, zijn tong streelde de mijne in hetzelfde ritme als zijn
lichaam het mijne nam en me naar een volgend hoogtepunt dreef. We
verstijfden en hapten naar adem. We werden één, keer op keer op keer, en
op de een of andere manier was iedere keer dat hij in me gleed beter dan de
voorgaande keer, tot mijn lichaam zich op de rand van de afgrond bevond,
zo strakgespannen dat mijn adem in zacht, jammerend gehijg tegen zijn
lippen sloeg.
‘Fuck, je voelt zo verdomd goed,’ zei hij met eenzelfde gehijg als ik. ‘Ik
ga nooit genoeg van je krijgen. De manier waarop je om me heen klemt. De
manier waarop je huid tegen de mijne voelt. De manier waarop je ogen
donkerder kleuren. Ja. Precies. Zo.’
Hij bracht zijn hand tussen onze lichamen en gaf me precies wat ik nodig
had, waardoor ik bij de volgende stoot de vergetelheid in schoot.
Ik viel uiteen, rafelde uit elkaar en was weer heel, en dat allemaal in
dezelfde ademhaling, met zijn naam op mijn lippen en zijn rug onder mijn
vingers. Het hoogtepunt was ongelooflijk, niet te bevatten, onbeschrijflijk
en het enige wat ik kon doen was me mee laten voeren met de golven
terwijl zijn heupen wild heen en weer gingen om zijn eigen ontlading na te
jagen en ik de mijne vond.
Bevend hing hij boven me en ook hij kwam met een schreeuw, waarna hij
zijn gewicht opving voordat hij de kans kreeg me te pletten zodra het
voorbij was.
We staarden elkaar aan, beiden niet in staat op adem te komen. Allebei
keken we naar de ander alsof die de sleutel tot het universum in bezit had.
Langzaam kwam ik weer terug in mijn lijf. Ik liet mijn enkels van zijn rug
glijden.
‘Zo vaak als ik kan,’ zei hij, waarna zijn mond opkrulde tot de meest
prachtige glimlach die ik ooit had gezien. ‘Dat is wat je zei, toch?’
Ik knikte.
‘We hebben alleen vannacht.’ Er verscheen een frons in zijn voorhoofd en
ik wist wat hij daarmee zei.
Dit veranderde niets. Onze timing was nog steeds niet goed. Hij ging
morgen terug naar zijn eenheid en ik vloog terug naar Washington.
‘Dan kunnen we onze tijd maar beter goed benutten.’ Ik streek met mijn
vingers over zijn wang.
Dat deden we.
Maar alsnog huilde ik toen ik de volgende dag in het vliegtuig stapte.
19

Izzy

Kandahar, Afghanistan
Augustus 2021
Het ene moment maakte ik ruzie met Nate en het volgende werkte hij me
naar de grond om me met zijn lijf af te schermen terwijl glas om ons heen
vloog. Mijn hart bonkte in mijn keel en mijn lichaam ging op slot.
Het geluid van nog een knal vermengde zich met geschreeuw van de
meisjes en hun ouders.
‘Raketten!’ schreeuwde een van de operators achter ons, al kon ik niet
zien welke.
‘Fuck,’ vloekte Nate. Het volgende moment sloot zijn arm zich om me
heen en werd ik tegen zijn borst geklemd terwijl hij overeind kwam en me
met wat als een onmenselijke snelheid voelde naar de dichtstbijzijnde muur
droeg. Zodra mijn voeten eenmaal de grond raakten, hurkten we en schoof
hij me onder zijn arm. Hij gebaarde naar het schaakteam en zei iets tegen ze
in een taal die ik niet sprak.
Ze haastten zich allemaal onze kant op terwijl een volgende knal klonk en
er een stortvloed van Afghaanse soldaten voorbij rende. Nog eens drie
explosies klonken kort achter elkaar.
Doodsangst smaakte als metaal in mijn mond. Ik zou het mezelf nooit
vergeven als deze meisjes door mij vermoord zouden worden, als door
hierheen te komen het Nate zijn leven zou kosten.
‘Ik weet het, jullie zijn de lul daar,’ zei Nate en ik zag de knop in zijn
hand. Hij gebruikte zijn radio. ‘Ga maar. Kom terug met grof geschut.’
De volgende explosie liet de muur trillen en Nate hield me steviger vast.
‘We kunnen niets doen,’ legde hij uit, hoewel ik niets vroeg. ‘De raketten
worden waarschijnlijk kilometers hiervandaan afgevuurd. We kunnen alleen
maar wachten.’
Ik knikte en probeerde er een geruststellende glimlach uit te persen voor
het meisje dat het dichtst bij me zat: Kaameh. Ik herkende haar na de uren
die ik aan hun papierwerk had besteed. Haar moeder schermde haar zo goed
mogelijk af.
De anderen werden beschermd door hun ouders en, in één geval, door een
Afghaanse soldaat.
Het geluid van rotorbladen klonk zachter en zachter door de opgeblazen
ruit. De helikopters vertrokken.
Ik schrok op toen er weer een explosie klonk, maar Nate gaf geen krimp
terwijl hij alles om ons heen in zich opnam. De momenten waarop we
samen waren geweest, was hij altijd alert geweest, had hij altijd om zich
heen gekeken en iedereen in de gaten gehouden en nu begreep ik waarom.
De reacties waar ik me al die jaren zorgen over had gemaakt, waren juist
wat hem hier in leven had gehouden.
Er ging een minuut voorbij en toen nog een, zonder dat er iets werd
opgeblazen.
‘Volgens mij is het voorbij,’ zei sergeant Gray vanaf de andere kant van de
wachtruimte met zijn rug tegen de muur gedrukt.
‘Eens,’ riep een ander.
‘De heli’s zijn weg. Er is niets meer waar ze zich druk over kunnen
maken,’ voegde iemand anders eraan toe.
Nates hand vouwde zich om mijn nek terwijl hij mijn kin omhoogduwde.
‘Ben je gewond?’
Ik schudde mijn hoofd, niet in staat mijn tong te laten werken.
Hij trok zich iets terug en bestudeerde me om het met eigen ogen te
beoordelen terwijl de andere operators dichterbij kwamen en de leden van
het schaakteam en hun ouders checkten. ‘Je mankeert niets.’
Ik knikte en kon niet meer stoppen.
‘Het is oké, Izzy.’ Hij trok me tegen zich aan. ‘Het is alleen de shock en
adrenaline. Dat trekt weg. Gewoon diep ademhalen.’
Ademhaling na ademhaling zoog ik mijn longen vol tot mijn op hol
geslagen hart langzaam overging in galop, vervolgens in draf en uiteindelijk
in een gestage stap.
‘Zo ja,’ zei hij zachtjes terwijl hij rustig met zijn hand over mijn rug
wreef. ‘Gray, geef verslag van de situatie.’
Gray vertrok.
‘Als je een superkracht mocht kiezen, welke zou dat dan zijn?’ vroeg hij.
Ik knipperde met mijn ogen.
‘Kom op, Iz, speel eens mee.’
‘Heel erg hard kunnen rennen, zodat ik nooit meer zou hoeven vliegen,’
lukte het me te zeggen. Ik draaide mijn hoofd en keek op naar Nate. Anders
dan de bezorgdheid in zijn ogen toen ze de mijne ontmoetten, leek hij
volkomen onaangedaan. ‘Ik dacht altijd dat ik kalm en beheerst zou
reageren als zoiets als dit zou gebeuren,’ fluisterde ik. ‘Ik bevroor.’
‘Ga je me nu vertellen dat Isabeau Astor in feite menselijk is? Ze is niet
perfect?’ Hij grijnsde, waardoor zijn kuiltje verscheen en ik weer
sprakeloos was.
‘Je kent al mijn tekortkomingen.’
‘Inclusief je vreselijke smaak in mannen,’ plaagde hij.
Ik snoof.
‘Daar is ze weer.’ Hij streek met zijn duim over mijn wang en stond op,
waarna hij ook mij overeind hielp. Hij observeerde iedereen om ons heen
die hetzelfde deed. ‘Ik vind het vervelend om het te moeten zeggen, maar
het gaat een lange nacht worden.’
‘Omdat de helikopters weg zijn.’ Ik knikte. ‘We zitten vast.’
‘We zitten vast en zijn omsingeld,’ zei hij. ‘Maar geen zorgen, onze lift
komt tot op het bot toe bewapend terug. Tot die tijd zorgen we dat we hier
veilig zijn.’ Zijn mondhoek krulde op. ‘En ondertussen blijft die dertig
centimeter van kracht.’
Ik rolde met mijn ogen en raapte mezelf bijeen. Alle speelsheid vervloog
toen we de mensen gingen begroeten voor wie we al maanden aan het werk
waren om ze hier weg te krijgen.
***
Later die avond zaten we verspreid in de viplounge die we op de eerste
verdieping in beslag hadden genomen, zodat de operators een hoger
uitzichtpunt hadden. Om de beurt hadden ze dienst, sommigen
patrouilleerden, sommigen zaten, anderen sliepen.
Iedereen behalve Nate, die aan mijn zij bleef en alleen de
dertigcentimeterregel verbrak toen ik hem zei dat hij me niet daadwerkelijk
wc-papier ging overhandigen. Gelukkig had ik mijn helm af mogen zetten
nadat hij zich ervan had verzekerd dat het terrein van het vliegveld veilig
was. Het echte vechten vond kilometers hiervandaan plaats.
Duisternis nestelde zich om het vliegveld heen en de verlichting in de
lounge was gedimd toen het grootste deel van het team naar binnen kwam
om te eten. Het bleek dat ze rondreisden met hun eigen voedsel, wat ze
deelden met de gezinnen die inmiddels een paar rijen verderop, uitgestrekt
op de stoelen alsof hun overstap vertraagd was, grotendeels lagen te slapen.
‘Dat is niet wat er gebeurde,’ zei sergeant Rose, met zijn vinger wijzend
naar Gray terwijl de anderen lachten.
Nate schudde zijn hoofd, maar er speelde een glimlach rond zijn lippen
terwijl zijn vrienden verhalen vertelden. Tenminste, ik nam aan dat het zijn
vrienden waren. Ik kon merken dat hij met een aantal van hen close was,
hoewel ze geen namen op hun uniforms hadden. Nate zien glimlachen, zelfs
al was het maar kort, was verslavend. Ik merkte dat ik naar hem keek om te
zien of hij het nog eens zou doen.
‘Wat?’ vroeg hij toen hij me betrapte op staren.
‘Ik bedacht gewoon net dat het een poosje geleden is dat ik je echt heb
zien glimlachen. En dan nog wel op een vliegveld.’
‘Fucking vliegvelden.’ Zijn kuiltje verscheen weer. ‘Je moet wat eten.’ Hij
overhandigde me een geopend, opgewarmd pakketje van het een of ander.
‘Het is spaghetti en geloof me, dit is de beste van de opties die je hebt.’ Hij
keek op zijn horloge. ‘Ik gok dat je medicatie zo uitgewerkt is, dus je barst
straks van de honger.’
Mijn lippen weken uiteen terwijl ik het pakketje aannam. ‘Dat herinner je
je nog.’
Hij knikte.
‘Oké, aangezien we gewoon onder elkaar zijn,’ zei Gray, die
achteroverleunde in zijn stoel tegenover ons. De radio unit stond naast hem,
wat hem blijkbaar tot het communicatiemannetje maakte. ‘Vertel ons eens
iets over sergeant Green hier, wil je?’
Iedere andere operator, zelfs de man die bij het raam zat, keek mijn kant
op.
‘Nee.’ Nate schudde zijn hoofd en ik nam mijn eerste hap.
Het was geen sterrenmaaltijd, maar het zou zorgen dat mijn maag stopte
met knorren.
‘Kom op,’ kreunde Gray. ‘Het is overduidelijk dat ze je kent.’ Hij grijnsde
naar me en trok zijn wenkbrauwen op. ‘Dat klopt, toch? Ik durf te wedden
dat je heel wat verhalen kent die hij ons niet wil vertellen.’
Ik trok mijn benen onder me zodat ik in kleermakerszit op de brede stoel
zat en keek in Nates richting.
‘Dat komt doordat jullie een stel narcisten zijn die de hele tijd over
zichzelf praten.’ Hij keek Gray aan.
‘In tegenstelling tot jij, die absoluut níéts vertelt,’ kaatste Black terug.
Tenminste, ik dacht dat de blonde kerel Black was. De kerel in de hoek, met
de donkere baard, was volgens mij Lilac of zoiets belachelijks.
‘Je moet ons iets geven.’ Gray leunde naar voren en drukte zijn handen
tegen elkaar. ‘Alsjeblieft. Deze kans krijgen we nooit meer.’
Ik nam nog een hap en keek naar Nate.
Even haakten onze blikken ineen en toen rolde hij met z’n ogen. ‘Oké.
Maar…’ Hij zuchtte. ‘Ik vertrouw je.’
Ik knikte, want ik begreep wat hij wilde zeggen. Als hij de persoonlijke
details van zijn leven niet deelde, was daar een reden voor. Hij had ze
nauwelijks met mij gedeeld. ‘Wat willen jullie weten?’
Gray joelde en ging op de vloer zitten alsof het voorleestijd was. ‘Hoelang
ken je onze jongen al?’
‘Bijna tien jaar.’ Onschuldig genoeg.
‘Is hij uit een ei gekropen? In een ruimteschip gearriveerd?’ vroeg Lilac.
‘Als Tarzan opgegroeid tussen de wilde dieren?’
‘Nee.’ Ik lachte. ‘Hij is op een boerderij opgegroeid.’ De boerderij. Ik
wierp een blik op Nate en vroeg me af of zijn vader daar nog woonde of dat
hij de boerderij had verkocht, zoals hij had gedreigd te zullen doen.
Onze ogen vonden elkaar en zijn blik verzachtte.
‘Een boerderij?’ Grays ogen werden groot. ‘Echt?’ vroeg hij aan Nate.
‘Echt.’ Nate knikte en wendde zijn blik met een flauw glimlachje af.
Ik nam nog een hap.
‘Wat heb je nog meer voor ons, mevrouw Astor?’ vroeg Black in zijn
handen wrijvend.
‘Hij houdt van cookies and cream-ijs.’ Ik grijnsde.
‘Verraadster,’ zei Nate beschuldigend, maar zijn ogen lichtten op.
Even vergat ik dat we in Afghanistan waren. Nee, we liepen op een straat
op Tybee Island, lachend en flirtend vanachter onze ijsjes. Ik kon de butter
pecan bijna proeven. Het was een eeuwigheid geleden en tegelijkertijd
gisteren.
Dat was wat Nate was voor mij. Een eeuwigheid bij me vandaan en zo
dichtbij als gisteren, als dertig centimeter.
‘Dit is zo goed.’ Grays blik schoof tussen ons heen en weer. ‘Is hij ooit
getrouwd?’
Ik verslikte me bijna in mijn spaghetti, maar dwong de slierten mijn keel
door. Had Nate in de bijna drie jaar sinds New York iemand gevonden en
was hij getrouwd? Als dat het geval was, zouden deze mannen dat moeten
weten aangezien ze deel uitmaakten van zijn heden. Waarom voelde die
gedachte als een verdomd mes dat door me heen sneed? Tot gisteravond had
ik Jeremy’s ring gedragen. Ik was niet bepaald in de positie om daar een
oordeel over te hebben.
Blijkbaar was ik wel in de perfecte positie om verrekt jaloers te zijn op
een vrouw die ik nooit had ontmoet en nooit zou kennen. Zij zou zijn hart
hebben, zijn lach, zijn plezier, zijn armen ’s nachts om haar heen, zijn lijf,
zijn kinderen…
En ik haatte haar.
‘Dat is dus een nee?’ vroeg Gray.
Maar hij had zijn nabestaandenformulier niet veranderd.
‘Eén keer maar,’ antwoordde ik en ik negeerde de manier waarop Nate me
aangaapte.
‘Serieus?’ Lilacs wenkbrauwen gingen omhoog.
‘Serieus.’ Ik grijnsde. ‘Tenminste, dat is wat hij tegen de verpleging zei,
zodat hij de wachtruimte niet uit werd getrapt toen ik werd geopereerd.’
Nate snoof. ‘Dat zal me altijd blijven achtervolgen.’
Gray lachte. ‘Dit is geweldig. Oké, wat is dat plaatje met tape erom dat hij
aan zijn ketting met zich meedraagt?’
Ik fronste en keek naar Nate.
Hij verstijfde.
‘Dat weet ik oprecht niet,’ antwoordde ik, waarna ik mijn uiterste best
deed om de reactie die deze vraag bij hem opriep te verbergen. ‘Maar ik kan
je wel vertellen hoe hij aan dit litteken komt.’ Zijn hand was warm toen ik
hem oppakte en naar Gray draaide, zodat hij het litteken kon zien dat over
de rug van zijn hand liep.
‘Vertel me dat het iets ongelooflijk doms was,’ smeekte Brown. ‘Je moet
ons íéts geven.’
Ik grinnikte. ‘Koraal in Fiji. Mijn kettinkje viel af en hij zwom naar
beneden om hem te pakken, waarbij hij zijn hand opensneed.’ Ik bleef hem
nog een moment aanraken voordat ik zijn hand losliet en onze ogen elkaar
vonden.
‘Dat moet dan een bijzondere ketting geweest zijn,’ merkte Gray op.
‘Koraal is messcherp.’
‘Dat was het zeker,’ zei ik zonder het oogcontact met Nate te verbreken. Ik
herinnerde me nog heel goed hoe hij die middag de liefde met me had
bedreven nadat we terug waren gekomen van het snorkelen. Mijn lichaam
werd warm door de herinnering en gezien de manier waarop zijn ogen
donkerder kleurden, vroeg ik me af of hij die uren ook herbeleefde. ‘Het is
nog steeds een van mijn favoriete sieraden, aangezien je hem twee keer aan
me hebt gegeven. Eerst op mijn verjaardag en nog eens nadat je hem had
gevonden.’
‘Hij staat je altijd goed,’ zei hij zacht. ‘Het heeft me uren gekost om de
juiste uit te zoeken.’
Het blok ijs dat ik om mijn hart had gebouwd als het op Nate aankwam,
ontdooide niet gewoon een beetje; het smolt volledig. Dat wat ons vanaf het
begin met elkaar verbond was er nog steeds, zo tastbaar als ooit. We hadden
het begraven, genegeerd, tot de grond toe afgebrand, maar het was ons nooit
gelukt het te verbreken. Tenminste, vanuit mijn kant niet.
Het zou er altijd zijn.
Er kwam geluid uit de radio en Gray richtte zijn aandacht op het ding. Hij
nam de hoorn eraf en beantwoordde de oproep.
‘Heb je beschamende verhalen voor ons? Iets wat we tegen hem kunnen
gebruiken?’ vroeg Rose. Tenminste, ik dacht dat het Rose was. Hij kon net
zo goed Lilac zijn.
Nate trok een enkele wenkbrauw op.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee.’ Ik scheurde mijn blik los van Nate en kreeg
het voor elkaar naar Rose te glimlachen. ‘Sorry dat ik je moet teleurstellen.’
‘Green,’ zei Gray, die de hoorn optilde.
Nate stond op en stak het gangpad over, waarmee hij de
dertigcentimeterregel verbrak.
‘Is hij ergens bang voor?’ vroeg Gray, die op Nates stoel schoof.
‘Spinnen? Vleermuizen? Komkommers?’
Ik lachte om de komkommer en schudde mijn hoofd terwijl Nate de hoorn
oppakte. Ik wist precies waar Nate bang voor was, maar het was niet aan
mij om dat met hen te delen. En van wat ik had gezien, zou hij absoluut niet
zijn vader worden.
‘Navarre hier,’ zei hij zo zacht dat ik het nauwelijks verstond door de
belachelijke opties die mijn kant op werden gegooid. Katten. Knuffels.
Slangen. Hij was voor niets van dat alles bang, dus ik reageerde niet.
‘Navarre?’ fluisterde ik terwijl ik zag hoe Nate zijn schouders rechtte en
knikte door wat er werd gezegd. Zijn antwoord ging verloren door de
stemmen om me heen.
‘Zijn codenaam,’ vertelde Gray zachtjes. ‘Dat gedoe met de kleuren is
zodat je niet weet wie we zijn. Onze codenamen zijn er zodat we weten wie
er echt aan de andere kant van de lijn is.’
Navarre.
De aarde verschoof onder mijn voeten.
Isabeaus geliefde, die haar dankzij een vloek alleen bij zonsopkomst en -
ondergang kon zien. Gedoemd om van haar te houden, maar haar nooit aan
te raken. Haar nooit vast te houden. Nooit samen een echt leven op te
bouwen.
‘Gaat het?’ vroeg Gray.
Ik knikte.
Blijkbaar was het Nate ook niet gelukt de connectie tussen ons te
verbreken.
20

Nathaniel

Tacoma, Washington
Juni 2017
‘Ik weet dat je me niet drie uur voor mijn vlucht probeert over te halen om
niet te gaan,’ gromde ik vanaf de passagiersstoel van Torres’ truck terwijl
we naar het vliegveld scheurden.
Schéúrden, omdat hij me had overgehaald tot een laatste work-out voor
mijn vertrek.
‘Natuurlijk niet.’ Hij schonk me een blik voordat hij een SUV passeerde
en door de drie banen met verkeer zigzagde. ‘Ik zag hoeveel je voor die
tickets hebt betaald.’ Zijn donkere wenkbrauwen fronsten.
‘Ga je gang en zeg de “máár”, want ik weet dat die komen gaat.’ Mijn
gewicht verschoof toen hij de afrit nam. Ik wilde dat ik zelf had gereden en
gewoon had betaald om mijn truck op het vliegveld te parkeren.
‘Besef je wel hoeveel mazzel we hebben dat we allebei door de selectie
zijn gekomen?’ Hij trapte hard op de rem bij het verkeerslicht.
Het feit dat ik de psychologische test was doorgekomen was een wonder,
maar ik was gewoon behoorlijk goed geworden in het geven van
antwoorden die ze wilden horen.
‘Ja.’ We hadden negen weken in Noord-Carolina doorgebracht met onszelf
bewijzen bij de Special Forces Assessment en Selection en zowel Torres als
ik had het gehaald, samen met Rowell en een andere kerel van onze
eenheid, Pierson, wat volkomen logisch leek aangezien we de afgelopen
achttien maanden met z’n vieren zowel tijdens als tussen uitzendingen
samen hadden getraind.
Dat was een hel geweest, maar het was het waard geweest.
Pierson was dolblij dat hij het had gehaald, maar ik wist dat dit slechts een
opstap was voor Torres en Rowell… en voor mij. De gedachte van lang
geleden, in het vliegtuig met Izzy, dat het cool zou zijn om bij de Special
Forces te kunnen gaan, was nu een hele echte, zeer reële droom. Ik was
verdomd goed in wat ik deed en ik moest toegeven: ik wilde de beste zijn.
‘En je vliegt nu gewoon naar Fiji, terwijl je weet dat we maar een paar
weken hebben om ons klaar te maken voor de overplaatsing naar Fort
Bragg.’ Het licht sprong op groen en hij sloeg af naar het vliegveld.
‘Ik heb het met Izzy al járen over deze trip,’ zei ik, waarbij me opviel hoe
verdedigend dat klonk. ‘En het is niet alsof een vakantie verlengd kan
worden. Ik ben op tijd terug voor het vertrek naar Bragg.’ Ik had haar niet
meer gezien sinds mams begrafenis zes maanden geleden en de situatie
waarmee we uit elkaar waren gegaan was niet bepaald duidelijk geweest.
We hadden die nacht samen doorgebracht, niet over mijn moeder
gesproken, of over het gebrek aan een toekomst samen of andere dingen die
er buiten die kamer toe deden. Ik had haar slapend en verzadigd
achtergelaten, de lakens verstrengeld rond haar lange, prachtige benen, en
ervoor gekozen haar niet wakker te maken voor wat geheid een
ongemakkelijk afscheid zou worden.
Die nacht overheerste mijn dromen.
Haar moeder die snauwde dat ze achter een soldaat aanging… overheerste
mijn nachtmerries. Weten dat Izzy te hoog gegrepen voor me was en het
rechtstreeks van haar moeder horen waren twee zeer verschillende dingen.
‘Je kunt maar beter op tijd terug zijn. We hebben afgesproken dit samen te
doen.’ Torres wierp me een zijdelingse blik toe.
‘Ja, ja.’ Ik schudde mijn hoofd. Hij was mijn beste vriend en er was
niemand met wie ik dit zou willen doorlopen, maar hij was de laatste dagen
nogal intens. Of misschien lag mijn focus gewoon op het bij Izzy zien te
komen. ‘Ik weet het. Q Course halen en daarna draait het allemaal om
Delta.’
‘Het gaat geweldig worden.’ Hij grijnsde. ‘Mijn ouwe gaat uit zijn dak dat
ik hem in zijn voetsporen ga opvolgen.’
Ik kon niet anders dan glimlachen om hoe blij hij was.
‘Weet je niet-vriendin het?’ vroeg hij terwijl we bij de afzetplaats
arriveerden.
Er verscheen een baksteen in mijn maag toen ik de cabine uit klom, het
voorportier dichtgooide en die aan de achterkant opende om mijn tassen te
pakken.
‘Je hebt het haar toch wel verteld?’ De uitdrukking op zijn gezicht was
evenzeer beoordelend als ongerust. ‘Want van wat ik over Izzy weet, zal ze
een of ander toekomstperspectief willen, vooral nu ze haar rechtenstudie
heeft afgerond.’
‘Ik vertel het haar wel.’ Ik hees mijn rugzak op mijn schouder en tilde
mijn koffer op het trottoir.
‘Waar denkt ze in vredesnaam dat je de afgelopen maanden hebt gezeten?’
Er trok een grimas over mijn gezicht. ‘Dat heb ik haar niet echt uitgelegd.’
‘Maar je hebt haar verteld dat je terug was.’
‘Ik… heb haar een paar weken geleden een e-mail gestuurd om er zeker
van te zijn dat we de trip nog steeds gingen doen.’ Alles wat ik haar moest
vertellen, moest persoonlijk worden verteld en daarvoor was nog geen kans
geweest.
‘Je stapt serieus op dat vliegtuig, hoopt dat ze op LAX verschijnt en wat
dan? Hoop je dat ze in de afgelopen zes maanden geen vriend heeft
gekregen die wel in de buurt blijft?’
‘Zo’n beetje.’ Ze zei dat ze zou komen, maar de e-mail was kort geweest,
wat ik verwacht had gezien de timing van haar examens. Wat niet
betekende dat mijn maag niet in de knoop zat dat ze misschien van
gedachten was veranderd. We hadden allebei in januari tickets gekocht en ik
had het resort betaald, maar de financiële gevolgen zouden niets zijn
vergeleken met de klap van weten dat ik onze hele relatie had verkloot
doordat ik zes maanden geleden niet in staat was geweest mijn handen thuis
te houden.
‘Juist.’ Hij trok zijn zonnebril naar beneden en keek eroverheen. ‘Dat hele
we-bevinden-ons-in-een-grijs-gebied gedoe tussen jullie gaat je uiteindelijk
de kop kosten.’
‘Dat weet ik.’ Ik zuchtte. ‘Maar tot die tijd ga ik het enige goede in mijn
leven niet overhoop gooien.’
‘Vergeet niet dat je de selectie voor de Special Forces hebt doorstaan. Dat
is een behoorlijk badass pluspunt.’ Hij grijnsde naar me.
‘Klopt. Wij zijn behoorlijk badass. Bedankt voor de lift.’ Ik trok mijn
Saint Louis Blues-pet naar beneden en sloot het portier.
Vijf uur later wachtte ik in Los Angeles bij de gate voor vlucht 4482 naar
Nandi. Mijn voet tikte met meer dan een beetje nerveuze energie terwijl de
minuten voorbij tikten. Ik checkte de boardingpas nogmaals om er zeker
van te zijn dat ik bij de juiste gate stond. Dat was het geval.
Izzy was er niet.
Ik pakte mijn telefoon en overwoog te bellen, maar nu weten dat ze niet
kwam in plaats van dat over vijftien minuten weten zou niets veranderen.
Tenminste, dat was de leugen die ik mezelf voorhield. Angst veranderde
mijn bloed in ijs.
Onze e-mails waren de afgelopen maanden korter en korter geworden.
Telefoongesprekken waren er niet geweest tijdens de uitzending en
selectieprocedure.
Ze had alle recht om van gedachten te veranderen, te daten, verliefd te
worden op iemand anders. God wist dat als ze de mijne was – echt, oprecht
de míjne was – ik het zeker niet oké zou vinden dat ze voor een week met
een andere man naar Fiji vloog.
Minuten tikten voorbij en de steward vertelde aan de mensen om me heen,
allemaal in hun vakantiekleren, wat voor een overdaad aan gebloemde T-
shirts en korte cargobroeken zorgde, dat ze zich moesten klaarmaken om te
boarden.
Ze riepen de passagiers die met voorrang mochten boarden. Ik stond op en
hees mijn rugzak verder op mijn schouder terwijl ik iedereen om me heen
bekeek, op zoek naar blond haar en sprankelende bruine ogen.
Vervolgens riep de steward onze groep om te boarden.
Holy fucking shit. Dit ging daadwerkelijk gebeuren.
Maar er was nog tijd en Izzy was er de persoon niet naar om iemand te
laten zitten. Ze zou hebben gebeld. Geschreven. Een postduif hebben
gestuurd om te zeggen dat ze kwaad was en niet kwam.
Ik sloot aan in de rij, scande mijn ticket bij het poortje en liep door de slurf
naar het vliegtuig terwijl mijn hart bij iedere stap bonkte. Tegen de tijd dat
ik mijn stoel had gevonden, en die van haar leeg ernaast, was het bonken
overgegaan in een dof gebrul in mijn oren.
Ik nam plaats op de stoel bij het raam, want na de vliegtuigramp was ze
daar nooit op haar gemak geweest. Toen deed ik het enige wat ik kon:
wachten. Ik schoof het luikje voor het raam omhoog en keek uit over het
asfalt in een poging iets te vinden om mezelf mee af te leiden. Toen dat niet
werkte, pakte ik Catch-22 en een markeerstift.
Moest ik vertrekken? Alleen gaan? Rechtstreeks naar Washington vliegen
en haar smeken met me te praten?
De geur van Chanel omringde me als een geliefde en ik glimlachte.
‘Dat scheelde niet veel,’ zei ze en met een ruk draaide ik mijn hoofd naar
haar. Dat waren de allereerste woorden die ik tegen haar had gezegd in een
vliegtuig dat aanzienlijk kleiner was dan dit. Izzy’s ogen waren een beetje
rood en gezwollen, alsof ze had gehuild maar er uren geleden mee was
gestopt, en haar glimlach was stralend toen ze op haar stoel neerplofte.
‘Mijn vlucht vanuit DC was vertraagd.’
‘Hoi Izzy.’ Mijn blik verslond haar en ik nam de haarlok die naar haar
staart liep, een paar plukjes honingblond die rond haar gezicht vielen en de
contouren van haar zachte lippen in me op. Ik wilde over de smalle leuning
tussen onze stoelen leunen en haar wezenloos kussen. Ik had haar meer
gemist dan ik mezelf had toegestaan te beseffen.
‘Hoi Nate,’ zei ze zachtjes terwijl ze mijn gelaat scande alsof ze op zoek
was naar nieuwe littekens, nieuwe verwondingen om te onthouden. Er
waren er geen waar zij ze kon zien.
‘Je hebt gehuild.’ Mijn maag trok samen.
Ze knikte.
‘Wil je erover praten?’ Ze hoefde me maar te zeggen wie ik moest
omleggen en diegene zou dood zijn.
‘Ik heb het uitgemaakt met iemand die ik leuk vond.’ Ze haalde haar
schouders op. ‘Deze reis zou niet eerlijk tegenover hem zijn geweest. Ik heb
er geen spijt van. Het was de juiste beslissing.’ Ze klikte haar gordel dicht
en reikte naar mijn hand om onze vingers te verstrengelen.
Het was moeilijk ademhalen onder het gewicht van het schuldgevoel
doordat ik wist dat ik de reden was dat ze verdriet had, maar door de
simpele aanraking van haar hand in de mijne was ik thuis.
‘Izzy,’ fluisterde ik, niet in staat mijn gevoelens in woorden om te zetten
toen de pijn zich in mijn borst nestelde. Er was niets wat ik niet zou doen
om te voorkomen dat ze verdriet had, zelfs als dat betekende dat ik niet haar
keuze was. ‘Dat had je niet hoeven doen. En je hoeft nu niet met me mee te
gaan. Je kunt dit vliegtuig uit lopen en ik zou het je niet kwalijk nemen.’
‘Maar ik moest het toch met hem uitmaken.’ Ze zuchtte, leunde achterover
en draaide zich iets zodat haar wang tegen de stoel rustte toen ze me
aankeek. ‘Want het deed er niet toe hoe leuk ik hem vond. Ik zou liever een
week met jou doorbrengen dan een leven lang met hem. Dat was tegenover
ons allebei niet eerlijk, weet je?’
Ik dacht aan de relaties die ik had beëindigd omdat ik wist dat ik Izzy
binnenkort zou zien of omdat ik me had gerealiseerd dat niets te vergelijken
viel met wat ik voor haar voelde.
‘Ja, ik weet het.’ De pijn in mijn borst spreidde zich uit en ik tilde haar
hand op om een kus op de zachte huid te drukken. Ik zou het goedmaken.
Dat moest ik.
***
Vierentwintig uur laten druppelde het water op onze voeten toen we over
het verlaten strand liepen. We hadden gevlogen, toen weer gevlogen en
waren naast elkaar onder zeil gegaan zodra we onze bungalow op het water
– die me meer had gekost dan ik wilde weten – hadden bereikt.
Voor het eerst sinds wat als jaren voelde, had ik een hele nacht geslapen en
naast haar wakker worden, naar het ritmische rijzen en dalen van haar borst
kijken, was zo ongeveer als de hemel voor me.
Of misschien was dat nu, toen ik haar glimlachend naar het water zag
kijken en de zon haar blote schouders in haar zomerjurk zag kussen.
‘Dus, wat had je in gedachten voor volgend jaar?’ vroeg ze.
‘We zijn hier nog niet eens een dag en je vraagt me naar volgend jaar?’ Ik
stak mijn hand in mijn zak en friemelde aan het kleine doosje dat ik had
meegenomen. ‘Ik denk er nog steeds over om zo’n jetski te huren of straks
een stuk te gaan wandelen.’
Ze stopte haar haar achter haar oor en keek grijnzend naar me op. ‘Het
geeft me iets om naar uit te kijken. Ik bedoel, het heeft ons twee jaar gekost
om hierheen te komen, dus wie weet hoelang het duurt om een volgende
trip te plannen.’
‘Terecht punt.’ Ik keek om me heen, naar de schoonheid van dit eiland, de
weelderige begroeiing, het witte zand en het blauwe water waar geen enkele
foto recht aan zou doen. ‘Het verbaast me nog steeds dat dit ons is gelukt.’
‘Mij ook.’ Ze keek naar mijn torso en haar blik verhitte dusdanig dat ik
wenste dat we in de bungalow waren gebleven. Niet dat ik aannames
maakte. Ik hield met alle liefde mijn handen thuis als dat betekende dat ik
een week samen met haar zou hebben. Ze fronste en stapte recht voor me,
waardoor ik moest blijven staan. ‘Wat is dat?’ Met haar vingertop volgde ze
een litteken dat nauwelijks zichtbaar was onder mijn tattoos.
Uiteraard zag ze het. Ik kon niets voor Izzy verborgen houden. Of ze er nu
voor koos ernaar te vragen, onderwerpen bespreekbaar te maken die ik niet
wilde bespreken, te vissen naar antwoorden of niet, ze zag alles.
‘Niets om je zorgen over te maken,’ verzekerde ik haar.
Ze keek me met een opgetrokken wenkbrauw aan.
‘Het was een granaatscherf.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Rond de tijd
dat ik terugkwam na mijn moeders…’ Ik slikte en haar blik schoot naar
mijn gezicht. ‘Het was echt niets. Vier hechtingen en wat antibiotica.’
Ze perste haar lippen op elkaar en haar greep op mijn arm veranderde,
zodat ze haar duim erover kon halen. ‘Het lijkt alsof je er iedere keer dat ik
je weer zie meer hebt.’
‘Dat is omdat dat zo is.’
‘En dat vind jij oké?’ Haar hand viel weg en haar gezicht betrok.
‘Het is mijn werk.’ En als wat ik daar deed het ook maar iets veiliger
maakte dat zij ’s nachts kon slapen dan was dat het waard.
Ze keek weg en mijn maag verkrampte. ‘Hoeveel jaar moet je eigenlijk in
dienst blijven zodat defensie je studie betaalt?’
‘O, dat heb ik allang gehaald.’ Ik had spijt van de woorden zodra ze mijn
mond verlieten. ‘Over dingen “halen” gesproken…’ Ik pakte het kleine
doosje uit mijn zak. ‘Volgens mij heb ik je nog niet gefeliciteerd met je
diploma rechten.’
Haar ogen werden groot toen ik het fluwelen doosje liet zien. ‘Nate…’
‘Neem het aan, het bijt niet, Izzy.’ Ik grinnikte.
‘Dat moet je niet doen.’ Ze keek me aan en staarde toen naar het doosje.
‘Wat moet ik niet doen? Cadeaus voor je kopen?’ Ik schudde het doosje
vlak voor haar eigenwijze neus. ‘Wat moet ik anders met die enorme
hoeveelheden gevarengeld die ik binnen hark?’
‘Je moet dat kuiltje niet inzetten, alsof je me daarmee kunt afleiden.’ Twee
schattige rimpeltjes verschenen in haar voorhoofd.
‘Mijn kuiltje leidt je af?’ Shit, dat moest ik vaker in mijn voordeel
gebruiken, waarvoor het uiteraard wel nodig was dat ik haar vaker zou zien.
‘Stop met het veranderen van onderwerp. Wat is dat?’ Ze wees naar het
doosje.
‘Je zou het kunnen opmaken, dan zie je het vanzelf.’ Inmiddels kon ik niet
meer stoppen met grijnzen.
‘Nate.’ Ze ademde diep in. ‘Het is alleen dat het een klein doosje is. Een
heel klein fluwélen doosje, en jij en ik hebben nooit bepaald wat dit is en
dat vond ik prima, maar ik moet er echt op voorbereid zijn als dat doosje
hét doosje is en normaal gesproken zou ik het gewoon weglachen, maar we
zijn in Fiji, op het strand en –’
Ik schoot in de lach. ‘Relax, Izzy. Het is geen ring. Dat zou ik je niet
aandoen.’
‘O, mooi.’ Haar schouders zakten. ‘Wacht.’ Ze trok haar hoofd naar
achteren om naar me op te kijken. ‘Wat bedoel je met dat je me dat niet zou
áándoen?’
Ik hield mijn hoofd scheef en probeerde mijn lach te onderdrukken. ‘Is het
voor jou altijd zo moeilijk om een cadeau te accepteren? Ik bedoel, het
laatste wat ik ooit zou doen is een ring onder je neus duwen en je vragen
alles waarvoor je zo hard hebt gewerkt op te geven zonder ons een kans te
geven eerst iets op te bouwen. Dat zou niet eerlijk zijn tegenover jou.’ En ik
wist trouwens niet zeker of ze ja zou zeggen. Ze zou het waarschijnlijk
nooit toegeven, maar ze snakte naar de goedkeuring van haar ouders,
dusdanig dat ik niet eens wist of ze zich dat realiseerde, en ik was verre van
hun ideale echtgenoot voor hun dochter. Geen trustfonds. Geen politieke
connecties.
‘O.’ Die ‘o’ klonk totaal anders dan de eerste, maar ik wist niet goed of
dat op een goede of slechte manier was.
‘Cadeau, Izzy. Cadeau.’ Ik schudde het doosje.
‘Dank je wel.’ Ze pakte het uit mijn hand en ik sloeg het moment op in
mijn geheugen. De opwinding in haar ogen, het zachte bijten van haar
tanden in haar onderlip, de manier waarop ze lichtjes op de bal van haar
blote voeten wiegde.
Gevoelens die ik niet kon bevatten explodeerden in mijn borstkas. Hoe
kon ik deze vrouw zo hard nodig hebben en haar zo weinig zien? Hoe kon
ze alles voor me betekenen en toch bestaan in een totaal andere wereld dan
die waarin ik leefde?
Ze opende het doosje en hapte naar adem. Haar geschrokken blik schoot
naar mij. ‘Nate, dat had je niet moeten doen.’
En daar stond ik weer te grijnzen. Ik lachte nooit zo vaak als wanneer ik
bij Izzy was. ‘Dat moest ik absoluut wel. Ik ben ongelooflijk trots op je.’
‘Die hebben je vast een vermogen gekost.’ Ze keek naar de diamanten
oorknopjes die ik bij de winkel met de blauwe doosjes had besteld. ‘Kun je
het even vasthouden?’ Ze gaf me het doosje terug.
Ik knikte en ze verwisselde de knopjes voor de oorbellen die ze al droeg
en legde ze in het doosje. ‘Ik kan het bij me houden,’ zei ik tegen haar. Ik
schoof het doosje terug in mijn zak.
‘Hoe staan ze?’ Ze draaide haar hoofd en liet de zon op de steentjes vallen.
‘Ze zijn niet zo mooi als jij, maar ze kunnen ermee door.’ Ik pakte mijn
telefoon, opende de camerafunctie en zette hem op selfiemodus, zodat ze
kon zien hoe prachtig ze was.
‘Neem een foto van ons samen.’ Ze trok aan mijn arm en gehoorzaam
maakte ik een serie selfies. Op de laatste foto kuste ik haar op haar wang.
‘Ze zijn prachtig. Dank je wel.’
‘Graag gedaan.’ Ik kuste haar voorhoofd en liet haar los. Als ze net een
relatie had verbroken, zat ze niet te wachten op mijn handtastelijkheden.
‘Ik zat aan Palau te denken.’ Ze draaide zich om en liep achterwaarts
verder om me aan te kunnen blijven kijken. Haar lach was stralender dan de
zon.
‘Palau?’ Verdorie, wat was ze prachtig.
‘Voor volgend jaar.’
‘Juist.’ Ik slikte moeizaam vanwege het toenemende strakke gevoel in
mijn keel. ‘En het jaar daarna misschien Peru. We zouden naar Machu
Picchu kunnen lopen.’ Als ik verlof zou kunnen krijgen. Als we niet
uitgezonden zouden zijn. Als we niet beoordeeld moesten worden voor
Delta.
‘Dat klinkt leuk.’ Ze stak haar hand uit en ik nam hem aan. ‘Maar dan zal
ik wel vrij moeten vragen. Als we in oktober gaan, heb ik er meer dan een
jaar bij mijn nieuwe kantoor op zitten, ervan uitgaande dat ik slaag voor
mijn rechtbankexamen. Dat heb ik binnenkort. Moeilijk te geloven dat ik
helemaal klaar ben met school.’
‘Je hebt het geweldig gedaan.’
We liepen een paar minuten in stilte. ‘Ik heb een paar
sollicitatiegesprekken gepland staan bij een aantal geweldige
advocatenkantoren. In ieder geval bedrijven die met me willen praten voor
het rechtbankexamen.’
‘Vertel me er eens over.’ Ik zou eeuwig kunnen luisteren naar haar
gepraat.
‘Een is in Boston en er is er een in New York die ik leuk vind en nog een
andere die ik echt, echt leuk vind.’ Ze keek me vanonder haar wimpers aan
en bloosde. ‘Twee in Seattle en een in Tacoma. Allemaal werken ze met
uitwisselingen, dus zolang ik mijn rechtbankexamen haal in DC, zou ik
goed moeten zitten.’
Ik knipperde met mijn ogen, bleef even staan en draaide me naar haar toe.
‘Tacoma en Seattle.’
Ze knikte en haar adem stokte toen ze in mijn ogen zocht naar een
antwoord dat ik haar niet kon geven. ‘Ik zat te denken, wat altijd gevaarlijk
is, maar ik lijk er niet mee te kunnen stoppen, wat precies de reden was dat
ik het heb uitgemaakt met Luke…’
Luke. Ik kende hem niet en had nu al een schijthekel aan hem.
‘Niet alleen vanwege deze reis, maar omdat we al jaren om elkaar heen
draaien, Nate. Járen. En we blijven maar zeggen dat het niet het juiste
moment is en dat we onszelf een echte, goede kans moeten geven en niet
een of andere halfslachtige langeafstandtragedie, toch?’ Ze kwam dichterbij
en greep mijn bovenarmen beet. ‘Ik begin te beseffen dat het niet uitmaakt
wie ik date. Ze zijn allemaal plaatsvervangers omdat ik wacht op jou. Wacht
op óns.’
‘Izzy.’ Ik vouwde mijn handen om haar gezicht en zoog elk woord in me
op terwijl ik ze tegelijkertijd afwees.
‘Ik ben nu afgestudeerd, Nate. Ik kan overal heen gaan. Doen wat ik wil.
Jij kunt eruit stappen als je dat zou willen.’ Haar greep verstevigde en de
intensiteit in haar ogen, haar toon, maakte dat mijn hart verkrampte. ‘We
zouden samen kunnen zijn. Niet alleen via e-mails en brieven en gearceerde
boeken, maar echt samen zijn. We kunnen naast elkaar wakker worden als
we dat zouden willen of zelfs gewoon alleen dáten. Ik kan naar Tacoma
verhuizen als je dat zou willen –’
‘Ik zal niet in Tacoma zijn,’ zei ik zachtjes.
‘Wat?’ Ze fronste.
‘Ik kan er niet uit stappen en ik zal niet in Tacoma zijn.’ Ik streek met mijn
duim over haar jukbeen en genoot ervan hoe zacht haar huid was. ‘Ik ben
dan in Fort Bragg.’
‘Fort Bragg?’
‘Noord-Carolina.’ Ik knikte langzaam, alsof dat de klap zou verzachten.
‘Ik heb je nog niet verteld waar ik de afgelopen paar maanden was. Waarom
ik niet zo vaak e-mailde.’
‘Ik ging ervan uit dat je was uitgezonden.’ Ze trok zich terug.
‘Nee. Ik doorliep een selectie. Het is zoiets als…’ Hoe kon ik dit in
godsnaam beschrijven? ‘Auditie doen voor Special Forces.’
‘Je bent met Torres meegegaan,’ zei ze. ‘Dat is wat hij altijd al wilde,
toch?’
‘Ja.’ Ik had geweten dat ze mijn brieven las, maar verdorie, ze had
verdomd goed opgelet. ‘We zijn met z’n vieren gegaan. Rowell, hij is mijn
andere beste vriend –’
‘Justin en Julian. Ik weet het nog.’
‘Pierson ook. We hebben het allemaal gered.’
‘Natuurlijk heb je het gered.’ Ze forceerde een glimlach, maar die bereikte
haar ogen niet. Ze deed een pas naar achteren, buiten mijn bereik. ‘Je stapt
er niet uit. Je stapt er dieper in.’
Ik knikte weer, alsof ik zo’n plastic wiebelhoofdje was. ‘Ja, de training zal
ongeveer een jaar duren en dan…’ De woorden wilden niet komen. ‘En dan
zien we wel hoe het verder gaat.’
‘Dan zien we wel verder.’ Ze stopte haar haren achter haar oren en de
oceaanbries blies de lokken weer los.
‘Ik betwijfel of ze in Fayetteville het soort advocatenkantoren hebben
waarnaar jij op zoek bent.’ Ik schoof mijn handen in mijn zakken. ‘Je
solliciteert waarschijnlijk bij die blitse firma’s, of niet? De goed betalende,
imponerende firma’s in van die wolkenkrabbers.’
‘Ja. Ik heb gekeken naar de kantoren die de meest impact maken, de
plekken waar ik het meeste verschil kan maken, maar… dat hoef ik niet te
doen.’ Ze zette nog een stap naar achteren, toen nog een, tot de golven over
haar voeten rolden.
‘Ja, dat moet je wel doen. Ik zal nooit de kerel zijn die je tegenhoudt, Izzy.
Ik zal nooit de klootzak zijn die eist dat je alles opgeeft vanwege wat hij
wil.’ Ik hield mijn voeten stevig in het zand en reikte niet naar haar. ‘Het
zou zo makkelijk zijn om tegen je te zeggen “ja, verhuis naar Fayetteville
en ga daar voor een jaar bij een praktijk aan de slag”. En makkelijk om
daarna tegen je te zeggen dat je je boeltje moet inpakken om met me mee te
verhuizen naar waar ze me daarna naartoe sturen. Makkelijk om bij je te
zijn, makkelijk om dit tussen ons…’ Ik sloeg mijn blik neer en keek naar
het zand.
‘Waarom heb ik altijd te veel woorden en jij nooit genoeg?’
Een trieste glimlach trok aan mijn mond toen ik langzaam mijn ogen
opsloeg om de hare te ontmoeten. ‘Omdat we elkaar in balans houden. En
dat betekent dat ik niet ga toekijken hoe dat licht in je ogen verandert in
wrok wanneer je je realiseert dat ik de reden ben dat je niet alles bereikt
waarvoor je hebt gewerkt. Ik zal niet met mezelf kunnen leven als ik je
steeds weer tegenhoud.’
‘Dus dit is alles wat we krijgen?’ Ze gooide haar armen in de lucht.
‘Momenten die we moeten benutten zonder onze levens echt met elkaar te
delen?’
‘Er is geen wolkje aan de lucht. Het water is kristalhelder. En jij bent de
mooiste vrouw die ik ooit heb gezien, Isabeau. Als dit alles is wat we
krijgen, dan is dat behoorlijk geweldig.’
Ze haalde bevend adem. ‘Ik weet dat ik je heb gezegd dat ik liever een
week met jou doorbreng dan een leven met hem.’
Ik hield mijn adem in.
‘Maar ik ga niet voor eeuwig wachten, Nate. Er gaat een moment komen
dat we ofwel onze kans moeten pakken ofwel elkaar moeten laten gaan.’
‘Dat weet ik.’ Die wetenschap greep me meer naar de keel dan de
nachtmerries.
‘Want het is niet alsof jij en ik ooit gewoon vrienden zouden kunnen zijn.’
‘Dat weet ik.’
‘Misschien dat jij het zou kunnen,’ zei ze terwijl ze tegen het enkeldiepe
water schopte. ‘Maar ik niet. Niet nu ik weet hoe het voelt om je te hebben.
Ik zal nooit in staat zijn om naar je te kijken en je niet te willen.’
De kleine afstand die er nu tussen ons was maakte me kapot. ‘Dat is voor
mij hetzelfde.’
Haar schouders zakten en ze keek op naar de lucht. ‘Waarom is onze
timing altijd zo shit?’
‘Omdat niets wat het waard is om te hebben makkelijk is.’
‘Denk er alsjeblieft over na nu we hier zijn, oké?’ Ze keek me weer aan.
‘Denk erover na hoe het zou kunnen zijn als we meer dan een mogelijkheid
werden.’
‘Ja, dat zal ik doen.’ Ik dacht er vaker aan dan ze wist en kwam altijd tot
dezelfde conclusie, maar het was onmogelijk om haar verzoek te weigeren.
De glimlach waarmee ze reageerde was het waard. ‘We hebben deze week.
Dus kom hier en kus me in het water zoals ik heb gedroomd, Nathaniel
Phelan.’
Dat hoefde ze me geen twee keer te zeggen.
21

Izzy

Kandahar, Afghanistan
Augustus 2021
Ik bewoog me in mijn slaap, rolde op mijn rug. Het kussen onder mijn
hoofd was warm, maar de stof van de kussensloop schuurde over mijn nek.
Maar de geur – metaal en pepermunt vermengd met iets warmers – zorgde
dat ik een zucht slaakte van herkenning.
Mijn hoofd erkende de droom – dat deed het altijd – maar ik klampte me
eraan vast en dwong mezelf dieper in slaap te vallen, zodat ik hem niet zou
kwijtraken.
Vingers streelden zachtjes over mijn wang en ik leunde tegen de
liefkozing aan.
‘Wakker worden, Isabeau.’ Zijn stem vouwde zich als fluweel om me
heen, zoals iedere ochtend dat hij me in Fiji had gewekt met zijn handen en
mond, en mijn lichaam naar een kookpunt bracht voordat hij in me gleed en
ons allebei thuisbracht.
‘Dat wil ik niet,’ mompelde ik. Wakker worden zou betekenen dat hij weg
was, dat ik weer een dag tegemoet ging waarin ik me afvroeg waar hij was.
‘Je moet,’ zei hij zachtjes. ‘Het is bijna tijd om te vertrekken.’
‘Je vertrekt altijd.’ Ik draaide mijn hoofd iets voor meer comfort en
verdiepte mijn ademhaling weer om terug in slaap te vallen. ‘Ooit
overwogen te blijven?’
‘Te vaak om te tellen.’ Vingers streken door mijn haar. ‘Maar we kunnen
hier niet blijven. We moeten gaan.’
Dit is niet wat ik wilde dromen. Ik wilde terug naar mijn appartement in
New York. Wilde de deur opendoen en hem daar aantreffen. Wilde alles wat
ik had gezegd terugnemen en het allemaal anders overdoen.
‘Izzy.’ Zijn stem was nog steeds zacht, maar dwingender.
Ik droeg mijn ogen op om open te gaan en werd beloond met het zicht van
hij die op me neerkeek. God, er was niets beters dan wakker worden met
die ogen, die mond, zelfs al was die tot een strenge lijn geperst. ‘We geven
niet allemaal de voorkeur aan de zonsopkomst, Nathaniel.’
Een van zijn mondhoeken krulde op tot een grijns en mijn hartslag schoot
omhoog, waardoor ik echt wakker werd. Ik wilde die mond kussen, mezelf
in hem verliezen, die heerlijke vergetelheid voelen die alleen Nate me kon
geven. ‘Je houdt dan misschien niet van de zonsopkomst, maar ik betwijfel
of je nog een nacht op de vloer van een vliegveld wilt doorbrengen omdat
we onze lift hiervandaan missen.’
Ik knipperde met mijn ogen en plotseling kwam alles terug.
We waren in Kandahar en die stugge stof was het materiaal van Nates
camouflagebroek. Of ik was met mijn hoofd op zijn schoot in slaap
gevallen of hij had me hierheen – naar de plek waar hij met zijn rug tegen
de muur zat – verplaatst. Elke slag van mijn hart smeekte me om te blijven
waar ik was, om ieder moment dat hij naar me keek zonder de afstandelijke
onverschilligheid die hij de afgelopen week had vertoond. Zonder het
pantser van mijn eigen boosheid kon ik hem niet kwalijk nemen dat hij me
op een afstand hield. Het lag niet in Nates aard om iemand toe te laten en
wanneer puntje bij paaltje kwam, had ik hem in de steek gelaten toen hij me
het hardst nodig had. We waren allebei even verantwoordelijk voor wat er
in New York was gebeurd. ‘Weet je dat dit de langste tijd is die we samen
hebben doorgebracht?’
Zijn wenkbrauwen schoven naar elkaar. ‘Bijna. Fiji was negen dagen met
de vluchten erbij. We zijn nog maar op dag acht.’
‘Ik vond Fiji leuker. Daar schoot niemand op ons.’
‘Dat gebeurt er nu eenmaal als je jezelf een oorlogsgebied in slingert, Iz.
Mensen schieten op je.’ Hij stak zijn hand uit en ik nam hem aan om
ondanks het protesteren van mijn stijve spieren rechtop te gaan zitten.
‘Heb jij wat kunnen slapen?’ vroeg ik terwijl ik over mijn nek wreef en
mijn schouders los rolde.
‘Genoeg.’ Hij stond op en strekte zijn armen, waardoor de tatoeages op
zijn arm rimpelden. ‘De heli’s zijn onderweg. We hebben zo’n vijfenveertig
minuten voordat ze arriveren. Laten we zorgen dat je hier wegkomt.’
Hij week af van de dertigcentimeterregel toen we allebei het toilet
gebruikten en hield me daarna dicht in zijn buurt terwijl ik bij de meisjes
van het schaakteam en hun ouders ging kijken. Ze waren al op de hoogte
gebracht van ons vertrek.
Hopelijk zou dat soepeler gaan dan onze aankomst gisteren.
De lucht werd iedere minuut die voorbijging zwaarder van spanning en
angst trok tintelend over mijn ruggengraat, maar ik forceerde een glimlach
vanwege de meisjes. Ze waren alle zes precies zoals ik me herinnerde van
onze korte Skype-sessies: leergierig en grappig. Ze spraken ook feilloos
Engels, waardoor ik wenste dat ik op de middelbare school iets anders dan
Frans had gekozen, zodat ik een gebaar terug kon maken.
‘Alle visums zitten in deze envelop,’ zei ik tegen coach Niaz. Ik
overhandigde haar de grote verzegelde map terwijl iedereen zijn spullen
verzamelde. ‘Ik wilde niet het risico lopen ze te verliezen.’
‘Dank je wel. Ik zal ze aan de gezinnen uitdelen, voor het geval we van
elkaar gescheiden worden,’ zei ze. De kortere vrouw hees haar tas op haar
schouder en glimlachte naar me met waterige bruine ogen die rimpeltjes
vertoonden bij de ooghoeken. ‘Ik zal je nooit genoeg kunnen bedanken. Het
spijt me dat je helemaal hierheen moest komen, maar –’
‘Je hoeft het niet uit te leggen.’ Mijn keel dreigde afgekneld te worden
door de emoties die snel en overweldigend opkwamen. Ik had nooit deel
uitgemaakt van iets zo belangrijk als dit, had in mijn achtentwintigjarige
bestaan nog nooit iets gedaan wat kon doorgaan als… betekenisvol. ‘Ik ben
alleen maar blij dat ik in de positie ben om te kunnen helpen,’ wist ik uit te
brengen terwijl ik in haar handen kneep.
Gray naderde ons en boog naar Nates schouder. ‘Ze zijn er over vijf
minuten.’
Nate keek naar mij en ik knikte.
‘Het is tijd,’ zei Nate. Zijn stem vulde de wachtruimte. ‘Dertig centimeter,
herinnerde hij me terwijl de andere operators de leiding namen over de
gezinnen die aan hen waren toegewezen. Een bleef er buiten om de deur te
bewaken.
Nate overhandigde de kevlarhelm en ik zette hem op, over mijn door het
slapen verfomfaaide paardenstaart. Vervolgens trok ik ook het kogelvrije
vest aan. Ik had er in ieder geval niet in hoeven slapen.
We passeerden een stapel kant-en-klare maaltijdzakjes op weg de ruimte
uit, liepen de gang door en de trap af. ‘Is het je bedoeling om die achter te
laten?’
Hij knikte, zijn uitdrukking meer dan alert toen hij de omgeving om ons
heen in de gaten hield. ‘Ze hebben hier niet genoeg te eten. Ze zijn feitelijk
afgesloten.’
‘En we laten ze gewoon achter?’ Ik keek naar hem op, maar hij was in de
werkmodus. Er waren geen wang-strelende aanrakingen of glimlachjes. Dit
was de versie van Nate die ik in de VS niet zag.
‘Niet iedereen wil gered worden, Izzy.’ Hij greep zijn geweer vast toen we
de lengte van de terminal overbrugden.
‘Dit is ons thuis,’ zei de Afghaanse soldaat rechts van me. ‘Dat zullen we
verdedigen tot we erbij neervallen.’
Ik wist niet wat ik moest zeggen, dus ik knikte simpelweg. Hoe dichter we
bij de uitgang kwamen hoe strakker ik mijn schoudertas tegen me aan
klemde. We passeerden de gate waar we gisteren dekking hadden gezocht.
De ramen die opgeblazen waren, waren inmiddels dichtgetimmerd.
‘Probeer adem te halen,’ zei Nate terwijl we ons naar de deur begaven, die
werd bewaakt door Black en twee Afghaanse soldaten.
‘En wat als ze weer raketten op ons afvuren?’ Ik hield mijn volume laag,
me zeer bewust van de meisjes achter ons, die zich in de groepjes
voortbewogen afhankelijk van de helikopter die aan hen was toegewezen.
‘Ze hebben Apache-helikoptors meegenomen,’ herinnerde Nate me. ‘Als
ze raketten afschieten, verraden ze hun positie en krijgen ze dat in tienvoud
terugbetaald.’ Zijn kaak verstrakte toen we de deur bereikten en hij bleef
staan.
‘Juist, want oorlogvoering is heel logisch.’ Paniek liet mijn hartslag
stotteren. Oké, ik was hier niet geschikt voor. Dat kon ik aan mezelf
toegeven.
‘Blijf gewoon in mijn buurt,’ beval Nate zachtjes. ‘Ik zorg dat je aan
boord van die helikopter komt.’
Daar twijfelde ik niet aan. Ik wist ook hoeveel mazzel we gisteren hadden
gehad dat we al binnen waren voordat de explosies begonnen.
‘Als het ik of een van de meisjes wordt –’
Nate draaide zich met een ruk naar me toe, nam mijn kin tussen zijn duim
en wijsvinger en kantelde mijn gezicht naar het zijne. ‘Zo’n man ben ik
niet.’ Hij zei het zo zachtjes dat ik hem nauwelijks hoorde, dus ik wist dat
het gezin achter ons dat niet kon.
‘Wat voor man?’
‘Dertig seconden,’ riep Gray vanaf het eind van onze groep.
‘De man die het eervolle doet,’ zei Nate en zijn ogen doorzochten de
mijne. ‘Niet wanneer het jou betreft.’
‘Ja, dat ben je wel,’ sprak ik hem tegen.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Er is een verschil tussen jou en mij, Iz. Dat is er
altijd geweest. Als je wist dat de wereld vierentwintig uur had voordat er
een ramp zou gebeuren, waar zou je dan heen gaan?’
Ik knipperde met mijn ogen. Het was de vreemdste vraag die hij me ooit in
het kader van afleiding had gesteld. ‘Serena zou er waarschijnlijk verslag
van uitbrengen en mijn ouders zijn niet bepaald van het troostende soort,
dus ik denk dat ik daarheen zou gaan waar ik het meest zou kunnen
betekenen.’
Een wrange glimlach trok aan zijn lippen. Zijn blik zakte naar mijn mond
en hij liet mijn kin los. ‘Inderdaad. Dat is het verschil tussen ons.’
Ik had geen tijd om te vragen wat hij bedoelde. Het geluid van rotorbladen
vulde de lucht en ik keek door het glas om vier helikopters te zien landen en
er twee voorbij te zien vliegen.
‘Gaan!’ zei Nate over zijn schouder en de deur vloog open. We werden er
door een andere operator en twee Afghaanse soldaten met spoed doorheen
geleid.
Mijn hart klopte wild toen we ons snel over hetzelfde pad als gisteren
begaven. Het leek anders nu. Langer. De bogen waar we onderdoor liepen
waren op een of andere manier minder mooi en… kwetsbaarder. Of
misschien was simpelweg de manier waarop ik naar ze keek veranderd.
Zodra we eenmaal in de openlucht van de landingsbaan stonden, dreigde
mijn hart ermee te stoppen. We passeerden een krater in het asfalt die er
gisteren zeker weten nog niet was geweest en mijn bloed schoot door mijn
aderen, bonkte in mijn oren. Nate leidde me over het koele asfalt, dat op dit
vroege uur nog niet was opgewarmd door de zon, naar de verste helikopter.
De boordschieter wenkte ons naar binnen en Nate tilde me zo ongeveer de
Blackhawk in, ik expres als eerste. Ik verspilde geen tijd met protesteren. Ik
vond mijn gebruikelijke plek en zorgde dat ik niet in de weg zat.
Maar hij volgde niet.
Met een ruk draaide ik mijn hoofd naar de deur. Nate wachtte op de
landingsbaan en keek achterom naar de terminal. Ik hield mijn adem in. Als
de afgelopen vierentwintig uur me iets hadden geleerd, was het dat
seconden telden.
En mijn hart was zich bewust van iedere seconde dat hij daar stond,
volledig blootgesteld.
Lilac verscheen, geëscorteerd door een paar Afghaanse soldaten. Een van
hen droeg Kaameh. Hij tilde haar de opening door en nadat hij haar had
losgelaten, schoof de rest van het gezin in de helikopter. Hun borst ging
hevig op en neer en hun ogen waren wijd opengesperd toen ze de plaatsen
tegenover me in beslag namen. Ik leunde naar voren en gespte Kaameh vast
in de stoel bij het raam, waar Nate normaal gesproken zat, terwijl haar
vader en moeder haar broertje beurtelings vasthielden zodat ze hun eigen
gordel konden vastmaken. Nate en Lilac klommen de helikopter in en toen
Nates bovenbeen de mijne raakte, ademde ik diep in, nog een keer en nog
een keer, tot ze elkaar te snel opvolgden. Hij was in orde. We waren in orde.
De helikopter steeg op en de grond zakte onder ons vandaan.
Nate reikte naar mijn hand in mijn schoot, verstrengelde mijn vingers met
de zijne en hield me stevig vast terwijl we Kandahar uit vlogen. Mijn
ademhaling werd gelijkmatiger met iedere kilometer die we vlogen. Ik wist
dat het moment niet zou voortduren, dat hij me niet voor eeuwig zou
vasthouden, en dat deed hij ook niet.
Zijn hand gleed weg en meteen treurde ik om het verlies ervan.
Maar hij wist niet dat er een reden was dat er zich geen ring aan mijn
linkerhand bevond.
En ik moest beslissen of ik hem die ging vertellen, moest zien uit te
vogelen of hij het wel wilde weten.
Toen we waren geland, omhelsden de meisjes me en vervolgens werden ze
onmiddellijk met hun gezinnen in SUV’s gezet om naar het vliegveld
gebracht te worden. Het was kort. Een anticlimax. Perfect.
‘Kijk jou nu eens, een verschil makend,’ zei Nate terwijl hij me naar onze
eigen SUV leidde.
‘Voelt goed,’ gaf ik toe terwijl ik de auto in schoof. ‘Het is waarschijnlijk
het beste wat ik ooit zal doen.’ Als dat het hoogtepunt van al mijn tijd in
Washington was, zou het het waard zijn.
Nate sloot het portier en stapte voor in. Ik glimlachte de hele weg naar de
ambassade.
Maar ik stopte met glimlachen toen we de chaotische lobby in liepen en ik
door de nerveuze menigte en de glazen wand heen zag dat de vergaderzaal
die we ons toegeëigend hadden leeg was.
‘Moet je Kloothommel zoeken om hem te zeggen dat je oké bent?’ vroeg
Nate. Zijn stem stierf weg toen hij mijn blik volgde.
Zijn majoor liep naar ons toe, zijn mond in een strenge lijn. ‘Goed gedaan,
met het schaakteam.’
‘Waar is míjn team?’ vroeg ik met een zwaar gevoel in mijn maag.
‘Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft opdracht gegeven tot een
gedeeltelijke evacuatie van de ambassade.’ De majoor keek naar Nate en
toen naar mij. ‘Het spijt me je dit te moeten vertellen, maar de anderen van
je team zijn een paar uur geleden vertrokken met de congreskandidaat…
degene die hier niet hoorde te zijn. Covington.’
Ik wankelde en Nate hield me in balans door een hand op mijn onderrug.
‘Wat bedoel je dat ze zijn vertrókken?’ gromde hij praktisch.
‘De senators hebben hun reis afgeblazen en ze zijn op het vliegtuig
gestapt,’ legde de majoor uit. Zijn uitdrukking verzachtte toen hij mijn
gezicht bestudeerde. ‘Misschien moet je je baas even bellen.’
Ze hadden me achtergelaten.
22

Izzy

Fiji
Juni 2017
Er was niets zo mooi als vanaf het terras van onze bungalow op het water
kijken hoe de weerspiegeling van de maan rimpelt in de zee. Ik keek over
mijn schouder, door de open deuren, en nam de omvang van Nates naakte
rug in me op terwijl hij lag te slapen op wat zijn kant van het bed was
geworden in de vijf dagen die we hier waren. De bovenkant van het laken
rustte op zijn onderrug, net boven de aanzet van zijn verrukkelijke kont en
het gedimde licht vanaf het nachtkastje ving elke lijn van zijn spieren op,
die nu in rust waren.
Oké, misschien was er één ding in deze wereld dat mooier was dan de
maan.
De bries liet de zijde van mijn korte nachtgewaad met spaghettibandjes
dwarrelen en ik draaide me van Nate af om weer naar het water te kijken.
Het was midden in de nacht en ons terras was afgeschermd voor mogelijke
nieuwsgierige ogen – als er al iemand wakker was in de bungalow naast die
van ons – maar hoewel Nate er geen probleem mee had om prachtig naakt
zodat het water je in de mond liep rond te lopen, had ik dat soort
zelfvertrouwen niet.
En ik kon ook niet slapen. Hij had mijn lichaam uitgeput tot een
gelukzalige staat van euforische uitputting, maar ver nadat zijn ogen waren
dichtgevallen, bleef mijn hoofd maar malen.
We hadden nog maar twee dagen.
Twee dagen en dan zouden we terug naar de States gaan. Terug naar de
realiteit. Terug naar een leven waar we nooit wisten waar we stonden met
elkaar of wanneer we elkaar weer zouden zien. Terug naar een leven waar
ik iedere man die te dichtbij was gekomen had weggeduwd om de simpele
reden dat hij niet Nate was.
Toen ik het met Luke had uitgemaakt, had ik niet gehuild vanwege
liefdesverdriet. Ik had gehuild omdat ik maanden met hem had
doorgebracht en hem slechts léúk was gaan vinden, een ‘leuk’ die ik tot
mijn schaamte bereid was zo aan de kant te zetten.
Liefde? Dat woord behoorde één man in mijn leven toe en ik kon hem niet
krijgen. Niet echt.
Ik was hopeloos, onverbiddelijk verliefd op Nathaniel, alleen Nathaniel.
En hij zou me niet binnenlaten. Ik zat voor eeuwig vast in zijn dampkring,
van waaruit ik glimpen opving van de schade die zich onder de oppervlakte
begaf, maar waar ik veroordeeld was tot van een afstand hulpeloos
toekijken terwijl hij littekens verzamelde.
Misschien kwam het doordat hij me al die jaren geleden had gered.
Misschien was het het gemak dat ik alleen in zijn buurt leek te voelen, de
manier waarop ik mezelf kon zijn, gewoon mezelf en dat was meer dan
genoeg. Misschien kwam het door de manier waarop hij naar me had
gekeken bij zijn moeders begrafenis, alsof ik de enige boot was in een
oceaan die zijn uiterste best deed hem te verzuipen. Of misschien was het
de manier waarop hij iedere logische gedachte uitwiste met een enkele
aanraking.
Wat het ook was aan hem dat mijn hart in z’n greep hield, dat bestond
alleen bij Nate.
En we hadden nog maar twee dagen.
Hoe kon ik ook maar een uur daarvan verspillen door te slapen?
Ik sloeg mijn armen om mijn middel en staarde omhoog naar de maan,
alsof die me de antwoorden kon geven die ik nodig had. Moest ik naar
Noord-Carolina verhuizen? Het soort werk dat ik wilde doen opgeven om
gedurende de paar dagen per jaar dat hij thuis was samen met hem te
kunnen zijn terwijl dat duidelijk niet was wat hij wilde?
Een geluid zorgde ervoor dat ik me terug naar het bed draaide.
Nates lichaam schokte.
Ik liep naar hem toe, geluidloos zodat ik hem niet zou wakker maken, en
keek naar hem om te zien of er iets mis was. Na ongeveer een minuut ging
ik voorzichtig op mijn kant van het bed zitten en langzaam trok ik mijn
benen op zodat het bed niet te veel zou bewegen.
Hij schokte weer en liet een geluid horen waarvan ik schrok.
Hij had een nachtmerrie.
‘Nate.’ Ik boog over hem heen en raakte zachtjes zijn schouder aan. ‘Nate,
wakker w–’
Hij bewoog zich zo snel dat mijn hart stopte met kloppen.
Mijn rug raakte het matras in dezelfde tel dat Nate boven me verscheen.
Zijn ogen waren groot en stonden intens en zijn onderarm…
Die werd tegen mijn sleutelbeen gedrukt terwijl zijn andere hand op de
tast iets op het bed zocht.
‘Nate!’ schreeuwde ik terwijl mijn maag naar mijn keel schoot.
Schrik schoot over zijn gezicht en hij sprong naar achteren, waardoor hij
in een fractie van een seconde zijn gewicht van me haalde en naar de rand
van het bed kroop. ‘O shit.’ Het bloed trok uit zijn gezicht. ‘Izzy. God.
Ízzy.’
Ik schoof naar het hoofdeind en ging er met mijn rug tegen zitten terwijl
mijn hoofd op volle toeren draaide om te beseffen wat er zojuist gebeurde.
‘Het spijt me zo.’ Hij tilde zijn hand op alsof hij naar me wilde reiken,
maar legde hem weer neer. ‘Heb ik je pijn gedaan?’
‘Nee.’ De verslagen uitdrukking op zijn gezicht brak mijn hart. ‘Ik ben
oké,’ beloofde ik.
Hij liet zijn hoofd in zijn handen vallen. ‘Het spijt me zo.’
‘Ik ben oké, Nate. Geschrokken, maar oké.’ Mijn hart ging als een wilde
tekeer, maar dat was niets vergeleken met de manier waarop mijn borst
samenkneep door het verdriet in zijn stem. ‘Nate, kijk me aan.’
Langzaam hief hij zijn hoofd op en zochten zijn ogen de mijne.
‘Je hebt me geen pijn gedaan.’ Ik schudde mijn hoofd en mijn gezonde
verstand drong zich door de schrik heen. ‘Je had een nachtmerrie en ik liet
je schrikken. Ik had je nooit moeten aanraken. Ik weet genoeg over PTSS
om dat te weten en ik… vergat het gewoon. Ik ben degene die sorry moet
zeggen.’
‘Waag het niet je excuses aan te bieden aan míj.’ Hij trok zijn knieën tegen
zijn borst.
Ik schoof dichterbij, maar stopte halverwege het bed om hem ruimte te
geven. ‘Je hebt me niet gewurgd. Je hebt mijn luchtpijp niet dichtgedrukt.
Je hebt me niet op de grond gegooid. Je hebt me. Geen. Pijn. Gedaan.’
Hij gleed van het bed en trok een droge zwembroek aan. ‘En dat ga ik ook
niet doen.’
‘Wat bedoel je daarmee?’ Mijn maag draaide zich om toen hij door de
deuren het terras op liep. ‘Nate!’
‘Zorg dat je wat slaapt, Izzy.’ Hij draaide zich naar me om, maar bleef
achterwaarts doorlopen. ‘Je hebt geen idee hoe erg ik dit vind.’
‘Volgens mij wel,’ begon ik, maar Nate draaide zich om en dook van het
terras het water in. Ik haastte me naar de reling, maar zelfs het maanlicht
onthulde niet waar hij bovenkwam. ‘Nate!’ fluisterde ik zo hard als ik kon
zonder iemand om ons heen wakker te maken.
Maar hij verscheen niet.
Ik wachtte twintig minuten op het terras.
Vervolgens wachtte ik in bed nog eens vijftien minuten. Of misschien
waren het er twintig. Toen sloot ik voor een tel mijn ogen.
***
Langzaam werd ik wakker en ik strekte mijn armen boven mijn hoofd uit,
om ze vervolgens naar beneden te brengen en over Nates lichaam te laten
gaan.
Maar hij was er niet.
Mijn ogen schoten open en ik ging rechtop zitten. Ik staarde naar de lege
kant van het bed.
‘Ik ben hier,’ zei Nate links van me.
Ik keek naar links en trof Nate zittend op de bank in de hoek aan, al
volledig aangekleed. Donkere kringen zaten onder zijn ogen.
‘Ben je de hele nacht wakker gebleven?’ Ik gleed het bed uit en ging aan
de andere kant op de bank zitten.
‘Ik kon niet slapen nadat ik…’ Zijn stem stierf weg en hij scheurde zijn
blik van me los. Toen boog hij naar de salontafel en overhandigde me een
papier. ‘Hoe dan ook, ik heb een lijst gemaakt. Alles waar we het de
afgelopen dagen over gehad hebben staat erop.’
Ik nam het papier van hem aan en las wat er stond. ‘Palau volgend jaar,
Peru het jaar daarna, dan Borneo, de Canarische Eilanden en de
Malediven.’
‘Ben ik iets vergeten?’ Hij leunde naar voren en zetten zijn ellebogen op
zijn knieën.
‘Seychellen,’ zei ik.
‘Juist.’ Hij gaf me een pen. ‘Schrijf het erbij.’
Ik keek van hem naar de pen, nam hem langzaam aan en schreef
Seychellen op het lege deel onder op het blad. Ik drukte wat te hard en
duwde de pen door het papier. ‘Shit.’
‘Ik heb de vluchten voor volgend jaar al geboekt. Je wilde naar Palau,
toch?’ vroeg hij terwijl hij zijn telefoon op tafel legde.
Mijn hart maakte een sprongetje. Wat moest ik daar in godsnaam mee?
‘Echt?’
Hij knikte. ‘Ik heb ze op oktober volgend jaar gezet, maar we kunnen de
data verschuiven, afhankelijk van voor welk kantoor je kiest of als ik… niet
in de buurt ben.’
Met andere woorden: uitgezonden ben.
Ik legde het papier en de pen naast de telefoon en schoof naar achteren,
mijn benen onder me gevouwen. Nates ogen verhitten toen zijn blik over
mijn lichaam ging en ik deed mijn best de zoem van verlangen die zijn blik
opriep te negeren. ‘Vanaf waar heb je de tickets gekocht? Welke steden?’
Hij ademde diep in. ‘De mijne vanaf Noord-Carolina en die van jou vanaf
New York.’
Mijn lippen weken uiteen.
‘Ik heb Serena geappt, aangezien het tijdsverschil gunstig uitpakte, en zij
zei dat daar de firma is die je wilt, het kantoor waar je het al een jaar over
hebt.’
Hij wilde niet eens dat ik overwoog om naar Noord-Carolina te verhuizen
om bij hem te zijn. Hij wilde dat het tussen ons bleef zoals het nu was, de
eens-per-jaar flirt die mijn leven, mijn hart verteerde.
‘Gaat dit over afgelopen nacht?’
‘Ik wilde er gewoon zeker van zijn dat we het doorzetten.’ Hij slikte. ‘We
hebben het er jaren over gehad om dit te gaan doen en het duurde… jaren.
Nu weten we dat we elkaar weer zullen zien.’
‘Zelfs al is het maar voor een week?’
‘Een week is beter dan niets,’ zei hij.
‘En hoelang gaat niets onze baseline zijn?’ Ik stond op, had wat afstand
van hem nodig. ‘Hoelang is het de bedoeling dat we proberen een weekend
hier, een weekje daar te stelen?’
‘Zolang als we moeten.’ Hij keek toe hoe ik ijsbeerde, zijn lichaam kalm
en stil, maar zijn ogen volgden iedere beweging die ik maakte.
‘Dat is geen antwoord!’
‘Het is het enige antwoord dat ik heb.’ Zo. Verdomd. Kalm.
Hoelang was hij van plan in het leger te blijven? Zag hij niet wat het met
hem deed? Ik wel. Glashelder.
‘Gaan we het nog over afgelopen nacht hebben?’
‘Het heeft geen enkel nut om over een nachtmerrie te praten,’ zei hij
terwijl zijn ogen mijn bewegingen volgden. ‘Ik heb ze. Jij hebt ze
waarschijnlijk ook.’
‘Ja, nou, ik ga ook naar therapie.’ Ik ging op de rand van het bed zitten.
‘Zeg me alsjeblieft dat je naar iemand gaat.’ Ik stak mijn hand op. ‘En voor
je het vraagt, nee, je hebt me geen pijn gedaan. Ik ben niet boos over
vannacht. Ik weet dat je nog liever je hand eraf zou hakken dan dat je hem
naar me ophief.’
Hij klemde zijn kaken op elkaar en keek weg, zich concentrerend op het
uitzicht buiten de dubbele deuren. ‘Ik ben de psychologische test van de
selectie doorgekomen, dus blijkbaar ben ik in orde. Ik heb geen controle
over wat ik droom, Izzy. En zodra ik met een of andere psychiater ga praten
over nachtmerries, kan ik het halen van de Q Course voor de Special Forces
wel vergeten. Dan schoppen ze me eruit.’
‘Waar zocht je vannacht naar?’ vroeg ik. ‘Toen je me onder je had, zocht
je hand ergens naar.’
Langzaam liet hij zijn adem ontsnappen en hij haalde zijn hand door zijn
korte haren. ‘Tijdens een uitzending heb ik normaal gesproken een wapen
onder mijn kussen liggen en ik droomde…’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Het
doet er niet toe. En eerlijk gezegd, het soort dingen als wat er afgelopen
nacht gebeurde is een extra reden waarom het tussen ons werkt zoals het
gaat.’
‘Maar het werkt niet!’ Ik duwde me van het bed af, niet in staat stil te
blijven zitten. Het voelde alsof ik uit mijn vel zou scheuren, alsof mijn
lichaam met geen mogelijkheid in staat was de intense emoties die door me
heen trokken te kunnen houden. ‘Dit is geen echte relatie als we het op deze
manier blijven doen, Nate.’
‘Dat heb ik ook nooit gezegd.’ Hij stond op, maar kwam niet dichter naar
me toe, keek slechts hoe ik heen en weer door de kamer beende. ‘We
hadden afgesproken onze kans niet te verpesten, weet je nog? We hadden
afgesproken –’
‘In drie jaar verandert er behoorlijk wat,’ sprak ik hem tegen. ‘Dat is
hoelang ik al wacht, Nate. Drie jaar van constant degene met wie ik date
met jou vergelijken. Me constant afvragen waar je bent, hoe het met je gaat.
Me afvragend of je me zal binnenlaten, me zal vertellen wat er met je
gebeurt wanneer je wordt uitgezonden.’
‘Dat wil je allemaal echt niet weten.’ Hij schoof zijn handen in zijn
zakken, het toonbeeld van koel en beheerst.
‘Ja, dat wil ik wel! Hoe kan ik je echt leren kennen als je me dat niet
toestaat?’
‘Je kent me beter dan wie dan ook –’
‘Nee, ik ken het deel van jou dat je laat zíén beter dan wie dan ook.’ Ik
draaide me om op de hardhouten vloer, mijn rug naar de deur gericht toen ik
hem aankeek.
‘Wat wil je dat ik je vertel, Iz?’ Hij hield zijn hoofd scheef en dat masker
dat ik van tijd tot tijd zag – het masker dat hij op zijn moeders begrafenis
had gedragen – verscheen. ‘Wie ik daar ben, is niet wie ik ben als ik met jou
ben. Ik wil echt niet dat je die kerel leert kennen.’
‘Wat bedoel je daar nu weer mee?’ Ik haatte het hoe onaangedaan hij leek,
alsof hij niet worstelde met de constante afstand tussen ons, de steeds maar
verschuivende doellijn van wanneer we een echte relatie zouden kunnen
hebben.
‘Ik bedoel dat ik…’ Hij zuchtte. ‘Ik kan heel goed in hokjes denken. Ik
heb geleerd de shit die daar gebeurt te scheiden van mijn leven hier. Het is
een van de copingsmechanismes waar je het jaren terug over had, weet je
nog?’
Ja, dat wist ik nog.
‘En als ik je helemaal wil leren kennen?’
‘Dat wil je niet.’ Vol overtuiging schudde hij zijn hoofd.
‘Dat wil ik wel,’ sprak ik hem tegen.
‘Nee. Dat. Wil. Je. Niet. Het feit dat ik het deksel op die shit hou, is niet
om je buiten te sluiten, Iz. Dat is om je te beschermen. Je moet niet belast
worden met… dat alles.’
‘Omdat je er niet op vertrouwt dat ik er voor je ben?’ Ik zette twee stappen
zijn kant op. ‘Ik was er toen je moeder werd begraven. Ik kwam toen je me
nodig had.’
‘Dat klopt en ik weet dat ik je daar nooit fatsoenlijk voor heb bedankt –’
‘Je hoeft me niet te bedanken, Nate. Ik wil er voor je zijn! Snap je het dan
echt niet? Begrijp je dan niet dat ik met geen mogelijkheid kan wegblijven
als ik weet dat jij lijdt?’
‘Wat precíés de reden is dat ik je dingen niet vertel.’ Hij verhief zijn stem.
‘Je wilt niet weten wat ik heb gedaan, de dingen die ik nog zal doen. Je zou
nooit meer op dezelfde manier naar me kunnen kijken. Denk je dat wakker
schrikken door een nachtmerrie erg is? Dat is het niet. En dan heb ik het
nog niet eens over wat je allemaal niet mág weten nu ik naar Special Forces
ga. Dat is strikt geheim. Izzy, jij bent het enige goede, pure in mijn leven. Je
bent de enige vrede die ik ken. Waarom zou ik je een shitstorm in sleuren
als dat niet hoeft?’
‘Dus ik zal nooit weten wat je doormaakt? Hoe ik je moet helpen?’ Mijn
borst trok samen, net zoals mijn vuisten samenbalden.
‘Waarom zou je dat willen?’
‘Omdat ik verliefd op je ben!’ schreeuwde ik, waarna ik naar adem hapte
en mijn mond met beide handen bedekte. Shit, dat had er níét uit moeten
komen.
Er flitste iets door zijn ogen. ‘Isabeau, nee.’
Mijn wangen brandden van warmte toen ik achteruit de bungalow uit liep,
het terras op. Als ik nu van de vlonder dook en begon te zwemmen, zou ik
aan het eind van de middag het volgende eiland bereiken. Dan kon ik de
rest van dit gesprek vermijden.
‘Je kunt niet van me houden.’ Hij schudde zijn hoofd en volgde me naar
buiten. De uitdrukking op zijn gezicht was er een van pure kwelling.
‘En jij kunt me niet vertellen wat ik voel!’ Toen mijn rug de reling raakte,
kon ik geen kant meer op. ‘Kunnen we niet gewoon negeren dat ik dat zei?’
‘Nee.’ Hij beende naar voren en stopte pas toen hij me had ingesloten door
aan beide kanten van me de reling vast te grijpen.
‘Waarom niet? Je vraagt mij om alles wat er gebeurt als we niet samen zijn
te negeren. Je vraagt mij om te leven met een bestaan van wat jij bereid
bent me te vertellen in brieven en e-mails.’ Ik duwde mijn kin omhoog en
probeerde hem recht aan te kijken, maar de bezorgdheid en spanning in zijn
ogen brokkelde mijn boosheid af.
‘Omdat alles wat er gebeurt wanneer we niet samen zijn bullshit is,’ zei
hij. ‘Dit is echt.’ Hij pakte mijn hand en legde hem tegen zijn borstkas. ‘Dit
is de werkelijkheid waarvoor ik leef.’
Zijn hart klopte onregelmatig onder mijn vingers. ‘En toch laat je me niet
van je houden.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat kun je niet, Iz. Dat kun je gewoon niet. Ik
ben niet goed genoeg voor je, nog niet. Kijk naar wat er vannacht is
gebeurd. Eén nachtmerrie en ik heb mijn arm over je…’ Hij slikte
moeizaam. ‘Luister, ik ben niet gewoon bang… Ik ben doodsbang om de
enige kans die we zullen hebben te verpesten. Wil je iets echts horen? Dat is
hoe ik me voel. Ik kan je niet verliezen.’ Zijn ogen zochten de mijne en in
mijn borst voelde ik het scheuren, wat ik probeerde te negeren. Want ik wist
dat als ik goed zou kijken, ik een breuklijn in mijn hart zou aantreffen.
‘Maar je zult me ook niet echt hebben,’ fluisterde ik. Dat was het moment
waarop het tot me doordrong. Hij had zijn pad gekozen en hij zou me niet
toestaan hem te volgen. Hij zou altijd in een of andere oorlog zijn en mijn
lot, als ik die keuze maakte, zou zijn dat ik toekeek hoe hij langzaam van de
jongen die ik zes jaar geleden in dat vliegtuig ontmoette, veranderde in wat
jaren en jaren van oorlog van hem zouden maken.
Die scheur in mijn hart spreidde zich met een pijnlijke schok verder uit.
‘Ik zal hebben wat ik van jou mág hebben.’ Hij nam mijn gezicht in zijn
handen en keek recht in mijn ziel. ‘En wíj zullen hebben wat we elkaar
kunnen geven.’ Langzaam liet hij zijn hoofd zakken en drukte het tegen dat
van mij. ‘Ik kan je alleen geven wat ik heb, Izzy. Ik weet dat het niet genoeg
is, maar het is het enige wat ik heb.’
Zijn lippen streken over de mijne en ik smolt.
Ik was de lul. Dat was het enige wat er nodig was: één aanraking van zijn
mond en ik was de zijne. Want hoe verkeerd het ook mocht zijn, ik hield
zoveel van hem dat ik genoegen nam met wat ik krijgen kon als het op Nate
aankwam.
Dus nam ik alles wat hij me de volgende twee dagen gaf en toen ging ik
terug naar DC, waar ik mijn spullen inpakte vanwege de baan die me in
New York was aangeboden en telde ik de dagen af tot ik hem in Palau zou
zien.
23

Nathaniel

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
Om het zo mild mogelijk te verwoorden: het land stortte verdomme in
elkaar.
En Isabeau weigerde te vertrekken.
Nog even en ze had geen keuze meer.
We waren vierentwintig uur terug in Kabul en de ambassade was
veranderd in wat slechts omschreven kon worden als chaos. Voor iedere
persoon binnen de muren – mensen die een schuilplaats zochten of een
manier om het land uit te komen – stonden er voor de poort tien die naar
binnen wilden. Ik kon alleen maar proberen me een voorstelling te maken
van hoe het er bij de tijdelijke post die op het vliegveld was opgezet aan toe
zou gaan.
We bevonden ons op een berg van opgestapelde kruitvaten en konden niet
anders dan toekijken hoe de vonkende vlam van het brandende lont in volle
vaart op ons afkwam. Verwoesting was nabij. De vraag was alleen wanneer.
‘Herat,’ zei Webb. Hij gebaarde naar de muur van de vergaderzaal die we
in de kelder van de ambassade in gebruik hadden genomen. Er werden
bewakingsbeelden van de gevallen provincie op geprojecteerd. Met
uitzondering van een van ons waren we allemaal bijeengekomen voor de
briefing van het middaguur. Graham was op mijn bevel bij Izzy gebleven.
Webb klikte door en de volgende foto verscheen: eenzelfde beeld in een
andere provincie. ‘Lashkar Gah, wat zoals jullie weten betekent dat nu de
hele provincie Helmand in handen van de Taliban is.’
Mijn kaak verstrakte.
De toch al gespannen sfeer rond de vergadertafel werd nog een graadje
erger. We hadden allemaal genoeg tijd in het land doorgebracht om te weten
dat de oorspronkelijke schattingen van hoelang de overheid de controle zou
houden veel te ruim waren, maar om te zien hoe de hele boel instortte
terwijl wij hier aan het werk waren was niet in woorden te beschrijven.
‘Voeg Kandahar aan de lijst toe,’ zei hij terwijl hij weer klikte. Meer van
hetzelfde spatte van het scherm af. Twee van de drie grootste steden van
Afghanistan waren nu in handen van de Taliban.
De mannen van de speciale eenheid op het vliegveld…
‘Eenheid 03?’ vroeg Parker, die daarmee precies mijn gedachten uitsprak.
Hij leunde naar voren in zijn stoel tegenover me. De beweging van zijn
zwarte snor was het enige teken van zijn ergernis.
‘Voor nu lukt het om het vliegveld in handen te houden,’ antwoordde
Webb. ‘Maar het ziet er niet goed uit. Ze zijn afgesloten en het luchtruim is
de enige evacuatieroute. Ze hebben weinig voedsel- en
ammunitievoorraden.’
‘Dus in feite zijn ze de lul,’ concludeerde Black. ‘Ze zijn de lul.’
‘Afghan Special Forces is met iets bezig,’ reageerde Webb. ‘Als onze
orders veranderen, laat ik het jullie weten.’
Wat betekende dat we geen ruk mochten doen. Ik klemde mijn kaken op
elkaar. Ze zaten vast, waren omsingeld en hadden honger.
‘We gaan verder…’ Webb klikte om de volgende foto in beeld te brengen,
waarop te zien was hoeveel provincies er al precies waren gevallen, en ik
verzamelde alle gevoelens die ik over de Kandahar-situatie had en
verplaatste ze naar waar ze hoorden: mijn hoofd uit. Iedere provincie die de
Taliban had veroverd was met rood gemarkeerd en het wemelde van het
rood.
‘Er bevindt zich heel wat rood tussen ons en een zekere persfotograaf,’
mompelde Torres achter me.
Alsof ik daaraan herinnerd moest worden.
‘Sinds gisteravond zijn er drieduizend soldaten van ons onderweg en alle
burgers, Afghaanse bondgenoten en diplomaten hebben de instructie
gekregen te vertrekken.’ Hij keek me aan en ik knikte. Zijn boodschap was
duidelijk. ‘Volgens onze informatiebronnen gaat er vandaag nog eens
duizend man van de Eighty-Second Airborne geautoriseerd worden. Het
vliegveld beveiligen is het primaire doel van de luchtmobiele infanterie.’
De volgende foto verscheen, waarop een groeiende mensenmassa buiten
het vliegveld te zien was.
Ja, dat lont kwam duidelijk onze kant op.
‘In de afgelopen twee dagen zijn er zesenveertig vluchten vertrokken en
zoals je kunt zien is de vraag aanzienlijk groter dan het aanbod,’ ging Webb
verder.
‘Fucking Saigon,’ mompelde Elston terwijl hij over zijn baard streek.
Ik pakte mijn waterflesje en nam een slok, weigerend die brok angst in
mijn keel groter te laten worden. Izzy moest hier weg. Zodra ze in het
vliegtuig zat, kon ik me concentreren op wat er gedaan moest worden.
‘En tot slot, maar zeker niet het minst belangrijke…’ Webb klikte naar de
volgende afbeelding, een luchtfoto van Kabul die door een drone was
gemaakt, met daarop de overvolle wegen die naar de stad leidden en de
reeds door de Taliban ingenomen controleposten aan de buitenste rand van
de kleine provincie. ‘De vijand nadert de poorten. Ik denk dat we kunnen
stellen dat president Ghani de boel niet langer onder controle heeft.’
We stonden op het punt om in dezelfde positie als Kandahar te belanden.
Stoelen kraakten toen mensen om me heen hun gewicht verschoven.
‘Mazar-i-Sharif?’ vroeg ik.
‘Nog overeind,’ antwoordde Webb. ‘Maar we weten niet voor hoelang.’
Dat leek voor alles hier te gelden.
‘Nu de leden van het congres zijn geëvacueerd, zal onze missie
veranderen,’ zei Webb terwijl hij bevelen begon uit te delen. De eenheid
werd verdeeld in teams van vier personen, wat niet nieuw was voor ons.
Sommige kregen de opdracht belangrijke individuen te evacueren en andere
kregen diverse taken toegewezen.
De briefing werd afgesloten en iedereen stond op.
‘Green,’ zei Webb toen ik mijn stoel aanschoof. Ik knikte en bleef achter
toen de anderen de ruimte verlieten. De deur viel dicht voordat hij weer
sprak. ‘Wat betreft mevrouw Astor.’
‘Ik zorg dat ze in het eerste vliegtuig zit.’
‘Senator Lauren heeft een verzoek van haar ontvangen om te blijven en de
ambassade van nut te zijn.’ Hij trok een wenkbrauw op.
‘Ik vermoord haar.’ Ik wreef over mijn neusbrug.
‘Senator Lauren vond het verzoek… nobel en stemde in, onder
voorwaarde dat we mevrouw Astor veilig het land uit kunnen krijgen
wanneer dat moet en ik denk dat we het er allebei over eens zijn dat dat
moment zich snel aandient. O, en of we een fotograaf kunnen regelen om
een paar plaatjes te schieten van haar ijverige assistentie, aangezien we de
kans met het meisjesschaakteam niet hebben benut.’
‘Juist.’ Fucking politici met hun fucking pr.
Hij sloot zijn laptop en de projectie op de muur werd een effen blauw. ‘Is
er iets wat ik zou moeten weten over waarom de gast voor wie jij
verantwoordelijk was in een land zou willen blijven dat duidelijk
uiteenvalt?’
‘Haar zus is persfotograaf en heeft een opdracht in Mazar-i-Sharif.’ Ik
wreef over mijn baard van vier dagen. ‘Mevrouw Astor weigert te
vertrekken tot haar zus, ook mevrouw Astor, dat doet en koppigheid lijkt bij
die familie in de genen te zitten. Het visum van Serena’s tolk is nog niet
goedgekeurd.’
‘Hm.’ Hij kneep zijn ogen iets samen en ik wist uit ervaring dat dat
betekende dat hij die informatie in zich opnam en inschatte hoeveel impact
het op de missie had. ‘Ik heb geen zin om me bezig te moeten houden met
een boze senator of de Taliban nieuw voer voor YouTube te overhandigen.’
‘Ik ook niet.’ Dat ging haar niet gebeuren.
Hij knikte. ‘Houd je gebruikelijke team bij je. Het zou fijn zijn als we
beide zussen het land uit kregen, zeker gezien hun reputatie, maar onze
prioriteit ligt bij de jongste.’
‘Helder.’ Mijn borst verstrakte. Ik gaf om Serena en ik wilde haar niet
achterlaten, maar ik zou Izzy niet voor haar opofferen. Het probleem was
dat Izzy het daar niet mee eens zou zijn.
Ik liet Webb achter en verliet de ruimte, waar ik Torres leunend tegen de
muur aantrof, wachtend op mij.
‘Hoe gaat-ie?’ vroeg hij terwijl hij naast me door de flauw verlichte gang
liep.
‘Prima. Zie je dat niet?’
‘Ik heb luchtverkeersleiders gezien waar minder spanning vanaf straalde,
maar als jij voor prima wilt gaan…’ Hij haalde zijn schouders op.
‘Dat wil ik inderdaad,’ gromde ik terwijl ik de trap naar de overvolle
lobby nam en vervolgens verder omhoogliep naar Izzy’s suite. Haar
vergaderzaal was overgenomen door medewerkers van de ambassade, die
allemaal hun uiterste best deden om zoveel mogelijk gesprekken af te
handelen om visums te regelen.
Graham hield de wacht voor haar deur en zijn donkere wenkbrauwen
schoten omhoog toen hij me zijn kant op zag lopen.
‘Misschien wil je eerst even met Webb overleggen, maar ik denk dat je het
dubbele aan gevarengeld moet krijgen als je daar naar binnen gaat,’ zei
Graham met een zijdelingse blik op Izzy’s deur.
‘En ik zeg dat je het nog een keer moet nazoeken!’ Ze schreeuwde zo hard
dat het door de deur te horen was.
‘Zie je? Volgens mij vliegen de kogels daarbinnen om je oren.’
‘Mij maakt ze niet bang,’ loog ik en ik trok een van mijn mondhoeken op.
‘Haal de anderen hierheen. We hebben nog steeds Astor-dienst,’ beval ik.
‘Komt in orde.’ Hij vertrok.
Ik haalde diep adem en liep toen de suite in. Izzy had de vaste telefoon
meegenomen naar de bank waarop ze zat. De tafel voor haar lag vol
papieren.
‘En ik zeg je dat dat formulier is toegevoegd, dus kijk nog maar eens
goed,’ snauwde Izzy, die niet de moeite nam naar me op te kijken. ‘Taj. T-
A-J Barech. Hij heeft zijn aanvraag in april ingediend.’
Serena’s tolk.
Ik ging op de vensterbank links van haar zitten, waar ik zowel haar als
iedereen die door de deur heen naar binnen kwam kon zien.
‘Ja, ik weet dat je achttienduizend aanvragen in de pijplijn hebt zitten.’
Izzy’s knokkels van een nog steeds ringloze hand werden wit om de hoorn.
Met de andere rukte ze aan haar haren en trok ze over haar ene schouder om
ze uit de weg te krijgen.
Dat kleine stukje huid in haar nek dat ze daarmee blootlegde, had meteen
mijn aandacht.
Ze had ervan genoten als ik haar nek kuste.
Wat was er in godsnaam tussen haar en Kloothommel gebeurd dat hij
zonder zijn verloofde in het vliegtuig was gestapt? Of was hij niet langer
haar verloofde? Ik had met mezelf afgesproken er niet naar te vragen, ik
ging mijn neus niet in zaken steken waar ik geen reet mee te maken had,
maar dit was Izzy.
‘En dat begrijp ik,’ ging ze verder terwijl ze met de vingers van haar
rechterhand op de rand van de bank trommelde. ‘Maar hoe moeilijk het ook
voor je is om die zo snel mogelijk te verwerken, ik kan je verzekeren dat
het absoluut moeilijker is om op dit moment een tolk in Afghanistan te zijn
die openlijk voor de Amerikaanse strijdkrachten heeft gewerkt en alleen
maar kan bidden dat zijn visumaanvraag op tijd wordt verwerkt om te
evacueren.’
Verdorie, ze was prachtig wanneer ze boos was. Ik was alleen blij dat die
boosheid niet op mij was gericht. Nog niet.
‘Nee, ik doe niet rustig en ik bel je niet vanaf mijn comfortabele kantoor
in DC. Ik ben in de ambassade in Kabul.’ Ze rukte de hoorn bij haar oor
vandaan en sloot haar ogen terwijl ze diep inademde.
‘Wil je dat ik het overneem?’ bood ik aan. ‘Ik ben de getrainde
moordenaar in deze kamer, weet je nog? Niet dat jij het niet fantastisch doet
met het afslachten van Buitenlandse Zaken.’
Ze wierp me een blik toe en bracht de hoorn weer naar haar hoofd. ‘O, je
hebt het gevonden. Mooi. Kun je me vertellen waar het oponthoud door
komt? Want ik heb zijn afgeronde dossier voor me liggen.’ Ze sperde haar
ogen wijd open. ‘Je mist wat?’ Ze bladerde door het dossier op tafel. ‘Zijn
dossier van militaire dienst zit erin. Twaalf jaar tolken voor verschillende
eenheden…’ Haar schouders zakten.
Ik kwam van de vensterbank af en ging naast haar staan, zodat ik over
haar schouder het dossier kon lezen.
‘Zijn aanbevelingsbrief.’ Ze zuchtte en doorzocht de papieren nog een
keer. ‘Die zit er hier ook niet in. Hoe moeilijk kan het zijn om die te
regelen?’
Mijn maag verkrampte. Moeilijk genoeg.
‘Zet hem op de speaker,’ zei ik zachtjes.
‘Omdat jij denkt dat je –’
‘Je hebt een generaal of een vlagofficier nodig,’ onderbrak ik haar. ‘Ken jij
die?’
Haar mond klapte dicht, ze drukte op de speakerknop en legde de hoorn
neer.
‘… en tot we die brief hebben, staat het proces hier stil, mevrouw Astor.’
Mijn nekharen gingen overeind staan door de superieure toon van die man.
‘En er zijn er nog duizenden vóór hem die hun papierwerk in orde hebben.
Zelfs al krijg je de aanbevelingsbrief aan het dossier toegevoegd, hem
bovenaan de lijst zetten zou oneerlijk zijn en gezien het tekort aan
mogelijkheden voor gesprekken –’
‘Ik kan dat verdomde gesprek wel oplossen,’ onderbrak Izzy terwijl haar
gezicht rood werd.
‘Als ik binnen een paar uur kan zorgen dat die aanbevelingsbrief bij jou
komt, kun je dan zijn aanvraag verwerken of niet?’ vroeg ik.
‘Sorry, maar met wie spreek ik?’ vroeg de man.
‘Sergeant der eerste klasse Green,’ antwoordde ik. ‘Ik ben van de Joint
Special Operations Command.’
Izzy’s blik schoot naar mijn gezicht.
‘Zou je de aanvraag binnen vierentwintig uur kunnen verwerken als je die
brief had?’ Ik sloeg mijn armen over elkaar.
‘Het spijt me, maar beweer je dat je die brief überhaupt binnen
vierentwintig uur hier kunt krijgen?’ Het sarcasme droop van zijn stem.
‘Want we worden op het moment een beetje overspoeld en ik heb geen tijd
om een dossier in de gaten te houden voor het geval er op magische wijze
een brief verschijnt.’
‘Ik kan zorgen dat je hem over…’ Ik keek op mijn horloge en berekende
het tijdsverschil. ‘Twee uur hebt. Kun je de aanvraag op gespreksstatus
zetten of niet?’
‘Als hij aankomt.’ Als je verbaal met je ogen kon rollen, was dat hier het
geval geweest. ‘Ik zal een aantekening in het dossier zetten dat jij hem
stuurt. Van welke eenheid zei je dat je was?’
‘Thirty-Third Logistics Group van Bragg.’
Izzy’s mond viel open.
‘Logistiek, huh?’ Typ-geluiden klonken door de speaker.
‘Ja, je kent ons wel. Wij zijn altijd degenen die alle shit regelen.’
‘Juist. En van wie kan ik die brief verwachten?’
‘Van iemand met een veel hogere rang dan jij,’ antwoordde ik. ‘Heb je zijn
e-mailadres?’ vroeg ik aan Izzy.
Ze knikte.
‘Goed, dan zijn we klaar hier.’ Ik drukte op de knop en verbrak de
verbinding.
‘Wat ga je doen?’ vroeg Izzy terwijl ik Barechs dossier sloot en oppakte.
‘Ik ga het probleem dat ik kan oplossen, oplossen.’ Ik nam het dossier mee
naar de deur en opende hem. Graham, Parker en Elston stonden al te
wachten. ‘Breng dit naar apex,’ zei ik tegen Elston, doelend op Webbs
codenaam, terwijl ik de roodharige het dossier overhandigde. ‘Zeg tegen
hem dat hij de generaal moet wakker maken vanwege een
aanbevelingsbrief.’
‘Komt in orde.’ Hij nam het dossier aan en verdween de gang in.
‘Sergeant Black.’ Ik keek onze hospik aan. ‘Ik wil de status van iedere
controlepost tussen hier en Mazar-i-Sharif en welke daarvan een
Amerikaanse persfotograaf zullen doorlaten zonder… overredingskracht.’
‘Komt voor elkaar.’ Hij knikte en vertrok in dezelfde richting als waar
Elston net heen was gegaan.
‘Sergeant Gray, zoek iemand die kan zorgen dat Serena Astor een
betrouwbare mobiele telefoon in handen krijgt.’ Het was een poging waard.
‘Begrepen.’ Hij ging de tegenovergestelde kant op en liet daarbij de gang
leeg achter, ondanks de chaos die onder ons gaande was.
Een zekere gewaarwording kroop over mijn armen omhoog toen ik
achteruit Izzy’s kamer in stapte en de deur sloot.
‘Wat is er mis?’ vroeg ze terwijl ze overeind kwam en haar wikkelblouse
gladstreek. Hij was smaragdgroen en accentueerde de diepgroene kleur van
haar ogen, maar die observatie hield ik voor mezelf.
‘In deze vijf minuten?’ We waren op dag negen. We waren nu officieel de
meeste aaneengesloten dagen met elkaar verbonden. ‘Niets.’
‘En dat baart je zorgen.’ Ze liep op blote voeten naar het keukenblok en
pakte twee flesjes water uit de koelkast. Eentje gooide ze naar mij. Ik ving
het op. Ik moest het toegeven: ik vond het ergens wel leuk dat ze ook altijd
aan mij dacht, zelfs wanneer ze kwaad op me was. ‘Dat weet ik, omdat je
die frons hier hebt.’ Ze raakte de plek tussen haar wenkbrauwen aan. ‘Dat
verraadt je.’
‘Niets verraadt mij. Dat hebben ze jaren geleden al uit me geramd.’ Ik
draaide de dop eraf en nam een slok om mijn blik los te maken van haar
keel die op en neer bewoog. Wat was het aan die nek van haar dat ik bijna
wild werd?
‘Hm.’ Ze zette haar flesje op het aanrecht. ‘Dan denk ik dat ik je beter ken
dan zíj jou kennen. Nou, wat is er mis? Je weet wel, behalve het voor de
hand liggende.’
‘Je bedoelt het feit dat jij Kabul als je verblijfplaats hebt gekozen
gedurende een omverwerping van de regering?’ Ik zette ook mijn flesje
neer en liep naar het midden van de suite, zodat ik niets stoms zou doen,
zoals haar op dat aanrecht tillen en haar kussen tot ze zich herinnerde dat ze
ooit van me had gehouden.
‘Ja, behalve dat.’ Ze zette haar kont op de armleuning van de bank.
‘Ik heb een gevoel.’ Ik haalde mijn schouders op.
‘O, we gaan over op het bespreken van gevoelens? Kijk eens hoe
volwassen we zijn geworden.’ Een grijns trok aan haar lippen.
De opmerking, al was die duidelijk plagend bedoeld, raakte een gevoelige
snaar. ‘Van wat ik me herinner, was ik de laatste keer dat we elkaar zagen
degene die volledig open was over mijn gevoelens.’
‘En van wat ik me herinner, was jij degene die me vroeg ons verleden te
negeren zodat we hier allebei ons werk konden doen.’ Ze strekte haar benen
en kruiste haar enkels.
‘Ja, nou, dat wordt met het uur moeilijker,’ bekende ik terwijl ik weigerde
te kijken naar de manier waarop haar broek om haar heupen en haar dijen
spande. ‘Dit is de kalmte voor de storm.’ Ik doorkruiste de kamer om door
het raam naar de binnenplaats onder ons te kijken. Die had nu niets vredigs
of artistieks. Hij was in een verzamelplaats veranderd, een extra
wachtruimte met een zigzag rij van wanhopige mensen.
Ik draaide me naar haar om en zette me schrap voor de komende ruzie.
‘Deze plek staat op het punt opgeblazen te worden, Iz. Je kunt niet blijven.’
‘Ik zie jou niet vertrekken,’ zei ze doodleuk over haar schouder.
‘Wij zijn niet hetzelfde.’
‘Daar ben ik me heel goed van bewust.’ Ze keek weg.
‘De senator heeft je toestemming gegeven om te blijven onder voorwaarde
dat we je veiligheid kunnen garanderen en je hier weg kunnen krijgen
indien nodig.’ Ik verplaatste me en ging in haar gezichtsveld staan. De blik
die ze me schonk, maakte dat ik wenste dat ik mijn kevlar droeg. ‘Iz, je zit
griezelig dicht bij die grens. Ik heb de overzichtskaarten gezien. Tegen
morgen zal Kabul het enige punt zijn om het land te kunnen verlaten.’
Ze haalde bevend adem en rechtte haar schouders. ‘Dan is het maar goed
dat we hier al zijn, of niet? Ik ga niet weg zonder mijn zus.’
Mijn kaak verstrakte. ‘Ik doe alles wat ik kan om Serena hier weg te
krijgen, maar mijn bevelen draaien om jóú. En als het moment is
aangebroken zet ik je in een vliegtuig, ongeacht of je me zegt dat je er klaar
voor bent om te vertrekken.’
‘Wat was je van plan te doen, Nate?’ Ze stond kaarsrecht, haar armen over
elkaar geslagen. ‘Me over je schouder gooien en me er schoppend en
schreeuwend in zetten?’
Ik stapte naar voren, haar persoonlijke ruimte in, tot we neus aan neus
stonden en ze gedwongen werd achterover te leunen om me aan te kunnen
blijven kijken. ‘Als dat moet, ja. Je hebt geen idee hoever ik ga om je veilig
te houden.’
‘Omdat je die opdracht hebt gekregen.’ De opmerking was een
beschuldiging.
‘Omdat dat het enige is wat ik heb gedaan sinds ik je ontmoette, Isabeau.’
Mijn handen balden zich tot vuisten door de behoefte haar aan te raken,
haar tegen me aan te trekken en haar te smeken te vertrekken.
‘Ze is het enige wat ik heb, Nate.’ Ze hield stand terwijl de lucht tussen
ons geladen werd, zoals altijd. ‘Voor mijn ouders ben ik niet meer dan een
trofee en voor jou een herinnering en…’ Ze wreef over de ringloze vinger
van haar linkerhand. ‘Serena is de enige in de wereld die er altijd
onvoorwaardelijk voor me is geweest, de enige die me nooit in de steek
heeft gelaten, en ik laat haar hier verdomme niet achter om dood te gaan.
Als ik vertrek, is hier niemand meer die zich om haar bekommert. We
weten allebei wat er met haar zal gebeuren.’
‘Je gaat liever samen met haar dood? Want die kans is heel reëel. Ze moet
zeshonderdvijftig vijandige kilometers overbruggen, áls ze er al mee
instemt om te vertrekken. Elk luchtvaartvoertuig dat we hebben is in
gebruik. Ik kan niet zomaar een taxi bellen om haar op te halen en we
kunnen niet wachten. Jij kunt niet wachten.’
Haar onderlip trilde en ik vloekte zachtjes.
‘Ik verdien een dag,’ zei ze uiteindelijk.
‘Een dag?’ herhaalde ik.
‘Voor alle jaren die ik wachtend op jou heb doorgebracht, kun je me op z’n
minst één verdomde dag geven om te zien of ze bereid is te vertrekken.
Vierentwintig uur.’
Ik rechtte mijn rug en zette een stap achterwaarts alsof ze me een klap in
mijn gezicht had gegeven.
‘Het spijt me.’ Haar ogen werden groot en ze sloeg haar hand voor haar
mond. ‘Nate, het spijt me. Dat was niet eerlijk.’
‘En als ze hier over vierentwintig uur is, stop je er dan mee de lastpak uit
te hangen en me tegen te werken over je vertrek?’
‘Vertrekt jouw team tegelijk met mij?’ Er verscheen een smekende
uitdrukking in haar ogen waarmee ik zo bekend was dat ik een déjà vu had.
‘Je weet dat ik dat niet kan doen.’
En daar was hij. De blik die ik uiteindelijk altijd op haar gezicht
veroorzaakte. Teleurstelling en verdriet. ‘Jij blijft terwijl de boel hier
instort.’
‘Voorzichtig, Iz. Je zegt het alsof het je iets kan schelen wat er met me
gebeurt.’ Ik creëerde wat ruimte tussen ons.
Ze volgde me. ‘Het heeft me altíjd kunnen schelen wat er met je
gebeurde!’
Behalve toen dat niet zo was.
‘Dat is iets waar je je overheen zult moeten zetten.’ Ik dwong mezelf mijn
schouders op te halen. ‘Als ik niet hier was, zou ik in Irak zijn of een tiental
andere plekken zonder dat jij het ooit zou weten. Ik hoorde wat Serena zei,
dat je voor Lauren bent gaan werken omdat ze probeert de wetgeving te
veranderen om een eind aan de oorlog te maken.’ Mijn hart zwol op en brak
tegelijkertijd. ‘En ik ben niet arrogant genoeg om te denken dat dat iets met
mij te maken heeft, maar voor het geval dat dat wel zo is, voor het geval je
je leven leeft met het nastreven van dat doel dan moet je daarmee stoppen,
Izzy. Zelfs jij bent niet machtig genoeg om een eind aan iedere oorlog te
maken. Er zal altijd behoefte zijn aan mannen als ik die dingen doen
waardoor jij ’s nachts kunt slapen.’
Zelfs als ze sliep naast een man die geen haar op haar hoofd verdiende.
‘Je verdient een leven.’ Ze stopte een haarlok achter haar oren en keek me
aan alsof de afgelopen drie jaar niet waren gebeurd. Alsof we nog steeds
ons best deden voor weekenden en elke mogelijke kans om elkaar te zien,
ontkennend dat we een relatie hadden terwijl we allebei hadden geweten dat
we die wel degelijk hadden.
‘Ik heb een leven.’ Een waar ze geen deel van uit wilde maken.
‘Een echt leven, Nate.’ Ze stapte naar voren, hief haar hand op en legde
hem zachtjes vlak boven mijn hart. ‘Een thuis. Een toekomst met…’ Ze
beet op haar onderlip en zuchtte. ‘Met wie je ook kiest.’
Mijn verdedigingsmuren scheurden en pijn sijpelde erdoor naar binnen,
waardoor mijn voornemens om afstand te bewaren en mijn mond te houden
over haar liefdesleven vervlogen.
‘En is dat wat jij met Covington hebt? Een toekomst? Een thuis? Want ik
zie niet in wat daar de aantrekkingskracht van is.’
‘De aantrekkingskracht?’ Ze rukte haar hand weg. ‘Hij was dáár.’
24

Izzy

New York
Oktober 2018
Niemand had de moeite genomen om me te vertellen dat ik me in New York
met het salaris van medewerker nooit meer zou kunnen veroorloven dan een
schoenendoos in Manhattan. Of misschien nam iedereen aan dat ik
permanent op de zak van mijn ouders zou teren.
In Brooklyn kreeg ik het echter voor elkaar om een klein appartement met
één slaapkamer voor mezelf te regelen. Het bevond zich in een gebouw van
twee verdiepingen in Dumbo en bevatte een echte kast, en het beste was de
vrijheid die ik ervoer. Ik voelde me bevrijd van de verwachtingen van mijn
ouders en hun constante gezeur dat ik mijn rechtendiploma moest gebruiken
ten gunste van hun zaken.
‘Als ik op de bank ga staan, kan ik het water zien!’ zei Serena vanaf haar
hachelijke plek op de armleuning van de bank. Ze was hier nog maar een
uur en de muren kwamen nu al op haar af. Mijn zus was nooit goed geweest
in stilzitten.
‘Ik zou uitkijken als ik jou was. Dat is niet het meest stevige meubelstuk.’
Ik gooide mijn jas over een eetkamerstoel en ruimde de boodschappen op
die zojuist bezorgd waren.
‘Ga je me vertellen dat je het met een botermes in elkaar hebt gezet?’
vroeg ze terwijl ze op de hardhouten vloer sprong.
‘Niet bepaald.’ Mijn mondhoek ging omhoog. ‘Nate heeft de bank in
elkaar gezet toen hij ongeveer…’ Ik telde in mijn hoofd. ‘Acht maanden
geleden op bezoek kwam.’
‘En je vertrouwt niet op zijn technische vaardigheden?’ Ze wurmde zich
tussen mijn lichaam en het aanrecht van de U-vormige keuken, pakte de
koffiemelk en zette hem in de koelkast.
‘Jawel. Maar ik weet ook hoe dat ding eruitzag toen het uit de doos
kwam.’ Ik ging op mijn blote tenen staan en zette spullen op de bovenste
plank.
‘Acht maanden lijkt me behoorlijk lang,’ zei Serena. Ze ging op het
aanrecht zitten. ‘Heb je hem sindsdien gezien?’
‘Nope.’ Mijn borst trok samen als een bankschroef. ‘Hij is meer
weggeweest dan dat hij thuis was, afgaande op zijn appjes en brieven.’ Ik
borg het fruit en de groenten op. ‘Als hij niet naar een of andere training of
cursus is, dan…’ Ik haalde mijn schouders op, want ik had eerlijk gezegd
geen idee.
‘Is dat normaal voor Special Forces of wat het ook is dat hij doet?’
‘Hoe moet ik dat weten?’ Ik overhandigde haar een pak koffie. ‘Achter je.’
De waarheid was dat ik de afgelopen zeven maanden nauwelijks van hem
had gehoord en wat ik wél had gehoord was vaag en kort geweest.
Ze leunde opzij en zette de koffie weg zonder van het aanrecht af te
komen. ‘Maar je hebt nog wel wat van hem gehoord, toch?’
‘Ja.’ Ik gaf de laatste boodschappen een plekje en leunde toen tegen het
aanrecht. ‘Ik bedoel, de afgelopen maand niet, maar hij had me al verteld
dat hij het druk zou krijgen.’ Hij moest een of andere test afleggen, maar hij
was niet in detail getreden, wat betekende dat ik er niet over mocht praten.
‘Druk?’ Serena trok een wenkbrauw op, net als Tybee, mijn kitten van zes
maanden oud, die op het aanrecht sprong.
‘Jij mag hier helemaal niet komen, dat weet je toch wel?’ vroeg ik hem
terwijl ik onder zijn kinnetje kietelde voordat ik hem terug op de grond
zette. Niet dat hij zou luisteren. Tybee had me geleerd dat katten deden
waar ze zin in hadden en wanneer ze dat wilden. Ik benijdde hen om hun
kan-me-geen-fuck-schelen houding. Ik haalde mijn schouders op. ‘Hij appte
me en zei dat hij me deze maand niet zou kunnen spreken, maar me op
O’Hare zou zien.’
Serena knipperde met haar ogen. ‘Dus je vliegt morgen gewoon naar Palau
en hoopt hem op O’Hare te zien?’
‘Vorige keer werkte dat ook.’ Ik haalde nog eens mijn schouders op. Het
was niet alsof ik me zorgen hoefde te maken. Nate was een van de weinigen
in mijn leven die altijd deed wat hij zei dat hij zou doen. ‘Geen nieuws is
goed nieuws bij Nate. Als er iets mis was, zou hij het me verteld hebben.
Toen hij hier met Valentijnsdag was, hebben we onze reisjes voor de
komende vier jaar gepland. We konden onze tickets nog niet kopen en de
meeste resorts waren ook nog niet te boeken, dus Nate heeft een reisbureau
in de arm genomen en daar meer geld gedumpt dan waaraan ik durf te
denken, dus zij regelen het zodra de data beschikbaar zijn.’ Het was
overweldigend geweest, ontzettend romantisch ook, en toch had hij tegen
me gezegd dat het nog steeds zijn plan was dat de manier waarop we nu
leefden de komende vier jaar zo zou blijven. Hij had ook tegen me gezegd
dat zelfs de echtgenotes niet veel tijd met hun man kregen. Jezus, ik was
niet eens een vriendin. ‘Ervan uitgaand dat we niet met data hoeven te
schuiven vanwege uitzendingen, wat volgens hem ongetwijfeld gaat
gebeuren. Ik zal gewoon moeten duimen en bidden dat ik vrij kan krijgen
wanneer hij verlof heeft.’
Ze kneep haar ogen tot spleetjes. ‘En het zit je niet dwars dat je de helft
van de tijd niet weet waar hij is of wat hij aan het doen is?’
‘Natuurlijk wel.’ Ik trok mijn schouders op en liet ze weer zakken. ‘Maar
ik heb niet echt het recht om dat te weten.’
‘Wat als…’ Ze worstelde met haar woorden. ‘Wat als er iets met hem zou
gebeuren?’
‘Dan hoop ik dat iemand – waarschijnlijk een van zijn vrienden – me dat
zou vertellen.’
Ze hield haar hoofd scheef en bestudeerde me. ‘Voor hetzelfde geld heeft
hij daar in Noord-Carolina een gezin, een vrouw en kinderen, zonder dat jij
het weet.’ Ze wees naar me. ‘En waag het niet nog een keer je schouders op
te halen.’
Ik hield mijn houding zoals die was. ‘Dat heeft hij niet. Ik weet misschien
niet waar hij heen wordt gestuurd, maar hij is altijd eerlijk tegen me
wanneer hij iemand datet. Net als ik tegen hem.’
‘En hoelang is het geleden dat je iemand hebt gedatet?’
‘Twee maanden.’ Hugh was een enorme fout geweest, een poging de
leegte te vullen, een poging om te zien of ik zonder Nate kon leven. Ik
duwde me van het aanrecht af, liep de keuken uit en via de eetkamer naar
de woonkamer. ‘Ik dacht nog wel dat je deze week vakantie had? Stop
ermee me te interviewen alsof ik je nieuwste verhaal ben.’
‘Dat doe ik niet!’ Ze sprong van het aanrecht en volgde me de slaapkamer
in. ‘Ik maak me gewoon zorgen over je.’
Dan waren we met z’n tweeën, maar dat kon ik niet tegen haar zeggen. Ik
liep mijn kast in en verruilde mijn nette kleren voor een pyjamabroek met
een koord en de hoodie die Nate me voor kerst had gegeven. Er stond een
logo van zijn eenheid op. ‘Trouwens, dank je wel dat je deze week vrij hebt
genomen om op Tybee te passen.’
‘Geen probleem. Ik had oprecht niets beters te doen.’
Toen ik mijn kast uit stapte, lag ze languit over mijn hele bed uitgestrekt
naar het plafond te staren. ‘Je hoeft me niet zo te betuttelen. Ik weet hoe
hard je werkt bij die nieuwe krant.’
‘Blijkbaar niet hard genoeg.’ Ze zuchtte.
Ik ging naast haar liggen. ‘Vertel.’
‘Ik heb de opdracht die ik wilde niet gekregen. Ze sturen een meer ervaren
fotograaf.’ Haar stem ging omhoog in een poging haar baas te imiteren.
‘Maar ik moet me vooral geen zorgen maken, want tot mijn tijd komt mag
ik verslag doen van het Capitool.’
‘Dat spijt me voor je.’ Ik hield mijn ogen gericht op de bladen van de
plafondventilator boven ons, zodat ze de leugen in mijn ogen niet zou zien.
Dat land had de man van ik hield in een doodsgreep en ik stond er niet
bepaald om te springen dat het mijn zus ook in handen zou krijgen. ‘Ik weet
hoe graag je het wilde.’
‘Ik wil gewoon eens verslag doen van iets betekenisvols.’ Ze vlocht haar
vingers op haar ribbenkast ineen.
‘Afghanistan is niet de enige plek waar je dat kunt doen,’ zei ik zachtjes.
‘Ik weet zeker dat er in het Capitool ook een hoop betekenisvolle dingen
gebeuren. Het is waar onze regering gezeten is.’ Het was het enige wat ik
kon bedenken om te zeggen en ik wist dat ik tekortschoot voor wat ze nodig
had.
‘Je zou versteld staan van hoeveel daar níét betekenisvol is.’ Ze draaide
haar hoofd mijn kant op. ‘Senator Laurens nieuwe wetsvoorstel is weer
mislukt. Het is niet eens de commissie doorgekomen.’
Ik fronste. ‘Welk voorstel was dat ook alweer?’
‘Die waarmee ze een datum wilde vaststellen om ons leger terug te
trekken uit Afghanistan.’
‘O.’ Ik legde mijn hand op mijn hart, alsof ik op de een of andere manier
de pijn eruit kon wrijven. ‘Dat is jammer.’
‘Over jammer gesproken.’ Ze rolde zich op haar zij en ondersteunde haar
hoofd met haar hand terwijl ze me aankeek. ‘Hoe reageerden pap en mam
op je keuze van ondernemingsrecht?’
‘Hé!’ Ik rolde met mijn ogen. ‘Ik breng op z’n minst de helft van mijn dag
door met het afhandelen van contracten voor non-profitorganisaties –’
‘Die de rijkste bedrijven in New York hebben vanwege
belastingdoeleinden?’ Ze lachte, maar perste haar lippen tussen haar tanden
toen ze mijn blik opving. ‘Oké, oké.’
‘Het is maar voor een paar jaar. Tot ik pap en mam mijn rechtenstudie heb
terugbetaald.’
‘Omdat je je schuldig voelt aangezien je zo bevoorrecht bent opgegroeid?’
Ze trok een wenkbrauw naar me op.
‘Omdat ik klaar ben met het constante schuldgevoel dat me wordt
aangepraat nu ik niet doe wat het beste voor onze familie is,’ antwoordde ik
in alle eerlijkheid.
‘Weet je, Isa,’ zei ze terwijl ze overging op een impressie van onze vader,
waardoor ik grinnikte. ‘Je zou zoveel goeds voor onze familie kunnen
betekenen als je simpelweg je leven zou toewijden aan het legaliseren van
minder belasting voor ons.’
‘Zoiets ja,’ zei ik lachend. ‘Ik kan het gewoon niet meer aan.’
‘Dat snap ik. Ik kan nauwelijks de huur van het appartement in DC
ophoesten nu jij weg bent, maar ik weiger hun om geld te vragen.’ Ze
zwaaide met haar vinger naar mijn neus. ‘Je kunt altijd nog speciaal voor
mij terug naar DC verhuizen, weet je. Vergeet pap en mam. Er zijn daar
honderden banen in ondernemingsrecht. Je hoeft geen politieke baan aan te
nemen. Je kamer is zo leeg zonder jou.’
Ik snoof. ‘Neem dan een huisgenoot.’
‘Dat is ook een optie.’ Ze keek langs me. ‘Enige kans dat jouw
onvermogen om een relatie vol te houden iets te maken heeft met het feit
dat je die foto op je nachtkastje hebt staan?’
Ik hoefde niet te kijken om te weten dat ze het had over de foto waarop
Nate in Fiji mijn wang kuste. ‘Ik denk dat het iets te maken heeft met het
feit dat ik hém min of meer op mijn nachtkastje heb staan.’
Langzaam bracht ze haar blik terug naar mij. ‘Ik weet dat wat jullie twee
delen… ondefinieerbaar is, maar Izzy, hoelang kan het zo doorgaan? Jij hier
en hij… overal?’
Er ontstond een brok in mijn keel. ‘Nate heeft zo zijn redenen.’ Die nacht
in Fiji had hem banger gemaakt dan mij, alleen niet genoeg om er met
iemand over te gaan praten. ‘En het doet er niet toe dat ik het niet met hem
eens ben. Hij weigert me te laten kiezen tussen mijn carrière en hem. En ik
kan hem ook niet dwingen te kiezen tussen mij en zijn carrière. Ik weet niet
hoe ik hem moet loslaten, Serena.’
Ze streek mijn haren naar achteren. ‘Dat weet ik. Ik haat het gewoon om te
moeten toekijken hoe je je leven leidt als een onervaren automobilist met
een schakelbak waarvan de auto naar voren schiet en keer op keer uitvalt.’
‘Ik hou van hem.’ Er was geen andere manier om mijn keuzes uit te
leggen.
‘Ja.’ Ze schonk me een triest lachje. ‘Maar voelt hij hetzelfde voor jou?’
Het voelde alsof er een baksteen in mijn maag zat, onwrikbaar en
misselijkmakend. ‘Dat weet ik niet. Maar ik ben vastbesloten om niet uit
Palau terug te komen voordat ik het antwoord weet. Ik ben er klaar mee de
persoon te zijn die hier het meest te verliezen heeft.’
Nate zou me niet teleurstellen. Dat wist ik in het diepst van mijn ziel. Ik
moest hem alleen duidelijk maken dat nú het moment van onze kans was.
***
De volgende dag draaide mijn maag zich om toen er op Chicago O’Hare
werd omgeroepen dat wij aan de beurt waren om te boarden. Was dit hoe
Nate zich voelde toen mijn vlucht op de heenweg naar Fiji vertraagd was?
Schuldgevoel drukte zwaar op mijn schouders toen ik overeind kwam en
mijn tas op mijn schouder hees. Ik had destijds een moment moeten vinden
om hem te appen, hem uit zijn ellende te verlossen.
Blijkbaar was dit mijn straf.
Ik keek om me heen naar de andere passagiers terwijl ik in de rij ging
staan, in de hoop dat één hoofd boven de andere uit zou steken, dat een paar
kristalblauwe ogen mijn kant op keek.
Hij was er nog niet.
Maar hij zou komen. Nate had me nog nooit in mijn leven in de steek
gelaten. Had hij plannen met mij afgezegd omdat hij het weekend zou
doorbrengen met ‘het zwembad reinigen’ – zijn favoriete zin om me via de
telefoon te vertellen dat hij was uitgezonden? Zeker. Absoluut. Maar hij had
nooit níét gebeld.
Ik checkte mijn telefoon terwijl de rij opschoof en opende toen de app
voor mijn boardingpass. De medewerker herinnerde iedereen bij de gate
eraan dat de vlucht uitverkocht was. Ze scande mijn ticket en ik ging aan
boord van het vliegtuig.
Ik schudde mijn hoofd omdat Nate nogal had overdreven met de
eersteklastickets. Ik nam plaats op mijn plek en zette mijn tas tussen mijn
voeten. Ik had vier nieuwe boeken meegebracht, compleet met gemarkeerde
stukken voor hem, en wilde de rugzak niet uit het bagagevak moeten
sleuren om hem er straks een te laten kiezen.
‘Kan ik iets voor u inschenken voor we vertrekken?’ vroeg de steward met
een beleefde glimlach.
‘Nee, dank u. Weet u of iedereen voor de eerste klas heeft ingecheckt? Ik
heb mijn reisgenoot nog niet gezien.’
‘Dat weet ik niet, sorry.’ Hij keek naar de lege stoel. ‘Maakt u geen
zorgen. We hebben nog zo’n veertig minuten voordat we de deuren sluiten.
In een vliegtuig als dit duurt het even voordat iedereen op zijn plek zit.’
‘Dank u.’ Ik zakte achterover in mijn stoel terwijl hij verder ging naar de
volgende reizigers en ik gaf mezelf een mentale trap om wat ik Nate
blijkbaar had aangedaan toen we naar Fiji reisden. Ik pakte mijn telefoon uit
mijn tas en typte een appje.
Isabeau: De stoel naast me is akelig leeg.

Ik drukte op verzenden en wachtte op de puntjes die aangaven dat hij een


reactie aan het typen was, maar ze verschenen niet. Nadat ik de app van de
vliegtuigmaatschappij had geopend, zocht ik naar de vlucht die hij volgens
ons papierwerk had moeten hebben.
Die was vijf minuten geleden geland.
Dat verklaarde het. Waarschijnlijk had hij zijn telefoon nog niet van de
vliegtuigmodus gehaald omdat hij naar een gate aan de andere kant van het
vliegveld moest sprinten. Hij kon maar beter rennen. Mijn hart maakte een
sprongetje en mijn hartslag versnelde bij het idee dat ik hem over een paar
minuten zou zien.
Maar die minuten tikten voorbij.
De steward schonk me een meelevende blik toen hij me vroeg of hij me
kon helpen mijn handbagage op te bergen vanwege ons vertrek.
Ik maakte mijn riem vast en leunde toen schaamteloos het gangpad in om
langs de scheidingswanden tussen de stoelen de deur te kunnen zien
waardoor ik het vliegtuig in was gekomen. Er verscheen een knoop in mijn
maag toen de steward ernaartoe liep. Snel pakte ik mijn telefoon en belde
Nates nummer.
Hij ging niet eens over voordat ik naar de voicemail werd gestuurd, wat
betekende dat hij uit stond. ‘Nate, volgens mij gaan ze de deuren sluiten en
ik ben echt ongerust. Het lijkt erop dat je vlucht vertraagd was en ik weet
niet eens of ik er nu nog uit kan, dus ik denk dat we elkaar dan zien bij de
volgende overstap in Hawaii? Ik kan niet wachten om je weer te zien.’ Ik
hing op.
Hij had de vlucht gemist.
En de volgende miste hij ook.
***
Met waterige ogen checkte ik de volgende dag in bij het resort. ‘Isabeau
Astor, maar mogelijk staat het onder –’
‘Ik heb u hier,’ reageerde de conciërge met een glimlach die ik niet
oprecht kon beantwoorden omdat ik te moe was. ‘We brengen u naar uw
bungalow.’
‘Kunt u me vertellen of Nathaniel Phelan heeft ingecheckt?’
‘U bent de eerste, mevrouw.’
Ik knikte als bedankje en volgde de piccolo. Mijn stappen waren
robotachtig en mijn hart voelde met het uur zwaarder.
‘Alstublieft.’ De piccolo opende de bungalow en zette mijn bagage
binnen. ‘Kan ik u nog ergens anders mee van dienst zijn?’
Niet tenzij hij me kon vertellen waar Nate verdomme was.
‘Nee, dank u.’ Ik gaf hem een fooi en was vervolgens alleen met mijn
jetlag en mijn ongeruste hart. Ik ging op het grote tweepersoonsbed zitten,
waar Nate samen met mij in had moeten liggen, en pakte mijn telefoon. Ik
vloekte, want ik had geen internationale service aangeschaft omdat ik met
rust gelaten had willen worden om helemaal alleen met Nate te zijn.
Maar ik had wifi. Ik checkte mijn e-mail, toen mijn socialmedia-accounts,
maar er was geen bericht van Nate.
Toen checkte ik die van hem. De laatste post was van vijf weken geleden,
toen hij, Torres en Rowell gingen vissen. Allebei hadden ze een naam die
met een ‘J’ begon, maar ik kon me niet herinneren wie Justin was en wie
Julian aangezien Nate bijna altijd hun achternaam gebruikte. Ik had de man
met de vrolijke bruine ogen en de kleinere, grijnzende blonde man nog
nooit ontmoet en hun pagina’s waren privé, net als die van Nate. Ze waren
samen met Nate bij Special Forces gegaan, maar de vierde vriend die hij
had genoemd stond nooit meer op de foto. Nate had me gebeld nadat hij
was teruggekomen van dat visuitje en was vervolgens weer van de radar
verdwenen.
Ik bekeek de luxe bungalow. Zelfs als ik mijn gevoelens buiten
beschouwing liet, was overduidelijk dat dit hem een fortuin moest hebben
gekost. Het was onmogelijk dat hij niet zou komen. Nate was altijd op
komen dagen. Altijd.
Toch sloeg de twijfel toe. De afgelopen acht maanden hadden we elkaar
niet zo vaak gesproken. Ik was in beslag genomen door de uren die een
nieuwe medewerker moest maken en hij was druk met wat het ook was dat
hij deed.
Ik liet me achterover op het bed vallen en vocht met iedere keer dat mijn
ogen knipperden tegen de slaap, bang dat ik het moment zou missen waarop
hij door die deur binnen zou vallen en me kuste.
Toen ik mijn ogen opende was het buiten licht, maar de zon scheen vanuit
een andere richting.
Ik kroop van het bed af, mijn lichaam stijf van blijkbaar elf uur die ik in
mijn kleren had geslapen. ‘Nate?’ riep ik terwijl ik eerst de badkamer
opzocht.
Als hij gearriveerd was en me slapend had aangetroffen, zou hij me niet
hebben gewekt. Zo irritant onbaatzuchtig was hij.
De badkamer was leeg, dus ik haalde de schuifpui van het slot en stapte
het terras op. ‘Nate?’ Mijn stem werd opgeslokt door het geluid van de
wind en de golven.
Wacht. De deur was op slot. Hij had hem niet van het slot gehaald. Angst
kroop als ijs langs mijn ruggengraat en ik ging terug de kamer in, waar ik
de hoorn van de telefoon op mijn nachtkastje pakte en de receptie belde.
‘Hallo, kunt me alstublieft vertellen of Nathaniel Phelan heeft ingecheckt?’
vroeg ik.
‘Een moment.’ Ik hoorde het geluid van een toetsenbord. ‘Nee, het spijt
me, mevrouw.’
Mijn maag zakte naar de grond.
‘Dank u,’ fluisterde ik voordat ik de hoorn weer op het toestel legde.
Nate was er niet.
Ik ontgrendelde mijn telefoon en typte de vereiste tekst in om de kosten
voor internationale services te accepteren, maar er was alleen een appje van
Serena, die me een goede reis wenste.
Dit was… onmogelijk. Ik zocht Nate op in mijn contacten en drukte op de
groene knop. Hij ging twee keer over. Gisteren – of was het de dag ervoor
geweest – was ik er zeker van geweest dat het betekende dat zijn telefoon
uit stond. Maar wat als híj me naar de voicemail stuurde?
‘Dit is Nate. Laat een bericht achter.’ Kort en bondig, precies zoals hij
was.
‘Ik weet niet wat ik moet doen,’ zei ik na de piep. ‘Ik ben hier, maar jij
niet. Je hebt me niet geappt of gebeld en ik begin doodsbang te worden dat
er misschien iets met je is gebeurd, want ik weet dat je me niet zomaar zou
laten stikken. Wil je…’ Ik slikte de brok in mijn keel weg. ‘Wil je me
gewoon bellen, Nate? Zelfs als er iets tussen is gekomen, laat me dan in
ieder geval weten dat je oké bent.’
Ik verbrak de verbinding.
Die nacht was ik alleen en hield me vast aan de hoop dat hij was
opgehouden en ieder moment kon binnenlopen.
De volgende ochtend zat ik op het door de zon verwarmde terras. Mijn
benen bungelden over de rand en ik klampte me aan mijn telefoon vast alsof
hij een reddingsboei was.
Pijn vulde de ruimte tussen mijn hartslagen. Ik kende dit gevoel. Het had
me iedere keer verteerd als ik bij zwemwedstrijden de tribune afspeurde op
zoek naar mijn ouders. Het had me opengereten toen Jeremy het verkoos
om op Yale op zoek naar een andere vriendin te gaan in plaats van met mij
naar Georgetown te verhuizen nadat ik álles in mijn leven voor hem had
omgegooid. Het had als ijs door mijn aderen gestroomd, me verdoofd toen
pap en mam ervoor kozen hun cruise af te maken in plaats van naar huis te
komen na de vliegtuigramp. Ik had te vaak in deze positie gezeten om de tel
bij te kunnen houden; wachtend op iemand van wie ik hield en tot het besef
te komen dat ik niet hun prioriteit was.
Ik verzette me ertegen, mijn pijnlijke hart beloofde mijn cynische hoofd
dat Nate dit nooit zou doen, maar met het verstrijken van de uren drong de
waarheid tot me door.
Hij zou niet komen.
Ik hakte de knoop door en belde Serena.
‘Waarom bel je mij op je zoetsappige vakantie?’ vroeg ze. ‘Tybee doet je
trouwens de groetjes.’
‘Hij is er niet.’ Mijn stem klonk net zo mat als ik me voelde.
‘Nate?’
‘Hij is er niet,’ herhaalde ik, mezelf door de woorden heen worstelend. ‘Is
er iemand langsgekomen? Iemand… in uniform?’ Mijn tong struikelde over
de woorden. Het was de enige andere verklaring die ik kan bedenken.
‘Nee, Izzy. Er is niemand aan de deur geweest,’ zei ze en haar toon
verzachtte. ‘Gaat het met je?’
‘Nee.’ Mijn ogen werden vochtig en mijn neus prikte terwijl ik de stroom
tranen weg knipperde. ‘Misschien is hij uitgezonden? Maar ik bedoel, hij
stuurde me dan altijd een of andere code om me via een appje of telefoontje
te waarschuwen. En ik ken geen van zijn vrienden. Ik kan niemand
bedenken die ik kan bellen om het te vragen.’ Ik wist zo weinig van zijn
huidige leven dat het beschamend was. Serena had gelijk. Hij kon een heel
gezin hebben zonder dat ik er iets van afwist. Hij had me altijd aan de zijlijn
van zijn leven gehouden, me nooit binnengelaten.
Maar niemand had met zijn ogen geknipperd toen ik aan zijn zijde had
gestaan tijdens de begrafenis.
Misschien had hij een nieuwe vriendin? Een nieuwe… vrouw?
‘O, liefje. Het spijt me zo.’
‘Wat moet ik nou? Hier blijven geeft me het gevoel dat ik stom ben en
weggaan betekent…’ Ik kon mezelf er niet toe brengen het hardop te
zeggen.
‘Kom naar huis of blijf en pak iedere zonnestraal die je pakken kan.’ Zo
praktisch. Zo Serena.
‘Zonder hem wil ik hier niet zijn.’
‘Dan heb je je antwoord.’
Ik begon te huilen en stopte niet. Ik maakte de medewerkers van het resort
ongerust toen ik uitcheckte en vervolgens werden de stewards en
stewardessen bang toen de tranen onophoudelijk stroomden tijdens mijn
omgeboekte vlucht. De tranen bleven en bleven komen terwijl ik tijdzones,
lengtegraden en wat als jaren voelde overbrugde. Mensen staarden naar me
en boden tissues aan, waardoor ik alleen nog maar harder ging huilen.
Mijn ogen waren zo opgezwollen dat ze bijna dichtzaten en zodra ik
Serena zag, kwamen de waterlanders weer. Het was alsof ik een oneindige
voorraad tranen had.
Ze hield me stevig vast en wiegde me alsof we weer klein waren. ‘Het is
oké,’ fluisterde ze terwijl mijn hoofd snikkend op haar schouder lag.
‘Ik moet hem laten gaan, of niet?’ De woorden kwamen er hortend en
gebroken uit. ‘Het doet er niet toe of het per ongeluk of expres was; ik kan
zo niet blijven leven, Serena. Ik moet hem loslaten.’
‘Het spijt me zo.’ Haar armen sloten zich nog steviger om me heen.
Nate en ik hadden zo lang op onze kans gewacht dat we hem hadden
gemist.
25

Izzy

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
Hoe durfde hij.
Hij zag er de áántrekkingskracht niet van in om te trouwen met iemand die
tenminste aanwezig was?
‘En “daar” is het uitgangspunt voor jouw standaard geworden?’ De
verbijstering op Nates gezicht was bijna lachwekkend.
‘Je maakt een grap, toch?’ Het was verdomd goed dat ik niets in mijn
handen had, want dan had ik het naar zijn hoofd gesmeten. ‘Ik vraag me af
wie dat uitgangspunt heeft veroorzaakt?’ Ik kantelde mijn hoofd opzij. ‘Als
je vindt dat mijn standaard om op te komen dagen laag is, dan hoef je alleen
maar in de spiegel te kijken om te weten waarom dat is. Van iedereen in
mijn leven was jíj de enige op wie ik vertrouwde er te zijn wanneer dat
nodig was en je verdwéén gewoon.’
Hij stak zijn handen op en liep langzaam achteruit. ‘Ik denk dat ik beter
kan gaan voordat we tot onze nek in de shit zitten die we beter niet kunnen
oprakelen.’
Dat uitzonderlijke talent van hem om alles in hokjes af te bakenen, om
kalm en beheerst te blijven wanneer ik op het punt stond om uit mijn vel te
springen, was precies hetgeen aan hem dat ik zowel benijdde als
verafschuwde.
‘Oprakelen?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Het is moeilijk om iets op te rakelen
wat nooit begraven is.’ Emoties die ik niet kon hanteren welden op met de
kracht van een tsunami en vernietigden ieder vleugje zelfbeheersing
waaraan ik me had vastgeklampt in een alles verwoestende golf van liefde
en verdriet en alles wat nog tussen ons over was om uit te sterven. ‘En jij
bent het recht om ook maar iets over mijn liefdesleven te weten járen
geleden verloren.’
‘Denk je dat ik dat niet weet?’ Hij keerde me de rug toe, liep naar het
waterflesje dat hij op het aanrecht had gezet en sloeg de hele inhoud
achterover alsof het een fles wodka was. Hij verfommelde het in zijn vuist
voordat hij zich terug naar mij draaide, zijn gewoonlijke zelfbeheersing
duidelijk wankelend. ‘Denk je dat het me niet kapotmaakte om je niet te
vragen wie je waardig genoeg achtte met je te trouwen zodra ik die knots
van een ijsberg aan je vinger zag?’
‘Nou, dat doet er nu niet meer toe, of wel?’ Ik hief mijn linkerhand om te
laten zien hoe kaal die was. ‘Hij is mijn verloofde niet langer. Nu blij?’
‘Een betere vraag is of het jóú blij maakt.’ Hij schrok er niet eens van dat
de ring weg was. Uiteraard had hij dat al eerder opgemerkt. Nate merkt
álles op. Maar hij had niet naar het waarom gevraagd. Omdat hij het niet
wilde weten? Of omdat hij vond dat hij het recht niet had?
Ik opende mijn mond, sloot hem weer en zei toen: ‘Het is gecompliceerd.’
‘Wil je daarover uitweiden?’ Hij leunde tegen het aanrecht en nam zo
meer ruimte in beslag dan zou moeten. Alles aan Nate voelde nog altijd
groter dan het leven zelf en hoewel ik dacht dat ik eraan gewend was
geraakt om hem te zien in hun versie van een gevechtstenue zonder
identiteit was ik dat in werkelijkheid niet.
Hij was ergerlijk adembenemend en gekmakend tegelijk.
‘Niet echt.’ Ik liet mijn hand zakken.
‘Oké.’ Hij staarde me aan op die stille, geduldige manier van hem,
waardoor ik des te opgefokter raakte.
‘Houd daarmee op.’
‘Houd waarmee op?’ Hij streek over zijn stoppelbaard. ‘Ermee ophouden
alles te doen wat ik kan om je in leven te houden? Ermee ophouden aan
allerlei touwtjes te trekken om het papierwerk van je zus’ tolk met spoed
geregeld te krijgen? Ermee ophouden mijn lichaam te plaatsen tussen jou en
wat het ook is dat op dat moment probeert je te doden? Of wil je dat ik
ermee ophoud jouw behoeften boven gezond verstand te plaatsen? Je zult
specifieker moeten zijn.’
‘Dat,’ sputterde ik terwijl ik naar zijn gezicht wees. ‘Houd ermee op om
zo naar me te kijken.’
‘Ik ben tot heel veel in staat, maar helaas voor mijn eigen welzijn lijk ik
niet in staat om níét naar je te kijken.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Of je
me nu wel of niet wilt vertellen waarom je niet langer met Kloothommel
gaat trouwen heeft niets te maken met mijn onvermogen je te negeren.’
‘Hij is vreemdgegaan, oké?’ Argh. Het was niet de bedoeling dat dát eruit
kwam.
Nate verstijfde, maar hij zei niets.
‘Hoorde je me?’ Ik schudde mijn hoofd en probeerde verwoed mezelf te
vermannen. Het was de bedoeling dat ik zou helpen met de dossiers op de
salontafel, niet dat ik kostbare tijd verspilde door ruzie te maken met Nate.
‘O, ik hoorde je zeker.’ Nates stem zakte. ‘Ik probeer die opmerking alleen
te bevatten.’
‘Wat valt eraan te bevatten?’ Ik stopte mijn haar achter mijn oor. Een
staart zou een veel verstandigere optie zijn geweest vandaag. ‘Hij vond het
volledig acceptabel om een open relatie te hebben. Ik was niet genoeg voor
hem.’
‘Dan is hij een fucking idioot.’ Hij zei het met zoveel overtuiging dat ik
hem bijna geloofde.
Mijn hart sloeg een slag over. ‘Zeg dat soort dingen niet. Je weet niet –’
Hitte schoot naar mijn gezicht.
‘Ik weet het wel.’ De manier waarop zijn blik verhitte, liet mijn adem
stokken. ‘En als jij niet genoeg voor hem was, zal hij zich de rest van zijn
leven ellendig voelen, want er is niemand in deze wereld die kan tippen aan
jou. Als hij is vreemdgegaan, vermoed ik dat dat niet was omdat jij niet
genoeg was maar omdat hij dat niet was.’
Ik legde mijn hand op mijn fladderende buik. Waarom had ik me met
Jeremy nooit zo gevoeld? Waarom was al mijn verlangen, mijn
onverzadigbare behoefte, gereserveerd voor Nate? Niet dat de seks met
Jeremy niet goed was geweest. Dat was het wel. Maar hij liet de rest van de
wereld niet verdwijnen met een enkele aanraking en brandde mijn ziel niet
met een kus.
Zo voelde ik me alleen bij Nate. Was dat niet altijd het probleem geweest?
Een irrationele lach ontsnapte me. ‘En toch was hij precies mijn type, of
niet?’
‘Ik volg je niet.’
‘Onbeschikbaar op iedere manier die ertoe doet.’ Ik haalde mijn schouders
op en streek met mijn duim over de kale huid van mijn vinger. Het lichte
gevoel daar voelde goed. ‘Ik realiseerde me niet eens hoe zwaar die
foeilelijke ring was tot ik hem teruggaf. Hoezeer alles eraan op me drukte.’
Hij ademde diep in, duwde zich van het aanrecht en liep langs me naar de
deur. ‘We moeten allebei weer aan het werk.’
‘Je weet dat het niet zijn ontrouw was waardoor ik het met hem
uitmaakte.’
Hij kwam abrupt tot stilstand.
‘Ik bedoel, als we dan toch zo open gaan zijn laten we dan alles er maar
uit gooien,’ zei ik tegen zijn rug.
‘Daar wil je niet heen met mij.’
‘Dat wil ik wel.’
Langzaam draaide hij zich naar me om en mijn hart maakte een
sprongetje. Dit was niet sergeant Green die naar me keek. Nee, de strijd die
in zijn ogen woedde, behoorde aan míjn Nate toe. De Nate die ik in
Georgetown had gehad, in Illinois, in Tybee.
‘Het was niet de ontrouw,’ herhaalde ik en mijn stem verzachtte. ‘Daarvan
was ik al zes weken op de hoogte voordat ik Newcastles plek innam en ik
deed er geen ruk mee. Ik glimlachte voor de camera tijdens zijn
campagnebijeenkomsten en ik schopte hem mijn bed uit, maar ik maakte
het niet uit. Vraag me waarom ik het uitmaakte, Nate.’
Hij schudde zijn hoofd.
‘Vraag het me.’
‘Waarom?’ Het woord kwam er gekweld uit.
‘Omdat ik niet van hem hield op de manier waarop ik kan liefhebben.’ Ik
slikte en mijn hart dreunde in mijn oren. ‘Ik wist het zodra ik jou weer zag.’
Zijn kaak verstrakte en zijn schouders kwamen omhoog terwijl hij
probeerde zich te beheersen, maar ik trok me niet terug. Nate zou me nooit
pijn doen en we hadden dit al negen dagen te lang uitgesteld.
‘Zeg het.’ Ik liep naar hem toe en hij stapte naar achteren. Hij bewaarde de
afstand tussen ons toen hij de kitchenette in liep. ‘Wat het ook is dat je
denkt, zeg het.’ Had hij niet hetzelfde geëist die eerste avond in de
ambassade?
‘Als je wist dat je niet genoeg van hem hield, waarom zei je dan überhaupt
ja?’ Hij verhief zijn stem, die daarmee grensde aan een schreeuw terwijl
zijn legendarische zelfbeheersing eindelijk brak. ‘Weet je? Nee. Vergeet dat
ik het vroeg. Ik wil niet weten waarom. God!’ Hij ramde zijn handen op het
aanrecht en liet zijn hoofd hangen. ‘Drie fucking jaar en we zijn terug op dit
punt.’
‘Ik ben “dit punt” nooit voorbijgegaan!’ Mijn borst trok samen als een
bankschroef en ik klopte op mijn hartstreek. ‘Ik zit vast, Nate. Ik ben voor
eeuwig vijfentwintig, vastgenageld op mijn plek, in de tijd, staand in die
gang, wachtend tot jij terugkomt.’
‘Dat is bullshit en dat weten we allebei.’ Hij hief zijn hoofd op en de pijn
die ik in iedere lijn van zijn gezicht gegrift zag staan, verergerde de ellende
die ik voelde. ‘Jij hebt ons nooit gewild. Niet echt. Niet toen het erop
aankwam. Misschien dat jij degene was die er in Fiji voor pleitte dat we
onze kans moesten pakken, maar toen ik de trekker overhaalde, wilde jij.
Mij. Verdomme. Niet.’ Gekwetstheid sijpelde van ieder woord.
‘Dat is níét wat er in New York is gebeurd. Hoe kun je dat zeggen?’ Mijn
mond hing open van verbijstering.
‘Hoe kan ík dat zeggen?’ Met één hand rukte hij het mes uit de schede aan
zijn dij en met de andere trok hij zijn ketting vanonder zijn shirt, waardoor
hij het zilveren plaatje met tape eromheen onthulde. Hij keek naar beneden,
sneed de tape door en schoof het mes terug in de schede voordat hij iets
vanonder de tape vandaan peuterde. ‘Dit is hoe ik dat kan zeggen.’ Een klik
klonk toen hij iets op het aanrecht tussen ons in legde.
Hij schoof het plaatje terug onder zijn shirt en haalde zijn hand van het
aanrecht.
Eronder vandaan kwam een diamanten ring.
Dé diamanten ring.
O god. Ik kreeg geen adem. Er was niet genoeg lucht in de wereld om
mijn longen te vullen, om het bloed dat mijn hart weigerde rond te pompen
van zuurstof te voorzien.
‘Ik ben degene die je iedere verdomde dag bij me droeg.’
26

Nathaniel

New York
Oktober 2018
Ik voelde de regen nauwelijks toen ik over de stoep van Brooklyn liep in de
wijk die bekendstond als Dumbo. Mijn vuist klemde zich om het meest
belangrijke wat ik ooit bij me had gedragen.
Of misschien was dat wat ik vanmorgen had gedragen.
Was dat vanmorgen geweest? De dagen leken een grote waas. Het was
avond en ik had de hele middag gereden, dus ik wist vrij zeker dat het nog
dezelfde dag was.
Ik zigzagde door de mensenmassa en mijn stappen versnelden zich als een
ware New Yorker; ik paste me aan zoals ik het afgelopen jaar was getraind.
Toen ik eindelijk het juiste gebouw had gevonden, hield ik met mijn hand
de deur tegen toen een van de bewoners vertrok en liep naar binnen, de bel
vermijdend.
God mocht weten of ze me zou binnenlaten.
Ik beklom de trap, mijn vingers klemden zich om het doosje. Wat ik ook
deed, mijn gedachten bleven maar draaien, bleven maar afspelen hoe het
had moeten gaan, bleven maar voorspellen hoe de komende paar minuten
konden verlopen.
Zij zou weten wat te doen. Ze was de enige persoon in deze wereld die
onvoorwaardelijk van me hield, de enige op wie ik had kunnen rekenen
sinds mijn moeder was overleden. Zij zou weten welk pad we moesten
kiezen.
2214. Haar appartement.
Ik drukte op de deurbel en wipte op en neer op mijn hakken. Toen ze niet
onmiddellijk verscheen, begon ik te ijsberen. Als ik stopte met bewegen,
wist ik niet of ik weer zou kunnen beginnen.
Er was geen zwaartekracht. Niets hield mijn voeten geankerd. Mijn
realiteit was iedere en geen enkele mogelijkheid tegelijkertijd en welk pad
ik zou nemen, hing uitsluitend af van wat zij zei, wat zij koos.
Het geluid van sloten zorgde ervoor dat ik voor haar deur bleef staan.
De deur ging open en er kwam een oudere man met peper-en-zout kleurig
haar tevoorschijn. Hij droeg een driedelig pak dat meer leek te kosten dan
een jaar aan huur. Zijn kritische blik gleed over me heen en zijn donkere
ogen verhardden van herkenning. Izzy’s ogen. Ik had de foto’s in haar
appartement gezien; dit was haar vader. ‘Kan ik je ergens mee helpen?’
‘Ik ben op zoek naar –’
‘O, ik ben me er heel goed van bewust naar wie je op zoek bent. Ik vraag
je wat ík voor je kan doen,’ zei hij met een sneer. ‘Want Isa krijg je niet te
zien. Ze heeft deze,’ hij gebaarde naar mij, ‘regeling al veel te lang
volhouden en ja, voordat je het vraagt, ja, ik herken je. Heb je enige idee
hoe slecht jij voor haar bent?’
Mijn hand greep het doosje steviger vast. Ik kon tegenover Izzy’s vader
niet uit mijn plaat gaan. Ik moest mijn shit op een rijtje houden, zelfs al
voelde het alsof de wereld onder me draaide met een snelheid die ik niet
kon bijhouden.
‘Het gaat duizenden dollars kosten om haar huurovereenkomst hier te
verbreken en haar eindelijk te krijgen waar haar familie haar nodig heeft.’
Hoewel ik een aantal centimeter langer was, kreeg hij het voor elkaar om op
me neer te kijken. ‘Een familie waarvan ze eindelijk inziet dat jij daar niet
in thuishoort.’
‘Pap?’ Izzy’s stem in het appartement hield iedere reactie die ik had
kunnen geven tegen. ‘Wie is daar?’
‘Ik regel het, Isa. Niets wat het waard is om je druk over te maken.’ Hij
sprak ieder woord naar mij uit. ‘Dat ben je niet, weet je,’ zei hij nu zachter.
‘Het enige wat jij hebt gedaan, is haar tijd verspillen.’
‘Pap, met wie sta je –’ Haar woorden stokten toen ze aan zijn zij
verscheen, gekleed in een effen pyjamabroek en een grote hoodie, en ze
keek me aan alsof ik het uitschot van de wereld was. Haar prachtige ogen
waren zo gezwollen dat ze niet eens meer als gezwollen konden doorgaan.
Schuldgevoel verschrompelde mijn hart. Ik vermoedde dat ik de reden was
dat ze had gehuild.
‘Ga terug naar binnen, Isa.’
‘Geef ons vijf minuten,’ reageerde ze terwijl ze naar hem opkeek.
Zijn uitdrukking verzachtte iets. ‘Vijf minuten. Maar vergeet onze
afspraak niet.’ Hij schonk me een vernietigende blik en verdween het
appartement in, Izzy in de deuropening achterlatend.
‘Goed om te weten dat je nog lee–’ De rest van het woord leek op haar
tong te sterven toen ze me goed bekeek. Ze stapte de gang in en trok de
deur achter zich dicht. ‘Nate?’ Ze zei mijn naam alsof ze niet zeker wist of
ik ík was, wat toepasselijk was aangezien ik dat ook niet meer wist.
Ik beantwoordde haar blik met lege, holle ogen die de aanblik van haar
verslonden. Zij was de zin van dit alles. De zon die me zou warmen of me
zou verbranden.
Ze was alles. Dat was ze altijd geweest.
Ik worstelde om mijn gedachten om te zetten in samenhangende woorden.
‘Ik had dit in mijn hoofd helemaal voorbereid,’ flapte ik eruit. ‘Een rit van
zes uur geeft je de tijd om te oefenen wat je wilt zeggen, weet je?’
‘Heb je zes uur gereden?’ Ze fronste.
‘Wat moest ik anders?’ Fuck, ik kreeg mijn gedachten niet op een rij.
‘Maar nu ik hier ben en je vader zegt dat je gaat verhuizen en jij naar me
kijkt alsof ik de laatste ben die je wilt zien –’
‘Je hebt me in de steek gelaten!’ snauwde ze. Gekwetstheid straalde uit
haar toon. ‘Nee, erger dan dat: je nam niet eens de moeite om te komen! Ik
heb twee dagen in Palau doorgebracht voordat ik besefte dat je niet zou
komen. Waarom zou je me dat aandoen? Jij bent de enige die me nooit…’
Ze ademde diep in. ‘Wat is er in godsnaam met je gebeurd? Ik heb gebeld.
Ik heb geappt. Ik –’
‘Dat probeer ik je te vertellen.’ Ik flapte de woorden eruit. Wat ik haar te
vertellen had was zoveel groter dan een gemiste vakantie en als ik niet de
juiste woorden zou gebruiken, de perfecte woorden, was het allemaal voor
niets.
‘Oké, vertel dan maar.’ Een huivering gleed over haar huid en ze sloeg
haar armen om haar middel.
‘Ik kan niet… Ik kan niet helder nadenken en dat toegeven, me op deze
manier zien zorgt er waarschijnlijk voor dat ik eruit getrapt word voordat ik
zelfs maar begin, wat ironisch is aangezien ik in onze groep degene ben die
de meest nuchtere is. Daarom verraste het me niet toen Pierson in de tweede
week uitviel. Zijn navigatievaardigheden aan land zijn goed, maar zodra het
kader tegen hem begon en zijn keuzes ter discussie stelde, werd hij
besluiteloos en toen was hij weg.’
‘Nate, ik begrijp niet waar je het over hebt.’ Ze schudde haar hoofd.
Een hysterische lach verliet mijn mond. ‘Natuurlijk niet, want ik sla
wartaal uit. Maar ik weet niet meer hoe de zin is, vandaag in ieder geval
niet. Mag ik ze even niet op een rijtje hebben nadat ik Julian vandaag heb
begraven? Of moet ik mezelf vermannen en net doen alsof zijn moeder niet
zat te snikken op de kerkbank voor me?’
‘O god, Nate.’ Haar gezicht betrok en ze reikte naar me, maar ik stapte
achteruit.
‘Niet doen. Als je me aanraakt, blijf ik niet overeind en zoals je kunt zien,
is dat nu zelfs maar op het randje.’ Ik wreef met mijn lege hand over mijn
drijfnatte gezicht van de regen en veegde de druppels weg. ‘En het ergste is
dat ik hem nooit echt als Julian zag, weet je? Tuurlijk, dat was zijn naam,
maar zo noemden we hem nooit. Maar zijn moeder stopte maar niet met het
zeggen van zijn naam en nu is dat het enige wat ik hoor in mijn hoofd.’
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze en haar stem werd zacht. ‘Is dat waarom je
niet kwam opdagen? Omdat Julian overleed?’
‘De reis. Juist.’ Ik knikte, probeerde me te focussen. Ik moest een pad
kiezen. Ik wilde dat zíj een pad koos. Zodra ik mijn voeten weer onder mijn
lijf had, zou ik vooruit kunnen.
Ik had me nog nooit in mijn leven zo verloren gevoeld.
‘De reis,’ herhaalde ze, langzaam, waardoor ik besefte dat mijn gedachten
waren afgedwaald.
‘Ik had daar moeten zijn.’ Ik knikte alsof ik een van de interviewvragen
beantwoordde, alsof de ondervraging nooit was opgehouden. ‘De data
pasten zo perfect dat het leek alsof het lot het bepaald had. Alsof het altijd
zo had moeten zijn.’
‘Hoe had moeten zijn?’
‘Toen we allemaal de selectie waren doorgekomen, heb ik tien dagen
uitgekozen om met jou door te brengen, om uit te zoeken wat jij wilde,
voordat ik zou verdergaan met OTC.’
‘Ik weet niet wat dat is.’
‘Natuurlijk weet je dat niet. Dat mag je ook niet weten. Verdorie, ik heb
echt goed mijn mond gehouden, of niet? Jou overal buiten gehouden.’ Met
de rug van mijn gebalde vuist wreef ik over mijn voorhoofd. Ik deed mijn
ogen dicht, sloot alle herrie buiten, alles wat vandaag was gebeurd, en
concentreerde me op de vrouw die voor me stond. ‘Ik ben dit aan het
verkloten.’
‘Aangezien ik niet weet wat “dit” is, doe je het prima. Maar je maakt me
wel ongerust.’ Bezorgdheid veroorzaakte twee rimpels tussen haar
wenkbrauwen. Er zat zoveel boosheid in haar ogen, zoveel verdriet, maar er
was ook liefde, of niet? Ik had toch niet alles wat ze voor me voelde
kapotgemaakt?
‘We werden van de buitenwereld afgesloten,’ zei ik terwijl ik mijn focus
met mentale vuisten herpakte. ‘Dat is waarom ik je niet kon bellen. Julians
ouders waren op vakantie en ze konden hen niet vinden om ze op de hoogte
te brengen. En aangezien ze onze telefoons in bezit hadden, hielden ze die
vast zodat niemand zijn mond voorbij kon praten voordat het officiële
bericht was gedeeld.’ Het kleine blauwe doosje in mijn hand verschoof, de
randen gaven mee, dus ik verslapte mijn greep. ‘Eerst geloofde ik ze niet,
het kader, bedoel ik. Ik dacht dat het allemaal deel uitmaakte van het laatste
interview, om te kijken hoe ik op dat soort nieuws zou reageren. Ik bedoel,
ik had hem net nog gezien en hij was… zichzelf. Maar toen gingen er een
paar dagen voorbij en ze lieten ons niet vrij, zelfs de uitvallers niet. En toen
realiseerde ik me dat het allemaal mijn schuld was.’
‘Nate,’ fluisterde ze. Ze keek over haar schouder naar de gesloten deur.
‘Waarom gaan we niet ergens heen?’
Want ze wilde me niet daarbinnen met haar vader.
‘Dat kan ik niet. Ik moet dit nu kwijt. Er zijn mensen die op me wachten
en ik moet weten wat je wilt, zodat ik weet wat ik moet kiezen, Izzy.’ In
mijn hoofd klonk het allemaal zo logisch – dat deel in ieder geval – maar
het kwam er ontzettend warrig uit.
Het doosje. Juist. Het doosje zou de vraag voor me stellen.
Ik opende mijn rechterhand, klapte met mijn duim het deksel van het
doosje open en draaide het naar haar om.
‘O mijn god.’ Haar hand ging naar haar mond.
‘Ik weet dat het waarschijnlijk niet is wat je verwachtte. Ik heb hem een
jaar geleden uitgezocht en heb vervolgens een keer of veertien aan mijn
keuze getwijfeld. Je komt uit een gezin met geld en ik weet dat je
waarschijnlijk iets groters had gewild –’
‘Nate, is dat wat ik denk dat het is?’ Met grote ogen keek ze van de ring
naar mij.
‘Het is een verlovingsring.’
Haar mond ging open, dicht en toen nog eens. ‘Je kunt me nu niet serieus
een aanzoek doen.’
‘Jawel.’ Ik knikte en mijn maag draaide zich in een serie knopen waardoor
ik draaierig werd.
‘Nee. Dat doe je niet.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Ik weet dat je dat niet doet,
want je had me beloofd dat je dat nooit zou doen, “nooit een ring onder
mijn neus duwen en me vragen alles waarvoor ik zo hard heb gewerkt op te
geven zonder ons een kans te geven eerst iets op te bouwen.” Waren dat niet
je woorden op dat strand?’
‘Begrijp je het niet? Het is de enige manier waarop we samen kunnen zijn.
Ik heb me er zoveel jaar tegen verzet, denkend dat dit leven niet eerlijk
tegenover jou zou zijn, dat je zoveel meer verdiende, en dat is ook zo, maar
ik hou van je, Isabeau. Jij bent de enige van wie ik ooit heb gehouden. En ik
was van plan dit in het water te doen of misschien in het vliegtuig, dan zou
de cirkel min of meer rond zijn door hoe we elkaar hebben ontmoet, snap
je?’
‘Ik snap het,’ fluisterde ze en haar hand viel op haar rijzende borst terwijl
ze me geschrokken aankeek. Tenminste, ik dacht dat het schrik was. Het
kon ook afgrijzen of zelfs angst zijn.
‘Maar toen ging Julian… dood en ik realiseerde me dat het net zo goed ik
had kunnen zijn. Ik hád het moeten zijn. En ik wist dat ik veel te veel tijd
had verspild aan jou beschermen terwijl ik jou een keuze had moeten geven
en het spijt me zo ontzettend.’
‘Nate, ik geloof niet dat je helder nadenkt. Wil je serieus dat we gaan
trouwen terwijl ik zelfs nog nooit heb gezien waar je woont? We hebben
nog nooit langer dan een week achter elkaar samen doorgebr–’
‘Negen dagen,’ verbeterde ik haar.
‘De helft van de tijd weet ik niet eens waar je bent of waarvoor je bent
“geselecteerd”. Luister nou eens naar jezelf.’
‘Precies.’ Shit, ik deed dit niet goed. ‘Maar je houdt van me en ik heb het
nodig dat jij kiest, Iz. Ik zal doen wat je maar wilt. Ik laat je helemaal
binnen. Ik zal je vertellen wat ik kan en we gaan samen terug naar Noord-
Carolina. Of ik stap eruit als dat is wat jij wilt.’
‘Wat?’ Haar wenkbrauwen raakten het plafond. ‘Je wilt er helemaal niet
uit. Dat heb je nooit gewild.’
‘Maar dat zou ik wel doen als dat betekende dat ik jou kan houden. Ik zit
erbij, Iz. Ik heb het gehaald. En ik weet dat jij niet echt weet wat dat
betekent, maar je hoeft het maar te zeggen en ik loop ervan weg. Dan lopen
we er samen van weg. Zeg gewoon wat je wilt dat ik doe en ik doe het,’
smeekte ik. De keuze was aan haar. Ik was van haar.
‘Je kunt me niet vragen een dergelijke keuze voor je te maken, Nate.’ Ze
schudde haar hoofd. ‘Dat is niet eerlijk. En het ergste is dat je me zo lang
hebt buitengesloten dat ik niet eens genoeg weet om je te helpen zo’n soort
beslissing te nemen.’
Haar deur ging open. ‘Isa…’
Izzy reikte naar achteren en trok de deur dicht, recht voor haar vaders
neus.
Haar vader. Ik knipperde met mijn ogen toen de puzzelstukjes op hun plek
vielen. ‘Hij zei dat je je huurcontract opzegt. Ga je verhuizen?’
‘Ja.’ Er woedde een strijd in haar ogen. ‘Nee. Ik… Ik weet het niet. Dat
wil ik niet echt, maar het zou ze eindelijk gelukkig maken en ik denk dat ze
zichzelf echt eens goed onder de loep hebben genomen en… zijn veranderd.
Ik bedoel, ze kwamen zowaar opdagen toen ik ze nodig had.’
‘Niet doen. Niet opgeven wat je wilt alleen maar omdat ze eindelijk
besloten eens op te komen dagen.’
Haar wenkbrauwen schoten weer omhoog. ‘Is dat niet precies wat jíj
doet?’
‘Nee. Ik vraag of jij wilt dat ík alles voor jóú opgeef.’ Zag ze dat niet in?
Haar mond ging open en klapte weer dicht.
Angst kroop via mijn ruggengraat omhoog. Van alle uitkomsten die ik me
had voorgesteld – ik die naar New York verhuisde, zij die naar Noord-
Carolina verhuisde, wij die wáár dan ook samen waren – had ik nooit
gedacht dat er eentje was waarin zij mij niet wilde. Deze hele situatie was
verkeerd.
‘Het is omdat ik het verkeerd doe, of niet?’ Ik liet me op een knie zakken
en hield het doosje omhoog. ‘Trouw met me, Isabeau Astor.’ We hoorden
samen te komen. Het was slechts een kwestie van timing. Dat was de
fundering waarop ik sinds Tybee mijn leven had gebouwd.
‘Nate…’ fluisterde ze en ze staarde me aan met duizend emoties die over
haar gezicht trokken.
‘Alsjeblieft,’ zei ik zachtjes. ‘Alsjeblieft kies mij, Izzy. Kies ons. Kies ons
in plaats van het leven dat je ouders willen dat je leidt. Kies ons ondanks
het feit dat ik het je vraag zonder dat we de kans hebben gehad een leven op
te bouwen. Kies ervoor om ons die tijd te geven. Kies onze toekomst. Ik zal
doen wat je maar wilt. Als je maar met me trouwt.’ Iedere spier in mijn lijf
was strakgespannen, in afwachting van haar antwoord.
Haar schouders zakten en namen mijn hoop in hun beweging mee. ‘Dat
kan ik niet, Nate. Niet op deze manier.’
Mijn borst verkrampte, trok samen alsof hij probeerde het bloedbad van
mijn hart te beperken toen het achter mijn ribben brak. ‘Je zegt nee,’ zei ik,
ieder woord duidelijk articulerend om misverstanden te voorkomen.
Langzaam kwam ik overeind.
‘Ik zeg dat dit niet goed is.’ Ze schudde haar hoofd.
Maar zij was het enige goede in mijn hele leven.
Ik klapte het doosje dicht en stopte het in het borstzakje van mijn jas
terwijl mijn hoofd zocht naar een doel, een richting. Leger, geen leger.
Delta, geen Delta. Niets ervan deed ertoe zonder Izzy en zij koos niet voor
mij. Ze wilde me niet.
Het enige wat je ooit hebt gedaan is haar tijd verspillen. Haar vader had
gelijk.
Ik was prima voor vakanties en weekenden, maar niet goed genoeg om
mee te trouwen.
‘Het spijt me dat ik je tijd heb verspild,’ zei ik terwijl ik een laatste keer in
haar diepbruine ogen keek. Ogen die door mij veel te vaak hadden gehuild.
Ik had jaren van haar leven verspild.
Tijd om daarmee te stoppen.
‘Je hebt mijn tijd niet –’ begon ze, maar ik kwam al in beweging. Logica
aardde me bij iedere stap nu ik wist welke route mijn leven ging nemen.
‘Nate!’ riep ze me na.
Ik moest hier weg voordat ik instortte.
Ik gooide de voordeur open en liep de regen in. Het zou goed komen met
me. Ik was weer een vliegtuig in gestapt slechts uren nadat het eerdere was
neergestort en dit zou niet anders zijn. Wat had Izzy gezegd over in therapie
gaan? Ze had er copingmechanismes geleerd. Ik had een carrière waar de
meeste mensen een moord voor zouden doen. Ik hoorde bij de beste van de
besten. Meer copingmechanismes dan dat had ik niet nodig.
Of misschien wel.
Ik ging op in de menigte en liep naar de straat waar ik een parkeerplaats
had weten te vinden.
Ik opende het portier, kroop achter het stuur en startte de motor. ‘Fuck!’
schreeuwde ik naar niets en niemand. ‘Wat zou jij doen?’ vroeg ik aan
Torres. ‘Als jij mij was, wat zou jij dan doen?’ Ik sloot mijn ogen en wenste
dat ik de wereld kon buitensluiten terwijl ik op een antwoord wachtte.
‘Blijkbaar ging het niet zoals je wilde,’ reageerde hij vanaf de
passagiersstoel. Hij duwde een oog open, alsof hij een dutje had liggen
doen terwijl ik mijn hart uitstortte. ‘Idiote opmerking. Natuurlijk ging het
niet zoals je wilde, want anders zou je niet zo snel terug zijn.’
‘Wat zou jij doen?’ herhaalde ik.
‘Dat hoef je niet te vragen. Je weet het antwoord al.’
‘En toch vraag ik het je.’
‘Wil je dat ik het uitspreek? Prima, ik zal wel degene zijn die het zegt.
Slechts acht van onze klas zijn geselecteerd.’ Natuurlijk kwam hij met
logica op de proppen. Dat was zijn sterke kant.
‘Dat weet ik.’
‘Je kunt ermee kappen en net als de meerderheid van onze klas zijn of we
kunnen terug naar Bragg rijden en deel uitmaken van die acht. Dat laatste
klinkt in mijn oren vele malen beter dan het eerste.’
Hij had gelijk. Dat had hij meestal.
‘Bragg dus.’ Ik draaide aan de knop naast het stuur en de ruitenwissers
veegden de regen en het laatste restje van mijn besluiteloosheid weg.
Ik zette de truck in drive en voegde in het verkeer in.
27

Nathaniel

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
‘Nate,’ fluisterde Izzy terwijl ze staarde naar de ring die ik al bijna drie jaar
bij me droeg.
‘Je wilde me niet. Je hield niet echt van me. Misschien het idee van mij,
maar niet wie ik echt ben.’ Het was de simpele waarheid die ik elke keer
tegen mezelf zei als ik de ketting omdeed of hem aan mijn laarzen bond op
missies waarvoor we niet opgeschoond hoefden te worden. Ik zei het om
mezelf eraan te herinneren waarom het oké was dat ik mijn leven wijdde
aan het dienen van mijn land, waarom het noodzakelijk was dat ik tussen
uitzendingen door niet op Izzy’s stoep verscheen en haar smeekte mijn
aanzoek te heroverwegen.
Haar smeekte weer van me te houden.
‘Dat is niet waar.’ Ze scheurde haar verbijsterde blik los van de ring en
zocht oogcontact.
‘Je zei nee.’ Ik had genoeg geoefend met het uitspreken van die zin dat het
me niet meer in stukken reet. In plaats daarvan waren de woorden meer als
een stuk schuurpapier over een rauwe wond die weigerde te helen.
‘Ik heb geen nee gezegd!’ Ze reikte naar me en ik stapte langs haar heen.
Als ze me aanraakte, was het gedaan. Ik bevond me op het randje van mijn
zelfbeheersing, verscheurd tussen doen wat het kostte om haar weg te
duwen en haar naar me toe trekken. Ze was niet meer met Kloothommel
verloofd. Ze was niet de zijne. Maar ze had hem alsnog de ja gegeven die ik
nooit had gekregen.
‘Je zei “dat kan ik niet”,’ herinnerde ik haar. ‘En ik heb dan misschien
geen rechtenopleiding aan Georgetown gedaan, maar ik weet vrij zeker dat
“dat kan ik niet” en “nee” zo ongeveer fucking synoniemen zijn.’
‘Maar ze betekenen niet hetzelfde.’
‘Gaan we het serieus over semantiek hebben?’ Ik liep naar het raam en
checkte de binnenplaats weer. Op de een of andere manier leek het alsof er
nu nog meer mensen waren.
‘Hierover? Absoluut,’ reageerde ze.
Ik draaide me naar haar om. ‘Oké, zelfs al wil je de betekenis van “dat kan
ik niet” ter discussie stellen, dan hebben we nog steeds het feit dat ik jou
vertelde dat je de enige vrouw was van wie ik ooit had gehouden of zóú
houden, dat ik je vervolgens ten huwelijk vroeg en wat waren toen de
andere zinnen die je zei?’ Terwijl ik naar het plafond keek, dreunde ik ze zo
uit mijn hoofd op. ‘“Ik zeg dat dit niet goed is.” Die deed pijn. Maar laten
we mijn favoriet niet vergeten: “Je kunt me nu niet serieus een aanzoek
doen.”’
Haar mond klapte dicht.
‘Ja, ik herinner me ieder woord dat je zei toen je me onomwonden
vertelde dat ik niet was wat je wilde. Ik was niet wat je koos.’ Lelijke,
misselijkmakende gevoelens sloegen op me in, eisend om vrijgelaten te
worden uit de doos waar ik ze drie jaar lang in had weggestopt. ‘Was het
omdat ik het verkeerd deed? Wat deed Covington wel goed? Heeft hij een
of ander groot gebaar gemaakt? Je meegenomen naar een exclusief
restaurant waar allerlei noemenswaardige mensen konden toekijken of had
hij zo’n groot scherm waar zijn toewijding op werd geprojecteerd en heel
de wereld het kon zien?’
‘Nee, Nate.’ Ze schudde haar hoofd en keek me aan alsof ze ook maar
énig recht had om zich als de gekwetste partij op te stellen.
‘Was het de grotere ring?’ Ik bestudeerde iedere nuance van haar
uitdrukking, zoekend naar een leugen. ‘De dikkere bankrekening? De betere
familieconnecties? Het feit dat je ouders hem wel goedkeurden? Of het feit
dat hij een privévliegtuig heeft om je mee te komen redden?’
‘Hoe kun je dat zelfs maar denken?’ Er kroop weer een blos over haar
wangen, die zelfs de puntjes van haar oren rood maakte. ‘Je kent me beter
dan dat!’
‘Ik dácht dat ik je beter kende dan dat,’ gaf ik toe. ‘Maar vervolgens sta ik
op een landingsbaan, wordt me verteld dat het mijn taak is om je in leven te
houden en draag jij een ring die vanaf tien kilometer afstand een vliegtuig
zou kunnen seinen terwijl je een baan hebt waarvan je altijd hebt gezworen
dat niet te doen.’ Hoe kon dat moment nog maar negen dagen geleden zijn?
‘En daar had ik mee kunnen leven als het een fatsoenlijke vent was
geweest, maar Kloothommel?’
‘O. Mijn. God. Kun je even een halve tel je mond houden?’ Haar stem
schoot omhoog.
‘Tuurlijk. Ik bedoel, wat het ook is dat je me te zeggen hebt kan niet erger
zijn dan wat je al hebt gezegd.’
Ze kneep haar ogen samen en staarde me aan. ‘Ik heb nooit “nee” gezegd.’
‘En we zijn weer terug bij af.’ Ik sloeg mijn armen over elkaar.
‘En ik heb al helemaal nooit gezegd dat ik niet van je hield.’ Langzaam
liep ze naar voren. ‘Dat weet ik omdat ik nooit tegen je heb gelogen. Geen
enkele keer. Kun jij in alle eerlijkheid hetzelfde zeggen?’
Ik kromp ineen. ‘Ik heb je verteld wat ik kan.’
‘In ons leven hebben we, wat? Twintig dagen samen doorgebracht?’ Ze
slikte.
‘Zevenentwintig, om precies te zijn. En als je ook maar probeert me te
vertellen dat een huwelijksaanzoek na die dagen te snel is, dan zal ik je
eraan herinneren dat ik je toen zeven jaar kende en al vier jaar van je hield.’
Haar lippen weken uiteen. ‘Dat was niet wat ik wilde zeggen. We hadden
minder dan twintig dagen samen doorgebracht en ik was zo verliefd op je
dat ik me niet kon voorstellen hoe mijn leven er zonder jou zou uitzien.’
‘Je hield van me, maar je wees me af?’ Ik staarde haar aan en wachtte met
welk excuus ze op de proppen zou komen.
‘Jou zeggen dat ik je aanzoek niet kon accepteren had niets te maken met
niet van je houden, Nate. Dat is nooit het probleem geweest. Niet voor mij.’
Ze fronste.
‘Was het omdat ik je in Palau heb laten zitten? Omdat ik je niet toeliet
toen je me dat in Fiji vroeg?’ Mijn borst trok samen. Waarom zat ik in
godsnaam nu naar antwoorden te vissen? Waarom had ik de doos in mijn
hart met daarop Isabeau Astor geopend?
‘Nee… Daar had het niets mee te maken.’ Ze zette nog een stap. ‘Wilde ik
dat je me binnenliet? Absoluut. Dat is het enige wat ik ooit heb gewild,
maar het was niet –’
‘Wil je binnengelaten worden? Prima. Ik heb een van mijn beste vrienden
vermoord, Izzy. Is dat genoeg binnenlaten?’ Ik gooide mijn handen
omhoog.
Haar lippen weken uiteen en ze viel abrupt stil.
‘Ik durf te wedden dat je er nu al spijt van hebt om binnengelaten te
worden, huh?’ Mijn armen vielen langs mijn lijf.
‘Ik begrijp het niet,’ zei ze en verwarring liet haar voorhoofd rimpelen.
‘Heb je het over Ju–’
‘Ja!’ onderbrak ik haar. ‘Het is mijn schuld dat hij dood is. Hij trok me
opzij toen een ratelslang toesloeg nadat we tijdens de selectie allebei bepakt
en bezakt onze mars van vijfenzestig kilometer hadden gelopen. Hij werd
daardoor zelf gebeten.’ Het was voor het eerst dat ik de woorden hardop
uitsprak.
Ze knipperde met haar ogen. ‘Nate, dat is niet jouw schuld.’
‘Ja? Nou, toen ik tegen hem zei dat we het aan iemand moesten vertellen,
weigerde hij en zei dat hij niet zo ver was gekomen om vanwege medische
problemen uit te vallen voor het deel met het interview, wat het laatste
onderdeel van de selectie was. Door die eerste trainingen heen komen…’ Ik
legde mijn handen boven op mijn hoofd en sloot mijn ogen. ‘Het was het
moeilijkste wat ik ooit had gedaan. Het moeilijkste wat we allemáál ooit
hadden gedaan.’ Ik had er twee keer diep ademhalen voor nodig om me te
herpakken voordat ik verder kon. ‘Dus zei ik dat ik het aan niemand zou
vertellen zolang hij ermee instemde om hulp te vragen zodra het interview
achter de rug was.’ En hij had naar me gegríjnsd, er zo van overtuigd dat we
het allebei zouden halen. ‘Ik liet hem het interview in gaan met een giftige
slangenbeet en toen ik aan de beurt was voor het interview, toen ze tegen
me zeiden dat een van mijn beste vrienden in de kamer ernaast was
overleden door een anafylactische shock speelde ik het spelletje mee,
denkend dat het deel uitmaakte van de fucking ondervraging. Dat ze een
kalme, coole, beheerste soldaat in hun eenheid wilden, dus dat is wat ik hun
gaf. Achteraf zouden we er samen smakelijk om kunnen lachen, dacht ik,
alleen was hij echt dood.’ Zo. Ik had het gezegd.
Er klopte iemand op de deur.
‘O god, Nate, je hebt hem niet vermoord.’ Verdriet vulde haar ogen en ik
verdiende geen gram van haar medelijden.
‘Jawel, dat heb ik wel. Als ik het had verteld, eerder hulp voor hem had
geregeld, zou hij nog leven. In plaats daarvan zit ík in de eenheid en ligt híj
onder de grond. Wat vind je er nu van om binnengelaten te worden, Izzy?’
Weer klonk er geklop.
‘Dat is waarom je zo in de war was. Het was niet alleen zijn dood.’ Ze
kwam naar me toe, haar gezicht dusdanig vertrokken dat ik ieder woord dat
ik zojuist had verteld wilde terugnemen. ‘Ik wist dat er iets mis was. Ik was
zo ongerust dat ik daar een halfuur heb gestaan, drijfnat –’
‘Je was binnen toen ik je een aanzoek deed.’
‘Ik ben achter je aangekomen!’
‘Je… Wat?’ De draadjes in mijn brein moesten in de knoop zijn geraakt,
want het leek alsof ik kortsluiting kreeg.
Het kloppen ging over in bonken. ‘Sorry dat ik jullie moet storen, maar ik
moet jullie nú spreken,’ schreeuwde Graham door de deur.
‘Ik ben achter je aan gekomen,’ herhaalde ze in een fluistering en
wanhoop klonk door in haar stem terwijl ze mijn uniform beetgreep.
‘Kom binnen,’ wist ik te roepen.
De deur ging open en Graham liep met een strak gezicht naar binnen.
‘Wat is er?’ Mijn maag trok samen, zich schrap zettend voor slecht
nieuws.
‘Het spijt me het te moeten zeggen, maar Mazar-i-Sharif valt.’
28

Izzy

New York
Oktober 2018
‘Je hebt wat?’ schreeuwde Serena, die een handdoek strak om haar lijf
wikkelde en me aanstaarde alsof ik niet goed bij mijn hoofd was.
Ik had haar in mijn paniek zo’n beetje de douche uit gesleurd. Mijn vader
en moeder, die in de woonkamer stonden te wachten op antwoorden die ik
niet had, negeerde ik. ‘Je hoorde me wel!’
‘En je liet hem gewoon gaan?’ Serena sperde haar ogen wijd open.
‘Het was niet alsof ik hem had kunnen tegenhouden!’ God, hij was zo…
verloren geweest. Mijn hart deed pijn, eiste dat ik achter hem aan ging en
hem gaf wat hij nodig had. ‘Wat had ik dan moeten doen? Hem vloeren?’
‘Ik zou denken dat je ja gezegd zou hebben aangezien je je zonder hem
duidelijk ellendig voelt. En het lijkt erop dat hij een verdomd goede reden
had om niet op te komen dagen tijdens jullie vakantie.’
‘Ja zeggen? Dat was híj niet. Hij vroeg me niet echt om met hem te
trouwen, Serena! Hij reageerde vanuit een trauma nadat hij vandaag Julian
had moeten begraven.’
‘Wacht. Hij had vandáág zijn vriend begraven? Dat had je niet verteld.’ Ze
fronste. ‘Welke is Julian?’
Het beeld van de lange blonde kerel met de grijns verscheen in mijn
hoofd. ‘Volgens mij was zijn achternaam Rowell. Hij was een van de
mannen met wie hij bij Special Forces ging. Een van zijn beste vrienden.’
Ik wreef met mijn handen over mijn gezicht. ‘Hij was zo gekwetst. Ik heb
hem gekwétst. Maar hoe kon ik zijn aanzoek accepteren wanneer hij
duidelijk niet helder nadacht? Ik probeerde zijn argumenten te weerleggen,
zodat hij inzag dat hij niet rationeel bezig was. De Nate die ik ken zou me
nooit op die manier hebben gevraagd en toen ik dat zei…’ Mijn keel kneep
samen toen ik aan zijn gezichtsuitdrukking dacht. ‘Hij heeft een goede
nacht slaap nodig of therapie… Geen verloving.’
Als hij me gevraagd zou hebben, me oprecht gevraagd zou hebben, zou ik
me in zijn armen hebben geworpen om hem vervolgens nooit meer los te
laten.
‘En jij denkt dat hij hiervandaan rechtstreeks naar de sofa van een
therapeut scheurt?’ Ze greep mijn schouders beet. ‘Hou je van hem?’
‘Meer dan van mijn eigen leven.’ Het deed er niet toe wat ik deed; ik kon
mijn gevoel niet uitzetten.
‘Ga hem dan zoeken en sleur hem terug zodat hij de hulp kan krijgen die
hij nodig heeft. Ga, Izzy.’
Ik knikte en liep de badkamer uit, gleed op mijn slippers de gang door
naar de woonkamer.
‘Ik weet dat je niet achter die man aan gaat rennen!’ riep mijn moeder.
‘Ik weet dat jij je niet gedraagt alsof je ook maar iets van hem weet!’
snauwde ik terug. Ze zouden kwaad worden. Nou, jammer dan. Mijn leven
was niets waard zonder Nate en als ze dat niet konden accepteren dan
hebben ze nooit echt van me gehouden.
Ik nam niet de moeite om de deur achter me te sluiten toen ik mijn
appartement uit rende en de trap van mijn gebouw af vloog. ‘Nate!’
schreeuwde ik toen ik de zware glazen deur opengooide en het trottoir op
stoof.
Er waren tientallen mensen.
Geen ervan was Nate.
Ik stak mijn hand in de buidelzak van mijn hoodie, pakte mijn telefoon en
drukte op Nates naam. ‘Neem op, neem op, neem op,’ mompelde ik terwijl
de telefoon overging.
Hij stuurde de oproep naar de voicemail. Of zijn telefoon stond uit. Maar
ik wedde dat het dat eerste was.
Ik klom de treden naar de ingang van mijn gebouw op om beter zicht te
hebben en speurde de straten af terwijl ik hem nogmaals belde. Hij nam niet
op.
Mijn borst verschrompelde als een afgedankte prop papier. Ik had hem
weggejaagd toen hij het nodig had dat ik hem dichter naar me toe trok. Ik
had hem teleurgesteld bij de eerste echte test.
Serena voegde zich bij me en hield een paraplu boven mijn hoofd terwijl
we daar een halfuur lang stonden en keken naar iedere persoon die langsliep
terwijl mijn hart weigerde te accepteren wat mijn hoofd al wist.
Hij was weg.
29

Izzy

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
Op de bank zat ik te kijken naar de verslaglegging over Mazar-i-Sharif in
een taal die ik niet begreep terwijl Nates team om ons heen bezig was.
‘Heb je honger, Izzy?’ vroeg sergeant Rose. Ze hadden het ‘mevrouw
Astor’ een uur geleden laten varen.
Ik schudde mijn hoofd zonder mijn blik van de televisie te halen. Serena
was daar ergens.
‘En deze zijn allemaal verwerkt en moeten terug naar de griffier,’ zei Nate
tegen sergeant Black terwijl hij hem een stapel dossiers gaf die hij in het
afgelopen uur persoonlijk had opgevraagd.
‘Ik weet niet eens wat ze zeggen,’ fluisterde ik. Ik drukte een kussen tegen
mijn buik.
‘O.’ Sergeant Rose leunde naar me toe. ‘Ze spreken Dari. Ik ben beter in
Pasjtoe.’ Hij keek over zijn schouder. ‘Green!’
‘Nate spreekt Pasjtoe,’ fluisterde ik. Ik kromp ineen toen ik me realiseerde
dat ik niet de naam Green had gebruikt.
‘Ja, en Dari en Faris en Frans en weet ik veel wat hij nu leert. Die kerel
kan nooit eens rustig aan doen.’ Hij keek me aan. ‘En maak je niet druk. We
weten allemaal zijn echte naam.’
Nate zat links van me en ik hield mijn lijf stijf, zodat ik niet tegen hem aan
zou leunen. We waren niet bepaald tot een uitkomst gekomen met onze
ruzie. We waren gewoon… gestopt.
‘Wat zeggen ze?’ vroeg ik.
‘De Taliban heeft de controle over de stad overgenomen in minder dan een
uur nadat ze de frontlinie van de stadsgrenzen bereikten,’ vertaalde Nate.
‘Toen dat gebeurde zijn de overheidstroepen en burgermilities zonder
gevecht gevlucht.’
Sergeant Rose vloekte.
‘Dat betekent dat alleen Kabul en Jalalabad nog in handen van de
Afghaanse regering zijn.’ Nate keek mijn kant op. ‘Je kunt hier beter niet
naar kijken.’
‘Waarom niet? Zij maakt het mee. Ze zei ooit tegen me dat een situatie
negeren het niet beter maakt voor de mensen die het meemaken.’ Ik trok het
kussen strakker tegen me aan. ‘Zij maakt dit mee.’
De deur ging open en sergeant Black kwam terug naar binnen. Hij liep
naar de eethoek, waar sergeant Gray iets aan het doen was wat
communicatiemannetjes doen.
‘Ik heb gefaald,’ fluisterde ik.
Sergeant Rose keek over me heen naar Nate, stond toen op en liep naar de
anderen.
‘Dat heb je niet,’ verzekerde Nate me. ‘Serena heeft haar eigen beslissing
genomen. We hebben allemaal het recht onze eigen keuzes te maken. Jij
hebt het meisjesteam het land uit gekregen.’
Ik snoof. ‘Jíj hebt dat meisjesteam het land uit gekregen. Ik heb het
papierwerk geregeld.’ Verslagenheid nestelde zich als een anker in mijn
maag. ‘Het enige wat ik heb gedaan sinds ik hier ben, is falen Serena ervan
te overtuigen te vertrekken en de tijd van jouw team verspillen toen je
duidelijk ergens anders nodig was.’ En ik was een verloofde kwijtgeraakt,
maar dat zette ik in de kolom met pluspunten. Het kon me zelfs niets
schelen dat ik het aan mijn ouders zou moeten uitleggen. Er was een reden
dat ik ze al weken niet had gesproken.
‘Anders zou Newcastle in Kandahar zijn geweest,’ zei Nate. ‘Ook hij zou
Covingtons Schietgebedje Vlucht terug naar huis hebben gemist en ik zou
alsnog in deze kamer zijn.’ Zijn perfecte mond vormde zich tot een
glimlach. ‘Ik zou hem alleen niet met zijn hoofd op mijn schoot hebben
laten slapen. Ik heb ook zo mijn grenzen, weet je.’
‘Niet alleen met mij?’
‘Nooit met jou,’ zei hij zacht. ‘Ik weet dat je er nu niet veel aan hebt, maar
het spijt me dat ik daarnet mijn geduld verloor.’
Ik wierp hem een zijdelingse blik toe. ‘Je verloor je geduld niet.’
‘Jawel. Alleen wist jij dat niet.’
‘Green,’ riep sergeant Gray. ‘Ik heb iets.’
Nate stond op en ik staarde weer naar de televisie.
‘Izzy,’ zei Nate een minuut later.
Ik keek over mijn schouder en zag dat hij een joekel van een telefoon in
zijn hand had.
‘Serena voor je.’
Ik schoot van de bank af en struikelde bijna over de salontafel om bij hem
te komen. ‘Serena?’ zei ik in de hoorn nadat ik hem van Nate had
overgenomen.
‘Ik ben onderweg, Izzy,’ zei ze. ‘Ik weet niet wie die kerel van jou kent,
maar ik zit in een auto met deze blitse telefoon en Taj.’
‘Ben je oké?’ Ik bedekte mijn gezicht en boog mijn hoofd toen er tranen in
mijn ogen verschenen.
‘Ik ben oké. Maar het is ruim zeshonderd kilometer rijden naar Kabul en
met verdomd veel controleposten. Met mijn papieren moet het geen
probleem zijn om ons daar te krijgen, maar je kunt niet op me wachten.’
Mijn maag trok samen. ‘Ik kan niet zonder jou gaan.’
‘Dat kun je wel en dat ga je ook doen. Ik zit in het eerste vliegtuig dat ik
pakken kan, maar jij moet daar nu weg. Beloof het me.’
‘Ik weet niet eens of ik kan vertrekken voordat jij hier bent, dus dit is
misschien een nutteloze discussie,’ probeerde ik. Ik tilde mijn hoofd op en
zag Nate het zijne schudden.
‘Ik wil de batterij van dit ding sparen, dus ik ga ophangen. Maar Izzy,
beloof me dat je gaat.’
‘Ik beloof het,’ fluisterde ik. ‘Ik hou van je.’
‘Ik hou ook van jou.’
Ik gaf de telefoon terug aan Nate, die hem naar zijn oor bracht. ‘Ik heb
voor morgenavond een vlucht voor haar gevonden.’ Hij maakte oogcontact
met me. ‘Ik zal haar persoonlijk over mijn schouder gooien en haar in de
gordels snoeren als het nodig is.’
Met samengeknepen ogen keek ik hem aan.
Hij toverde een kuiltje tevoorschijn.
Jak.
‘Serena, zorg dat je in leven blijft, want Izzy vergeeft het zichzelf nooit dat
ze je niet in die helikopter heeft gezet toen je de kans had.’ Hij beëindigde
het gesprek en gaf het toestel terug aan Gray.
‘Dank je wel,’ zei ik tegen Nate. ‘Wat je ook hebt gedaan, dank je wel.’
Het kwam niet eens in de buurt van wat hij verdiende te horen, maar dit was
het enige wat ik eruit wist te krijgen.
Hij knikte kort. ‘Ik meende wat ik zei. Ik snoer je eigenhandig vast in die
stoel morgenavond.’
Wat betekende dat ik nog maar vierentwintig uur met hem had.
***
Ik rolde me om en staarde naar de klok, zoals ik ieder uur had gedaan sinds
ik iets na middernacht naar bed was gegaan. Zodra Buitenlandse Zaken aan
het eind van de werkdag naar huis was gegaan, had het geen zin meer om te
blijven bellen en de visums op te laten volgen, maar over een paar uur kon
ik me nuttig maken door te helpen met de gesprekken tot Nate besloot dat
het tijd was om naar het vliegveld te gaan.
Vier uur. Waarschijnlijk was hij net wakker.
Ik draaide me op mijn rug en staarde naar het plafond, mijn gedachten de
vrije loop latend.
Nate dacht dat ik zijn aanzoek had afgewezen omdat ik niet van hem hield
en vervolgens had hij de verlovingsring aan een naamplaatje vast getapet en
overal met zich meegedragen. Wat moest ik daar nu weer mee?
Hier blijven en de enige uren die ik wellicht nog met hem had verspillen,
gingen mij – of ons – nergens brengen.
Mijn hart klopte hevig toen ik mijn voeten over de rand van het bed
zwaaide en de woonkamer van mijn suite in liep. Ik knipte de lamp aan
terwijl het maanlicht door de ramen naar binnen viel.
Ik begaf me naar het keukenblok en vouwde mijn armen over mijn tanktop
over elkaar terwijl ik naar de ring staarde. Hij was perfect. Simpel. Precies
wat ik uitgekozen zou hebben als ik samen met hem in de juwelierszaak
geweest zou zijn. En hij had hem na Fiji gekocht. Nadat ik mezelf erbij had
neergelegd te leven voor de momenten die ik met hem had. Hij had een
toekomst voor ons gezien.
Het kostte me drie pogingen voordat het me lukte om de ring
daadwerkelijk op te pakken. Hij plakte enigszins door de lijmresten van de
tape en was daardoor nog perfecter. Mijn hart deed píjn door het leven
waarvoor hij symbool stond, het leven dat we hadden kunnen hebben.
Ik pakte mijn sleutel en liep mijn suite uit voordat ik er goed over na kon
denken en mezelf zou tegenhouden.
Sergeant Rose knipperde met zijn ogen op zijn plek naast Nates deur.
‘Alles in orde, mevrouw Astor?’
O. Shit. Ik kon niet zomaar de gang oversteken en op Nates deur kloppen.
‘Je hebt oppasdienst.’ Ik sloeg mijn armen voor mijn borst over elkaar,
mezelf er meer dan een beetje van bewust dat ik niet in een beha sliep.
‘Ik sta op wacht, ja.’ Hij onderdrukte een grijns achter zijn baard.
‘Juist. Ik wilde gewoon…’ Terug mijn kamer in gaan en doen alsof dit
nooit is gebeurd.
‘Weet je?’ zei hij terwijl hij een sleutelkaart uit zijn broekzak haalde. ‘Ik
heb zin om de boel vanochtend een beetje op stelten te zetten. Waarom
niet.’ Hij haalde zijn schouders op en drukte de sleutel tegen Nates slot.
Het lichtje boven de deurklink werd groen en ik aarzelde geen moment.
‘Dank je wel.’ Ik schonk hem een glimlach, greep de hendel beet en draaide
hem snel om, zodat hij niet weer op slot zou gaan.
‘Maar niet zeggen dat ik het was.’
Ik knikte en opende Nates deur, waarna ik naar binnen stapte en hem
achter me sloot voordat ik niet meer durfde. Er scheen licht vanuit de
badkamer en ik hoorde de douche lopen, maar de rest van de kamer was
donker.
‘Nate?’ riep ik zachtjes. Ik wilde hem niet laten schikken, gezien hoe goed
dat was verlopen de laatste keer dat ik die fout had gemaakt, maar blijkbaar
kon hij me over het geluid van het stromende water heen niet horen.
Mijn lippen weken uiteen. Hij was daarbinnen. Naakt. Hitte schoot door
me heen en ik gebruikte mijn sleutelkaart om mezelf koelte toe te wuiven
voordat ik hem op zijn ladekast legde toen de douche eindelijk uitging.
Maar de ring hield ik vast alsof hij de sleutel was om tot hem door te
dringen.
Ik was nog steeds met heel mijn hart verliefd op hem en dit was de strijd
waard.
‘Nate?’ zei ik behoedzaam terwijl ik tussen zijn bed en het bureau in
stond.
‘Izzy?’ Ik hoorde het geluid van textiel en een moment later liep hij in een
handdoek de badkamer uit.
Een hánddoek.
Een enkele, eenzame handdoek die om zijn smalle middel was gewikkeld.
Hij had zich niet eens afgedroogd. Nope, er gleden nog druppels over
dezelfde lijnen van zijn lijf die ik met mijn tong had gevolgd. Zoals die ene,
daar, die over zijn borst liep en meerdere druppels meenam en toen in de
inkepingen van zijn buikspieren liep voordat hij zijn weg vond in de neuk-
me-lijnen die de diepe V –
‘Izzy.’
Mijn blik schoot omhoog, naar Nates gezicht en verdomme als mijn hele
lijf niet bloosde. ‘Hoi.’
Zijn wenkbrauwen gingen omhoog. ‘Hoi? Het is…’ Hij wierp een blik op
de klok. ‘Vier uur in de ochtend en jij kwam even langs om hoi te zeggen?
Het meisje dat als het even kan tot tien uur slaapt?’
‘Je hebt een handdoek om.’ Was dat echt het beste wat ik kon bedenken?
‘Ik heb gedoucht. Dat is een normale gang van zaken. Douchen.
Handdoek. Kleding. En hoe ben je hier eigenlijk binnen –’ Hij zuchtte.
‘Laat maar. Ik weet al wie je heeft binnengelaten.’
‘Niet boos zijn.’ De ring boorde in mijn handpalm, maar ik hield mijn
vuist gesloten.
‘Ik ben niet boos. In de war, maar niet boos.’
‘Ik kon niet slapen. Niet als ik weet dat ik nog maar een paar uur met je
overheb.’ Het laatste deel rolde eruit.
Zijn gezicht werd uitdrukkingsloos. Hij trok zich terug achter die
kilometers hoge muren waar ik hem niet zou kunnen bereiken en dat kon ik
niet laten gebeuren. Niet vanavond.
‘Ik dacht dat je me ten huwelijk vroeg door de shock,’ flapte ik eruit met
net zoveel waardigheid als ik had gehad op de dag dat we elkaar voor het
eerst ontmoetten. Mooi om te zien dat ik ben gegroeid.
‘We hoeven dit niet te doen.’
‘Dat moeten we wel.’ Ik overbrugde de afstand tussen ons, maar reikte
niet naar hem. ‘Ik was nog aan het herstellen van het feit dat je niet naar
Palau was gekomen en mijn ouders, die zich voor het eerst in mijn leven…
als ouders gedroegen, waren er en toen verscheen jij ineens, duidelijk
overstuur vanwege het verlies van je vriend en je vroeg me voor jou te
beslissen of je in het leger moest blijven of niet en je was… jezelf niet. Je
woorden buitelden over elkaar, je ogen stonden wild en je bleef maar
zeggen dat je wilde dat ik zou beslissen wat je moest doen, ondanks ieder
argument waarmee ik op de proppen kwam om je te laten inzien dat je niet
jezelf was. En achteraf had ik mijn hoofd er ook niet helder bij, maar Nate,
ik dacht niet dat je het meende.’
‘Ik ging op een knie voor je,’ fluisterde hij.
‘Geloof me, dat herinner ik me heel goed.’ Ik zette het laatste stapje en
legde mijn lege hand op zijn bebaarde wang. ‘Het enige wat ik kon denken
was dat dit alles was wat ik ooit had gewild en toch, als ik ja had gezegd,
zou ik misbruik hebben gemaakt van je moeilijkste moment. Je zou wakker
geworden zijn met spijt dat je me had gevraagd.’
‘Je koos voor je ouders.’
‘Dat deed ik niet.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Zeker, ik heb mijn vaders
connecties gebruikt om bij Lauren aan de bak te kunnen, maar dat was
alleen vanwege dat wetsvoorstel dat er nooit doorheen is gekomen. Serena
vertelde je de waarheid. Ik ging niet naar DC voor mijn ouders. Ik ging
voor jou.’
Er verscheen een lichte frons in zijn voorhoofd, net genoeg om me te
vertellen dat ik tot hem door begon te dringen.
Ik slikte de angst weg en zette door. ‘Je vroeg me waarom ik ja zei tegen
Jeremy.’
Hij sloot zijn ogen. ‘Ik kan dit niet, Izzy. Ik ben zo dicht bij het punt dat ik
breek dat ik nauwelijks in de spiegel naar mezelf kan kijken, dus als je al
mijn tekortkomingen gaat opsommen –’
‘Ik zei ja tegen hem omdat hij bekend was en makkelijk en ik de grootste
fout van mijn leven al had gemaakt door nee tegen de juiste man te zeggen.’
Zijn ogen vlogen open.
‘En ik heb iedere dag met die spijt moeten leven.’ Ik opende mijn andere
vuist en onthulde de ring. ‘Jij hebt deze dan misschien bij je gedragen, maar
ik droeg jou hier bij me.’ Ik legde mijn hand over mijn hart. ‘Ik had ja
moeten zeggen en me aan je moeten vastklampen alsof je een reddingsboei
was, schijt moeten hebben aan de consequenties. En als ik had geweten dat
je een paar minuten later zou verdwijnen, had ik dat gedaan. Ik had ja
moeten zeggen. Ik ben nooit gestopt met van je te houden, Nate. Geen
seconde.’
Zijn ogen lichtten een tel op voordat hij me in mijn nek greep en mijn
mond naar de zijne trok.
Eindelijk.
De kus voelde als thuiskomen.
Zijn tong glipte langs mijn lippen en ik smolt tegen hem aan toen
verlangen tot leven vlamde en als een vuurzee door me heen schoot,
waardoor iedere vleug behoefte die had liggen sluimeren sinds de laatste
keer dat hij me had aangeraakt werd wakker geschud. Hoe had ik bijna vier
jaar lang kunnen leven zonder zijn kus? Zijn armen?
Hij smaakte hetzelfde, naar pepermunt en Nate, en ik kon niet dichtbij
genoeg komen. Toen hij zich terugtrok, volgde ik. Ik haalde mijn tong langs
de gevoelige rand achter zijn tanden en genoot van het stokken van zijn
adem, de manier waarop zijn greep verstrakte terwijl hij ons opzij bewoog.
Ik legde de ring op het nachtkastje toen hij op de rand van zijn bed ging
zitten en me tussen zijn dijen trok en vervolgens kuste ik hem alsof het de
laatste keer zou kunnen zijn dat ik ooit zijn mond op de mijne zou voelen.
Als dit het enige was wat ik had, nog één onbetaalbaar moment waarin hij
de mijne was om te kussen, aan te raken, dan wilde ik alles.
Zijn hand gleed naar mijn billen en hij pakte me vast om me strak tegen
zich aan te trekken. Water maakte het dunne materiaal van mijn topje
kletsnat terwijl onze monden zich bewogen in een ritme dat ik nagenoeg
was vergeten. Het was een en al honger en behoefte en toch pijnlijk teder.
‘Zeg het nog eens,’ eiste hij met zijn lippen tegen de mijne. Zijn handen
gleden onder de stof van mijn pyjamabroek om mijn blote billen te
omvatten.
‘Welk deel?’ plaagde ik, happend in zijn onderlip. Shit, wat had ik dit
gemist. Ik had alles gemist aan hoe goed het voelde om in zijn armen te
zijn.
‘Je weet welk deel.’ Hij trok zich terug om in mijn ogen te kijken en mijn
hart sloeg op hol.
‘Ik heb altijd van je gehouden. Ik ben verliefd op je, Nathaniel Phelan.’ Ik
hief mijn handen op en haalde ze door zijn natte haar. ‘En jij houdt ook van
mij.’
‘Is dat zo?’ Zijn mondhoek krulde op.
‘Dat is zo.’ Mijn vingers gleden over zijn nek en schouders. ‘Je codenaam
zou geen Navarre zijn als dat niet zo was.’
Hij ving mijn mond weer en de kus vloog alle controle voorbij door de
eerste paar strelingen van zijn tong. Dit was wat ik wilde, wat ik nodig had.
En niet alleen voor de paar minuten die we hadden, maar voor de rest van
mijn leven. Ik wilde nooit meer een dag doorbrengen zonder in zijn armen
te zijn.
‘Ik heb je nodig.’ Ik had nooit eerder een enkele zin uitgesproken met
zoveel betekenissen en ze waren allemaal waar. Ik had hem op iedere
mogelijke manier nodig.
‘Ik weet het. God, ik weet het.’ Zijn handen schoven tussen ons in, zijn
vingers dansten betoverend op mijn huid onder mijn broekband. ‘Ik voel
precies hetzelfde.’ Hij kuste mijn kin, mijn kaak en de plek vlak onder mijn
oor voordat hij zijn lippen over mijn hals naar beneden liet glijden,
waardoor er een huivering van pure lust over mijn ruggengraat schoot en
bijdroeg aan de toenemende behoefte tussen mijn dijen.
Mijn hoofd zakte achterover toen zijn mond zich een weg zocht over mijn
borst en vervolgens mijn tepel door de stof heen bedekte en hem zachtjes
met zijn tanden testte.
‘Ik wilde je al aanraken vanaf het moment dat je uit dat vliegtuig stapte,’
zei hij terwijl hij mijn topje naar beneden trok om mijn borsten te ontbloten
en aan beide tepels te zuigen.
Ik kreunde en boorde mijn vingers in zijn blote schouders terwijl ik met
mijn lijf tegen het zijne leunde.
‘Ik had er alles voor nodig om je niet vast te pakken en je te kussen tot je
die verdomde ring van je vinger zou rukken en je weer wist hoe wij samen
voelden.’ Hij schraapte met zijn tanden over mijn huid en liet zijn vingers
over mijn buik naar beneden zakken. ‘Er is geen dag voorbijgegaan dat ik
niet aan je dacht, je niet miste, je niet wilde, niet van je hield.’
Mijn knieën knikten.
‘Zeg me alsjeblieft dat ik je kan hebben.’ Zijn vingertoppen belandden bij
de bovenkant van mijn string.
‘Ik ben van jou.’
Hij tilde zijn hoofd op en kuste me hard en diep op hetzelfde moment dat
zijn vingers me vonden. Ik kreunde in zijn mond. Hij klemde zijn arm om
mijn dijen en hield me overeind terwijl hij twee vingers in me stootte in
hetzelfde ritme als zijn tong.
O gód. Behoefte en lust kolkten door me heen, overstemden iedere andere
gedachte dan dichterbij, meer en nu. Nate had altijd geweten hoe hij mijn
lichaam moest bespelen, had uren doorgebracht met het opzoeken van mijn
orgasmes, ze opbouwend tot ik het niet meer aankon, maar ik zou niet in
staat zijn te wachten. Deze keer niet.
Ik haakte mijn duimen achter het elastiek van mijn pyjamabroek en mijn
ondergoed en schoof ze over mijn benen, waarna ik eruit stapte en ze
wegschopte.
‘Izzy,’ gromde hij tegen mijn mond. Het volgende moment verbrak hij de
kus om met zijn vrije hand mijn shirt uit te trekken. ‘Je voelt zo verdomd
goed.’
‘Niet stoppen,’ smeekte ik terwijl hij zijn duim toevoegde en me bewerkte
op precies de manier die ik lekker vond, waarvan hij wist dat ik het nodig
had. Ik raakte hem aan op iedere plek die ik kon bereiken, streek met mijn
handen over zijn armen, zijn borstkas, over de onweerstaanbare omvang
van zijn rug.
‘Geen kans.’ Jaren van opgekropt verlangen bouwde zich op en op,
waardoor mijn lijf strak stond van de spanning. Iedere kus bracht me verder
omhoog, iedere stoot met zijn vingers bracht het genot verder naar een
pijnlijk punt.
Maar ik wilde niet op deze manier komen, niet na al die tijd.
Ik trok de handdoek van zijn heupen en vouwde mijn hand rond zijn lid.
Hij siste toen ik zijn harde lengte streelde en mijn duim over de top
cirkelde.
‘Ik wil je in me.’
‘Mooi, want dat is precies waar ik zijn wil.’ Zijn ogen vonden de mijne
toen ik schrijlings op zijn schoot ging zitten en me op mijn knieën
omhoogduwde zodat hij perfect tegen mijn ingang duwde. ‘Ik hou van je,
Isabeau Astor.’
De woorden vulden mijn borst en ik kuste hem terwijl ik me centimeter
voor fantastische centimeter over hem heen liet zakken. Mijn spieren
klemden zich stevig om hem heen toen hij omhoog stootte en volledig bij
me binnendrong.
We kreunden allebei.
Dit was wat ik had gemist. Niet alleen zijn lichaam, maar hém. De manier
waarop hij naar me keek, me aanraakte, me het gevoel gaf dat er niets in de
wereld was wat er meer toe deed dan hoe onze lichamen pasten, het
gecombineerde ritme van onze harten.
‘Fuck, Izzy.’ Hij greep mijn heupen vast en tilde me op, zijn biceps bolden
op, voordat hij zich terug in me boorde. ‘Je voelt beter dan iedere droom die
ik ooit heb gehad. Beter dan iedere fantasie. Zo verdomd lekker.’
‘Nog eens,’ eiste ik terwijl ik mijn armen om zijn nek sloeg en tegen zijn
heupen schuurde toen hij me gaf waar ik om vroeg. Iedere streling van hem
straalde door mijn lichaam, mijn tenen en vingers tintelden van een puur,
onvervalst genot.
Toen verstilden zijn bewegingen en bevroor hij zo’n beetje onder me.
‘Nate?’ Ik boog ver genoeg naar achteren om zijn gezicht in het zwakke
licht te kunnen zien.
‘Dit kunnen we niet doen.’ Hij tilde mijn heupen weer op, tergend
langzaam, en op iedere trek in zijn gezicht was de kwelling van die actie te
zien, alsof hij tegen zijn eigen instinct vocht.
Ik nam zijn gezicht tussen mijn handen. ‘Ja. Dat kunnen we wel.’ Ik
draaide met mijn heupen, nam hem helemaal in me en beet op mijn onderlip
door hoe fenomenaal hij in me voelde.
‘Ik heb geen condoom.’ Ieder woord kwam er scherp uit. ‘Dit was ik niet
bepaald van plan.’
‘O.’ Mijn heupen kantelden uit eigen beweging, alsof mijn lichaam meer
dan bereid was te nemen wat ik het probeerde te onthouden. ‘Dat geeft
niet.’
Zijn wenkbrauwen schoten omhoog en zijn vingers priemden in mijn
heupen.
‘Ik ben aan de pil.’ Ik drukte een zacht kusje op zijn lippen. ‘En ik heb
nooit onbeschermde seks gehad, dus het is geen probleem.’ Daarbij liet ik
maar even buiten beschouwing dat ik een reeks tests had laten doen nadat ik
had ontdekt dat Jeremy buiten de pot pieste.
‘Ik ook niet,’ bekende hij terwijl zijn dijen onder me verstrakten. ‘Weet je
het zeker?’
‘Ik weet niet eens of ik zou kunnen stoppen als ik dat zou willen, wat niet
het geval is.’ Ik duwde me op mijn knieën omhoog en zakte weer naar
beneden, waarbij ik een kreun onderdrukte.
‘Geen wonder dat je zelfs nog beter voelt dan dat ik me herinner, en geloof
me, ik heb een uitstekend geheugen van hoe perfect het tussen ons was.’
Zijn hand schoof naar mijn billen en hij kuste me diep terwijl hij op me in
stootte en een tempo aannam dat ik hartstochtelijk overnam.
De spanning diep in me bouwde verder en verder op, tot ik wist dat ik
weldra zou breken. Ik duwde het weg.
Langer. Dit moest langer duren.
Onze lichamen bewogen zich in complete harmonie, partners in een dans
die hen te lang ontzegd en nooit vergeten was. Hij kuste me alsof ik de
zuurstof was die hij nodig had en nam me alsof iedere stoot hem alleen nog
maar hongeriger maakte voor de volgende.
‘In de hele wereld bestaat er niets zoals dit,’ zei hij tussen twee kussen
door. ‘Niets is te vergelijken met jouw hitte, hoe je past, hoe je voelt, Izzy.’
Hij sloeg zijn arm om me heen, draaide me op mijn rug op het bed en dook
toen weer in me, hard en diep. ‘Ik wil je op iedere mogelijke manier.’
Ik kreunde gefrustreerd toen hij zich uit me trok, maar de hitte schoot door
mijn hele lijf toen hij me op mijn buik draaide en mijn heupen dusdanig
omhoogtrok dat ik op mijn knieën kwam te zitten. O echt wel, dit. ‘Nu.’
Elke seconde die ik moest wachten was een marteling.
Hij manoeuvreerde zich tussen mijn dijen en stootte naar voren. Hij nam
me zo diep dat er lichtflitsen achter mijn ogen verschenen. ‘Nate!’
‘Pak het hoofdeind.’ Zijn ademhaling was net zo schokkerig als de mijne,
zijn zoekende handen net zo uitgehongerd als de klauwende behoefte
binnen in me terwijl hij iedere centimeter van mijn huid streelde.
Ik greep het houten frame van het hoofdeind beet en duwde me bij de
volgende stoot achterwaarts tegen hem aan. Het was niet met woorden te
beschrijven. Iedere keer dat hij bewoog, brandde ik helderder, bouwde het
strakker in me op.
‘Zo verdomd goed.’ Zijn hand gleed over mijn ruggengraat terwijl hij een
ritme aanhield dat me liet kermen. ‘God, wat heb ik dit gemist. Jóú gemist.’
Er waren geen woorden, slechts schokken van genot die me over de rand
van mijn volle verstand duwde. Mijn orgasme was nu zo dichtbij dat ik de
eerste golven in me voelde opkomen en ze dreigden ieder moment te
breken. ‘Nog niet,’ jammerde ik toen mijn spieren samentrokken. ‘Nate, ik
wil nog niet dat het voorbij is.’
‘Dat gaat het ook niet,’ beloofde hij terwijl hij mijn tepels tussen zijn
vingers door liet rollen. ‘Laat los voor me.’
Ik viel uiteen en een gelukzalig gevoel spoelde golf na golf door mijn lijf.
Ik schreeuwde in zijn kussen en mijn handen vielen van het hoofdeind toen
ik slap werd onder hem. Hemels. Hij was hemels en ik wilde meer.
Zodra ik me weer kon bewegen, uiteraard.
‘Fuck,’ gromde hij. Zijn handen gleden naar mijn heupen terwijl hij
langzaam in en uit me bewoog en zo de gloeiende sintel van verlangen
veranderde in een volgende vlam, deze nog heter dan de vorige. ‘Je bent
niet dichtbij genoeg. Ik kan nooit dichtbij genoeg komen.’
Hij schoof zijn handen naar mijn borst en bracht me met mijn rug naar zijn
borstkas terwijl hij me keer op keer op keer nam.
Ik reikte naar achteren, greep zijn nek beet en draaide mijn hoofd voor zijn
kus. Het was er een met open mond, wanhopig en rommelig terwijl onze
met zweet bedekte lichamen elkaar keer op keer vonden.
‘Je voelt zo goed in me.’ Mijn nagels schraapten over zijn nek.
‘God, ik hou van je.’ Hij duwde zich dieper in me en ik kreunde. ‘Ik moet
je zien.’
Hij was slechts een paar seconden uit me voordat ik op mijn rug lag en
Nate over me heen hing als de god van iedere fantasie die ik ooit had gehad.
Steunend op een elleboog duwde hij zich terug in me en terwijl ik naar
adem hapte door het gevoel trok ik mijn knieën op voor een nog betere
hoek.
‘Daar ben je.’ Hij omvatte mijn gezicht en keek in mijn ogen terwijl hij
het tempo opvoerde. ‘Mijn Isabeau.’
Ik knikte, woorden ontglipten me terwijl ik me tegen hem aan kromde en
de druk in mijn onderbuik bouwde zich alweer in me op met iedere stoot en
kanteling van zijn heupen.
Hij was alles wat ik ooit had gewild. ‘Ik hou van je,’ fluisterde ik terwijl ik
mijn armen om hem heen sloeg.
De woorden leken het restje zelfbeheersing dat hij nog had te laten
knappen, want zijn ogen werden donkerder en de stoten van zijn heupen
werden sneller en zijn ritme werd verwoed. Zijn spieren spanden zich onder
mijn vingers en zijn hand viel van mijn gezicht om tussen ons in geschoven
te worden.
Hij was er dichtbij, de scherpe lijnen van zijn gezicht zo prachtig dat ik
niet kon wegkijken toen hij tegen zijn climax vocht.
‘Jouw beurt om los te laten,’ zei ik tegen hem.
‘Jij eerst.’ Zijn vingers streelden mijn klit en mijn lichaam explodeerde.
Het tweede orgasme trok zonder waarschuwing door me heen, waardoor
mijn rug hol trok en ik kronkelde terwijl hij zijn eigen ontlading vond. Hij
hing trillend boven me terwijl hij nog drie keer stootte, zijn ogen groot bij
de laatste.
Hij zakte op me, waarna hij onmiddellijk op zijn zij rolde en me met zich
meetrok, me stevig vasthoudend en naar me kijkend met wat een mengeling
van verwondering en… vastberadenheid leek te zijn.
‘Gaat het?’ vroeg ik. Met mijn hand streelde ik zijn gezicht terwijl mijn
ademhaling langzaam kalmeerde.
‘Ik ben degene die dat aan jou hoort te vragen.’ Hij lachte.
Geen grijns. Geen glimlach. Een echte, adembenemende lách.
‘Kon niet beter.’ Ik leunde naar hem toe en kuste hem zachtjes terwijl
tranen in mijn ogen prikten. Over een paar uur zou ik in een vliegtuig terug
naar de VS zitten. ‘Ik weet niet hoe ik zonder jou moet leven, Nate. En ik
weet dat dat niet is wat je nu wilt horen. Ik heb het geprobeerd. Echt waar.
Maar bestaan is niet hetzelfde als leven.’
‘Dat weet ik.’ Hij stopte mijn woorden met zijn mond. ‘Dat weet ik
verdomme heel goed.’
Ik slikte de brok in mijn keel weg. ‘Wat gaan we doen?’
Hij kamde zijn vingers door mijn haar. ‘We gaan naar de douche, daar laat
ik je nog een paar keer komen en dan gaan we deze dag tegemoet.’
Geen toezeggingen. Geen lieve beloftes. Geen plannen voor na
zonsopkomst. Na tien jaar waren we rechtstreeks terug bekend terrein op
gewandeld.
Hij deed precies zoals gepland en liet me in de douche komen met zijn
mond, vervolgens nog eens met mijn rug tegen de kletsnatte tegels terwijl
hij zich in me begroef en me nam alsof hij ons in dit moment kon houden
als hij er maar hard genoeg voor vocht.
Maar we hadden nauwelijks onze handdoeken om onze lichamen
gewikkeld toen er iemand drie keer op de deur klopte.
‘Hier blijven,’ zei Nate. Hij drukte snel een kus op mijn gezwollen lippen,
liep de badkamer uit en sloot de deur achter zich.
Ik veegde de stoom van de spiegel en staarde naar de vrouw die ik daar
aantrof.
Ze had blossen op haar wangen, haar ogen stonden helder en haar hals was
ietwat rood van een stoppelbaard. Ze leek op de versie van mezelf die ik het
liefst zag, degene die alleen bestond als ik met Nate was.
De badkamerdeur ging open en ik verstijfde door de serieuze stand van
Nates mond.
‘Wat is er?’ Voor het ergste vrezend, draaide ik me naar hem om.
‘Serena?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Kleed je aan. Ze staan voor de poorten van de
stad.’
Mijn lippen weken uiteen. ‘Bij Jalalabad?’
Zijn kaak verstrakte. ‘Nee. Ze hebben Jalalabad afgelopen nacht veroverd,
toen wij lagen te slapen. Ze zijn hier, in Kabul.’
O shít.
30

Nathaniel

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
‘Dat brengt ons op driehonderd,’ zei Elston. Hij schoof de toegangsdeur
naar het dak achter ons dicht toen de Chinook vanaf de ambassade vertrok
met nog eens vijftig evacués.
Achter de verdediging van de Green Zone was de stad een chaos en
hierbinnen verging het ons niet veel beter. Mensen in paniek waren
gevaarlijke mensen en hoewel de evacuatie behoorlijk gestaag verliep, wist
je nooit hoe iemand ineens kon reageren wanneer ze een van de trucks met
witte vlaggen in het zicht kregen.
‘Nog maar een paar duizend te gaan,’ zei ik terwijl we in volledige
gevechtsuitrusting de trap af daalden. ‘Hoelang denk je dat we nog
hebben?’
‘Voordat de president tot een overgave onderhandelt, de Taliban besluit de
Green Zone binnen te treden of tot je mevrouw Astor er eindelijk van weet
te overtuigen dat ze verdomme moet maken dat ze wegkomt?’ vroeg hij,
waarna onze laarzen het enige geluid in het trappenhuis veroorzaakten.
‘Ik durf te wedden dat ze voor het avondeten in de Green Zone zijn,’ zei
Torres, die zich bij ons voegde.
‘De onderhandelingen zijn nu al een paar uur aan de gang, dus ik weet
zeker dat dat deel heel snel zal gaan. We hebben gewoon mazzel dat hun
leger zich nog steeds buiten de poorten bevindt en wat mevrouw Astor
betreft…’ Ik zuchtte terwijl we de tweede verdieping passeerden en ons
naar de eerste begaven. ‘Ik heb haar al verteld dat we om vijf uur
vertrekken, of ze nu wil of niet.’
Ze had zich de hele ochtend verschanst bij de medewerkers van de
ambassade om zoveel mogelijk visumaanvragen te verwerken en lege
paspoorten te verzamelen om te verbranden. Graham had de strikte orders
niet van haar zijde te wijken, maar als hij de dertigcentimeterregel zou
toepassen, kreeg hij een trap onder zijn reet.
De herrie nam toe hoe lager we in de ambassade kwamen en ik twijfelde
er niet aan dat chaos overheerste in de lobby. Dit moment had zich sneller
aangediend dan welke inlichtingendienst dan ook had voorspeld, maar de
onvermijdelijkheid ervan stak als de neten.
‘Weet je zeker dat je haar niet op een eerdere helikopter wilt zetten?’
vroeg Elston terwijl we de eerste verdieping op liepen. Izzy’s deur stond
wagenwijd open met Parker die de wacht hield en een rij burgers liep de
andere kant van de gang in.
‘Dat is een goede vraag,’ voegde Torres eraan toe.
‘Heb je de verkeersopstoppingen op straat gezien?’ vroeg ik.
‘Ik vermoed dat je die vanaf het International Space Station kunt zien,’
antwoordde hij terwijl hij zijn onderzoekende blik door de gang liet gaan.
‘Alles staat stil daarbuiten.’
‘Alle mensen die in hun auto’s vluchten gaan naar het vliegveld. Apex
heeft daar al twee teams en zei dat het een fucking nachtmerrie is. Het is
een en al chaos. Haar vlucht vertrekt om tien uur en ik wil haar niet langer
in dat circus dan nodig. Hier bevinden we ons tenminste nog in een
gecontroleerde omgeving.’
‘Voor nu,’ zei Elston terwijl we Parker passeerden en Izzy’s suite in
liepen.
‘Voor nu,’ gaf ik toe. Zodra dat veranderde, zat ze in de eerstvolgende
helikopter en het kon me geen zak schelen wie ik eruit moest gooien om
plaats voor haar te maken.
Het deel van mij waarvan ik nooit had gewild dat Izzy het zou zien was in
volle kracht aanwezig en mijn methodes mochten haar misschien niet
aanstaan, maar ze zou in ieder geval in leven zijn en dat was goed genoeg
voor mij.
Ik vond haar onmiddellijk, zittend aan de ene kant van haar kleine eettafel,
knikkend om iets wat de burger tegenover haar zei. Natuurlijk had deze
vrouw zichzelf tot consulair ambtenaar benoemd zodat ze zoveel mogelijk
gesprekken kon afnemen.
‘Ze interviewt al twee uur aan één stuk mensen,’ zei Graham zachtjes toen
hij naast ons was komen staan.
‘Heeft ze een lunch gegeten?’ vroeg ik zonder mijn blik van haar af te
halen. Het rood dat mijn baard op de huid van haar hals had achtergelaten
was in de uren sinds ik haar had gezien vervaagd tot lichtroze. Hoewel ze
een en al zakelijkheid uitstraalde in haar crèmekleurige blouse en donkere
broek, haar haren in een efficiënte lage staart gebonden, kon ik het beeld
van haar onder me, haar haren die om haar naakte lichaam vielen terwijl ze
me zei dat ze van me hield, niet van me afschudden.
Ze. Hield. Van. Me.
‘Ja, ze heeft gegeten.’
Ik knikte. Mooi. God mocht weten hoe de voedselsituatie op het vliegveld
zou zijn.
‘Heeft ze een militaire- of burgervlucht?’ vroeg Graham. Zijn voorhoofd
rimpelde van bezorgdheid.
‘Burger.’ Mijn kaak verstrakte. ‘Tot een paar uur geleden vertrokken ze
het meest frequent.’
‘Hm.’ Graham keek toe hoe de burgervrouw tegenover Izzy opstond en
haar de hand schudde.
‘Raak je gehecht aan mevrouw Astor, sergeant Gray?’ vroeg Elston. Zijn
baard kwam in beweging doordat hij grijnsde.
‘Ik ben er vooral aan gehecht dat Green hier zijn shit op een rijtje houdt.’
Hij liet zijn hoofd opzij vallen toen de burger met haar dossier in haar
handen passeerde. ‘Plus, ik vind haar aardig.’
Ik stapte naar voren toen Izzy opstond en haar schouders los rolde.
‘Gaat het?’ vroeg ik, mezelf dwingend mijn handen langs mijn zijden te
houden. Ik kon haar niet kussen. Niet hier. Niet tenzij we alleen waren.
‘Ik probeer er zoveel mogelijk mensen door te krijgen.’ Ze glimlachte
zacht tegen me.
Fuck, ik had die specifieke glimlach gemist. Deze gaf ze me niet wanneer
ze gewoon blij of vrolijk was, maar tevreden. ‘Je bent opvallend kalm voor
iemand die zich in het epicentrum van een oorlogsgebied bevindt.’
‘Sergeant Gray heeft Serena te pakken gekregen voor me.’ Ze grijnsde.
‘Ze is halverwege.’
‘Controleposten?’ vroeg ik.
‘Tot dusver zijn ze langs allemaal gekomen en misschien dat ik…’ Ze trok
haar neus op.
‘Misschien heb je wat?’ Mijn maag verkrampte.
‘De ambassadeur ervan overtuigd Taj’s gesprek telefonisch af te nemen in
ruil voor mijn diensten.’ Ze kromp ineen. ‘Ik bedoel, mijn
gespreksdiensten, geen… andere diensten.’
‘Dat mag ik hopen van niet.’ Mijn mondhoek krulde op. ‘Dus Taj’s visum
is geregeld?’
Ze draaide zich om en leunde over de tafel.
Ik keek niet naar haar kont.
Maar als ik dat wel had gedaan, zou dat oké zijn geweest aangezien ze van
me hield, toch?
‘Hier is het.’ Ze wapperde met het papierwerk. ‘Ik moet het in mijn tas
stoppen.’
Ik nam de papieren van haar over en stopte ze in een van mijn zakken. ‘Ik
houd het wel bij me. Als de boel naar de kloten gaat, is niet te zeggen of je
je tas met je kunt meenemen, maar reken maar dat ík met je meega.’
Haar blik zakte naar mijn lippen. ‘Het idee dat jij met me meegaat staat
me wel aan.’
Mijn maag draaide zich in een kronkel. ‘Tot het vliegveld.’ Het moest
gezegd worden. Ik zou nieuwe bevelen krijgen zodra ik haar in veiligheid
had gebracht.
‘Dat weet ik.’ Haar glimlach werd triest en ik overwoog mezelf een schop
te verkopen omdat ik het had gezegd. Ze keek langs me. ‘De volgende is
er.’
‘Ik zal je niet van je werk houden.’ Mijn hand jeukte, maar ik bracht hem
niet omhoog om ermee over haar wang te strijken zoals ik wilde. ‘Blijf
dicht bij sergeant Gray. Ik moet de volgende groep naar het dak brengen.’
Ze knikte en ik draaide me van haar af. ‘Verlies haar niet uit het oog,’ beval
ik Graham.
‘Ze verlaat deze kamer niet tot het tijd is om te vertrekken,’ beloofde hij.
Toen ik de gang in kwam, knikte Torres naar mijn kamer.
Ik keek over mijn schouder naar Elston. ‘Vijf minuten.’
Hij knikte en ik liep met Torres op mijn hielen mijn kamer binnen voordat
ik de deur sloot. ‘De stad gaat naar de kloten,’ zei ik tegen hem terwijl ik de
rest van mijn spullen in mijn tas gooide, zodat ik klaar was om te gaan.
‘Daar lijkt het op.’ Hij grimaste en ging op de rand van het kleine bureau
zitten.
‘Wat is er aan de hand?’ Ik herschikte de ketting om mijn nek, zodat die
prettiger zat onder mijn kevlar.
‘Ik wilde jou even checken.’
Met samengeknepen ogen keek ik zijn kant op terwijl een vage geur van
rook mijn neus bereikte. Ze waren begonnen met het verbranden van
gevoelige documenten.
‘Hé.’ Hij stak zijn handen omhoog alsof hij onder arrest stond. ‘Als je
focus niet alleen op Izzy is, maar in beslag wordt genomen dóór Izzy dan
bewijs je daar niemand hier een dienst mee.’
‘Ik ben niet afgeleid, als dat is wat je impliceert.’ Ik liep naar de badkamer
en deed daar mijn ding nu ik er de kans voor had.
‘Ik denk dat we het zo best kunnen stellen,’ zei hij over het geluid van het
doorspoelende toilet heen.
Ik waste mijn handen en schudde mijn hoofd. ‘Het gaat prima met me.’
‘Je verlaat haar over een paar uur en uit ervaring kan ik zeggen dat je altijd
een beetje naar de klote bent nadat je afscheid van haar hebt genomen.’
Ik rukte de deur open en keek mijn beste vriend recht aan. ‘Ik ben niet
altijd –’
Hij trok een donkere wenkbrauw naar me op.
Ik gaf toe. ‘Oké. Het is…’ Ik zocht naar het juiste woord waardoor ik niet
naar een psychiater gestuurd en van de missie afgetrapt zou worden. ‘Het is
zorgwékkend om Izzy terug te zien, er heel dichtbij te komen haar echt in
mijn leven te hebben en haar dan terug te moeten sturen, niet alleen naar de
VS, maar in dezelfde cyclus waarin we al tien jaar vastzitten.’
‘Juist.’ Hij knikte en ik begon te ijsberen.
‘Ik bedoel, kunnen we echt niet beter dan dit?’ Ik liet de frustratie uit de
doos en het verteerde me. ‘Tien jaar en ik ga wat? Zeggen dat het geweldig
was haar weer te zien en ik zal kijken of ik over zes maanden een
weekendje vrij heb?’
‘Voorheen heeft dat altijd gewerkt voor je.’
‘Het heeft voorheen nooit gewerkt voor ons. Dat is het verdomde
probleem. Zij wil meer en ik kan haar dat niet geven. Zij wil het leven, het
huis, de droom –’
‘Jij ook.’ Hij haalde zijn schouders op.
Ik bleef abrupt staan. ‘Ik heb hier geen tijd voor.’
‘O, flikker op. Het zijn dezelfde dingen als die jij altijd hebt gewild. Het
leger in gaan was waardoor je dat zou kunnen krijgen, weet je nog? Want ik
herinner me dat nog heel goed. Je haalde specifiek je diploma Engels zodat
je kon lesgeven als je klaar was met het leger.’ Hij vouwde zijn armen over
elkaar. ‘Is het weleens bij je opgekomen dat je ongelukkig bent omdat je
een leven leidt dat je nooit hebt gewild?’
‘Nee.’ Ik schudde mijn hoofd en wierp een blik op de klok. De heli zou
over twintig minuten terug zijn en we moesten de volgende groep evacués
naar het dak brengen.
‘Je liegt al zo lang tegen jezelf dat het de waarheid is geworden.’ Torres
zuchtte en wreef over zijn gezicht. ‘Je draagt die ring bij je omdat het je de
hoop geeft dat je hem op een dag aan haar vinger kunt schuiven. Op een
dag ben je klaar met dit leven. Je leeft voor de dag dat je je kans kunt
pakken.’
‘Misschien is er geen kans meer om te pakken.’ Ik hield mijn stem zo vlak
mogelijk, hoewel mijn borst om mijn hart heen dreigde in te storten.
‘Misschien verdient ze beter.’
‘Prima. Noem één kerel op deze planeet die meer van haar kan houden
dan jij en pas dan kunnen we dat gesprek voeren.’ Zijn schouders zakten.
‘Het is tijd om haar de belofte te doen.’
‘Welke belofte is dat?’ Ik wreef over mijn baard. Nog een paar dagen en
hij zou de fase van het jeuken voorbij zijn.
‘De belofte dat je er deze keer uit stapt.’ Hij zei het alsof het zo simpel
was.
‘Je vindt dat ik de eenheid moet verlaten.’ De gedachte daaraan was…
Shit, ik kon mijn gevoelens daarover niet eens onder de loep nemen, want
misschien stond het me niet aan wat ik dan zou ontdekken.
‘Ik denk dat dit doen,’ hij gebaarde om ons heen, ‘nooit echt jouw droom
was. Het was de mijne en ik zal niet ontkennen dat je me hebt geholpen zo
ver te komen, maar man, je gaat die vrouw voor eens en voor altijd
verliezen als je het niet loslaat.’
Dit gesprek was klaar. Ik draaide me om en liep door de deuropening de
gang in. Torres volgde me met een lichtere tred.
Elstons wenkbrauwen gingen omhoog. ‘Alles oké?’
‘Nee,’ mompelde Torres.
‘Absoluut. Laten we de volgende groep ophalen.’
Drie uur later was de sfeer volledig omgeslagen: hij was zwaar en geladen
geworden door de geur van paniek en het geluid van vuurgevechten. Het
nieuws dat de Afghaanse overheid de stad had overgegeven trok als een
lopend vuurtje door de ambassade.
Letterlijk.
De brandemmers waren gevuld en aangestoken, waardoor pluimen van
zwarte rook de lucht in kringelden en de helikopter kon ieder moment
arriveren.
Het was tijd om te gaan.
‘Ik kan nog een paar gesprekken doen,’ protesteerde Izzy terwijl ik het
kevlarvest bij haar aantrok en de zijkanten vastmaakte. Haar suite was
verder verlaten.
‘Dat kun je niet. Iedereen die de interviews kan omzetten in een visum is
vertrokken.’ Helikopter na helikopter was gearriveerd om het essentiële
personeel te evacueren en wij zouden in de volgende zitten. Het kon me
geen zak schelen wie er moest achterblijven voor de volgende vlucht,
zolang zij het maar niet was.
‘Er zijn hier nog duizenden mensen!’
‘En de kans is groot dat ze hier zullen sterven. Jij gaat er daar niet een van
zijn.’ Ik vouwde mijn handen om haar gezicht en kuste haar hard en snel
voordat ik de helm op haar hoofd zette.
‘Dat kan ik zelf.’
‘Maar misschien wil ik het wel doen.’ Ik liet de rug van mijn vingers over
haar wang glijden. ‘Pak je rugzak.’
‘Jouw rugzak,’ mompelde ze terwijl ze de tas over haar schouder
slingerde.
‘Ik heb hem al veel te lang geleden aan jou gegeven om nog als van mij
beschouwd te kunnen worden. Heb je je paspoort?’ Ik wilde haar in dat
vliegtuig en hiervandaan hebben.
Ze schonk me een blik. ‘Ik héb al eens zonder jou gereisd, Nate.’
‘Terecht punt.’ Ik leidde haar de deur door, me bewust van het geluid dat
uit de gang kwam. ‘Dertig centimeter, Izzy.’
‘Ik weet het.’ Haar ademhaling versnelde en angst verwijdde haar
pupillen.
‘Laten we maken dat we wegkomen hier.’ Ik stak mijn linkerhand uit en
ze pakte hem aan, onze vingers verstrengelend. Er bestond nul kans dat ik
in de chaos achter die deuren van haar gescheiden ging worden. Ik opende
mijn deur en trof het grootste deel van mijn team wachtend aan, Izzy’s deur
blokkerend.
Elston was al op het dak, het team van scherpschutters rugdekking gevend.
‘Go,’ zei ik.
Ze omringden ons en we kwamen in beweging. Op die manier werkten we
ons door de menigte die zo nu en dan voorbij rende.
‘We laten zoveel mensen achter,’ zei Izzy, die haar hoofd draaide om naar
een man te kijken die de tegenovergestelde richting op sprintte.
‘Dit is niet de laatste helikopter,’ zei ik tegen haar.
‘Het staat hier stampvol,’ zei Graham over zijn schouder nadat hij de deur
van het trappenhuis had geopend.
‘Ze gaan wel aan de kant,’ reageerde ik op een toon die geen ruimte liet
voor discussie. Ik hield mijn dominante hand op mijn wapen aan mijn
schouder. Niet nodig om mensen de stuipen op het lijf te jagen tenzij de
situatie daarom vroeg.
Hij knikte en we duwden ons naar voren.
Graham maakte de weg vrij door de mensenmassa en we beklommen de
trap. De geur van rook werd zwaarder hoe hoger we kwamen. In bijna ieder
gebouw op de compound van de ambassade werden spullen verbrand. Eén
leeg paspoort in verkeerde handen kon leiden tot een vijand op Amerikaans
grondgebied en dat was een onacceptabel risico.
Ik trok Izzy dicht tegen me aan en mijn hartslag versnelde anders dan
anders toen ik de menigte om ons heen bestudeerde, alert op iemand die
hier niet hoorde, al wist ik verdomd goed dat iedereen hier op een bepaald
punt toegang tot de ambassade had gekregen. De bewakers stonden nog
steeds voor de deur.
We klommen verdieping na verdieping omhoog tot we de deur naar het
dak bereikten en passeerden iedereen die stond te wachten op de inkomende
Chinook. Misschien maakte het me een harteloze klootzak, maar ik had
slechts één prioriteit en dat waren niet de honderden mensen die we
wachtend in het trappenhuis achter ons lieten.
Niet nu.
Izzy schrok van het geluid van geweerschoten toen we in de deuropening
stonden.
‘Dat is waarschijnlijk alleen maar om feest te vieren,’ zei ik tegen haar.
‘Wat de reden is dat jij je hand op je geweer hebt liggen,’ mompelde ze
terwijl ze naar het team om ons heen gluurde. ‘Waarom jullie allemáál je
wapen binnen handbereik hebben.’
‘Gewoon voor het geval het níét feestelijk is,’ zei Torres, die samen met
Parker de achterhoede vormde.
‘Het is uit voorzorg,’ zei Parker. ‘Niets om je zorgen over te maken.’
‘Juist. Gewoon een alledaagse evacuatie voor jullie.’ Izzy kneep in mijn
hand en ik streelde met mijn duim over de razendsnelle hartslag in haar
pols.
Het geluid van rotorbladen vulde de lucht toen de Chinook naderde.
‘Daar zul je onze lift hebben,’ zei ik tegen haar.
De heli landde op het dak en de wind waaide om ons heen terwijl de
achterdeur open zakte.
‘Ik geloof dat ik het fijner vond toen hij van het voetbalveld vertrok,’ liet
Izzy weten.
‘Ik ook.’ Ik gaf nog een kneepje in haar hand en liet toen los. ‘Blijf vlak
achter me. Dertig centimeter.’
Ze knikte en ik tilde met beide handen mijn geweer op.
We liepen over het blootgestelde dak en ik checkte de gebouwen om me
heen. Naar de heli gaan betekende dat we dichter langs de rand van het
gebouw moesten lopen en ik wist dat als ik de parade van Talibanvoertuigen
met witte vlaggen en machinegeweren achter in de trucks kon zien dat ook
voor Izzy gold.
De Green Zone was doorbroken en ze gingen in de richting van de Arg,
het presidentiële paleis. De ambassade mocht dan Amerikaans grondgebied
zijn, we bevonden ons nu op vijandelijk gebied.
Ik plaatste mijn lichaam tussen haar en de rand en hield mijn geweer
gericht op de grond onder ons, die ik scande op bedreigingen. Elston
vergezelde ons toen we instapten en klom de deur op de Chinook in.
Terwijl de anderen aan boord kwamen, hield ik ons vlak bij de uitgang en
zodra we de maximale capaciteit hadden bereikt nam ik plaats, waardoor ik
Izzy tegen het harde metaal van het luchtvoertuig drukte toen de achterdeur
omhoogkwam. Ik had in heel wat helikopters gezeten met heel wat kogels
die in het rond vlogen, maar ik had nog nooit het soort angst ervaren als dat
nu via mijn strot omhoogkroop.
Torres schonk me door het zwakke licht een alwetende blik terwijl we
opstegen en ik wist me ervan te weerhouden mijn middelvinger naar hem
op te steken.
We wisten allebei precies wat mijn probleem was.
Ik had Izzy om me zorgen over te maken.
***
Het vliegveld was een hel. Huilende kinderen, overdonderde mannen en
ongeruste vrouwen vulden de terminal. En zij waren de mazzelaars.
Degenen buiten het hek, schreeuwend om binnengelaten te worden? Die
hadden minder mazzel.
Toen we bij Izzy’s gate arriveerden, draaide mijn maag zich om.
Haar vlucht was geannuleerd.
Er bestonden niet genoeg vloekwoorden om mijn gedachten uit te
drukken, maar Izzy ademde simpelweg diep in en duwde haar kin omhoog.
‘Dan zullen we de tijdelijke ambassade hier maar opzoeken.’
‘Goed plan,’ stemde Elston in.
Ik knikte en we werkten ons door de steeds erger wordende paniek van
een menigte die werd bewaakt door Amerikaanse en NAVO-soldaten. Gate
na gate meldde hetzelfde, met maar bitter weinig vluchten die nog
vertrokken.
‘O mijn god,’ zei Izzy, die midden in de loop abrupt bleef staan en zich
naar de televisie draaide.
Het presidentiële paleis was niet langer in handen van de Afghaanse
regering.
‘De boel verslechtert behoorlijk snel,’ zei Graham.
‘Fuck “verslechtert”, de boel is wég,’ corrigeerde Parker. ‘Volgens die
nieuwszender zijn het vliegveld en de ambassade de enige plekken die we
hebben weten te behouden.’
En wie wist hoelang we die nog zouden vasthouden.
‘Kom, we gaan.’ Ik pakte Izzy’s hand – het kon me nul komma nul
schelen wie het zag – en leidde ons het vliegveld door, gebruikmakend van
Webbs aanwijzingen om bij de tijdelijke ambassade te komen.
We gingen over van een menigte die grensde aan het hysterische naar een
administratieve hel. We wurmden ons door rijen van wanhopige burgers,
passeerden de smalle barricade en werden begroet door het
ambassadepersoneel dat al geëvacueerd was.
‘Ik ga maar eens kijken wie ik kan helpen,’ zei Izzy, die me een onzeker
glimlachje schonk en met haar duim de palm van mijn hand streelde
voordat ze me losliet.
‘Je verlaat dit gebied niet,’ zei ik tegen haar. ‘Ik ga op zoek naar
informatie over vluchten.’
Ze knikte en zorgde ervoor dat haar badge zichtbaar was voordat ze naar
de eerste ambtenaar liep.
‘Zoek uit wat de status van haar zus is,’ beval ik Graham.
Hij knikte en ik ging aan de slag om Izzy hier weg te krijgen.
***
Normaal gesproken hield ik van de zonsopkomst en de mogelijkheden die
dat met zich meebracht, maar die van vandaag leek meer op een nieuwe
variant van dezelfde verdomde dag.
We waren hier zesendertig uur en de stad was om ons heen in een
gekkenhuis veranderd. De informatie die binnenkwam was schrijnend. Er
waren meer dan honderdduizend mensen die geëvacueerd moesten worden
en geen enkel vliegtuig kon hen hier weg krijgen. Terwijl er de avond dat
we op het vliegveld gearriveerd waren nog een paar vluchten hadden weten
te vertrekken, was gisteren iedere vlucht tegengehouden.
Izzy had zichzelf uit de naad gewerkt en lag momenteel geradbraakt op de
vloer in wat de veiligste hoek van de tijdelijke ambassade leek te zijn. Haar
rugzak fungeerde als kussen.
‘Heb je een vlucht voor ons meisje weten te vinden?’ vroeg Graham rechts
van me. Hij sprak zacht en ik keek naar hoe ze een paar meter verderop lag
te slapen.
‘Soort van.’ Ik wilde die rugzak vervangen door mijn borst, haar in de
laatste paar minuten die ik had vasthouden. Onze briefing met Webb een
uur geleden was precies gegaan zoals ik had verwacht… en gevreesd.
‘Dat is een bullshit antwoord,’ reageerde Graham fronsend.
‘Het is een bullshit situatie.’ Dat was zacht uitgedrukt. ‘Ze hopen vandaag
toestemming te krijgen, maar tot ze de startbaan opengooien en vrijmaken
van mensen is de kans nihil dat we hier iemand weg krijgen.’
‘Nihil?’ Hij wierp me een zijdelingse blik toe.
‘We zijn niet bepaald het enige Amerikaanse bedríjf hier.’ Ik sloeg mijn
armen over elkaar en prentte haar gezicht opnieuw in mijn geheugen. Ze
had paarse kringen onder haar ogen.
‘Ahh.’ Graham knikte toen hij vatte wat ik bedoelde. ‘Begrepen. Weet ze
van haar zus?’
Ik schudde mijn hoofd en er verscheen een steen in mijn maag. ‘Nee. En
dat gaat ook niet gebeuren.’
‘Je gaat haar niet vertellen over de controleposten? Over de kogelgaten in
verslaggevers?’ Graham trok zijn wenkbrauwen op en zijn donkere ogen
brandden.
‘Nee.’ Ik slikte de brok in mijn keel weg die daar zijn intrek genomen leek
te hebben sinds Izzy in het land was gearriveerd. ‘Ze stapt nooit dat
vliegtuig in als ze weet dat er een grote kans bestaat dat Serena dat niet zal
doen.’
En sinds een uur was duidelijk dat ik Izzy niet in haar stoel zou kunnen
vastbinden. Ik kon alleen maar bidden en erop vertrouwen dat ze het
vliegtuig in zou lopen.
We waren overgeplaatst.
Izzy verroerde zich, haar ogen gingen knipperend open en binnen een paar
tellen had ze de mijne gevonden. Ze had altijd een mysterieus vermogen
gehad om aan te voelen waar ik was. Mijn ribben voelden zo strak dat ik
half verwachtte dat ze zouden breken van de pijn in mijn borst.
Langzaam ging ze overeind zitten. Haar vlecht gleed over haar schouder,
maar ze glimlachte niet. Iets op mijn gezicht had me verraden en ze wist
wat er komen ging.
Hoe de fuck moest ik dit ooit doen?
‘Vijf minuten?’ vroeg Graham.
‘Tien,’ antwoordde Torres achter ons.
‘Tien,’ stemde ik in. Tien zou nooit genoeg zijn, maar meer hadden we
niet.
Graham sloeg op mijn rug en liep weg in de richting van ons
verzamelpunt.
Ik stond daar, mijn ogen strak op die van haar gericht, te worstelen om de
juiste woorden te vinden. Zo verkéérd. Haar achterlaten voelde verkeerd in
iedere vezel van mijn lijf en toch was er geen zak wat ik eraan kon
veranderen. Bevel was bevel.
Ik begon het beu te worden om in een positie geplaatst te worden waarin
zij nooit de mijne zou kunnen zijn terwijl ze dat al was op iedere manier die
ertoe deed.
Toen ze opstond, haar gezicht ernstig, liep ik naar haar toe.
‘Wat is er?’ vroeg ze.
Met mijn hand tegen haar onderrug leidde ik haar naar de hoek, waar ik in
de hoop op een paar minuten privacy haar lichaam uit het zicht van de
ambassademedewerkers kon houden.
‘Ik moet gaan.’ Ieder woord verscheurde een deel van mijn ziel.
‘Oké. Wanneer ben je terug?’
‘Niet.’
Haar donkerbruine ogen vlogen wijd open.
‘We zijn overgeplaatst. Er zijn…’ Ik slikte. ‘Er zijn plekken waar we
moeten zijn en dingen die we moeten doen.’ Zelfs als ik haar mocht
vertellen waarheen ik op het punt stond te gaan, zou ik dat niet doen. Ze zou
doodgaan van ongerustheid.
Alles aan de komende paar uur kon de rest van Izzy’s leven veranderen.
‘O.’ Haar schouders zakten. ‘Dat is te begrijpen. Ik ben zo veilig als ik
zijn kan en jouw vaardigheden worden absoluut verspild door op het
vliegveld rond te hangen.’
Ze keek naar me op en forceerde een glimlach die ik in de afgelopen tien
jaar al veel te vaak had gezien. Ze gaf hem me iedere keer dat ik weg
moest.
‘Luister goed naar me.’ Ik nam haar schouders in mijn handen. ‘Om drie
uur komt iemand je ophalen. Hij heeft een gemiddeld postuur, grijze baard
en hij weet hoe we elkaar ontmoet hebben. Hij heeft niet mijn charmante
gevatheid, maar hij zet je op een vliegtuig hiervandaan.’
Ze fronste. ‘Nate, er vertrekken geen vliegtuigen.’
‘Zelfs als dat waar is, deze wel. Bedrijven van vliegtuigen hebben de
neiging te gaan waar en wanneer ze willen. Hij zal je naar de VS brengen.’
Mijn hand gleed naar haar hals. Haar huid was zo zacht.
Ze knipperde met haar ogen. ‘En ze hebben plek voor mij?’
‘Je bent een assistent van een congreslid. Geloof me, ze hebben er belang
bij om jou zo snel mogelijk thuis te krijgen.’ Izzy was een pr-nachtmerrie
die op het punt stond te gebeuren.
‘En Serena?’ De hoop in haar ogen sneed door me heen.
‘Hij heeft een plek voor Serena. En Taj.’ Ik had er iedereen voor moeten
bellen van wie ik nog iets tegoed had, maar haar veiligheid was het enige
wat ertoe deed. ‘Als je zus hier om drie uur niet is, moet je alsnog in dat
vliegtuig stappen.’ Ik keek haar diep in haar ogen om haar te dwingen
ermee in te stemmen, om eens in haar verrekte leven een keer mee te
werken.
Haar kin bewoog naar achteren toen ze haar mond opende en ik schoof
mijn hand over haar huid om mijn duim over haar zachte lippen te strijken.
‘Alsjeblieft, Izzy. Je moet gaan. Het zal het moeilijkste zijn wat je ooit
moet doen, maar je moet in dat vliegtuig stappen.’ Ik bukte iets, waardoor
onze gezichten slechts een paar centimeter van elkaar verwijderd waren en
legde mijn hand achter in haar nek. ‘Uiteindelijk zal het vliegveld omringd
worden en ik ben dan niet hier bij jou. Je moet hier weg. Ik wil écht dat je
hier weggaat.’
‘Ik kan haar niet achterlaten,’ fluisterde ze en haar stem brak.
‘Dat kun je wel. En dat ga je ook doen. Het is wat ze zou willen.’ Als ze
nog in leven was om dat te willen.
‘Ik kan jou niet achterlaten.’ Ze schudde haar hoofd.
‘Dat hoef je niet als ik degene ben die altijd gaat.’
‘Ik kan nog een dag wachten,’ protesteerde ze terwijl ze mijn armen
beetgreep.
‘Dat kan niet.’ Ik drukte mijn voorhoofd tegen dat van haar en ademde
diep in. ‘Weet je nog dat ik vroeg waar je heen zou gaan als je wist dat de
wereld nog vierentwintig uur had voordat er een ramp zou plaatsvinden? En
jij zei dat je daarheen zou gaan waar je het meest zou kunnen betekenen?’
‘Dit is niet het moment voor een spelletje triviant, Nate.’ Ze trok me
dichterbij en tranen vulden haar ogen.
‘Weet je het nog?’
‘Ja.’ Ze knikte. ‘Dat was toen we uit Kandahar vertrokken.’
‘Vraag het me.’
Haar onderlip trilde. ‘Als je wist dat de wereld nog vierentwintig uur had
voordat er een ramp zou gebeuren, waar zou je dan heen gaan?’
‘Ik zou gaan naar waar jij zou zijn. Ik wist het die nacht in Tybee. Jezus,
waarschijnlijk wist ik het al toen je in dat vliegtuig naar mijn hand reikte.
Geen enkele kracht op aarde zou me bij jou vandaan kunnen houden.’ Ik
kuste haar zacht. ‘Dat is waarom jij in dat vliegtuig moet stappen, Izzy. Ik
zal niet in staat zijn om na te denken, me te concentreren, nog geen vijf
meter bij je vandaan kunnen lopen als ik niet weet dat je onderweg naar de
veiligheid bent.’
‘We zijn magneten, toch?’ Ze sloeg haar armen om mijn nek. ‘Die elkaar
altijd zullen vinden.’
‘En we zullen elkaar weer vinden, dat beloof ik.’ Een van mijn handen
zakte naar haar taille terwijl ik vocht tegen de emoties die dreigden me
onderuit te trekken. ‘We hebben onze kans nog niet gehad.’
Ze ging op haar tenen staan en kuste me.
Ik drukte mijn mond op de hare en verslond haar alsof het de laatste keer
zou kunnen zijn, waardoor we allebei zwaar ademden toen ik eindelijk de
kracht vond om mijn hoofd op te tillen. ‘Ik hou van je, Isabeau Astor.
Beloof me dat je in dat vliegtuig stapt. Ik weet dat je wilt blijven voor
Serena, maar ik wil echt dat je vertrekt voor mij.’
‘Beloof me dat je thuiskomt.’
‘Ik beloof je dat ik thuiskom. Ik zal je vinden. We krijgen onze kans.’
Mijn borst brandde door hoeveel ik van haar hield, hoe moeilijk het was om
normaal al bij haar weg te lopen, laat staan op deze plek.
‘Ik hou van je.’ Ze hield me zelfs nog steviger vast en ik drukte een harde
kus op haar voorhoofd terwijl ik uit alle macht probeerde diep genoeg in te
ademen om het prikken van mijn ogen tegen te gaan.
‘Ik hou van je,’ fluisterde ik.
Vervolgens liet ik haar los. Haar armen zakten langs haar lijf toen ik naar
achteren stapte en een laatste keer naar haar keek voordat ik me omdraaide
en mijn voeten dwong om in beweging te komen, mijn benen om me bij
haar vandaan te dragen.
‘Het spijt me,’ zei Torres, die zich van de muur afduwde toen ik langs hem
liep. ‘Ik weet wat ze voor je betekent.’
Alles. Ze betekende alles. ‘Als ik je vroeg met haar mee te gaan, zou je dat
dan doen?’
‘Als ik dat kon, zou ik het doen, dat weet je.’ Hij schonk me een blik die
zo vol berouw was dat ik moest wegkijken. ‘Maar dat kan ik niet, Nate, en
je weet waarom.’
‘Ja.’ Ik pakte de tas die ik bij de ingang van de tijdelijke ambassade had
gezet en slingerde hem over mijn schouder terwijl ik zoveel mogelijk
emoties wegstopte. Nu was niet de tijd om door te draaien vanwege Izzy.
Nu was de tijd om te handelen vóór Izzy. ‘Helaas weet ik dat.’
31

Izzy

Kabul, Afghanistan
Augustus 2021
Nadat Nate vertrok, keek ik hoe de minuten voorbij tikten en vervolgens de
uren terwijl ik mezelf vermande om te helpen waar mogelijk.
Er waren te veel mensen en niet genoeg helpers.
De paniek was tastbaar en toen vluchten weer begonnen te vertrekken
veranderde die energie in pure wanhoop. Wanhoop om vermiste
familieleden te vinden. Wanhoop om een visum te krijgen dat allang was
aangevraagd. Wanhoop om een plek te bemachtigen in welk vliegtuig dan
ook dat waar dan ook heen ging.
Iedere minuut keek ik waar mogelijk op, zoekend naar mijn zus in een zee
van gezichten, maar ik zag haar niet. Nate was weg. Serena was God mocht
weten waar en er was niets wat ik kon doen om hen te helpen.
Nadat ik de twaalfde – of misschien waren het er meer, ik was de tel kwijt
– militair moest vertellen dat ik niets kon doen om zijn papierwerk te
bespoedigen, voelde ik me op iedere mogelijke manier verslagen.
Drie uur diende zich aan voordat ik er klaar voor was en voordat ik de
volgende persoon in de rij kon wenken, verscheen er een man aan mijn
linkerzijde.
Een man met een zout-en-peper kleurige baard, gekleed in een cargobroek
met een wapen in de holster aan zijn dij, een zwart shirt en een kevlarvest.
‘Isabeau Astor?’ vroeg hij.
‘Sergeant Green heeft je gestuurd,’ gokte ik terwijl een scheur in mijn hart
ontstond.
‘We weten allebei dat zijn naam niet sergeant Green is, maar oké.’ Hij
knikte met een gespannen glimlach. ‘Hij zei dat jullie elkaar bij een
vliegtuigramp hebben ontmoet.’
Ik knikte. ‘Het is tijd om te gaan, of niet?’
‘Klopt.’ Er school een gezonde hoeveelheid medeleven in zijn ogen. ‘Ik
gok dat je zus er niet is?’
Ik staarde over de menigte van wachtende mensen en schudde mijn hoofd.
‘Het spijt me, maar we kunnen niet wachten.’
‘Dat begrijp ik.’ Het lag op het puntje van mijn tong om hem weg te
sturen, om te blijven en doen wat ik kon voor zolang als ik kon, maar de
uitdrukking op Nates gezicht schoot door mijn hoofd.
Ik zal niet in staat zijn om na te denken, me te concentreren, nog geen vijf
meter bij je vandaan kunnen lopen als ik niet weet dat je onderweg naar de
veiligheid bent.
Hij had de afgelopen elf jaar zijn leven op het spel gezet om mij te
beschermen.
Misschien had ik gefaald om Serena naar huis te halen, haar tolk te helpen,
wie dan ook van deze mensen te helpen, maar ik kon gaan zodat Nate niet
zou falen.
‘Oké.’ Ik knikte, pakte Taj’s visum en gaf het aan de
ambassademedewerker in het hokje naast me terwijl ik opkeek naar de man
die Nate voor me had geregeld. De man aan wie hij me toevertrouwde. ‘Ik
ben er klaar voor.’
Dat was ik niet, maar ik zou gaan. Ik zou het doen voor Nate.
Omdat hij van me hield. Omdat hij drie jaar mijn ring bij zich had
gedragen. Omdat hij me uit dat vliegtuig had gehaald. Omdat ik hem niet
had gesteund toen ik dat had moeten doen en ik daar sindsdien spijt van had
gehad.
Ik volgde de naamloze man het vliegveld door en wendde mijn blik niet af
van het leed, de angst die op elk gezicht getekend stond. Ik keek, liet de
uitdrukking van iedere persoon me raken, me markeren, want Serena was
niet hier om dat te doen.
‘Ik denk niet dat als ik mijn plek aan iemand anders zou willen geven je
me dat zou toestaan?’ vroeg ik terwijl hij me de startbaan op leidde.
‘Ik heb die kerel van je beloofd dat ik je persoonlijk aan je stoel zou
vastbinden als dat ervoor nodig was om ervoor te zorgen dat je bij vertrek in
dat vliegtuig zit.’ Zijn mondhoek krulde op. ‘En je zult ontdekken dat ik
niet zo moralistisch ben als hij. Ik zou het nog doen ook.’
We liepen over het verzengend hete asfalt en ik keek door de kringelende
hittegolven naar de bergen die ik zo mooi had gevonden toen we hier elf
dagen geleden waren geland.
Elf dagen, meer was er niet voor nodig geweest om mijn wereld door
elkaar te schudden alsof het een sneeuwbal was. Het enige wat ik nu kon
doen was achteroverleunen en toekijken hoe de vlokken zouden landen, in
de hoop dat ik het landschap daarna zou herkennen.
In stilte liepen we naar een groot metalen hek dat bedekt was met een
windscherm en ik wenste vurig dat ik Nates ongelooflijke vaardigheid had
ontwikkeld om alles in hokjes af te bakenen. In plaats daarvan voelde ik een
acuut gevoel van verlies bij iedere stap die ik verder bij mijn zus vandaan
zette, en bij Nate. Hoe kon ik de twee mensen van wie ik het meest in de
wereld hield zomaar achterlaten?
De man knikte naar een bewaker, die de linkerkant van het enorme hek
openzwaaide zodat we erdoor konden.
Een naamloos zilverkleurig vliegtuig wachtte achter het hek op ons.
‘Het is een aangepaste Hercules,’ legde de man aan me uit, hoewel ik niets
had gevraagd.
‘Het is prachtig,’ reageerde ik, niet goed wetend wat ik moest zeggen.
Hij lachte. ‘Je bent duidelijk een politicus, of niet?’
‘Niet echt.’ En zelfs als ik dat wel was geweest, was het om de verkeerde
redenen geweest.
Hij leidde me de trap op het vliegtuig in, dat niet alleen was uitgerust met
airconditioning, maar ook met een reeks stoelen, drie aan iedere kant en dat
een tiental rijen achter elkaar. Bijna iedere stoel was al bezet.
‘Deze is voor jou.’ Hij wees naar de voorste rij aan de rechterkant van het
vliegtuig, waar nog twee stoelen vrij waren.
‘Dank je wel.’
‘Niets noemenswaardigs.’ Zijn wenkbrauwen gingen omhoog. ‘En dat
meen ik. Niet noemenswaardig.’
Ik knikte. Ik was niet zo naïef dat ik het herhaaldelijke gebruik van
‘bedrijf’ niet begreep toen Nate me over de vlucht vertelde.
De plek aan het raam was vrij, dus daar ging ik zitten, al was het maar om
mezelf te bewijzen dat ik het kon. Ik was dit hele land overgevlogen terwijl
ik uit het raam van een Blackhawk-helikopter had gekeken. Ik kon hier dus
ook wel zittend bij het raam vertrekken.
Ik trok de gordel over mijn heupen en probeerde niet te denken aan het feit
dat Nate en Serena daar nog ergens waren. Maar er was een lege stoel…
Mijn hart schreeuwde van verlangen. Ik had de afgelopen vijf jaar in té
veel vliegtuigen met een lege stoel naast me gezeten, constant wachtend tot
Nate zou verschijnen.
Deze keer wist ik dat die kans niet bestond en op de een of andere manier
deed dat nog meer pijn.
Toen ik mijn rugtas openritste om mijn koptelefoon eruit te pakken,
knipperde ik met mijn ogen toen ik het boek zag dat erin was gestopt. Het
was Nates exemplaar van The Color Purple, het boek dat hij aan het lezen
was toen ik hier net aankwam. Ik klemde het tegen mijn borst en probeerde
uit man en macht een snik te onderdrukken terwijl rechts iemand de deur
sloot.
Een minuut of twee later kwam het vliegtuig langzaam in beweging en
rolde naar voren. Mijn keel kneep zo strak samen dat ik bijna geen adem
kreeg.
‘Vergeef me,’ fluisterde ik, maar ik wist niet goed voor wie dat bedoeld
was. Nate? Serena? Iedereen die ik had achtergelaten en geen stoel in het
vliegtuig had?
Toen stopte de beweging. Ik keek uit het raam, maar er stond geen rij met
vliegtuigen die moesten opstijgen. Er kwam iemand uit de cockpit die zich
naar de deur begaf, hem gehaast en efficiënt opende en toen de trap liet
zakken.
‘Snel!’ schreeuwde de piloot, die naar buiten leunde.
Een moment later schoof hij naar achteren toen twee mensen door de deur
het vliegtuig binnen stoven.
Taj en Serena.
Godzijdank.
Ze had een blauw oog en de mouw van haar shirt was bebloed, maar ze
was er. Met een waterig glimlachje kwam ze mijn kant op. Taj was er veel
erger aan toe, bleek toen hij over het middenpad naar de lege stoel een paar
rijen achter ons liep.
Ze plofte in de lege stoel naast me en liet haar tas tussen haar knieën
zakken voordat ze zich naar mij draaide en me dicht tegen zich aan trok.
‘Je hebt het gehaald,’ fluisterde ik terwijl ik het boek op mijn schoot liet
vallen en haar stevig vasthield terwijl de piloot de deur sloot.
‘Dankzij Nate en zijn team,’ liet ze weten. Ze maakte zich lang genoeg
van me los om me te bekijken, alsof ik degene was die duidelijk in elkaar
was geslagen.
‘Wat?’
‘Nates team kwam naar de controlepost waar ze ons vasthielden,’ legde ze
uit. ‘Zij zijn de enige reden dat we nu hier zijn.’ Ze streek mijn haar naar
achteren. ‘Nou, Nate en jij, omdat je Taj’s visum erdoor hebt gedrukt.’
Het vliegtuig kwam weer in beweging en Serena leunde naar voren om
haar tas te openen en er iets uit te pakken. Ze drukte het in mijn hand en
keek me in de ogen. ‘Hij zei dat ik je moest zeggen dat hij van je houdt en
dat hij contact met je opneemt wanneer het tijd is om jullie kans te wagen.’
Mijn hart maakte een sprongetje en ik keek naar mijn hand.
Het was de ketting met het plaatje met de tape erom.
Ik zakte achterover in mijn stoel en liet de tranen komen terwijl het
vliegtuig naar de startbaan rolde. Serena hield mijn andere hand vast toen
we opstegen en Nate achterlieten.
‘Hij redt zich wel,’ beloofde Serena.
‘Ik hou van hem.’
‘Iedereen die zich in dezelfde ruimte als jullie twee bevindt weet dat,’ zei
ze. ‘Wat is dat trouwens met die ketting?’ vroeg ze terwijl ze naar voren
leunde om haar camera uit haar tas te pakken. Ze had mazzel dat ze hier
weg had weten te komen, laat staan met haar apparatuur.
Voorzichtig pulkte ik de lagen tape eraf, tot mijn ring verscheen. ‘Het is
onze kans.’
‘Dat is prachtig.’ Ze knipperde met haar ogen en gaapte ernaar met het
oog dat niet dicht zat door de zwelling.
‘Dat is hij zeker.’
Ze fronste. ‘Is het een identiteitsplaatje?’
‘Dat weet ik niet,’ zei ik terwijl ik de rest van de tape van het metaal
haalde. ‘Nate vertelde me dat hij de ring alleen meenam op missies waar ze
niet anoniem hoefden te zijn, maar…’ Ik stopte de verlovingsring in mijn
rechterhand om hem veilig te houden en veegde toen de plakresten van de
naam. ‘Het is niet het zijne.’
‘Niet?’ Ze keek mijn kant op terwijl ze door de foto’s op haar camera
scrolde.
‘Nee.’ Ik was niet de enige geweest die Nate met zich had meegedragen.
Op het naamplaatje stond: Torres, Julian.
‘Ik had het mis,’ fluisterde ik. Ik had altijd gedacht dat Julian Rowell was
geweest, wat des te duidelijk maakte hoe weinig ik wist van de jaren die
Nate en ik gescheiden van elkaar hadden doorgebracht.
‘Kijk wat ik een uur geleden heb geschoten.’ Ze draaide het schermpje van
de camera naar me.
Het was een foto van Nate, en profil genomen. Mijn hart trok samen door
de koppige stand van zijn kaak, de perfecte vorm van zijn lippen.
‘Weet je,’ zei Serena zachtjes, ‘ik zou deze kunnen publiceren. Dan moet
hij zijn eenheid verlaten.’
Mijn blik schoot naar haar. Eén simpele actie zou… alles veranderen. Dan
zouden we daadwerkelijk een kans hebben om samen te zijn. Maar ten
koste van wat?
‘Hij zou waarschijnlijk pisnijdig zijn…’
‘Nee.’ Ik schudde mijn hoofd en mijn vingers sloten zich om het
naamplaatje. ‘Als Nate eruit stapt, moet dat zijn eigen beslissing zijn.’ Ik
had die beslissing niet voor hem willen nemen in New York en dat zou ik
nu ook niet doen. Ik zou accepteren wanneer het ook was dat hij ervoor
koos om naar me toe te komen.
‘En tot die magische dag?’ vroeg Serena.
‘Zal ik wachten.’
32

Nathaniel

Fort Bragg, Noord-Carolina


September 2021
Ik haalde diep adem toen ik in de lege gang stond, mijn gezicht gericht naar
de deur waar ik twee weken geleden de afspraak voor had gemaakt om
erdoor te lopen. Gek genoeg had ik gedacht dat het plegen van dat
telefoontje het moeilijkst zou zijn, maar dat bleek niet het geval. Hier staan,
starend naar de klinische letters naast de deur terwijl ik moest beslissen of
ik die deurknop omdraaide of niet, was oneindig veel moeilijker.
De kliniek had niet zo’n overdreven ontsmettingsgeur zoals in
ziekenhuizen, maar we waren ook nog nooit door typische artsen gezien.
‘Je kunt het,’ zei Torres links van me.
‘Als ik dit doe, is het voorbij,’ reageerde ik op zacht volume. ‘Je weet dat
ze me dan uit onze eenheid schoppen.’
‘Ja. Misschien dat je dan eindelijk voor jezelf gaat leven. En hulp zoekt bij
die nachtmerries, zodat je niet doodsbang bent om naast je meisje te slapen.
Je bent niet je vader. Je zult nooit je vader zijn. Maar toch… heb je hulp
nodig. Waarschijnlijk moet je eens uitvogelen wat je met die boerderij van
je gaat doen.’
Ik keek hem aan terwijl mijn hand naar de deurknop reikte.
‘Je moet het loslaten, Nate,’ zei hij en hij glimlachte naar me. ‘Je hebt veel
te lang allerlei shit met je meegezeuld die niet van jou is. Dat schuldgevoel?
Niet van jou. De carrière die je eigenlijk helemaal niet zo leuk vindt? Niet
van jou. Maar Izzy? Zij is van jou. Dus als je niet voor jezelf die deur door
wilt lopen, doe het dan voor haar.’
Izzy.
Het was zes weken geleden sinds ik haar op het vliegveld van Kabul had
achtergelaten zodat ik haar dat ene wat ze nodig had kon geven: Serena. Ik
miste haar met iedere ademhaling en toch wist ik dat de tijd nog niet rijp
was.
Als we maar één kans hadden, dan kon ik die niet verknallen.
Ik keek Torres een laatste keer aan, opende toen de deur en liep erdoor
naar binnen.
Dr. Williamson keek met een professionele glimlach op vanachter zijn
bureau en gebaarde naar de stoelen die ervoor stonden. ‘Hoe gaat het,
Phelan?’
Normaal gesproken zou ik hem geantwoord hebben dat het prima ging.
Dat ik sliep, at en me ontspande zoals ik hoorde te doen.
Maar liegen had me nergens gebracht, dus misschien was het tijd dat ik de
waarheid vertelde.
Ik nam plaats op de stoel en keek de dokter recht in de ogen. ‘Ik heb met
mijn beste vriend gesproken, als copingmechanisme voor de stress, de
uitzendingen, de… alles.’
Hij knikte en leunde achterover in zijn stoel. ‘Dat klinkt behoorlijk
normaal.’
‘Ja, behalve dat hij al vier jaar dood is. Denk je dat je me kunt helpen?’ Ik
klemde mijn handen om mijn knieën en wachtte op zijn antwoord.
‘Ja,’ zei hij, ‘ik denk dat ik je kan helpen.’
33

Izzy

Washington, DC
Oktober 2021
Ik ging in mijn stoel zitten, borg mijn tas op en klikte mijn gordel vast
terwijl de rest van de passagiers aan boord kwamen.
Voor het eerst sinds Palau had ik een volle koffer gepakt. Zwempakken,
tuniekjes, zomerjurkjes, alles. Sinds mijn vertrek in Kabul had ik niets van
Nate gehoord en natuurlijk was mijn hartslag sky high wanneer ik dacht aan
de minieme kans dat hij er bij de overstap daadwerkelijk zou zijn. Maar
zelfs als dat niet het geval was – wat meer dan reëel was – zou ik alsnog
inchecken in onze bungalow op de Malediven, tot midden op de dag slapen,
in de zon gaan liggen en over hem dromen.
Want dat is wat hij zou willen dat ik deed.
Ik was er vrij zeker van dat hij nog steeds uitgezonden was, gezien de
status van de wereld, en zoals hij me had gezegd: er zou altijd een plek zijn
waar hij nodig was.
Ergens in de afgelopen zes weken, tussen het kijken naar mijn telefoon in
de hoop op een telefoontje dat niet kwam en het staren naar mijn deur
terwijl mijn meest duistere gedachten me in hun greep kregen, was ik tot
een conclusie gekomen. Als ik samen met Nate wilde zijn, echt oprecht
sámen met hem wilde zijn, had ik twee dingen nodig: kracht en geduld.
Kracht om te weten dat hij van me hield en dat hij naar me toe zou komen
zodra hij kon, en geduld om op die dag te wachten.
O, en een beetje meer vrije dagen van de baan die ik als puntje bij paaltje
kwam verafschuwde.
Ik pakte het boek dat ik in de boekenwinkel van het vliegveld had gekocht
uit mijn tas en trok de dop van een gloednieuwe markeerstift terwijl het stel
aan de andere kant van het gangpad plaatsnam. Tegen de tijd dat Nate
thuiskwam, zou ik een volledige bibliotheek met gemarkeerde boeken voor
hem hebben om te verslinden.
Wannéér Nate thuiskwam.
De zon scheen kort door de wolken en straalde door het raampje naast me
naar binnen, waardoor de diamant aan mijn rechterhand glinsterde. Een ring
als deze was niet bedoeld om bedekt te worden met tape en weggestopt te
zijn. Hij was gemaakt om te stralen, wat hij aan mijn rechterhand zou doen
tot Nate hem of terugnam of aan mijn linkerhand schoof.
Ik kruiste mijn benen over elkaar, leunde achterover en las de eerste
bladzijde.
‘Sorry, maar mag ik er even langs?’ Zijn diepe stem gleed over me heen
als de meest zachte zijde die er bestond en mijn hart maakte een sprongetje
toen ik het boek langzaam liet zakken en opkeek.
Hij was het niet. Dat kon niet.
Maar hij was het wél.
‘De plek bij het raampje is voor mij.’ Hij lachte en toverde daarmee het
kuiltje tevoorschijn. Mijn mond zakte open toen hij zich langs me wurmde
om op de stoel rechts van me te gaan zitten.
‘Je…’ Ik kreeg nauwelijks zuurstof binnen toen ik in mijn favoriete paar
blauwe ogen keek. ‘Ik zou je pas in Boston zien.’
‘Ik heb mijn vluchten veranderd.’ Zijn schouders gingen omhoog en
zakten weer. ‘Ik dacht dat als we een week in de Malediven gaan
doorbrengen, we ook voor zoveel mogelijk reistijd samen moeten gaan.’
Ik knikte, want natuurlijk klonk dat hartstikke logisch… in een wereld
waarin Nate niet constant werd uitgezonden. Een wereld waarin hij
daadwerkelijk kwam opdagen bij de vluchten die hij had geregeld.
‘Er zijn een paar dingen die ik je moet vertellen.’ De lach op zijn gezicht
verdween.
‘Nou, het lijkt erop dat we tijd genoeg hebben.’ Ik sloot het boek en
draaide me naar hem. ‘Ik moet jou ook een paar dingen vertellen.’
‘O?’ Hij stak zijn arm uit en pakte mijn hand. Het simpele contact was
absoluut hemels.
‘Ik haat het echt om in de politiek te zitten.’ Ik trok mijn neus op.
‘Dat is geen nieuws.’ Zijn duim bewoog in kleine, geruststellende cirkels
over mijn huid.
‘Misschien dat ik mijn baan heb opgezegd.’ Het kwam er in een gehaaste
fluistering uit.
Hij grijnsde. ‘Grappig dat je dat zegt. Misschien dat ik de mijne ook heb
opgezegd.’
Mijn lippen weken uiteen terwijl ik naar woorden zocht. Welke woorden
dan ook.
‘Het was tijd.’ Hij hief zijn hand op en legde hem tegen mijn wang. ‘Ik
ben waanzinnig verliefd op je en ik wil niet langer je mogelijkheid zijn. Ik
laat ons niet aan het lot over.’
Ik leunde tegen zijn handpalm en staarde hem aan, doodsbang om mijn
ogen te sluiten, vrezend dat dit allemaal een droom was en dat ik alleen in
mijn bed wakker zou worden, reikend naar een hersenspinsel van mijn
verbeelding.
‘Ik denk dat het eens tijd wordt dat we onze kans wagen. Wat zeg je
ervan?’ Zijn blik dwaalde naar mijn mond. ‘Ik bedoel, misschien is het
goed dat je weet dat ik een of andere therapie volg en dat is waarschijnlijk
niet iets wat je wilt meemaken –’
‘Ja.’ Ik knikte en mijn hart bonkte zo wild dat ik half verwachtte dat hij uit
mijn borst zou knallen. ‘Ik zeg ja. Laten we onze kans wagen. Laten we het
snel aanpakken of rustig aan doen. Laten we alles doen waarover we
hebben gesproken en nieuwe dingen dromen. Het maakt me niet uit waar
we wonen of wat we doen, zolang het maar samen met jou is. Ik hou van
je.’
‘Izzy?’ Hij leunde over de armleuning terwijl het vliegtuig achteruit bij de
gate vandaan rolde.
‘Nate?’ Ik schoof dichter naar hem toe.
‘Ik ga je nu kussen.’
Ik lachte toen zijn mond de mijne vond en zuchtte vervolgens toen hij de
kus verdiepte en tijdens het opstijgen gewoon door bleef gaan. Tegen de tijd
dat we ons hoofd ophieven, bevonden we ons ver boven de wolken.
Ik wist niet hoe deze nieuwe toekomst eruit zou gaan zien, maar ik wist
dat hij van ons was.
En dat was alles.
Epiloog

Nathaniel

Maine
Vijf jaar later
De septemberzon scheen flarden licht door de dennenbomen die boven ons
heen en weer deinden en zachtjes ritselden in de bries terwijl wij eronder op
een dikke deken zaten.
Mijn benen had ik languit voor me uitgestrekt en Izzy’s hoofd lag op mijn
schoot.
Het was mijn favoriete manier om onze werkzaamheden bij te werken.
Herfst in Maine was mijn favoriete tijd van het jaar. Het was de perfecte
plek voor ons geweest om onze ‘voor eeuwig’ te beginnen. Dennenbomen,
genoeg afstand van onze families vandaan om te kunnen ademhalen en we
hadden elkaar. Ik wist dat Izzy Serena miste, maar die bracht het grootste
deel van haar tijd door op reportages en ze maakten altijd tijd om elkaar te
zien wanneer Serena wel in de VS was.
Ik markeerde een opstel van een student en gaf feedback op de unieke
draai die ze aan de analyse van Macbeth had gegeven, terwijl Izzy een
verzoek doorlas dat ze namens een plaatselijke non-profitorganisatie
indiende.
Vrede. Het gevoel dat door me heen trok was precies waar ik mijn hele
leven naar op zoek was geweest en het bestond daar waar Izzy was.
Nadat ik dat ene opstel had nagekeken, nam ik een moment om haar haren
uit haar gezicht te strijken. Het deed er niet toe hoeveel dagen ik met haar
had gehad; iedere keer dat ik haar zag, leek ze nog mooier.
Ze legde haar verzoek neer en de zon ving de diamant en de gouden ring
aan haar linkerhand. Glimlachend keek ze naar me op. ‘Bijna klaar?’
‘Nog drie. Jij?’
Ze bladerde door het document om te kijken hoeveel het nog was.
‘Waarschijnlijk nog tien minuten.’
‘Heb je nog plannen voor vanmiddag?’ Ik streek met mijn vinger over
haar blote arm. Haar aanraken raakte ik ook nooit beu. Ik deed niets liever.
Nou ja, behalve met haar praten. Of haar kussen. In feite was ik overal voor
in als Izzy erbij betrokken was.
‘Er schiet me niets te binnen.’ Ze liet haar hand onder mijn shirt glijden en
mijn buik spande zich aan. ‘Hoezo? Had je zin om iets specifieks te doen?’
‘Ik dacht erover om je terug naar ons bed te dragen en de rest van de dag
door te brengen met het verafgoden van je lichaam.’
Haar lippen weken uiteen en ze krabbelde overeind. ‘Yep. Dat klinkt als
een goed plan.’
‘Kun je niet nog tien minuten wachten?’ lachte ik terwijl ik mijn stapel
opstellen en de deken waarop we hadden gezeten al opraapte.
‘Nope.’ Met een onweerstaanbare grijns liep ze snel achteruit, richting de
achterdeur van ons huis. ‘Het werk kan wachten.’
‘Daar ben ik het helemaal mee eens.’ Ik rende achter haar aan naar het
huis en zodra ik haar gevangen had en in mijn armen had getild, wikkelde
ik de deken om haar heen.
De opstellen dwarrelden samen met het voorstel naar de vloer zodra we
binnen waren.
Toen had ik mijn handen vol aan Izzy.
Ze had gelijk; het werk kon wachten.
Eindelijk hadden we eeuwig de tijd.
Dankwoord

Allereerst mijn dank aan de Hemelse Vader, die me meer heeft gezegend
dan ik ooit had durven dromen.
Dank je wel Jason, mijn man, omdat je ons leven regelt als ik in mijn
schrijversgrot verdwijn. Het schrijven bracht me terug naar het gevoel van
de lange jaren die jij in Afghanistan en Irak doorbracht. Ik ben ongelooflijk
dankbaar voor de tweeëntwintig jaar die jij in uniform hebt doorgebracht,
maar nog dankbaarder voor de dagen die we samen hebben nu je met
pensioen bent. Dank je wel aan mijn kinderen, die niet met hun ogen
knipperen wanneer ik een deadline heb en die me altijd inspireren. Dank je
wel Kate, mijn zus: opgroeien als het kind van een soldaat is zoveel
makkelijker met een maatje als jij. Dank je wel voor de enige echte Emily
Byer, omdat je altijd belt.
Dank je wel Lauren Plude, Lindsey Faber en het team van Montlake
omdat jullie dit allemaal mogelijk maken. Jullie zijn een droom om mee
samen te werken! En ook mijn fenomenale agent, Louise Fury, die mijn
leven een stuk makkelijker maakt door achter me te staan.
Dank je wel aan mijn wijffies, onze onzalige drie-eenheid, Gina L.
Maxwell en Cindi Madsen, die altijd de opnemen als ik bel. Dank je wel
Shelby en Cassie, die het volhouden met mijn eenhoornbrein en die me
aanmoedigen als geen ander. Dank je wel K.P. Simmon dat je er niet alleen
zakelijk, maar ook als vriend voor me bent.
Ik wil alle bloggers en lezers bedanken die me door de jaren heen een kans
hebben gegeven. Jullie maken de boekenwereld tot wat het is. Aan mijn
leesgroep, de Flygirls, omdat jullie me een veilige plek op het internet
geven.
Tot slot, omdat je mijn begin en mijn eind bent, nogmaals dank je wel aan
Jason. Niets van dit alles zou mogelijk zijn zonder jouw liefde en steun. Ik
weet dat de helikopterpiloten in dit boek geen tekst hebben, maar er zit een
beetje van jou in iedere held over wie ik schrijf.

You might also like