vago
Uiterlijk
vago v
- (spreektaal) wagen, sjees, bak
- «Je vais épater la galerie avec ma superbe vago.»
- Ik ga de blits maken met mijn vette bak. [1]
- «Je vais épater la galerie avec ma superbe vago.»
- va·go
enkelvoud | meervoud |
---|---|
vago | vagos |
vago m
- vago in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | vago | vagos |
vrouwelijk | vaga | vagas |
vago
vervoeging van |
---|
vagar |
vago
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vagar
Categorieën:
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 4
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 4
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Spaans
- Werkwoordsvorm in het Spaans