[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

vad

Uit WikiWoordenboek
  • vad
  • Afleiding van het Deense werkwoord vade.
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vað, m.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vadet     vad     vadene  
genitief   vads     vadets     vads     vadenes  

vad o

  1. (geologie) voord, voorde

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad


  • vad
  • [A] Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vaðr, m
  • [B] Afleiding van het Noorse werkwoord vade.
  • [B] Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vað, m.
m
[A]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vaden     vader     vadene  
genitief   vads     vadens     vaders     vadenes  
o
[A]+[B]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vadet     vad
vader  
  vada
vadene  
genitief   vads     vadets     vads
vaders  
  vadas
vadenes  

[A] vad m / o

  1. (visserij) hengelsnoer, vislijn, vissnoer
  2. (visserij) een lange vissnoer met een aantal haken in regelmatige afstanden
  3. (visserij) sleepnet

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad

[B] vad o

  1. (geologie) voord, voorde

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad


  • vad
  • [A] Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vaðr, m
  • [B] Afleiding van het Nynorske werkwoord va.
  • [B] Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vað.
m
[A]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vaden     vader     vadene  
o
[A]+[B]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vadet     vad     vada  

[A] vad m / o

  1. (visserij) hengelsnoer, vislijn, vissnoer
  2. (visserij) een lange vissnoer met een aantal haken in regelmatige afstanden
  3. (visserij) het deel van een vislijn die de lijn en de haak verbindt
  4. (visserij) sleepnet

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad

[B] vad o

  1. (geologie) voord, voorde

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad


  • vad
Naar frequentie 15

vad

  1. wat