doelman

Nederlands

doelman

Uitspraak

• Geluid:  doelman    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈdulmɑn / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• doel·man

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  doel zn  en  man zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	doelman	doelmannen doellieden doellui
verkleinwoord	doelmannetje	doelmannetjes

Zelfstandig naamwoord

de doelman m

1. (beroep) (sport) speler van een sportteam die door zijn doel te verdedigen moet voorkomen dat de tegenstander scoort

Synoniemen

• doelverdediger, doelwachter, goalie, keeper

Vertalingen

    1.   

Deens: målmand (da) Duits: Torwart (de) m, Torhüter (de) m Engels: goalkeeper (en) Esperanto: golejisto (eo), golulo (eo) Fins: maalivahti (fi) Frans: gardien de but (fr), gardien (fr) m Hongaars: kapus (hu) Italiaans: portiere (it) m Noors: målvakt (no)

Nynorsk: målmann (nn) Pools: bramkarz (pl) Roemeens: portar (ro) Russisch: вратарь (ru) Spaans: guardameta (es), portero (es), arquero (es) Tsjechisch: brankář (cs) Welsh: golwr (cy) Wit-Russisch: брамнік (у гульні) (be) Zweeds: målvakt (sv)

Gangbaarheid

• Het woord doelman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doelman" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.