[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

afstuderen

Uit WikiWoordenboek
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afstuderen
studeerde af
afgestudeerd
zwak -d volledig
  • af·stu·de·ren

afstuderen

  1. (onderwijs), ergatief het succesvol afmaken van een studie, m.n. in het hoger onderwijs
    • Hij is vorig jaar afgestudeerd en mag zich nu drs. voor zijn naam zetten. 
     Ze moet over een maand afstuderen, in welk stadium zit ze? Drie maanden.[1]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be