Hart-longmachine: verschil tussen versies
wikify; +beg-onderwerp |
Artikel uitgebreid --> geen beginnetje meer |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Een '''hart-longmachine''' is een apparaat dat bij [[operatie]]s waarbij het [[hart]] moet worden stilgezet, zorgt dat het [[bloed]] van de patiënt toch blijft stromen en van [[zuurstof]] wordt voorzien. |
Een '''hart-longmachine''' is een apparaat dat bij [[operatie]]s waarbij het [[hart]] moet worden stilgezet, zorgt dat het [[bloed]] van de patiënt toch blijft stromen en van [[zuurstof]] wordt voorzien. |
||
De ontwikkeling van dit apparaat maakte bepaalde [[open-hartoperatie]]s en [[harttransplantatie|hart-]] en [[longtransplantatie]]s mogelijk. |
De ontwikkeling van dit apparaat maakte bepaalde [[open-hartoperatie]]s en [[harttransplantatie|hart-]] en [[longtransplantatie]]s mogelijk. |
||
De bediening van het apparaat wordt verricht door een team van zgn. [[perfusionist]]en. |
De bediening van het apparaat wordt verricht door een team van zgn. [[perfusionist]]en. |
||
===Ontwikkeling van de hart-longmachine=== |
|||
De [[Utrecht (stad)|Utrecht]]se [[hoogleraar]] in de [[fysiologie]] [[Jacob Jongbloed]] ontwikkelde na de [[Tweede Wereldoorlog]] de hart-longmachine. Met dat apparaat zou het mogelijk zijn om het hart tijdens een operatie bloedleeg te maken, zodat ook directe ingrepen aan het hart zelf konden worden uitgevoerd. De [[bloedcirculatie]] zou tijdens de ingreep niet worden gestoord, aangezien deze via de hart-longmachine werd omgeleid. Ook kon het apparaat gebruikt worden bij patiënten die leden aan een acuut [[hartgebrek]]. Bij hen zou de machine gedurende de herstelperiode de hartfuncties kunnen overnemen. |
|||
In dezelfde periode start [[Willem Kolff]] met het ontwikkelen van een hart-longmachine. |
|||
In het naoorlogse [[Nederland]] zijn echter voor zowel het [[nier]]- als het hartlongonderzoek te weinig middelen beschikbaar. Begin [[1950]] besluit Kolff daarom op 39-jarige leeftijd met zijn vrouw Janke en vijf jonge kinderen (Jacob, Adrie, Albert, Kees en Therus) te emigreren naar de [[Verenigde Staten]], waar hij in [[1955]] de Amerikaanse nationaliteit krijgt en zich met succes toelegt op het ontwikkelen van nieuwe [[kunstorgaan|kunstorganen]]. |
|||
In [[1956]] brengt Kolff daar de eerste hart-longmachine op de markt. Daarmee werd het voor het eerst mogelijk mensen met een hartinfarct te opereren. |
|||
===Problemen met de hart-longmachine=== |
|||
Toch waren er wel nog enkele problemen die opgelost moesten worden. Tijdens operaties moest de bloedsomloop in de [[kransslagader]]s van het hart wel intact blijven. Deze kleine, wijd vertakte slagaderen dienen immers voor de [[zuurstofvoorziening]] van het [[hartspierweefsel]]. Als de bloedtoevoer in deze [[bloedvat]]en zou stagneren ontstaat er een situatie, die te vergelijken is met een [[hartaanval]]. In het 'drooggelegde' deel sterft de hartspier af en deze toestand is niet omkeerbaar. |
|||
Een ander probleem vormde het feit dat het bloed in de hart-longmachine rijkelijk van [[zuurstof]] moest worden voorzien. Voor dit probleem wist [[Jacob Jongbloed|Jongbloed]] nog niet direct een oplossing, en in de allereerste jaren was de hart-longmachine dan ook zeker nog niet geschikt voor een toepassing bij [[mens]]en. Jongbloed experimenteerde uitgebreid op honden en gaandeweg kon hij een aantal van zijn problemen oplossen. |
|||
In [[1949]] verscheen er een ander artikel van de hand van Jongbloed, waarin hij de hart-longmachine beschreef, zoals die in het [[Museum Boerhaave]] te zien is. Deze machine was geschikt om bij operaties op mensen te worden gebruik. In [[1951]] gaf Jongbloed de firma Van Doorn in [[Bilthoven]] toestemming om een industrieel model van de hart-longmachine te vervaardigen en in [[1956]] werd in [[Utrecht (stad)|Utrecht]] de eerste succesvolle operatie op een mens uitgevoerd, waarbij van dit model hart-longmachine gebruik werd gemaakt. |
|||
[[categorie:Medische apparatuur]] |
[[categorie:Medische apparatuur]] |
||
{{beg|geneeskunde}} |
Versie van 19 aug 2006 10:50
Een hart-longmachine is een apparaat dat bij operaties waarbij het hart moet worden stilgezet, zorgt dat het bloed van de patiënt toch blijft stromen en van zuurstof wordt voorzien. De ontwikkeling van dit apparaat maakte bepaalde open-hartoperaties en hart- en longtransplantaties mogelijk. De bediening van het apparaat wordt verricht door een team van zgn. perfusionisten.
Ontwikkeling van de hart-longmachine
De Utrechtse hoogleraar in de fysiologie Jacob Jongbloed ontwikkelde na de Tweede Wereldoorlog de hart-longmachine. Met dat apparaat zou het mogelijk zijn om het hart tijdens een operatie bloedleeg te maken, zodat ook directe ingrepen aan het hart zelf konden worden uitgevoerd. De bloedcirculatie zou tijdens de ingreep niet worden gestoord, aangezien deze via de hart-longmachine werd omgeleid. Ook kon het apparaat gebruikt worden bij patiënten die leden aan een acuut hartgebrek. Bij hen zou de machine gedurende de herstelperiode de hartfuncties kunnen overnemen.
In dezelfde periode start Willem Kolff met het ontwikkelen van een hart-longmachine. In het naoorlogse Nederland zijn echter voor zowel het nier- als het hartlongonderzoek te weinig middelen beschikbaar. Begin 1950 besluit Kolff daarom op 39-jarige leeftijd met zijn vrouw Janke en vijf jonge kinderen (Jacob, Adrie, Albert, Kees en Therus) te emigreren naar de Verenigde Staten, waar hij in 1955 de Amerikaanse nationaliteit krijgt en zich met succes toelegt op het ontwikkelen van nieuwe kunstorganen. In 1956 brengt Kolff daar de eerste hart-longmachine op de markt. Daarmee werd het voor het eerst mogelijk mensen met een hartinfarct te opereren.
Problemen met de hart-longmachine
Toch waren er wel nog enkele problemen die opgelost moesten worden. Tijdens operaties moest de bloedsomloop in de kransslagaders van het hart wel intact blijven. Deze kleine, wijd vertakte slagaderen dienen immers voor de zuurstofvoorziening van het hartspierweefsel. Als de bloedtoevoer in deze bloedvaten zou stagneren ontstaat er een situatie, die te vergelijken is met een hartaanval. In het 'drooggelegde' deel sterft de hartspier af en deze toestand is niet omkeerbaar. Een ander probleem vormde het feit dat het bloed in de hart-longmachine rijkelijk van zuurstof moest worden voorzien. Voor dit probleem wist Jongbloed nog niet direct een oplossing, en in de allereerste jaren was de hart-longmachine dan ook zeker nog niet geschikt voor een toepassing bij mensen. Jongbloed experimenteerde uitgebreid op honden en gaandeweg kon hij een aantal van zijn problemen oplossen. In 1949 verscheen er een ander artikel van de hand van Jongbloed, waarin hij de hart-longmachine beschreef, zoals die in het Museum Boerhaave te zien is. Deze machine was geschikt om bij operaties op mensen te worden gebruik. In 1951 gaf Jongbloed de firma Van Doorn in Bilthoven toestemming om een industrieel model van de hart-longmachine te vervaardigen en in 1956 werd in Utrecht de eerste succesvolle operatie op een mens uitgevoerd, waarbij van dit model hart-longmachine gebruik werd gemaakt.