werktuigkunde

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  werktuigkunde    (hulp, bestand)
• IPA: /wɛrəktœyxkʌndə/

Woordafbreking

• werk·tuig·kun·de

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  werktuig zn  en  kunde zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	werktuigkunde	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de werktuigkunde v

1. (wetenschap), (techniek), leer van het ontwerpen, vervaardigen en in bedrijf houden van machines (machinebouw, scheepsbouw, energie- en aandrijftechniek) en staal- en constructiebouw (b.v. offshore, olie- en gaswinning).

   • Hij studeert werktuigkunde aan de universiteit. 

Synoniemen

• werktuigbouwkunde

Hyperoniemen

• bouwkunde, kunde, tuigbouwkunde

Verwante begrippen

• bouw, tuig, werk, werktuig, werktuigbouw, werktuigbouwkundig, werktuigbouwkundige

Vertalingen

    1. de leer van werktuigen   

Duits: Mechanik (de) v Engels: mechanics (en) Frans: mécanique (fr) v

Papiaments: mekanika Spaans: mecánica (es) v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord werktuigkunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.